De landbouwer: weekblad voor landbouwers uitgegeven met de medewerking van het Duitsch Generaal-Gouvernement in België

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

De Landbouwer Weekblad voop Landbouwers uitgegaven onder medewerking van het Duitsch Generaal Gouvernement in België. Bslgiaehe bladan mogon ult c Da Landbouwar j nieta overnemen, sonder talkens do bron ta vermeldan. Nr 9. Opstelraad en verzendinç Keicerl. Duitacli Bestuur, afdeel. VII, Namenstraat, 10 DruKkerij : StantArfrn¥V*rîi r^nvAnîch* nratr AH —B—IHI IWIBBa—MiUil Brussel, 3 Mei 1916. AANKONDIGINGKN: 80 oentiem de kltine regel. Bijl&gen, bijsondere prije. !* Ja«rg»n{. INHOUD: Ambtelijke bekendmakingen des Ileeren Gener tal-Gouverneur, enz. : don geitenkweek. — Voederwaarde van aardappelscliillen. —» Verordening van a April iqiG betrefrend het wegbrengen van Beschutting onzer voedermiddelon tegon verlxezen van voedings- gestorveu en tôt menschelijke voeding ongeschikte geslachte stof. — I)e teelt van de gierst. — Teelt der voederbeeten. —■ dieren en gedeelten van dieren. Helianthi en aardpeer aïs groente. — Winning van eikenseliors. JBijsondere oerhandelingen : De slrijd tegen den liederik. — De —De tuin in Mei. — Bondige raadgevingen : i. Bijenteelt. 2. Tuin- omheining van weilanden voor jong ree. bouw. 3. Landbouw. 4• Melkèrij. 5. Fruitteelt. — Uit stad en land. ■Akkerbouw, veeteelt, tuin- en boschbouw, ens. : Arbeidskalender voor — Marktberielilen. — Plagen bij onze huisdieren. Mei. — Kribben en ruiven in paardenstftllen. — Verbetering van Ambïefijke Bekendmakingen Yanwesçe deu Generaal-Goîivemeïir, enz. VERORDENING van S AVRIL 1916, letreffend het wegbrengen en benuttigen van gestorven en tôt menschelijke voeding ongeschikte geslachte diereii en gedeelten van dieren. Ter vervanging der Verordening van 29 Oktober iç)i5 « betref-fend het benuttigen van krengen en van geslachte dieren voor menschelijke voeding ongescliikt » (Wet- en Verordeningsblad •n' 13?) dienen de volgende bepalingeu : Art. 1. Sterft eeri eeiilioevige (paard, ezel, muilezel, tmviïdier), rund, kalf of zwijn (biggea uitgezonderd), of moet zulk dier wegens besmottelijke ziekte ai'gemaakt worden, -zoo dient daar-vau aanstonds den bevoegden burgemeester keunis te worden gegeven. Evçnzoo moeten de geheele lichamen vau dieren van de open-bare slachthuizen of van de partikulicre slachterijen en de in openbare slachthuizen voorlianden deelen van dieren, zooverro deze dieren of gedeelten ervan tôt menschelijke voeding ongescliikt zijn bevonden, aaugegeven worden. De iu openbare slachthuizen voorhanden deelen \an dieren en liet tôt menschelijke ■voeding ongeschikte bloed moeten, zooverro de « Oelzentrale » niet anders beschikt, in slriitvaten bewaard en, om bederf te voorkomen, met eene 1 °/0 l'ornioloplossing overgoten worden. Gestorven en tôt menschelijke voeding ongeschikte geslachte dieren, evenals hunne gedeelten, moeten aan de door de « Oelzentrale » aanteduiden inrichtingen voor krengbenuttiging (Kada-ververwertungsanstalten) afgeleverd worden ; schapen en geiten zijn op verlangen eveneens aan deze iDrichtingen afteleveren. Moeten niet aan de benuttigingsinrichtingen worden afgeleverd, gedeelten van dieren en tôt menschelijke voeding ongescliikt bloed, zooverro de « Oelzentrale » hieromtrent anders beschikt. Gestorven dieren moeten met de liuid worden afgeleverd. Art. 2. Zijn tôt aangifte verpliclit : _ 1) de eigenaar, a) de veeartsen en andere vleescbkeurders, 3) de bestuurders der slachthuizen of zulke personen. die met de bewaking van de gestorven en geslachte dieren, van de deelen daarvan, of van het bloed (art. 1) belast zijn, 4) de bijgehaalde veearts om de besmettelijke ziekte vast te Stellen bij gestorven en geslachte dieren, die door zulke ziekte aangetast waren. De aangifte door een dezer personen ontslaat aile anderen ervan. Art. 3. Voor het wegbrengen van gestorven en tôt menschelijke voeding ongeschikte geslachte dieren gelden volgende bepalingen : 1) De dieren, die aan miltvuur, snot, dollieid of «chapenpokken gestorven of wegens eene dezer plagen afgemaakt werden, moeten in elk geval door de inrichting voor krengbenuttiging kosteloos "worden weggehaald. • 2) Gestorven dieren die niet onder nr 1 vallen, evenals geslachte dieren, moeten door de inrichting voor krengbenuttiging kosteloos worden weggeliaald : a) binnen de engere omschrijving waarin de afhaling moe* geschieden on dio de « Oelzentrale » voor elke benuttigingsin-richting vast zal stellen, ter plaatse zolve, b) buiten deze omschrijving in de bewaarplaatsen, die de « Oelzentrale » daartoe zal aanduiden. 3) Het weghalen moet in de gevallen voorzien onder nrs I en a des Zomers binnen 24, des Winters binnen 36 uar, na inkennis*' stelling van de inrichting voor krengbenuttiging vanwegè bcvoegde zijdc, beginnen. 4) Het vervoeren naar de bewaarplaatsen moet in het geval, voorzien onder nr 26, door de zorgen der gemeenten gedaaa worden; liet moet binnen iO uur na kennisgeving aan den burgemeester beginnen. De kosten die daaruit voor de gemeenten ontstaan, worden haar volgens nadere bepaling van den « Ver-waltungschef » door de « Oelzentrale » vergoed. Verzuimt eene gemeente het vervoer biiinen den vastgestelden tijd te bewerk-stclligen, zoo moet de bevoegde plaatskomrnandant het vervoereu op kosten der gemeente door derden laten doen. Art. 4- Voor gevilde dierlichanien, voor gedeelten en bloed (art. 1) komt den eigenaar geene schadeloosstelling toe. Daarentegen moet voor de huiden van gestorven dieren, zooverre zij bij het afleveren der kreng in bruikbaren staat zijn» penft Kchadcvp.ronp.dine' toecestann worden van ten hooeste î voor een paardenliuid (die 20 k. of meer weegt) M. 18.—\ _ het stuk « » *» (die minderdan20k.weegt) » 7.— het stuk » » runderhuid )) 3o.— het stuk al naar » » kalfsvel . » 5.—l den het stuk ' staat » » schapevel met wol » 0.— der huid het stuk » » »• zonder wol » I.— het stuk a i) gci!evel « . » I.— 11U U DVUJV | Voor huiden van zwijnen wordt geene vergoeding toegestaan. Art. 5. De inrielitingen voor krengbenuttiging zijn verplicht, de uit gestorven, tôt menschelijke voeding ongeschikte geslachte dieren, en deelen ervan (art. 1) door hen gewonnen voortbreng-selen, tçgen billijke prijzen aan de « Oelzentrale » aftestaan. Art. 6. Met ten lioogste één jaar gevangenis en ten hoogst# 5ooo mk boete of met een van beide wordt gestraft, wi© de voor-schriften van art. 1, 2, 3 nf 1 tôt 3 en van art. 5 dezer Verordc* ning overtreedt. Bcvoegd zijn de krijgsrecbtbanken.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.