Het tooneel

1626 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 18 Novembre. Het tooneel. Accès à 26 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/2v2c82570f/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Het Tooneel 2e Jaargang Nr 10 — 18 November 1916 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Gentiem IÇoninklijke JSederlandsche Schouwburg. Het Zevende Gebod HE'RMAJS HEYERMANS. Verleden jaar gaf ons blad in hare tooneelnieuwsjes, ten propooste van het geschil tusschen Mevr. De Boer en Heyermans, een gedeelte weer van den brief door den laatste gezonden aan de dagbladen, en dat aldus ein-digde:« Als auteur heb ik gevochten en « zal ik opnieuw vechten,als de een of « ander goedertierende Maecenas me « van het zalig directeursbaantje ver-« lost, ora Holland te helpen aan een « eigen dramatische lijn, aan stukken « wortelend in Hollandsche aanvoe-« ling der dingen, de Hollandsche in-« timiteit, de Hollandsche volksziel. » En wij voegden erbij : « Mocht die « hartewensch van den grootste der « Nederlandsche dramaturgen weldra « verhoord worden. » Helaas ! die hartewensch in tôt hiertoe niet in vervulling gekomen... Wel is zijne taak eenigszins verlicht door de medewerking van den geken-den acteur Jan Musch, maar van zijn directeursbaantje met al de iijd-roo-vende beslommeringen van allen aard is hij nog niet verlost. In zijn voorrede van Het Zevende Gebod, verschenen in 't jaar 1900, schreef Heyermans : «Gegeven de werkelijkheidszin van het Hollandsche publiek en het voor-beeld van Ghetto en Het Zevende Gebod, willen wij ho-pen dat er spoedig een theateronder-nemer met voldoende kennis van le-ven en literatuur zal opstaan, om in ons land het evenwicht te herstellen. Wij, auteurs, zullen hem gaarne daar-bij steunen, want voor niemand on-zer kan het aangenaam zijn meê-ver-werkt te worden in eene fabriek, ter-wijl toch vele teekenen er op wij zen dat er anders gearbeid zou kunnen worden. In de maatschappij waarin wij leven verlangen wij de bakens te verzetten zoover dat in ons vermogen is. Thans modderen wij in een met Fransche, Duitsche, Engelsche, Noor-sche, Italiaansche vlaggetjes gepa-voiseerde trekschuit — en verbeelden ons dat het ons omgevend slootje, de rijke, levende Hollandsche zee is.» En toen heeft Heyermans den stier zelf bij de horens aangevat en gedaan wat hij doen kon. Maar meer ook niet ! Hij is directeur geworden en had zelf s gedurende eenigen tijd het tal-rijkste en belangrijkste gezelschap van Holland. Hij heeft veel oorspronkelijk too-neelwerk van eigen bodem op de plan-ken gebiacht, maar was toch en is nog verplicht, uitheemsche kunst van minder waarde te vertoonen en moest dus méér dan hem lief was, met de gepavoiseerde trekschuit in het slootje varen. Dat neemt echter niet weg H ai, Heyermans bezield was met de beste gevoelens en bedoelingen en grooten-deels het aan hem te danken is, dat het Hollandsch en ook het Vlaamsch publiek langzamerhand meer genot is gaan vinden in oorspronkelij -k e kunst. ❖ ❖ ♦ Er is wel eens beweerd dat Heyermans tendenzwerk gegeven heeft en zelf s Ankersmit, van wie een verhan-deling over Heyermans in een vol-gend nummer zal verschijnen, — spreekt in denzelfden zin. Wij echter gelooven dat niet en vooral niet in zijn beste werk. Immers, hij is te veel artist, te veel kunstenaar bij Gods genade, om tendenzwerk te kunnen leveren. 't Is waar: hij is socialist, maar niet uit haat of afgunst, niet met de bedoeling: «Ote-toi de là, que je m'y mette!» Heyermans is een te groot kunstenaar om militante politiek te maken en te veel gehecht aan eigen, nationale kunst, om internationalist te zijn. Hij heeft wel eens zelf gezegd dat hij zijn theorieën in zijn stukken tracht om te werken, maar bij zijn bedoeling is het dan toch maar ge-bleven.Een tendenzschrijver is gebonden aan zijn stelling en moet net als de steller van proefschriften A plus B bewijzen. dat zijne zienswijze de beste is. De menschen in de thesiswer-ken leven en handelen niet zooals de menschen dat doen in de realiteit, maar spreken door den mond van den auteur, wiens theorieën beter zouden passen in brochuren over sociologie. Tendenzwerk kan succès hebben, maar niet van blijvenden duur. De tijd gaat er overheen en de vergetel-heid is hun onvermijdelijk bescho-ren.In Het Zevende Gebod zou men vergeefs naar een vooropgezet idee zoeken. Er is wel eens beweerd dat het een pleidooi is voor de vrije lief de of een eerherstelling voor gevallen vrouwen of meisjes met een verleden. In 't geheel niet! We weten wel dat Heyermans in zijn jeugdbiecht: Kamert j eszonde.in't lang en breed redeneert over vrije lief de, alhoewel hij zelf sedert lang ge-trouwd is, maar de verdediging van dit koppelingssysteem kan men toch niet vinden inHetZevendeGe-b o d » want Peter wenscht niets lie-ver dan Lotte, het meisje met het verleden, te huwen. Ook de theorie of de paradoxe, zooals hij zelf zegt, van den weerspan-nigen socialist Bart, haalt niets uit. mderdaad, wat zegt hij : G i j z u 11 geen overspel bedrijven ! (Het protestantisch Zevende Gebod). Wat is 'n huwelijk? Wat is overspel? 'n Huwelijk dat is — dat is 't vrij-willig tôt elkaar komen, 't vrijwillig bij elkaar blijven — anders niets... Wat zie-je? De eene partij die heeft geen onderdak — die mot wel schui-len voor den regen — en als ze dan in gezelschap raakt van een contractant die drinkt, slaat, geslachtelijk op of ziek is, dan kan ze of moet ze on-der 't afdak blijven — of ze kan in den regen terug en onzen lieven heer beleefd om 'n parapluie verzoeken... Zoodra je trouwt om belangen, pleeg je overspel, zoodra je om belangen getrouwd blijft, pleeg je overspel... En omdat de omstandigheden overal die belangen opdringen, is overspel schering en inslag. 't Huwelijk zit an de eigendommetjes vast. Daarmee ligt 't. Zonder eigendommetjes geen overspel. Wat te bewijzen was.» En verder: «Als 'n paar trouwt ondergaat 't eerst 'n dosis romantiek op 't stad-huis — dan 'n hoeveelheid classicisme in de kerk — en na die ongewo-ne gebeurtenissen rijdt 't vol poëzie in 'n huurkoets naar de nuchtere wer-kelijlcheid. 't Huwelijk is 'n realisti-sche klem, waaruit niemand ont-komt. En jouw «vrije huwelijk» is 'n libertaire saus, half idealisme, half ander isme — de heele tijd is isme.» Men ziet het: de schrijver zelf geeft geen oplossing, hij laat zijn personnages spreken en redeneeren, zooals dat in de realiteit gebeurt... Want wie heeft er over die problemas onder vrienden niet geredetwist ? ❖ * * Het Zevende Gebod is een werk, flink van bouw en factuur, ste-vig ineengezet met beste materialen. De kaiakters zijn raak geteekend met de stift van een etser, goed om-lijnd en zuiver belicht en met donke-re Rembrandtsche achtergronden. Ailes blijkt zoo écht en diep-men-schelijk. Er is niets met de haren bij gesleurd om effekt te maken. Het einde van elk bedrijf is geen tooneel-verrassing, gezoch t .,m applaus uit te lokken, neen, neen! 't moet zoo we-zen en niet anders, 't is logiesch want natuurlijk. Geen haperingen, stooten of spron-gen : het eene tooneel is 't noodzake-lijk vervolg van het voorgaande. Al de personnages ontleden zou ons te verre leiden. Zeggen wij nochtans dat D o b b e , de vader, daar staat als de type van zijn kaste: rots vast op het punt van eer, fatsoen en çon-ventie.Het schouwburgpubliek heeft geen sympathie voor den vader, zonder dat de auteur er schuld aan heeft. Maar h ce gauw zou het aantal toe-schouwers op de vingers geteld zijn, die anders zouden handelen dan de oude D o b b e . P e t e r, de zoon, is de tuberculeu-ze driftkop, met een hart van goud en vol lief de voor Lotte. Deze is wel de figuur die het schoonst belicht is. Heel de sympathie van den schrijver en van het publiek gaan onweerstaanbaar naar dat meisje met een verleden. En hoe een-voudig bandelt ze, hoe natuurlijk. Al zegt ze niet aile oogenblikken dat ze Peter bemint, toch voelt men gedurende het heele stuk door, hoe on-beschrijfelijk veel ze van hem houdt. In het laatste bedrijf vooral is dat gemartélde wezen wel de type van de menschelijke ellende, de verstootelin-ge, voor wie niemand medelijden ge-voelt dan Bart en Gaaiken. Deze laatste is