De legerbode

1005 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 01 Juin. De legerbode. Accès à 26 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/jd4pk07q5h/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOFJDATEN beslemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvang-t tien of vijftien Franscke en Nederlandsohe exemplaren. den Ziel van Uilenspiegel Heden, meer dan ooit, leeft de geest van Uilenspiegel in het bezette vaderland ; de ziel van den leutigen Tijl, die men niet begraven, niet dooden kan ondanks aile dwingelandij, en die, ten spijt van de vreemde heerschers overal op-,duikt waar het vrije woord niet langer klin-kenmag, en dan den bedekten vorm van scherts en spot aanneemt om zoo met het ruwe geweld den draak te steken. Het is dezelfde geest die er leeft in den Reinaert, het middeleeuwseh epoa dat ons, in den strijd van Reinaert tegen de an-dere dieren, den kleinen man afschildert en stijne machtige verdrukkers, die hij door zijn list en zijn schalk vernuft steeds weet beet te (Bemen. Het is diezelfde geest die tegenwoordig in het bezette Beigië overal opduikt en den Mof zoo-veel leutige poetsen bakt, die hij zelf zich wel wachten zou te vertellen, zoo er steeds niet looveel kwade tongen gevonden werderi die niets beter vragen dan ieder Van die avonturen aan het groote klokzeel te hangen. Reeds meermaals hebben wij hier enkele voor-beelden verteld van de wijze waarop de tegen-Woordige heerschers in Beigië onveranderlijk worden beet genomen. Men kent de leutige pro-klamaties die zoo dikwijls te Brussel. vooral in het Marollenkwartier werden aangeplakt, en men kent ook de manier waarop een spotvogel, door de toevoeging van een paar woorden op de overwinningsbulietijns, waarmede de Duit-schers zoo kwislig de muren onzer hoofdstad versierden, triomfantelijk deed aankondigen dat von Tirpitz alweer zooveel « mossel s- schuiten had in den grond geboord. Als von der Goltz zijn schrikbewind inliul-digde door aan het Justitiepaleis zijne kanonnen op de stad te richten, dan lieten de Marollen met lang op zich wachten en den volgenden morgen verhieven uit al de dakvensters van den omtrek een aantal zwarte kachelpijpen hun dreigenden muil naar de ci Duitsche vesting ». Wij hebben hier ook de leuke geschiedenis verteld van den naamloozen brief, die al de speurhonden van von Bissing op de been bracht, door hen te beloven de redactiebureelen van de ,Libre Belgique te doen vinden... ergens in een n° 100 van de Stormstraat, of door hun heel heimelijk te vertellen wie nu toch eigenlijk wel de opsteller was: niemand minder, dan Andréas Vesalius, die onwrikbaar in zijn brons gegoten, daar op zijn voetstuk op de Barrikadenplaatu bleef wachten dat men hem kwam aanhouden. Weet men nog hoe de Brusselaars hun sympathie betoonden aan Italië, toen dit land zich aan de zijde der Bondgenooten schaarde? Mani-festeeren of Italiaansche kleuren dragen was natuurlijk verboden, zoodat iedereen met hoog ernstig gezicht een stukje makaroni in zijn knoopsgat stak. Op de verjaring van den dag dat von Bethman-Hollweg in den Rijksdag ver-klaarde hoeveel eerbied Duitschland voor de internationale verdragen toonde, liep iedereen met een klassiek « vodje papier » ! En als op den verjaardag van Koning Albert of Koningin Elisabeth, von Bissing ten strengste verbood de nationale kleuren te doen wappe-ren', dan wisten de handelaars toch wel een middel om op andere wijze lucht te geven aan hun vaderlandsliefde en de kruidenier stalde heel onschuldig in zijn toogvenster zwarte prui-men naast gelen maïs en roode pakjes tapioka ! Heden is het de schaarschte aan aardappelen die de Brusselaars tôt voorwendsel aan hun klassiek zvvanzen dient ; in de Marollen vond men onlangs het volgende bericht aangeplakt: « Verloren, een aardappel van middelbare groot-te. Goede belooning aan hem die hem zal terug brengen. » Hij die tegenwoordig te Brussel in de patatten ligt, mag van geluk spreken ; die wordt nog schatrijk ! Ook de ketjes verstaan het om te zwanzen ! Daar waren niet veel lessen noodig om hen de Parademarsch even onberispelijk te doen uit-voeren als de Moften zelf, met een wortel door 'nen bolhoed als pinhelm en op de krijgshal'tige muziek van : Marie ! Marie ! En van Lomme maken wij bouillie» 't En zij dat het de marsch <r nach Paris j> was, waarbij de Brusselsche straatjeugd « rugge-waarts » opmarscheerde. Den dag nadat de vliegers van de Bondgenooten een zeppelin en zijne loods te Evere vernielden, stapten er zoo wel twee honderd ketjes op « parademarsch » langs het Daillyplein, voôr de kazerne der karabiniers, gevolgd dtior eene menigte die daar niet weinig loi in had. Als een dikke FeldWebel dan haastig een paar dozijn landstormers optrommelde om met ge-velde bajonet deze « samenscholing » uiteen te drijven, kommandeerde het hoofd van de bende een « loopmarsch t waarbij al onze ketjes vo*r-uitstoven, op de hielen door de zuchtende landstormers gevolgd. Maar zoo 'n oude wapenheld is natuurlijk niet zoo vlug te been als een Brusselsche straatbengel, en als ze dan, hijgend en in het zweet huns aanschijns, van verdere vervol-ging wilden afzien, kommandeerde de kapitein weer « parademarsch », en tergend begon het spel telkens de vijand al te dicht naderde, totdat de Feldwebel, beschaamd en met langen neus afdroop, terug naar de kazerne, waar hij, tôt top van ongeluk, door zijn « Leutnant » nog voor « Faulenzer » (luiaard) uitgeschoklen werd. 't Duurde zoo lang, en onze ketjes verveelden en plaagden en tergden de dappere landstormers zoolang dat de Duitsche overheid haar beklag deed aan het gemeentebestuur "en met de zwaarste straffen dreigde als deze weerspannig-heden nog bleven duren. Maar noch de stads-overheid, noch de bezettende macht was tegen onze schooljeugd opgewassen. Niets hielp, zoodat men eindelijk besloot den parademarsch maar in de doos te stoppen. ... wat wel een van de verstandigste uit de besluiten is die von Bissing zoo talrijk genomen heeft. Zoo behaalden ook de ketjes hun overwinning op den vijand. In de andere steden van het land is de jeugd den overlieersclier niet liefdevoller genegen. Iedere stad schijnt er zoo wat haar eigen liedje op na te houden : te Antwerpen klinkt het op de wijze van het « Zwarte Muisje» : De kroonprins vroeg eens aan den keizer Papaken. hoe staat het aan den Yser? Zeer slecht, mijn zoon, wij kunnen daar niet door : De. Kleine Belg die staat er altijd voor. Te Gent klinkt, het nog sappiger in den volksmond, die er nooit op ziel 0111 eene ker-nachtige uitdrukking in zjîne poëzie te pas te brengen: Ze zijn mee hulder. .. in den Yser gevallenj Falderalderiere ! Falderaldera ! Te Brugge ontving de kommandantur op een goeden morgen een naamloozen brief, meldende dat er in de stad twee Belgen waren die ailes zorgvuldig nakeken,... zeker spionnen. Ze ston-den op de Groote Markt, iederen middag, van 42 tôt 1 uur. Den volgenden dag, op het aangestelde uur, wemelde het er van spionnen en polizei ; de meest onnoozele voorbijgangers werden nagespeurd, gevolgd, lastig gevallen, aangehouden en weer vrij gelaten. Desavonds kreeg de kommandantur echter verdere aanwijzingen : «Uweagenten zijn stekeblind ; de twee verdachte Belgen staan nog steeds op de Groote Markt ; verder kan ik heden ook hun naam mededeelen : het zijn Jan Breydel en Pieter De Coninck. » Natuurlijk heeft ook hier de straatjeugd haar deuutje : De Koning in den zetel En de keizer in den ketel... * * * Neen, het zijn niet slechts de soldaten aan uen Yser, die stand houden, maar ook allen die in het bezette vaderland onder de ijzeren vuist van den overweldiger gebukt gaan. Maar tegenover die ruwe macht, verheft zich de vrije geest, de bittere spot : Uilenspiegel, de geest van Vlaande-reu dien men niet begraven kan. Een Duitsch officier verklaarde : « Te Namen worden wij gevreesd, te Luik worden wij ver-aclit en te Brussel worden wij bespot. » Ja, veracht en bespot, door het .vrije woord van Thijl; maar gevreesd?... Neen, in Beigië vreest men de Moflen niet ! Ze worden er geduld, ja, tôt den dag waarop de nieuwe dageraad zal iictlien over het aloude land van Uilenspiegel, Maatregelen worden genomen tegenover de jonge Belgen die hun plicht niet doen De 'Moniteur belge van 20-36 Mei haaft volgend besluit-wet afgekondigd, voôrafgegaan door dit verslag aan den Koning- gedaan door den minister van oorlog, den minister van justitie, den ministe* van binnenlandsche zaken en den minister van buitenlandsche zaken. Sire, Opbeurend is het te bestatigen dat de Belgen, aangeduid door de besluit-wetten van 1 Maarfc en 6 November 1915, met groote geesfcdrift deze oproepiugen hebben beantwoord. Zij die dezen oproep nog niet hadden voorafgegaan waren gelukkig en fier te zijn toegelaten om plaats te nemen in de rangen van het roemrijka leger door Uwe Majesteit aangevoerd. Eenige nochtans dezer jonge lieden, hebben hunne plicht nog niet verstaan. Hunne houding steekt smartelijk af met de vaderlandsliefde door de overgroote meerderheid der militianen betuigd. Maatregelen dringen zich op. Het schijnt van nut dat eene plechtige verwitti-ging aan deze verdoolden worde gegeven. Weini-gen zullen den droevigen moed hebben er dool aan te blijven. Halsstarrig aan het bedreigde en lijdende Vaderland de hulp vjeigeren va.n een krachti-gen arm, stelt eene fout daar van een uiterst gewicht. Indien somrrdgen ze durven bedrijeen, zal eene strenge tuàxtiging hun worden opx*lngd. De veroordeelingen tegen hen uitg's^proken zullen onverbiddelijk worden uitgevoem, 't zij onmiddellijk, 't zij op den oogenblik dat, de vijand alijkheden geëindigd, de plichtigen het na-tionaal grondgebied opnieuw zullen willen be« treden. Dit zijn de redenen die ons doen besluiten, Sire, het hier toegevoegd besluit-wet aan de handtsekening Uwer Majesteit te onderwerpen. BESLUIT-WET Na dit verslag, heeft de Koning volgend ba« sluit-wet geteekend : Artikel 1. — De miliciens der contingenten g roepen binst den oorlog, hebben, te allen tijde, de verplichting zich ter beschikking te steilen der wervingsbureelen en der diplomatische en consulaire agenten der Belgische Regeering, ten einde er over hun geval worde beslist door de wervingscommissies. Artikel 2 — Degenen onder hen die, ondanks eene afzonderlijke waarschuwing, gegeven 't-zij aan hen zelf, 't zij aan hunnen vader en moe-der, 't zij aan een dezer, zich halsstarrig ont-trekken aan hunne militaire verplichtingen, zullen door de diplomatische en consulaire agenten aan de Regeering worden aangeduid. Art. 3. — De namen en voornamen dezer mili-tairen en, zoo mogelijk, de andere inlichtingen hen aangaande (geboortedatum, beroep, woon-plaatës, verblijf, enz.) zullen worden aangetee-kend door Onzen minister van binnenlandsche zaken in een bijzonder register genaamd c Re-gister der Dienstweigeraars. » Deze zal worden in ords gehouden door afschrappingen en bijvoegingen. De vermeldiugeu er in voorkomende zullen worden afgekondigd in het Staatsblad en aangeplakt ter zetelplaats der Regeering, in de lokalen der bureelen en d«r wervingscommissies alsook in de Kanselarijen der Legaatscliappen of Con-sulaten.Art. 4. — De militianen aangeduid door de artikelen 2 en 3 die zich niet zullen ter beschikking hebben gesteld der wervingsbureelen en commissies of der Belgische diplomatische of, consulaire agenten, in een tijdverloop van eene maand, aavang nemende den dag der afkondi-ging van hun naam in het Staatsblad, zullen als déserteurs worden aanzien en onderworpen a au de straffen voorzien bij het Militair Strafwetboek, onvei minderd de toepassing der bekraclitigingen en strafbepalingen iugf>steld ten opzichte der weerspanuigen en der nalatigen, door de wettea ou de milité. Ie 191 G Nnmmer 272

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes