De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

832 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 08 Juillet. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Accès à 02 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/rb6vx0782p/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

I perste Jaargang 3 IVo. OosnaSeretag, © *TmM £€51S S Cent. DE VLAAMSCHE STEM I fg/? volk zal niet vergaanf ALGEMEEN BELGISCH DAGBLAD Eendraohi maakt macht! KEDACTIE- EN ADMIHISTRATIEBUREELEN : KALVERSTRAAT 64, bovenhuis, AMSTERDAM. Teiefoon No. 9922 Noord. J HoofdonsicSÈem: IV]r. ALEEKSK DESWARTE. Opstelnai-ld: CYRIEL BUYSSE — RENÉ DE CLERCQ — Dr. A.JACOB — ANDRE DE RIDDER. . ; ABOSNEMip TSPfiUS (by vooruitbetalmg)- Yoor Nederland per jaar gld. 6 60 — per kwartaal gld. 1.7o - per maand gld. 0.75. Voor BelgiS, Engeland, Frankriik per marner* Pr^ep, verhooging van verzendingskosten (2Vj «ent ADVEKTENTIES: 20 Cent per regel. [ifesà Bsweging in drang Meennalen reeds werd er gewezen op de: Lstigen invloed, dieu- de .tegenwoordig L-eldcrisis op de toekomst van de Vlaam j'eBeweging zou kunnen uitoefenen. Wan s. die toekomst gelooven we, tegen heug e] .. We zullen moeilijke tijden t Lworstelen hebben, maar cens — spoedij s hopen we — komt ailes toch. wel t '-'ht. Na de loyalistische houding van d Vlamingen, in dezen geweldigen oorlogs ,jjd Jean de Belgisçhe Regeoring niet an Jars dan aan de nationale eischen van lie Vlaininsendom voldoening schenken; een< nderô houding ware zoo monsterachtig on Lkbaar zoo pliclitsvergeten dat we z< niet veronderstellen willen, noch bi c Regesring, nocli bij den Koning, die om toevlucht zou kunnen worden, d( r-;chter die zonder beroep — _ ondank; ' inisters en kamers — zou vonnissen en itdediepte van zijn groot-voelend hart er Tan zijn klaar-zienden geest, het oordee dtten dat den kreet van het volk zou be-îrijpen en inwilligen... 5 Halen we eindelijk — dunk aan de om-,;ndigheden — den zegepraal voor de Be-dan mogen we ons dubbel verlieu-L want dan zal ook de zege dubbel zijn jk onze vreugde : innerlijk en uiterlijk, *ij winst aan staatkundige rechten en een rrcei in eigen volmaking.... Ik berlas dezer dagen Venneylen's op-yiaamsche en Europcesche Beweging, à zijn beruchten zin : ,,Streden ■,ij jiu den Ylaajrugchen strijd op zijn \ma!st, ons wanlhopdg vaetklampend aan ^ns'Vlaa/msch verleden ; gingen we de ro-niantisch©, kleinburgerlijke en de parti-Mjrisfcisch} richtingen in de liand wer-];en, gingen wij ons gebaren alsof onze eroste vij&nden in Franikrijik zaten, en ons ,,pogen af te scheiden van de machtigste Wegingen' van onze tijd, de Franschen ,'inbegrepen; dan zeker zouden wij blijven rp die ,-dorre en ongastvrije rots", waar Buysse van gewaagt, welke de wijde ,'Ocfiaan der groote wereld noodwendig ,.kiis zal everstroomen." Het ras flaminganten, waarvan Vermey-| h cewaagt, sterft méér en méér uit. Het roaiantische tijdvak van de Ylaamsche Be-Lfjing schijnt definitief voorbij te zijn. ikr en meer "beteekent 't Vlaamsclie ide-2ii: het tôt stand brengen van een eigen [beaàaving, op eigen grand tôt de licc-gst-Mgelijke volmaking gevoerd, gescliakeld op }:x strsven naar wereldkultuur of — om lset bes<jlieidener uit te drukken — naar ttn kultuur der Buropeesche rassen. ilaartoch waren er, voor den oorlog, nog I Saminganten van den ou den eed , die ofwel in de Ylaamsclien Beweging alléén U taalstrijd bleven zien, ofwel op eene |broder ,,Vlaamsclie' ', uitsluitelij'k op [eigen verleden teerende Beweging aanspraa.lc Lîtten. Het is van deze dat soms werd tetuigd dat ze ,,een Chineeschen rnuur rend Ylaanderen \vilden bouwen. Op deze Vlaamsoligezinden zal de oor-vermoedèlijik veel invloed teweeg heb-kn gebracht. Om deze redenen voor al : radat de Vlamingen zelven, als menscli, ver-(i'epeaniseerd zijn geworden, door liet feit vin kn verblijf in vreemde landen, in |Ho!land, Engeland eii Frank ri jk of elders... «3 omdat die Vlamingen, als deelhebbers bdo Vlaa-msohen strijd, door den drang der oistandigheden, zich verplicht hebben ge-Kn de houding van onze, van hunne Be-v^ing tegenover al de groote vraagstuk-^ van internationale politiek in oogen-r.'