Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk

618 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 19 Mai. Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk. Accès à 27 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/kd1qf8m42c/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Vierde jaargang Nr 27. Prijs 6 centiemen. ** / é - \ Gent, 19 Mei 1918. HOOFDREDACTIE : ■VROUWENSECRETARIAAT met medewerking van het Algemeen SECRETARIAAT en het werk volksbibliot6E^^ « DE STRAAL ». ALLERLEI Beheer : PEPERSTRAAT, 17. —«o»— ABONNEMENTEN: PE^/JAaÏTN. ... fr. 3,25 ZES. MAANDEN . . » 1,60 3R1X 'ftÊA^N'PEN . -, » i,oo Weekblad voor ons Vlaamsche Volk. INHOUD : Sinxen. — Een Hovenier-Kunstenaar. — De Spraak der Kiekens. — Hart en Bloedsomloop. —- Christendom <en Wereld. — Fabelen. —Vergelding (25e vervolg). — Luim. — Voordrachten en Lessen. Sinxen. Komt, komt, ô driemaal Heil'ge Geest ! En, zegen onze Pinksterfeest; Komt, tortelduif van 's Hemels dak, En brengt ons den olijventakl O vinger Gods, die 't steenen hert Vermorzelt, dat het weeker werd, En Christus' wet, die eeuwig blijft, In ons gemoed en zinnen schrijft! Komt Hemeldauw, en overstort "t Gemoed, onvruchtbaar en verdord ; O stroom des levens, o Fontein ! Bevochtigt ons en maakt ons rein. Komt, Godlijk vier! en steekt voortaan Ons koude ziel met ij ver aan ! Komt, heilig vier ! verteert, verslindt Al wat in ons nog 't aardsche mint. Gij wind des Heeren ! leidt toch meê Des zielen schip in 's werelds zee : Opdat zij, vrij van schipbreuk, dan Lande in 't beloofde Chanaân ! VONDEL. Een Hovenier-Kunstenaar. Een vreemde kunstliefhebber, in Italie op reis zijnde, om al de schatten derschilderkunst te bewonderen, overschreed ook den drempel van een klooster waar hij een echt juweel ver-borgen wist. Na het doel zijner komst in beleefdewoorden uiteengezet en zijne aanbevelingsbrieven ge-toond te hebben, kwam een kloosterling, met al de strengheid van een askeet in de wezens-trekken, maar gui en openhartig van omgang, den vreemdeling afhalen en leidde hem langs donkere en spookachtige gangen en trappen tôt voor eene reusachtige ijzeren deur. Daar nam hij de rammelende sleutelbos en ontsloot de verroeste vleugels des ingangs die schel kretsten van snerpende pijn. De onbekende trad in die verlatene kapel met ontdekten hoofde, gedempte stappen en ingehouden adem, want onwillekeurig dwong hem die plaats eerbied en ontzag af. Daar ontrolde zich voor zijne verbijsterde blikken een tafereel, zoo frisch van kleur, zoo zuiver van lijnen, dat ongewild en ongeweten een kreet van blijde verrassing door de lucht wiekte. Dan gleed hij, van heiligen schroom bevangen, di chter bij het meesterstuk, bestaarde één voor één al de slanke figuren, de fijne trekken, het ongekunsteld, keurig samenge-bracht geheel en naarmate het goddelijke dat in het zachte Christusfiguur getooverd was zijne ziel doorstroomde, naarmate de hemelsche zielsverrukking hem overmeesterde in S. Francisais' trekken wedergegeven om de groote gunst der vijf wonden waarmede de Zalig-maker hem teekende, ontgloeide zijn binnenste in heerlijke bewondering en zalige opgetogen-heid, flikkerden ook zijn oogen met onge-meenen glans, als stomme en welsprekende getuigen zijner bovenaardsche vervoering. Lang stond hij daar in roerlooze houding, slechts zijne wezenstrekken alleen verrieden wat er in hem omging. De monnik tikte hem eventjes op den schouder en beiden verlieten de gezegende plaats. Nog gansch onder den indruk van dit ge-zegend gewrocht, vroeg hij zijn geleider, wie toch wel de kunstenaar was die zulk ongemeen talent in die schildc.'j openbaarde. Een veelbeteekende diepe rimpel, als om de : gewichtigheid van de vraag te doen uitkomen, : vertrok dezes hoekig gelaat. Hij vestigde de donkerbruine oogen op den vrager en hernam dan bijna plechtig : Indien het u waarlijk genoegen kan doen, wil ik u deze eigenaardige geschiedenis, die omhuld is met een geheim-zinnigen nevel, want de naam van den ver-vaardiger is doodgezwegen, wel in 't kort ver-halen.En hij begon in volgender voege : « Drij eeuwen hebben reedshunnen zwarten, niet meer op te tillen sluier over deze gebeur-tenissen heengeweven, maar niettemin blijven de bijzonderheden nog in aller geheugen be-waard.» Er waren toentertijd in de stad Florence twee jongelingen, die door hun uitstekend schilderstalent met waren naijver elkaar de ; lauwerkroon betwistten. i » Zekeren dag toen een der beiden, feitelijk ; het meest gesmaakt, zijn naam op aller lippen i had doen zweven door het schilderen van een : verrukkelijk zeezicht, waarin de stad zich als 1 in een kristallen paleis weerspiegelde en men zilver en rood geschubde visschen, reusachtige ! dolfienen met het lustig vocht van den gouden : wateiplas zag spelen, besloot de andere zich i over den roem van zijn mededinger te wreken. Op eenen goeden morgen, toen deze zijn werk nog eens wilde keuren en smaken, vond hij : slechts de lijst en het doek gansch aan ' flarden gesneden en vaneen gescheurd Tranen van verbetene woede en vlijmende zielepijn sprongen hem uit de schoone oogen en onder het gewicht van zooveel lage sluwheid < verpletterd, besloot hij zich bloedig te wreken. ' Hij daagde zijn vijand tôt een tweegevecht en de andere, vermetel in zijne boosheid, nam met een grijnslach dit akelig voorstel aan. » Op den eersten zondagmorgen der Mei-maand werd in een lommerrijke dreef het droevig tooneel afgespeeld. » Terwijl de vogelgilden in de puntige kap-hoeden der dennen elkaar koosden en paarden en in onophoudend gezang en getwetter aan aan de heele wereld verkondigden dat ze hun teerdag hielden, terwijl duizende lieve bloem-knopjes, als zoete kinderoogjes tuurden in den smaragden mantel, die de natûur had aan-jetrokken, terwijl ailes herbloeide en juichte kampten daar in koortsige gejaagdheid twee , menschenlevens om elkaar het bestaan te Dntnemen en bevlekten het smetteloos kleed ier aarde met dikke bloeddroppels. Bij het eerste schot bleven beide ongedeerd, maar bij een tweede mikken viel de vernieler der kostelijke schilderij onder het moordend lood van den kogel. — Als verwilderd rende de overwinnaar naar zijn slachtoffer ; bij het zien van het zwart bloed dat op het voorhoofd geklonterd stond, bij het nederknielen naast lit neergeveld jongelingsleven, rees in eens het ijselijk schelmstuk dat hij bedreven had, in il zijne ijselijkheid voor den geest; kramp-ichtig rukte hij zich in woeste wanhoop het :iaar uit het kranig hoofd en lispelde dit enkel ivoord : « Vergiffenis ». —En hij, de stervende, sperde zijne verglaasde oogen, waar een roode bloedstreep door het wit kronkelde, nog eens wijd open, stiet nog eenige rauwe klanken uit, waartusschen het : « Ik vergeef u ! » heel duide-Lijk was; een gulp bloed spatte met vreeselijk geweld uit den vertrokken mond en met hem was het leven heengevloden De overblijvende deed den overledene de noodige zorgen wijden en dwaalde dan doel-loos maar ernstig en weemoedig terug naar de stad, wier bont gewemel, wier hel geschatter tiem als zoovele nijdige doornen den boezem raneenreten. En zoo was hij tegen den ivond haar gewoel en geharrewar ontvlucht ;n stond, onbewust maar paal en vastbesloten lan de kloosterpoort. Hij zwijmelde toen hij le trappen van dit oord besteeg en een zware swarte poort achterhem de wereld voor eeuwig Duitensloot. Onder halfbedwongene snikken, niet stroo-jend met zijn mannelijk, jeugdig opzicht en la herhaalde onderbrekingen bekende hij den Dverste de beweenlijke gebeurtenis en ook zijn roornemen die misdaad doorlevenslange boete :e herstellen. Deze, zijn grootberouwinziende, ïam hem onmiddellijk in den gezegenden mng op, waar hij uit geest van versterving mjwillig zijn grootste genot, het penseel han-:eeren, verzaakte en de nedeiigste bediening /roeg. Hij werd dan belast met de zorg van ien moestuin en onder zijne medebroeders was aij algemeen bekend onder den naam van « hovenier ». <i Toen zijne kruin onder den borstel der vele Levensjaren die er over heengegleden waren,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Gent du 1914 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes