De gids op sociaal gebied

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

mogelijke middelen gebruiken. Hij moet zorgen voor zijn lichaam cl. i. nog, zorgen voor voldoehde voedsel, kleedsel, huis-vésting.Hoc daar voor zorgen ten zij door den arbeid ? God heei t ons den arbeid opgelegd oin in ons levensonderhoud te voorzien. H et eenige middel, om door den arbeid te zorgen voor het lichaam, zal wcl dik-wijls zijn voor den werkman, lieL werkmeisje : de vereeniging. De werkman moet zorgen voor zijn lichamelijk onderhoud. Daartoe heeft hij den arbeid. Alleenstaande is hij niet bij machte, door zijncn arbeid, te kunnen voorzien in zijn lichamelijk onderhoud. Dus mag hij, en moet hij de noodige middelen, maar gewettigde, gebruiken om door zijncn arbeid daarin te kunnen voorzien. Het beste middel daartoe is : de vereeniging. Zoo zien wij ook dat een ander het recht niet heeft de werklieden, de werkmeisjes, te beletten gebruik te maken van hun recht ; maar integendeel den plicht liebben dit vereenigingsrecht te erkennen en te eerbideigen en dit niet alleen met woorden maar met daden. 2 e les. — 7 e vraag. — De mensch is geschapen om God le dienen op aurde en hem eeuwig te aanschouwen in den hemel. De werkman, het werkmeisje, evenals iedere mensch, is hier op de wereld voor niets anders dan oui God te dienen. Wat is God dienen? Dit is : doen wat God ons oplegt. God legt aan den werkman, aan het werkmeisje— evenals aan iederen mensch — plichten op ten opzichte : ten 1e van God zelven ; 2° van zich zelven : .'5e van den evenmensch. De werkman heeft plichten ten Ie ten opzichte van God : hij moet de geboden van God en van de H. Kerk onderhouden. Ten 2e ten opzichte van zich zelven. Hij moet achting, hij moet zorg hebben voor zijn lichaam. (2e les, (>'■' vr.) Maar ten opzichte van zich zelven, wil niet alleen zeggen voor zijn lichaam, maar ook voor zijne ziel, voor zijn versland, voor zijnen wil, want hij moet veel meer achting hebben voor zijne ziel dan voor zijn lichaam (2e les, 6e vr.) Hij moet streven naar de volmaking van zijn versland, naar de heiliging van zijnen wil. Hoe vohnaakter een wezen is, hoc meer het Gods lot verkondigt, Hoe volmaakter de werkman is ilaar verstand en wil, hoe meer hij strekt tôt Gods glorië. Geheele en volledige ontwikkeling dan van den werkman, van het werkmeisje, van de huismoeder. Enkel uitgaande vàn onze chïistelijke ICvensbeschouwing moeten dus de vrouw, het werkmeisje, het kind, de man uit de volksklas streven naar hunne verhefling op stoffelijk gebied (lichaam), op verstan-delijk gebied (verstand), op zedelijk gebied (wil). Welke middelen zullen zij hiertoe bezi-gen ? Het gebed en de HH. Sakramenten staan daar voorzeker met hunne boven-natuurlijke kracht voorop. Maar daarbij komt de vereeniging wederom, onder ver-schillende vormen,enmetverschillend doel. Ten 3e ten opzichte van den evenmensch. Wij moeten onzen evenmensch beminnen, d. i. hem goed willen, en dit moeten wij doen 0111 God. (12e les, 10e vr.). Hoe zal nu een werkman, zijnen werk-broeder goed willen? Hoe zal iemand uit de hoogere standen goed doen aan lien die stofïelijken nood liebben, goed doen aan hunne broeders' en zusters die lager staan op verstandelijk en zedelijk gebied? Een werkman, een werkmeisje, eene vrouw uit de volksklas zoowel als zij die liooger staan in ontwikkeling, hebben begaafdheden, en dikwijls verborgene, in slaap-liggende begaafdheden die zij kunnen ten dienste stellen van hunnen evenmensch. In de 24e les, 13e vr. staat : Werken van barmhartigheid zijn goede werken, waardoor wij onzen naasle in zijnen lichamelijken oj geestelijken nood uit lie/de Gods bijstaan. De werkman kan zijn werkhroeder, in den lichamelijken en geestelijken nood bijstaan met te zorgen, dat door de vereeniging, zijn werkhroeder uit den lichamelijken en geestelijken nood wordt ge-holpen, met zich zelven op te otïeren, door 't maken van propaganda voor het ver-cenigingsleven met te gaan spreken op de vergaderingen, met te werken aan de ver-spreding van ontwikkelingsbladen, met zich te vormen in den Studiekring en alzoo een apostelscliap te kunnen uitoefenen. Priesters, en mannen en vrouwen uit de hoogere standen, zullen ook, uit lie/de Gods, hunnen evenmensch bijstaan in hunnen lichamelijken of geestelijken nood. Den geestelijken nood neemt men niet weg door een stuk geld ; maar door het mild mededeelen van zijne begaafdheden DÉ GIDS OP SOClAAL GEBIED. §3

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.