.uw te nemen. De Oliineesche muur is W.?iBaal door de tijdsomstandigheden ge-&optNcoit lieeft onze strijd zoo'n tragisch,. ï>o'n moeilij'k oogeniblik gekend, nooit heb-rn W de Vlamingen voor kiescher keus gens Rian, en meer beslissend standpunt moete1^ ùcemen. Tôt aligelheele politisohe^ eenh^;^ is se strijd niet kunnen komen ; een d ■nn aliter treedt dâgelijiks méér en méér ite;iaa wren, bij allen, uitgewekenen of thu.i ,1SS^ ferenea, totaal aan de Belgisçhe re- zaa ^noctte of naar andere wanden )t nunn Rien1 openende Vlamingen : liet hoo: oor € ^nsbelang van "Vlaanderen boven all^,wS' 1tijdelijike stormen, over aile n ^ 10S^ ^ ^tkrmdige klippsn heen— De ia: w va i&o&oud snreeikt luid— en ilaar 't feit alleen dat we hebt)'»en kunnei het voortbestaan de1^ . aam - Bffireging, ook in de "«midige we risis, niet echter zorider, ' tevens dei •Unec'-en, poKtischen, nJ>ani ""tan, die deze Bewegjng.n ®, ur? 'aie Zaak vastsnoert, da^rft Î6lt a, "m onoverschatbaar h jdang, tijdelijl a'Ne toekomst, voor o^djnze huidige îou '. ra eveneens voor de ityatere evolutie de ■'Jisohe Beweging W aimeer men m eei ■ and het hart van 'U' l«»gste en sdioon " W lieeft voelen kLVPP611' h°rel heeft zien strale,' ïn boven de bloedlg' "»n van den ontre!P?dderden klid> daI men dat later î,1!'™®1 meer- De Bewe »! dan moet vergrojf .verdiept, vertakt r-iCHt uit de worstel opstaan... Jlaar niet daarom -llééii is deze tijd vooi ^ strijd een histotfiscl1 oogenblik... he r!t» groote momenti "a 1830. We mogei !5D5 zoggen: dat onfe^ leven historié is, da1 5 historié maken. or-De grootsche strijd di( | Vlaminwèn' in met en naast d< ,al,en, voor het reJt^ °P bostaan en d( ^lurwaarde van dî '-e kleine volkeren voe h °peat een nieiilrrwe période in de _ ge &le<lenis van de \r 'laamsche Beweging aanleiding |v geven tôt een nieuw< En het bese*1'^ van zware missi( 3^ans op de schrl^uders van elken be l"|-n flamingant ^berust, is in zichzelJ en be^eeotei^11^» stalend en bezie ° I lend en opent naast nieuwe politische hori-B zonten, ook nieuwe vergezichten voor eigen leven. i De kentering in de Vlaamsche Zaak zal 0 alleo*waarschijnlijkst ook een kentering in _ de Groot-Nederlandsche politiek ten gevolge t hebben. Als 't verloop der dingen — en 1 veel moet in een wereldstrijd als deze aan 3 het toeval worden overgelaten —, als dus , de ontwikkeling der oorlogstoestanden onze l hoop niet bedriegt, zullen we later meer j dan ooit, en op allerlei gebied, aansluiting . met Nederland kunnen bewerkstelligen^ . zonder dat er natuurlijk ooit sprake zou -, kunnen zijn een orangistisch ,,irredentis-. j me '... Nederland zal eerst en vooral onz^J' . cultuur-grenzen vergrooten en ons tege~"!1 ; den invloed van overweldigende gebur ^1 j schutten. Jr 5 Onze toekomst hangt grootendeels af z van ! de grondige Vervlaamsching van Vlaa.p nc*e" ; ren allereerst, maar tsvens van onze g^'^ste-lijko en stambroederlijke toenadering.es Holland... hj Als we kranig op onze beenen staar kunnen we nog een schoone toekomst viia°or ,,tussclienla.nd' ' België voorzien. En|°' a^s we nationaal dàn sterk zullen staan, doran Zl1^" len we ook meer en meei* in het Iiitie'erna^10" nalisme kunnen opgaan, zonder at vrees, zonder gevaar. En ik geloof dat d1"!'626 oor" ldg zal bewezen hebben — en niet c-oslechts in theorie, maar ook door de staatku '^dige ge-volgen die men bij de lieromwer^!11 no ^er Europeesch landkaart verwachtera 1 maS ~ dat heden welbegrepen ,,partie^ -u^-risme , sterk eigen-nationaal leven en r ,,internationalisme" elkaar volledigen h ANDRE DE FictïDBEŒl. Ob grootG voormannen op het Euro^sch Lloyd George--- Wij bevinden ons in Engel^J*n.^ g°e(^e vrienden, die, een jaar of c irie> vier ëe~ leden, zoo conservatief waren.1'1» a^s men Z3C^ maar denken kan. Was er ee°;'n werkstakmg uitgebroken, dan waren zij °^e eersten die er voor zouden gestemd hebfeDen stakers op een rijtje tegen den muuier ^ zetten, met de autocratische en loffelijkcb6 bedoeling hen allen tegelijk neer te schietecg;n- Pe woorden-schat, waarvan de Engelsch <en bedienden, werd in die '> dagen, naar het voorbeeld van David m George, toen ; kanselier der schatkist, v v^rrijkt en verfijnd j met de meest ridderlijf^® uitdrukkmgen. j Do duiv< l was de mi' llste onder de dieren' waarmede u en.hem w^rgeleek. De gesprek-ken aan de ,breakfast-table" liepen ge-woonlijk ôye*'^ anderwérp : Is Lloyd tsGeorge dwazer dan hij kwaad-aardie is of ^7 kwaadaardiger dan hij dwaas is? Wordt z'jn kwaadaardigheid direct geïnspireerd^t door „01d Nick;; (een zoowel beleefd als ' 1 familiare benaming voor den vorst der ^'/tnieteimis,) of is zij een persoon-lijke eigen ^schap? Men begon de zielkundige gosteldheie d van den kanselier der schatkist te ontr. -^adselen met minstens evenveel hartstocif6!1^ en onnoozelheid als men thans dit doet;t'! met die van den Kaiser, teneinde diens oîn*^^aard^nrt' grootheids-waanzin en persoonp" , -verheerlijking te verldaren. Hoe groot wec'as dus onze verwonderinrt> ko en wij diezelfct^0 œnservatieve vrienden over den nieuwfcR11 munitie-minister hoorden spreken 1 met grootste achting en den meest op- rech^611 eerbied? Was hij niet de man, te oor * deelen naar de wijze waarop men hem kP -&chouwde, die Engoland redden zou, die k ,aet naar een zekere overwinning zou voeren, /• loor de tooverkracht van zijn welsprekend-I heid en de energie van zijn wil ? | De oorlog lieeft waarlijk aile lagere poli-tieke gevoelens en verdeeldheden het zwijgen - opgelegd. Hij is de samenbrenger, de vrede- - stichter geweest, heeft ailes doen ver-1 dwijnen, wat niet den naam van vaderlands-i liefde dragen kon, ailes wat niet was het y gloeiend verlangen te overwinnen en het 1 noodzakeHikheidsgevoel van het nationalisme. Allé partijen verzoenden zich met £ elkaar en in een land, waar de lucht vol 3 van bijbelspreuken is, ligt er iets bijbelsch in deze verzoening van aile vijandelijke r elementen. Zij lieeft plaats zonder bijge-3 dachte, zonder vitterij of dispuut, zonder T ,,wij komen er op terug" of ,,wij stellen alleen tôt later uit" onze onaangename en onsmakelijke discussies. Aile Belgen moch-tén dit voorbeeld wel eens volgen. Ons zoo chïcaneerend karakter, dat meer houdt van algemeeiie ideëen, van onvervalschte î" waarheid en afdoende oplossingen, etaat ons niet toe een débat te sluiten, om een vraag van intellectueel of sociaal belang niet tôt volkomen opklaring te brengen, en in onze harten, ondanks den grooten vaderlandslievenden golfslag, die ze reinigt, blijven als een opeeidiooping ,van duistere wrok achter, onverzadigde disharmonie, 011-overtuigde gevoelens, onvernietigbare flamingante of anti-flamingante meeningen en vooroordeelen. Men zou het bijna een geluk achten dat de oorlog teneinde was enkel om maar weer de hartstochtelijke twisten opnieuw te kunnen beginnen, welke velen thans in het diepst van hun | hart nioeten in slaap sussen of slechts in zeer intieme gesprekken tôt uiting kunnen brengen. De Engelschman heeft zijn aange-boren sportliefhebberij en sportgewoonte, die zijn persoonlijkheid een bepaald cachet geeft en op zijn houding van invloed is. > Men drukt elkaar de hand en men scheidt zonder rancune. Maar ik wilde u over ■ Lloyd George spreken. Op 't cogonblik is er geen populaider man in Engeland te vinden, ) er wordt nergens zoo hard gefloten dan ! al3 zijn krachtige fijne Gallische kop op het doek in den cinéma verschijnt (het fluiten toch is hier een teeken van goedkeuring, ■ een bewijs van geestdrift). De maand-tijd- j >chriften zijn vol artikelen aan het huiselijl j «even van den munitie-minister gewijd, vai den man wiens woord bronnen van obusser , en shrapnels doet ontspringen, bronnei van overwinningen voor de beschaving. D< grootste victorie uit dezen oorlog is dooi Lloyd George behaald, toen hij den nuchte gfren Engelschen werkman zoover bracht dat hij boven zijn persoonlijke welvaart boven zijn geliefde weelde, de opofferins q voor het vaderland ging stellen. Want mer moet zich niet laten afschrikken door de f openhartigheid, waarmede hier verschillen-de onderwerpen in 't openbaar worden be-handeld. Men heeft kanonnen en munitic genoeg. De productie van de geallieerde mogendheden is reeds vei*re hooger dan di€ der midden-Europeesche mogendheden. Dank zij Lloyd George zal zij weldra het vijfvoudige zijn. Een kleine automobielfa-briek 111 de buurt van Londen, fabriceert per week meer dan een millioen obussen. En dit is maar één voorbeeld uit de vele. Weldra zullen de geallieerden munitie genoeg hebben om aile Duitsche stellingen tegelijk weg te vegeii en Èq onder projec-tielen te bedelven! Deze zegepraal zal dan te danken zijn aan dien kleinen en zoo eenvoudigen man, wiens familieleven en nederige gewoonten thans door aile journalisten beschreven worden. Men neeint het hem misscliien een beetje kwalijk dat hij niet bijzonder veel belang in wedrennen stelt, dat hij maar een middel-matig golf-speler is en dat hij maar een beetje voor het edel football-spel zich in-teresseert. Daar tegenover staat echter dat hij ailes heeft gelezen. Zijn geheugen is een onuitpu,ttelijke bibliothoek. Er is geen we-tenschappelijk gebiied, dat hij niet zcrgvul-dig bee-ft onderzoebt. Deze, "bij de Engelsche zoo zeldzame overmacht van het geestelijke op het physieke, van het verstand op het lichaam, stempelt den munitie-minister bijna tôt een figuur van het Europeesche vastland. Hij is niet als Kitchener of Chur-| chill de vertegenwoordiger van de Engel-| sche élite, niet de uitvoerder van een zekere bewonderenswaardige of streng besloten kaste. Wat ons in hem treft, is zijn ver-heven mensc-helijk karakter, dat dit van zijn collega's als 't ware kruist, dat meer de volmaking beteekent van het menschelijk dier dan een wel bepaalde oorspronkelijk-heid. Ailes onderzoekend, heeft hij geèn enkele voorkeur. Hij is de man der hervor-mingen en proefnemingen. En er is geen gebied waar zijn weetgierigheid niet heen doolt. E011 van zijn vrienden wees hem op de groote deugden der margarine. Den eer-sten keer, dat hij dien vriend terug zag, verklaarde. hem Lloyd George: — Ik heb uw margarine geproefd. — En hoe vindt gij haar? — Zeer goed, maar al etende was ik niet al te gerust. Het was of ik de arme koe onreclit aande&d. De anecdoten, welke Lloyd George van aile zijden belichten zijn legio. Yergeten wij niet dat hij op 't oogenblik ook Engelands beste redenaar is. Zijn zeggingskracht kan vergeleken worden bij die van Jaurès, de menigte als electriseerende met zijn klank-en beelcîrijk woord en tevens de intellec-tueelen bevredigend, diep doordringen als hij doet, in het hart der volksmenigte. Dit deed een zijner vijanden, die hem had aan-gehoord, ondanks zichzelf geestdriftig ge-tuigen:,,Als hij de duivel is, dan spreekt liij als een apostel ! ' ' WILLY BENEDICTUS. lia© ht. Stil is 't in de donkre kainer, D'at men opschrikt van de kerkklok Luidend in de leege verte, Of een blad, dat kraakt op de aarde. Duisternis is nu volledig Dat de kamer, leeg en doruker, Yol is met onziohtb'are, grauwe Angstgedachten, die verzwinden Bij het liclitende ochtendgloren, Als de dreigend zwarte boeman Voor de kaars, die moeder opsteekt, Om het s-ahreiend kinderkoortsbrein In den nacht gerust te stellen- 't Donker is zoo leeg en eenzaam Buiten : 't suizen van de boomen In de ververroeste boomen; En daar binnen : 't rusteloos kloppen Van die sla.pen op liet kussen,... In wanhopig hamerrhythmus Wat benauwend 'nachtgezelschap, Eenzaamheid en angstgedachten, Die verstomd, — en toch aanboudend Duidelijk — zich verstaanbaar niaken, Als een lijk met starende oogen. Yer, héél ver, is 't veege slagveld. Ik lig hier in 't warme bed, en Al mijn onilieil is verveling.... Ik ben thuis. Ik lijd geen pijnen. 't Een'ge dat mijn hart en hersens Zwijgend, wreed, aanhoudend foltert, Is het denken aan die verte. :k Yoel geen wrok. nu lieel de wereld Overloopt van wrok en bloeddorst, 'k Veel geen wrok nu, voor de mug, die Aan mijn oor bedroefd haar nood klaaigt, En den heelen langen naclit door Onvertroostbaar voort blijft gonzen, Tôt de morgen grauwig schemert, En de mug, gelokt aan !t venster, buiten kijkt, verwonderd over Weer een nieuwe dagqjeboorte... En wat brengtt iie dag op 't slagveld? MARTIN PERMYS. ; KLEIMB ÏLROMIBH: 1 j Kern. , ?,De heer Nothomb teeken de in een niet or . belangryk werk (Essai historique et politiqu sur la révolution belge, 1S38) de grieven aei: welké België tegen Holland kon inbrengen thans zal ik lieni , opmerkzaem maken da dezelfde grieven nu bestaen voor. de Vlaemsch landstreken, tegen ovér de andere provintiën want Vlaendren's belangen worden nooyt no i gegaen, macr steeds ten voordeele van nubure; eu vreemden geojjerd De Gentsehe afgevaardigde Dele , hoye in de Belg. Kamer op Deeember 1839. Taal en volk. Van Prof. G. Verriest; ,,Onze taal is eene b e lij d e n i s van on; j stamwezen, een vreemde taal is eene be 1 ij d o n i s van een vreemd stamwezen. He gebruik van een vreemde taal als voertaal vai onderwijs en opleiding leidt den jongeling vai zijn stamwezen af. ,,De taal is geen vreemd wezen buîten ons welks leden en gewrichten boekvast gekatalo ! geerd staan; zij is geen bloote aaneenschake ling van woorden, geen geraamte zondei vleesch en bloed ; de taal is een levend, roe rend beest. ,,Het volk beeldt woorden eh zegswijzen naarmate zijn binnen- en buitenwezen menig-1 vuldiger wordt. Dat is een onophoudelijk barer j en tclen en erken en wezen. De boer, de j werkman, do dichter, scheppen de taal dag i voor dag. Wat niet deugt, valt; wat echt iSj blijft du ren. ,,Aldus wordt de taal het getrouwe beeld der samenleving. De woordenschat volgfc, seliredo om sehrede, de ontwikkeling van hert en geest; elk gemeenschappelijk denkbeeld, elk gevoel, iedere aandoening vindt op den duur zijn woderwoord. Zoo omsluit de taal den geest der volkeren. Zij is als een kleed, dat over imt denkend, voqlend, handelend volk ligt en allo zi.ino ledenmaten eng en harmonisch 0111-vat. Zij is een afgietsel, eene weerspleet der ziele zelf van liet volk, dat ze spreekt. In de taal eens volks ligt zijn land en zijn hert ge-schilderd.",,Dc tael is gantsch hot volk" Aan de Hoogescliool te Utreclit promoveerde onlaugs tôt doetor in de letteren de heer J. , A. lloetort Frederikse op een proefschrift ge-titeld ,,Dat kaetspel ghemoraliseert", een i \ laamscli prozawerk uit de vijftiende eeuw. Len van de ,,Stellingen" van den jongen ge-leçrde luidde: ,,De taal is niet ganseli liet volk." De bekende Vlaamsche strijdleus die hicr-bo/pii staat is van Prudens van Duyse. In 1836 namen de Gentsehe flaminganten ze als benaming voor hun genootschap over. Het verband waarin Van Duyse ze voor het eerst neerschreef is' ons niot bekend. Maar op de beteekenis dio hij zelf aan deze woorden moet hebben gelieclit, werpt de volgènde passus van zijn hand, uit 1839, o.i. helder liclit : ,,Wie zal twyfelen of Erasm of Lipsius zouden, bij 't behandelen der Vlaemsehc penne, op de geleerdheid, beschaving en verliehting van Nederland een breedoren invloed uitgeoefend hebben. dan hun latyn te wege bracht? Doch wat wil men ? Ailes heeft zyn tyd : thands dat het publiek nagenoeg nit de mindere burger-klassen samengesteld is, en dat de wetensebap-pelyke zon hare stralen tôt den laegsten stand der samenleving wil doen doordringen, is 't de moedéttael-alleen die aen die zucht en ziel-behoefte kan volrloen. Dr. vyand der tari is onl- die des volks." (Bêla. Muséum, 18-39, 393). Ook de heer Roetert Frederikse zal met het gekursiveerde, een paraphrase van de bewuste spreuk, ongetwijfeld aïkkoo'-d gaan. Graaf Witte en Tsaar Aiexander III, Over den in Maart j.l. o verleden lîussischen staatsman Graaf Witte, den vcorstaiuler van een statenbond tusschen Frankrijk, Duitsch-land en Kusland, brengt van de hand van •J o z e f M e 1 n i k het Deensche tijdschrift ,,Tilskueren" een aantal merkwaiirdige persoonlijke herinneringen. In Juli 1914 vertelde Witte te Salzschlirf Melnik o.a. de volgende aa-rdige anekdote : ,,In mijn vijf-en-dertigste jaar was ik chef van den Z u id w est e r spoor weg. Daar ik geen ingenieur, maar mathematicus was (Witte had gestudeerd aan dé physio-mathe-matische faculteit aan de Universiteit te Odessa), moest voor mij een speciaal uniform bedacht worden. Op zekeren dag in 1888 stond ik aan net perron van een Zuid-russisch station, toen de hoftrein, waarin zich de familie van den tsaar bevond, kwam voorbij stuiven. Ik wil u niet met technische bijzonderlieden lastig vallen ; laat mij u slechts in 't kort zeggen, dat ik besefte, dat zulk een trein met zulk een snel-heid op zulk een spoor niet veilig reed. Dade-lijk telegrafeerde ik aan wien het aanging, met minder snelheid te sporen op mijn trajeet, daar ik anders de verantwoordelijklieid niet op mij kon nemen. Drie dagen gingen voorbij. Weer stond ik aan liet spoorwegstation van het niet onbekende stadje Berditschew. Daar kwam de hoftrein aanrijden. Tsaar Aiexander verliet zijn coupé. Mijn hooge gestalte en mijn uniform trokken zijn opmerkzaamheid. Hij kwam naar mij toe en vroeg : ,,Bent u de chef van dit trajeet?" ,,Om u te dienen, Majesteit." ,,Hebt u mij verboden te rijden met mijn gewone snelheia." ,,Geenszins, Majesteit; maar de verantwoordelijklieid kon ik niet op mij nemen." ,,Zeker omdat het een Jodenspoorweg is!" Deze spoorweg was namelijk aangelegd door den bekenden industrieel von Blioch, die later beroemd is geworden door zijn werk over den oorlog. — Niet om die reden. Maar ik zou niet gra.ng Uwer Majesteits liersenpan willen verbrij-zelen.Dat zegde ik ; woord voor woord zegde ik liet. De Tsaar keerde zich om zonder te groe-ten. Ik dacht: zie zoo, nu volgt je ontslag. Wederom gingen een paar dagen voorbij en het vreeselijke spoorwegongeluk greep _ plaa ts met den hoftrein te Borki. De Tsaar herinnerde zich ons gesprek. Ik kreeg een telegram uit Pet-ersburg met het verzoek, het ambt van directeur aan het ministerie van spoorwegen c*, -aanvaarden. Jaarlijks brengt deze betrekkiug 18,C00 roebel op. Maar ik' verdiende reeds meer, was pas getrcuwd en wou mij niet graag -n-binden. Ik antwoordde open en eerlijk wat ik over de Investie dacht. (lit Petersburg kwam ■besoheid, dat de Tsaa-r zelf het verschil zou bij-• ; leggen uit zijn privaatkas. - ; ^ Toen ik later in hooge gunst stond bij den c Tsaar, voor wiens gedachtenis ik mij steeds zal , buigen, zegde hij eens tôt mij met een glimlaoh : ; ,,IJ wond er geen doekjes 0111, dien keer, Sergej t Juljewitz! Tôt mij te zeggen ,,de liersenpan 2 verbrijzelen" ! Wat een onbeschaamde kerel!" ; Aan dit incident, besloot Witte, had ik mijn _ carrière te danken. ; Toen itte mij deze vertelling deed, zcgt J Melnik, begreep ik waarom hij in de welgefri-_ seerde kringen van de Peterburgsclie bureau-1 kratie als een „lomperd" te boek stond. Ouda Vlaamsche Rijmpjcs en Verhalen. Onze Oproep. Aan onzen oproep van j.l. Zondag werd door , een lezer uit het kamp te Oldenibroek reeds . gevolg gegeven : de heer J. Bruyndonckx . zond ons een merkwaardig stukje over Sichcm, i dat wij in dank zullen plaatsen, zoodra ons t door hem is meegedeeld in welke plaats van lirabant het thuis lioort. Men gelieve telkens te vermelden, wacur, . waimeer, van wie en onder welke omstandig-. heden men de rijmpjes en verhalen die men ons stuurt uit den volksmond gehoord heeft. Adres : Dr. A. Jacob, Mede-opsteller aan ,yVe VI. f>tem"} Damrak 08, Amsterdam. „Der Herr Leutnant". Het heeft velen leger-vrienden in Duitsch-land geliinderd, dat bij de vaderlandsche taal-zuiverings-pogingen zoovele militaire uitdruk-kingen van vreemden oorsprong bleken te zijn. Met name ergerde men zich er aan, dat de Duitsche luitenant een naam draagt, welke klonk als van Fransche afkomst. Weliswaar li'ad 'n Keizerlijk besluit van 1 Januari 1899 voorgeschreven, dat de Fransche schrijfwijze van ,,lieutenant" gewij&igd zou worden in ,,Leutnant", — maar in deze dagen van groote schoonmaak keek men het populaire woord toch met een scheef 00g aan ! Gelukkig komt daar nu een weldoend taal-geleerde, die do menschen gerust kan stellon; want moge dan het woord in de eene beteekenis van Fransche afkomst zijn, — daarentegen is de andere beteekenis van het woord van Duit-schen huizo. De verklaring van dr. Otto Sa"r-razin in de ,,Zeitsclirift des allgemeinen dout-schen Sprachvereins" komt op het volgende neer : in de vijftiende eeuw is het Franscho woord ,,lieutenant", als samenvoeging van ,,lieu" en ,,tenant", naar Duitschland overgebracht, en werd daar gebruikt voor een stadliouder van militaire bevoegdheid. Het andere woord ,,Leutnant" is echter een zuiver oud-Duitsch woord. Het cerste deel stamt af van .,Liut", d.i. ,,volk", of krijgs-volk ; het woord kent men in het Duitsch (ook in 011s Nederlandsch) als ,,Leute" (ons ,,Heden". duidelijker nog in ons ,,luiden", of ,,lui"). Het grondwoord ,,nant" of ,,nand", beteekent in liet oud-Duitsch de ,,lcoene", de ,;durvige". Dus zou een ,,Leutnant" iemand zijn, die het krijgsvolk koen maakt. Als de taalkundige waarde van deze woord-nfleiding vaststaat, kan het puristisohe Duitschland gei-ust zijn, en zijn ..Leutnants" blijven annbidden ; want volgens deze taalkundige toelichting is de Duitsche ,,Leutnant" etto-lijke eettwen ouder dan zijn Fransche bijna-naamgenoot lieutenant". Belgisçhe luchtschepen. Belgrë kan zich natuurlijk niet meten met de groote mogendheden wat betreft de uitge-breidheid van zijn luchtvloot. Aldus de ingénieur Nervo in zijn werkje ,,Do oorlog in de Lucht". Maar toch had het land twee vrij groote luclitscbepen en een goed georganiseerd vliegerkorps, dat zich dan ook verdienstelijk maakt bij de verdediging van het land* De luchtschepen zijn ..La Belgique III", in j 1910 gebouwd, 4500 kubieke meter groot, en ,,Ville de Bruxelles", eveneens in 1910 gebouwd en 4500 kubieke meter. ,,La Belgique III" is ontstaan uit den her-bouw van ,,La Belgique I", die op 28 April 1910 bij het landen in een storm sterk werd beschadigd. Zij werd toen herbouwd en ge-noemd ,,La Belgique II", maar werd kort daarop opnieuw omgebouwd en kreeg toen den naam ,,La Belgique III". Het luchtschip bezit 2 Germai 11-motoren van elk 100 paardekracht en kan 52 kilometer in het uur afleggen. De ,,Ville de Bruxelles" was oorspronkelijk een passagiersluchtschip, gebouwd met het 00g op de Wereldtentoonstelling te Brussel door de Fransche werf ,,Astra" voor een Belgisçhe maatschappij op aandeelen. Het beschikt over twee- Belgisçhe ,,Pipe"-motoren en kan tôt 55 kilometer afleggen. Er waren twee loodsen voor luchtschepen, een te Etterbeek bij Brussel en een te Antwerpen. Aangenomen wordt dat het leger over onge-veor 50 vliegmachines beschikte, bijna uitslui-tend Farman-tweedekkers en eenige Morane Saulnier-eendêkkers. Zij waren ingedeeld in kleine eskaders van 4 tôt 6 machines. Door drukke manoeuvres en oefeningen waren de militaire vliegeniers wèl onderricht, alhoe-wel de eischen die de militaire overheid aan de vliegeniers stelde niet zoo streng waren als in de andere landen: 11a een eersto, vrij gemak-kelijke vlucht werden nog drie eindproefvluch-ten gecischt over een af stand van ten minste 100 kilometer in een bepaalde richting, maar zonder hoogte- en zonder glij-vlucht. De manschappen verbonden aan het Belgi-| sche militaire vliegwezen waren in twee com-, pagnieën ingedeeld. Zij lagen in garnizoen te Antwerpen, waar ook een vliegschool met bal-! lonpark was. Vliegstations met landingplaatsen waren aangelegd te St. Job bij Antwerpen, te Tviewit bij Hasselt, te Ans bij Luik en in de buurt van Namen. Strofe uit een LeugenHedoke. Te Deerlijk opgeteekend door Rend de Clercq: Zeven ossen in een gloeienden oven Zongen daar al in het muziek. En dat ging er mij zoo mnaiefiek! En van daar zijn ze weggevaren Al in een I1011 te ne schoe llechte naar Batavia toe, Ha, ha ha, ha ha, ha ha, Rechte naar Batavia toe, Uithangbord. Het uithangbord van een hèrberg te Melsele, in het Land van Waas, luidi: ..Ik wôon op den Smoutpot alhier, ITobt ge geld, dan heb ik bier, Hebt ge er geen, dan staat er Hier naast een pomp met water". VLAMINGEN, GEDENKT 11 J-UL1. I Ils è vlierhocm Mi Als de vlierboom bloeit dan jubolcn op zijn groen-grijze takken do fijai getande biadei-en, dan werpfc h.ij zijtn arnien open golijik een wildzang die 't niet meer uit-lioudt, 'die gichelen moet, en sohateren, luide, vroiik, levenslustig. Dan kijkt men niet naar de zwaar getakte ij;p} naar de sterk-gespierde eik, naar de snaterende ratel, naar de leutige berk — dan kijkt men naar de bloeiende vlierbooan. Dan roept hij u; dan lokt hij u, dan zendt hij u tôt fijn-zoete, licht-bedwelmende geuren die dringen tôt in uw ziel. Dan gochelt hij omlioog zijn honderden witte, vlakke bloemtrossen als zoovele blanko chinese zonnesohermpjes, als zovele porseleinen bordjes, als zovele dun-marmeren schaaltjes waarop de vratige bijen gretig azen, waarom de zijden libellen zwermen als myste-rieuze wezen s uit de legende.... O! die bloempjes met hun parelmoertjes, met hun dringenden sneeiuwkraaltjes saamgeregen tôt zovele blanke napjes over de tafeltjes der vogels ! O ! al die bloempjes, getooid in het wit als jonge miaagdekens, — en het hoofdje even buigend, in lieve groe-t-ing, wanneer een windje voorbij gaat ! Als de vlierboom bloeit! dan moet o-e, lezer, naar buiten, dan moet ge hem op-zoeken gelijtk een oude, trouwe gezel... Hij zal tôt u spi-eken als tôt een vriend, de. vlierboom. Bekijk hem en luister. Naar België voert zijn stemime u heen. De Hollandse vla<kten en liuisjes verdwij-nen. En ge ziet voor u uw eigen land. Een brede stroom van bruisend groen. Groen in de velden, groen in de weiden, groen in de bomen. Er boven uit het koperen haantje der kerk als een vlammetje, als een schit-terend zieltje dat in de hoge wil, nog niet los kan. En verder boven de kruiiien de windmolens met zijn wieken als reuzen voelhooreng op de grauwe kop ener reuzen-slak. Tussen dat groen een wegje, een toverwegje, een gangetje in de wereld der wonderen, lopend midden twee hagen. Al stilte. Heerlik. Plofs de welbekende, de stralende geur. En dan een weelde van zo mer wit op een weelde van zomergroen : de praclitdge vlierboom, de bloeiende, de zingende, de troostonde vlierboom ; er naast het kleine groengeluikte huisje. ... De vlierboom ' Hij spreekt u van uw jonge tijd, lang, lang tei-ug; hij- neuriet er van hemels-teer. Hij zejgt het u hoe, toen gij nog een jonge wildewauter waart, of in het medsjesjurkje uw zijden dromen door uw leven droegt, hoe gij, toen... schiet-bussen, flokbussen maaktet van zijn hout : een prop uit zijn merg, een zuigertje, met wat garen om het dunne uiteir.de, een holle vlierstengel, en 't geweertje was klaar. Paf ! ging het door uw blijde jeugdlucht... God ! 't is waar ook, we vergaten het scliier, nu. speelt de jeugd ginds met stalen soliietbusseu aan de Yser,... aan de Yser... O de vlierboom ! de vlierboom. zal ginds ook wel bloeien — zal bloeien naast de kanonnen, hij blank, zij zwart, zal er geuren deze lange zonnedagen, geuren voor onze broe-ders, voor onze kerels; geuren om de lioe-ven die platgeschoten worden, geuren om de graven onzer dapperen... O de vlierboom ! ruwe, donkere kogels en granaten zullen er ginds doorspetteren, en de witte schaaltjes, de witte bordjes zullen verbrij-zeld neeri-egenen op de bloed-wakke grond. Weg ! b^ld van oorlog ! Als de vlierboom bloeit dan kout bij zoetjes als een oudje, kout van het simpele boerenihuisje waaruit moeder zekeren dag komen zal, hem binnen zal brengen, hem op de vlie-ring zal hangen aan de muur, de bloempjes omlaag — opdat hij later, in bedrukte uren van ziekte, weze de heilzame drank van de kranke. Als de vlierboom bloeit, dan moet in uw harte bloeien de blanke bloem der lioop... Dan moet ge denken dat het ten onzent ook zomer is, dat wie er bleef ook onwd'lilekeurig geniet van de lieerlike natuur, dat de zonne er opgaat in de vroege oranje-cclitends, er glijdt boven 't sla.]>ende land, dit opwekt en verblijdt — en dat ze weg-daalt in rode vesperschittering, die traag weer in oranje-praclit vervlooit... Als de vlierboom bloeit zoek hem te midden der zonnenatuur. Daar is de heHng. Daar borrelt en vlamt het leven. Diaar vloeit het voort, steeds voort. Daar schrijft het lessen van krachtig optimisme, van zich overgeven vol betrouwen aan de tijd, van zich laten sussen in de weelderige armen van het bestaan, zicili laten kussen door de lipjes der toekomstwinden... Als de vlierboom vloeit, ga wandelend langs zijn hagen, zoek zijn bloemen, zoek zijn vogels, îjoek de beke die aan zijn voet zingt — zoek de vrede, de moed, de lier-wording, de opbeuring ! Zoek u zelve weer in 't vrije, in 't eeiïwdg schone, langs wui-vende lanen; zoek uw idealen langs groene velden ; zoek uw toekomst langs smaragd-weiden.Vind uw eigen ziel die naar leven ver-lan-gt, vind ze buiten in de Julizonne... als de vlierboom bloe^ JOH. DEMAEGT. Zie ©ns© f©Segrammen ©ai laafe'tefiegeE'^ersehten op de bladzijde

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Amsterdam du 1900 au 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes