Geïllustreerde zondagsgazet: familieblad

2188 0
05 September 1915
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 05 September. Geïllustreerde zondagsgazet: familieblad. Seen on 30 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/zg6g15xz0x/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

S Centiemen Boek-en Steendrukkenj Boekbinder ij JAN BOUCHERIJ HOPUND, Antwerpen DOODSBEELDEKENS met of zonder portret PLAKKATEN Omzendbrieven, Rekeningen 5 September 1915 .GEÏLLUSTREERDE BUREEL : LANGE GANG 6, ANTWERPEN \ OPEN DAQELIJKS VAN 2 TOT 3 UREN mam Papierhandel JAN BOUCHERIJ = 22 = KOPLAND, Antwerpen BUREELBEHOEFTEN Godsdienst,ge Voorwerpen DADEN EN ZAKEN i. Na één jaar De moedige en te waardeeren personen, die zich vereenigd hebben om hunne kennissen en bevoegdheid, benevens tijd en geld ten ofïer te brengen voor de "beproefde bevolking der Scheldestad, zijn nu omtrent één jaar aan het werk. Wat zij deden heeft men in de destijds verschijnende dagbladen kunnen volgen ; trouwens men kan het ook in deze woorden samenvatten : het stadsbeheer steunen in zijne bestuurlijke taak, welke thans veel doorzicht vergt om groote moeilijkheden te boven te komen, en het reuzenwerk der voeding, werkregeling en steunfonds verzekeren voor eene.bevolking van duizenden zielen £ Nog vóór de beschieting onzer stad werd die Commissie gevormd, samengesteld uit personen der verschillende politieke groepen en eerediensten, vereenigd voor een eenig doel: « Voor Antwerpen en zijne bevolkmg ! » Wie gevlucht zijn en niet wederkeerden — wij willen hen niet eens daarover een verwijt maken — zullen nooit beseffen wat het College vanBurgemeester enSchepenen en de leden van de Intercommunale Commissie voor Antwerpen en zijne bevolking gedaan hebbeu.''^5*® Wij zegden het hooger : omtrent één jaar zijn zij aan 't werk, wat zij deden zal meer dan een boekdeel vergen van den schrijver, die het Antwerpsche leven onder de Duitsche bezetting zal verhalen. En is hunne zending gedaan ? Kunnen zij na een jaar opofferingen van allen aard, na zelfs beleedigingen van gevluchte penvoerders, en bedekten laster van kwade lieden verduurd te hebben, kunnen die brave men-schen nu de armen kruisen ? Geenszins ; want onze toestand is dusdanig dat elke dag nieuwe vereischten medebrengt, dus ook het werkveld uitgebreider wordt. Maar het moet ook gezegd worden dat die heeren hunne vaderlandsche taak met een woergaloozen ie ver behartigen. Niets verzwakt hunnen moed ; nieuw werk staalt hunnen iever ; elke goede uitslag hunner pogingen maakt hen gelukkig. Wij weten dat wij aanstoot geven tegen het eerlijk en nederig gewei der brave menschen, die voor het bestaan en het leven zorgen van hunne medeburgers, met in « De Zondagsgazet » de loftrompet op te steken voor hetgeen zij deden, maar het moet er bij ons nu en dan uit -^wij die heel hun doen beleefden en er best kunnen over oordeelen — te wijzen op hetgeen « onze » stadgenooten deden, die zich het lot van de bevolking aangetrokken hebben. Daar zijn nu wel personen die er gedurig op uit zijn dankbetoogingen in te richten voor vreemden, omdat zij « goed-gevaren » zijn bij | goedhartige families ». Wij zeggen en houden vol dat elke dankbetooging thans voorbarig is, tot dat het tijdstip der « vrije discussie » zal gekomen zijn. Indien wij door dit schrijven iets of wat daartegen zondigen, dan is het %omdat de eerste verjaring der gezamentlijke werking van onze openbare besturen en der Intercommunale Commissie niet mag voorbijgaan zonder eventjes te wijzen op hetgeen zij gedaan hebben. In'dit zondigen zullen de lezers der « Zondagsgazet » gaarne hun deel willen hebben. II. Vakleergangen Wij komen van eene vergadering waar wij vernomen hebben dat er eindelijk te Antwerpen ook begonnen zal worden m'et'het inrichten van vakleergangen voor de doppers en dopsters. Wij hebben er meer dan . eens op aangedrongen en vooral op de verplichting gewezen voor de werkloozen van ze bij te wonen. In verscheidene steden zijn die leergangen reeds lang aan gang ; in Brussel waar heer advokaat Huysmans, gemeenteraadslid, een type-reglement daartoe voorschreven heeft, zijn deze reeds in uitvoering. Dank de vrijgevigheid van den heer ingenieur Solvay, een der rijkste inwoners van ons land, die ten bate der inrichting van vakscholen één millioen schonk, waarbij het Nationaal Voedingskomiteif ook één millioen voegde, zullen de vakleergangen nu in heel het bezette gedeelte van ons Land ingericht worden, met verplichtende bijwoning voor de werkloozen. Te Antwerpen is men ook begonnen met 'leergangen te geven in de vakken waarvoor er reeds vroeger ingericht waren. Thans is men op zoek naar lokalen en leeraars om de leergangen voor alle vakken te kunnen geven, alsook voor ongeletterden. Indien in de stad der "scholen, zooals men Antwerpen te recht noemt, waar sinds jaren de twéé politieke partijen er naar streefden de "meeste scholen in te richten, er* nog spraak kan zijn van ongeletterden, dan is de reden daarvan te zoeken in het groot aantal buit en jongens, die hier komen werken aan haven, ol andere bedrijven, waarvoor weinig ontwikkeling noodig is, en die hier blijven. De leergangen voor ongeletterden zullen dus van groot nut zijn. In onze nijverheidschool zullen ruim I2C0 werklieden in hunne vakken kunnen onderwezen worden ; ook in de gemeentescholen, vrije scholen en bijzondere lokalen zullen leergangen worden gegeven. De Soc. Arbeiderspartij heeft voor de dokwerkers van « Willen is Kunnen » reeds leergangen ingericht, die door twee paar honderd havenarbeiders worden gevolgd. Ook de Kristene Dokwerkersbond vereenigt zijne leden tot dit doel. Het zal ojr'deze ruwe werkers zeker een g oeden invloed uitoeienen, kennis te hebbén van den natuurlijken aard, den geografischen oorsprong, de grondstof en hand- of meka-nische bewerking te kennen, zoo ook de wegen en wijzen van in- en uitvoer, van laden en lossen en de handelswaarde van die talrijke gewassen, vloeibare en delfstoffen, eet- en koopwaren en nijverheidswerken, welke zij in normale tijden behandelden. Van niets dat zij lossen en laden hebben zij kennis ; het kostbaarste en het minst waardigste was hun even gelijk. Enkel aan hetgeen in dit vak te leeren is kan men oordeelen over de nuttigheid van het vakonderwijs. Het is te hopen dat de pogingen, welke gaan aangewend worden, de beste vruchten mogen afdragen, en op onzen werkersstand een moreelen invloed^ moge uitoefenen, waarvan allen het meeste voordeel 'zullen genieten. IllIIL Korte rokken Wij vragen ons af wat onze vrouwen,moeders en dochters nu toch wel zinnens zijnmet het volgen eener mode die hunne waardigheid, hunne scEoonheid en hunne zedigheid te kort doet. Wij bedoelen de... korterokken. - Eerst hebben de modenmakers ons schoon geslacht in smalle pijprokken gesteken, hetgeen vloekte met de sierlijkheid der vrouw. Die bespottelijke mode heeft langer stand gehouden dan men eerst dacht ; nu schrijft de mode korte rokken voor, zooals de pensionaatkinderen en de meisjes uit de kleinste dorpen en gehuchten dragen. Men zal ons verwijten geen kennis te hebben van vrouwenmodes. Dit verwijt willen wij een oogenblik aannemen, alhoewel wij niet willen doorg-aan voor iemand die niet oordeelen kan wanneer eene dame of jufier schoon en passend gekleed is of niet. Maar wij zullen het. woord laten aan eene dame die om hare « elegante » kleeding naam heeft en wel Mevrouw Gravin Warvick. Ziehier wat zij in het'laatste nummer van de « Pearson's Magazine » schrijft over de korte rokken: | In een paar jaren zal men zich afvragen « of wij wel bij ons verstand waren in igi5 ». « Van het kunst-standpunt beschouwd, is « de mode van igi5 eenvoudig afschuwelijk. « Ik geloof niet dat een vrouw met eenigen « smaak, aldus gekleed, zich levensgroot zou « durven laten afschilderen. De waardigheid « van den rijperen leeftijd,het stille en vreed-« zame uiterlijk, welke het ouder worden met «jzich meebrengt, dat alles is verdwenen om « niet 'meer te verschijnen,- dan "nadat de « mode gewijzigd zal wezen, of dat de vrou-« wen den moed zullen hebben om er aan te a weerstaan ». «Om het even op welk oogenblik, zou ik «een dergelijke transformatie, zooals die « thans is, steeds betreurd hebben ; het feit « is schandalig » ! « Wij leven in een tijdperk van groote « gebeurtenissen. De rol, welke de vrouw is cc opgejegd, verlangt waardigheid ». « Een hansworst, (clown), die gezichten K trekt onder zijne plunje, verlaagt de man-cc nelijke waarde niet meer dan de vrouw» c< haar geslacht, door zich in korte rokken te cc vertoonen, welke de mode haar thans cc voorlegt. « In gewone tijden,in dagen van zorgelooze cc vreugde, wanneer wij zonder zorg voor cc een 'komenden dag leven, doen deze exen-cc triciteiten ons slechts, lachen ; maar heden cc maken zij mij misselijk. En ik ben over-cc tuigd dat die gewaarwording door duizen-« den vrouwen gedeeld wordt,die niet zeggen cc willen wat zij gevoelen. » Ziedaar eerbiedwaardige dames en lieve juffers wat een der uwen over de mode der korte rokken denkt. "Wij willen niet hard zijn tegen degenen die aan de korte rokken hebben toegegeven. De vrouwen, getroffen als zij werden door den oorlog en op zulke ernstige en diepe wijze, zoowel door den strijd om het bestaan, als door de verrassingen van den doótf, hebben zich niet de moeite kunnen geven om de modegrillen te beoordeelen of er aan te weerstaan. Doch nu eenieder ernstig mensch op dit zot kwaad met den vinger wijst, moet ook iedere moeder, die zich eerbiedigt en hare dochters deftig opbrengt, tegen die « afschuwelijke » mode ingaan. L. ANTWERPEN IN OORLOGSTIJD IX 'k Weet niet of- gij weet dat elke stad, ieder dorp ja zelfs elk plekje waar menschen bijeenwonen, benevens de landsspraak er in de moedertaal toch altijd nog enkele typische woorden en uitdrukkingen op nahouden. \ Oude buurten in groote steden met steeds éénzelfde soort bevolking hebben zelfs zoo'n groote schat van kernachtige woorden, dat de buitenstaander of vreemdeling een woordenboek (dat niet bestaat) zou moeten raadplegen, om de taal eener speciale stedebuurt te kunnen begrijpen. In onze stad hoort men er wel in het schipperskwartier en het oude gedeelte. Londen, Amsterdam en Parijs hebben hun boeventaal, gesproken door het schuim. Brussel daarentegen heeft zijn Marolsch, dat geen dieventaal maar een echte karaktervolle volkstaal der gemengde Vlaamsen-Brusselsche bevolking is. Van dit Maroljaansch zou ik u zeker minstens 'n vijfhonderd kenschetsende woorden op kunnen noemen, waarvan er vele in gansch het land burgerrecht hebben verkregen, en verscheidene dikwijls door onze schrijvers worden gebruikt en zóó reeds de landsgrenzen zijn overgebracht. 't Is niet mijne bedoeling wat te gaan « zeeveren » over de taalkwestie ; 'k gevoel me een te groote cc pachacroute» in die « djim-djam » maar toch durf ik u verzekeren dat onze nederlandsche taal met haar vele gewestspraken een bijna ongeëvenaarden schat bezit aan kernachtige uitdrukkingen. O, 'k wilde — noem mij 'n cc stoefer » — dat gij zooveel van het Nederlandsch wist gelijk Jan de cc Snoufïeleer ». Gewis, mijn waarde lezer, zegt ge : waar zal de cc Zageman » nu over cc zemelen » en hoe komt hij er bij ? wel heel simpel, gij hebt, gelijk ik, toen de regen weken weer achter ons lagen, toch zeker ook rap uw zomerkostuum aangedaan. Het was uit, het thuis zitten en met de kleintjes spelen, er oppassen den ganschen dag, ze de fieschgeven, voederen, 'n drogen doek of broekaan doen, en als ik te veel cc laweid », maaktemet al mijn cc jongens », dan kwam «moederden cc veurvechter » — dat ben ik — 'nenflinken cc uitbrander » geven. Want mijnvrouw, ge zoudt zeggen, is jaloersch, omdatonze erfgenamen mij liever zien danhaar.ï:+Z'k Dat komt, omdat ik van mijn kinderen, geleerde,* verstandige, veelwetende, goede en deugdzame menschen wil maken ; daarom speel ik er veel mee, vejtel ik hen van alles en wandel er overal mee naar toe. Een kind heeft zooveel behoefte aan spel en goede leiding, en de mannen en vaders bekommeren zich nog steeds te weinig om hun kinderen, hun huisgezin en het maatschappelijk leven. Doch van wat zij niet geleerd hebben kunnen zij ook geen bezigheid maken, bovendien móet de man voor de centen zorgen, maar , enfin maken we niemand een verwijt, verhelen is beter en laat ons nu heel verheugd zijn dat er thans veel vaders worden gevonden die met de kleintjes spelen en ze ook een properen doek aan doen ('k heb het zelf gezien). Doch over alles wat ik u nu verteld heb,wilde ik gezwegen hebben, maar dit kwam,omdat ik blij was, dat het weer wederom opverleden jaar 'rond dezen tijd ging gelijken.T8en hebben we immers zoo 'n schoonen nazomer gehad en scheen het herfstzonnetjeover zooveel menschenleed, als 't ware omdit te verzachten.WÊ& Ja, ja, zonnegloed doet goed, en wanneer een arme x sloeber » na den cc buientijd » weer « zonneklopper » kan worden, mensch, wat is hij dan kontent. Dat ik dus weer rap steenenslijter ben geworden zal niemand verwonderen, want lieve deugd ! wat is er cc kolossaal» veel te hooren en te zien in onze oude, en nieuwe, en onverdedigbare veste. Zoo bracht mij mijn dwalen door het bommen en granaten cc kwartier » 't is te zeggen door Berchem en Zurenborg tot daar waar de Herehthalsche vaart onder de wallen en den Ijzerenweg door, weer onoverwelfd verder stroomt en bij haar inkomst in de stad gelegenheid biedt aan de Borgerhoutsche cc vaartkapoenen » zich te verfrisschen, te bevuilen met slijk en.... de grootste leute te hebben die men kwajongens verschaffen kan. Toen ik dit zag, ging er voor mijn stompen geest seffens een licht op. 'k Begrijp thans waarom de sinjoor zooaan zijn pintje gar sten houdt.... er zit wat vanhem zelf in..... want het water van de Herenthalsche vaart dient immers onze brouwersvoor hun bierbereiding ?... Ja, ja, nu verstaik ook dat de bevolking zoo' verzot is op bier.Geen wonder dan ook dat wij in onze taal dewoorden toogbijter, pottenzuiper, en tonnezoeiper, hebben.K"3| Wanneer ge zoo eens 's morgens in de statiebuurt dwaalt en ge ziet een brouwerswagen voor een der vele hotels of koffiehuizen stilstaan, blijft dan ook eens staan en ge zult aanstonds, zoodra er vaten in en uit de kelder worden gedaan, een aantal statiekijkers aan zien komen — die gereed met blikken bussen», kannenT)f hun klak, de restjes bier nog in de vaten, er uit gieten in hun moderne nappen en het smakelijk leegdrinken. cc Op uw gezondheid, zulle Jef» en cc den Scheelen » John duwt cc den Spons », den Blekke, den Kromme en andere cc labbekakken » op zij, om ook wat verzuurd garsten in zijn klak te gieten en dit gheerlijk Cambrinusvocht dan rap van zijn pet af te drinken. Dan wordt deze pet— die met het binnengedeelte, dat zijn zelden goed gewasschen haren bedekt en tijdens het eten dient om zijn cc sjiek » te bewaren, tegen zijn knie afgeslagen — om te drogen — en zoo gaan dan onze statiekijkers weer naar hun staanplaatsen. In Brussel noemen ze deze cc soukeleeren »:/| «tonnenklinkers ». Deze ongelukkigen behooren tot de typen van een stadsbevolking, doch buiten hen zijn er nog andere tiepen, die een naam dragen door oud en jong gekend. Want wie onzer heeft al niet eens van « Lange Wapper » of het c< Dikkertje » gehoord ? Deze beide tiepen zijn al jaren dood. 'k Weet nog goed dat Sinte Pieter ze niet binnen wilde latenrdoch toen hij vernam dat de menschen de twee stakkers zoo hadden doen afzien door plagen, treiteren, en uitlachen of naroepen, toen kreeg onze heilige poortbewaarder meelij en liet hij voor Lange Wapper den Hemeltoegang verhoogen en voor het Dikkertje verbreeden. Vreemd zult ge dus opzien, nu ik vertel dat onze stad weerom in het bezit is van deze | merkwaardige exemplaren; waar ge deze mensehelijke produkten kunt zien, mag ik niet zeggen,'t is oorlogstijd,, en dan mogen we onze' stadgenooten niet voor den aap houden. Wij moeten nu meelijdend zijn, de dwaalhonden geven ons het voorbeeld. Zoo zag ik dezer dagen (ge herinnert u zeker wel die hagelbui van 1. 1. Maandag, toen het musscheneitjes uit de kapotgeschoten wolken knikkerde?.... en dat in .Augustus). Ehwel zoo zag ik dan een goed moedertje een paraten-overschot je op straat leggen voor de cc menschenredders ». Het leek mij toe dat zoo'n magere vierpooter er iets van wist want in een ommezien was er zoo'n voormalige bakkerskartrekker bezig de heele pataten naar binnen te slokken ; doch seffens was er 'n tweede vuilnisbakwroeter bij, die echter werd onthaald op gegrom, maar daar kwam er een die jongen had en.... de beide hongerlijders trokken af..... Toen dacht ik aan de menschen en.... ik was triestig. Doch niet lang, want de Antwerpsche levenscinema vertoont zooveel verscheidenheid. Zie onze straatkinderen maar eens. Wat anders niet vaak gebeurt geschiedt nu.... jongens en meisjes spelen hetzelfde spel.... oorlogje (wat ik afkeur); De jongens — ge weet niet hoe zij er aankomen, maken van stukken zakken, latten en stokkenden roodhuidentent en dan, wel menschen ge moet het eens afzien, hoe zij gewapend met bezemsteelen, wandelstokken en latten elkander te lijf gaan en morsdood steken ; en dan komen de meisjes. Een oud laken, moeders hemd en vaders roode zakdoek, worden verscheurd om er het roodekruiszusterkleed van te maken, en aldus uitgedoscht, halen en dragen en verzorgen zij dan de dooden en gewonden. En leute dat zij hebben.... zelfs de groote menschen raoeten»er om lachen. Gelukkige jeugd die de werkelijkheid niet beseft en niets weet van alles wat er hier de eerste weken om Antwerpen voorviel en hoeveel menschenwee de zusters aanschouwden... . en nog, maar we bemerken er nu weinig of niets van.... en als mensch zijn we met onze ikzucht blij er niets van te hooren. Was het toch maar rap gedaan, zegt iedereen en ik ook. Lari. Het Gebed vanhet Oorlosspaard Meester, In uwe handen ben ik bereid en gewillig om mij voor u en ons land op te offeren. Het slagveld is eene groote beproeving voor mij. De gedwongen marschen, het gemis aan voedsel, het barsten der bommen, het gebulder der kanonnen, alles draagt er toe bij om mij zenuwachtig te maken en bij tijden moeilijk om mij te beteugelen. Wees zoo vriendelijk mogelijk voor mij. Sla of spoor mij niet tenzij het bepaald noodig is. Ik zal zoo lang mijne krachten het toelaten dit beantwoorden. Uwe veiligheid hangt grootendeels van de zekerheid mijner bee-nen af. Dit kan alleen verkregen worden door altijd goed voor mij te zijn en zorg te dragen dat mijne voeten goed worden onderhouden. Mijn moed hangt van u af. Wanneer gij dapper, moedig en sterk in den strijd zijt, dan .zal ik zonder vrees staan tegenover den mond van het kanon en zal u naar het front brengen, zelfs al beteekent het vocxr ons beiden den dood. Zorgzame behandeling, een vriendelijk woord, een streelen van mrjn nek om mijne geschokte zenuwen te karmeeren, mogen u bij uwe vrienden en in veiligheid terug brengen. En ten laatste, Meester, smeek ik u, mocht! ik soms ernstig gewond of gekwetst worden, maak dan door een kogel een eind aan mijn jijden. Vergeet dit niet.£&£ Het is de eenige belooning die ik voor mijne diensten vraag : cc den dood voor ons Vaderland ! » Uw Paard. N.-B. — Dit roerend smeekschrift verscheen onlangs in de cc National Humane Review » maandelijks uitgegeven door de cc American Humane Association » van Albany (New-York) en werd in het Nederlandsch vertaald door Mevrouw M. Vorstius-Du-broux, te Wapenveld, welke het aan onzen stadgenoot Léon Van Peborgh, ter verbreiding onder het volk, liet geworden. BEH1CHT De personen, die regelmatig de « Zondagsgazet» wenschen thuis te ontvangen aan 5«centiemen, zijn verzocht naam en adres optegeven aan het bureel. De Fransch-Duitschq Oorlog van 1870 Dank een achtingswaartiige lezer van « De Zondagsgazet» zijn wij in de gelegenheid eenige officieele datums van gebeurtenissen en prijzen van eetwaren aan te halen uit de dagen van den grooten krijg, die over 45 jaar ook Europa in beroering bracht. De oorlog werd verklaard op 15 Juli 1870. Sedan werd overgegeven op 2 September 1870. De Republiek werd uitgeroepen op 4 Sept. 1870. Het beleg van Parijs duurde van 18 Sept. 1870 tot 26 Januari 1871. Overgave van Metz op 2 October 1870. Overgave van Parijs op 18 Januari 1871. Steffgev.te Parijs : van 18 tot 24 Sept.1870 : 1272. :van26Jan.tot3Febr. 1871:4671. De Commune van Parijs werd uitgeroepen op 18 Maart 1871. Het legér trad in Parijs op 21 Mei 1871. Parijs stond in brand op 23 Mei 1871. Einde der Commune : 26 Mei 1871. Ziehier nu de prijzen der eetwaren te Parijs. Paardenvleesch den 1/2 Kilo fr. 12.— Hondenvleesch id.» 4.— Hespid.» 40.— Katper stuk» 15.— Haasid.» 75.— Kiekenid.» 150.— Eierenid.» 5.— Een ratid 1» 2.— Aardappelen, een maat van 16 Kilo fr. 35.— Peeën, (wortels)id.* 75.— Ajuin,id.» 80.— Kooienper stuk» 16.— Rapenid.» jg— Porreiid.| m— Selderid.1 2.— Het brood was samengesteld uit rijst, haver en zemelen.—Wij vonden deze prijzen op eene tabel waarop insgelijks een stuk brood van 300 gram was vastgehecht' dat verkregen werd na 5 uren wachten, met 12 graden koude. Ziehier nog eenige andere prijzen tijdens het beleg van Parijs. In de Rue Neuve des Petits Champs betaalde men een speenvarken 280 fr.; in de Rue Grange Batelière een haan 60 fr. ; een kalkoen 80 fr. ; een levend kieken 50 fr. ; een gans zonder lever 28 fr. ; een kiekenlever 5 fr.,en in de Rue Bleue betaalde men schapenhersenen 4 fr. In de Rue Vivienne gaf men : voor een halven kilo versohe boter 50 fr. ; eene raaf 5 fr. ; een liter geel gedroogde erwten 6 fr.; een duif 15 fr.; een halven kilo kabeljauw 6 fr. In de Rue Montmartre vroeg men voor een 1/2 kilo kampernoelie 6 fr.; een 1/2 kilo paarden-vet 6 fr. ; ezelsvleesch 12 fr. den 1/2 kilo ; spek 12 fr. den 1/2. kilo; hesp den 1/2 kilo 45 fr.; 1/2 kilo schapenvleesch 15 fr. In de Hallen gingen de prijzen niet minder hoog : een 1|2 kilo peeën 3,50 fr.; 1/2 kilo kooien 2,50 fr. ; 1/2 kilo schapenvleesch 4 fr. ; eene rat 4 fr. ; eene raap 2 fr. ;' krolandijvie 2 fr.; eene maat sauslook 1 fr.; een knoflook 1 fr.; een paardenkop 7 fr.; eene maat bevrozen aardappelen 30 fr.; id: ajuin 80 fr/; een bussel selder 8 fr.! Op de Marché St-Quentin gaf men voor een konijn 50 fr. ; en... 120 fr. voor eene gans ! Een doos met 6 sardienen stond 6 fr. geteekend in een magazijn van den Boulevard Magenta; in de Rue Lafayette voor 50 kilo brandhout 24 fr. ; in den Faubourg du Temple 15 fr. voor 50 kilos I Charbon de terre » en in den Faubourg St-Martin 14 fr. voor een hectoliter coke. Gezien deze prijzen is'het niet te verwonderen dat, zooals wij hooger aanhalen, er de laatste 8 dagen van het beleg 3399 menschen meer stierven dan de eerste 8 dagen.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Add to collection

Periods