prachtig geteekend door haren eenvoud en hare berusting in het noodlot. Liever dan aan hare ouders de waarheid te bekennen, dat haar man een gewetenlooze kerel is, lichamelijk verdorven, en hierdoor de schuld van den dood van hare twee kindertjes en haar eigen zware ziek-te, zegt dat ze van hem gaan loopen is, omdat hij haar een klap gegeven heett... Zij die weet wat lijden en smart is, ontfermt zich over Lotte. Ook B a r t, de weerspannige zoon die de vrijheid van denken en handelen verkiest boven de centen van zijn vader, staat op het juiste plan. De ouders van Lotte, het echt-paar R i c a u d e t, zijn naar het leven geconterfeit. Het zijn twee har-telooze, crapuleuze rakkers, die nooit geaarzeld hebben dat, wat hun op aarde het dierbaarst zijn moest : hun bloedeigen kind te versjacheren aan den eersten den besten geilaard. De pastoor, Peters broeder, is de onbenullige, goedige mensch, die van het reëele leven niets afweet. De onde — en misschien wel ge-wettigde haat van Heyermans — viert hoogtij tegen de hospita, de ge-i wetenlooze kamertjesverhuurster,het echt klappeiend koffiewijf, dat heel den dag maar doorkletst,leedvermaak heeft in het ongeluk en het tergen van levenswrakken, die het toeval ( haar in de hand speelt en slechts éen wezen op de wereld lief heeft : haar kat!... * * * Voor den criticus is het een waar genoegen, over een vertooning als die van verleden Zaterdag te kunnen spreken. Het ensemble was uiterst verzorgd en al de artisten mogen rechtmatig gefeliciteerd worden. In de eerste plaats vermelden wij Mevr. Noterman. Deze bescheiden actrice . heeft een kunsttemperament van zeldzame waarde en wat zij in Het Zevende Gebod gepres-teerd heeft is voorzeker het schoon-ste wat wij van haar te zien kregen. Al de phasen van haar gecompliceer-de roi, heeft zij zoo goed genuan-ceerd dat de minste bijzonderheden tôt hun volste recht kwamen. Vooral in het laatste bedrijf gaf zij hooge kunst en was de emotie in de zaal al-gemeen en diep gevoeld. Bravo! Me-vrouw Noterman. Heer Piet Janssens gaf in de roi van D o b b e de voile maat van zijr groot talent. Buiten enkele aarzelin-gen in het begin van het eerste bedrijf, mogen wij zeggen dat hij wt-zenlijk de strenge, onverbidaelijke vader was, zooals Heyermans zelf hem zich wel zal voorgesteld hebben. Heer Bertrijn had een zeer moei-lijke roi te spelen. Hij deed het met talent, met veel talent zelfs. Terug-houdend en eerbiedig in het tooneel met zijn vader, liefdevol met Lot-t e , berustend in het wreede noodlot dat hij niet kan afwenden en hoog-hartig en fier op zijne lief de tegen-over zijnen broeder, had hij momen-ten van groote ontroering bij de on-loochenbare verschijnselen van zijn ongeneeslijke kwaal, — wanneer hij dacht aan de toekomst van zijn Lotte. Bart werd gespeeld door Cau wenberg met al de artistieke sober-heid welke het kenmerk is van dezen uitstekenden kunstenaar. Zijn betoog in het derde bedrijf was een pracht van een uiteenzetting. Een ldeine aanmerking nochtans. het voortdurend over-en-weer-gaan is zeker van belang voor de actie, maar hoogst schadelijk voor de ac-coustiek. Onvermijdelijk gaan er veel woorden voor de toeschouwers verlo-ren.Heer Ruysbroeck was beter dan verleden jaar, en heer Gorlé was wel de zuiplap die ailes aan zijn passie opoffert. De heeren Schmitz en Angenot voldeden in hunne kleine rollen. Mevrouw Dilis was een waardige Zeeuwsche moeder. Mej. Janssens speelde voor de eerste maal een roi van zeker belang en deed het niet onaardig. Misschien wel wat koud en oppervlakkig. Een weinig meer emo-\ tie in de biecht aan haar broeder zou : waarlijk niet geschaad hebben. : Wij gelooven echter dat zij talent genoeg heeft om een goede artieste te worden. Mevr. Ruysbroeck was onbetaal-baar. Als de vraag moest gesteM worden, wie er beter de roi van E n -g e 1 zou spelen, bleef voorzeker ieder het antwoord schuldig. Ook Mevr. Hens gaf uiterst verzorgd spel, dat voorzeker mag gecom-plimenteerd worden. Mejuffers Vervoort en Bertrijn waren best in hunne rolletjes van minder beteekenis. Het wat een avond van intens kunstgenot. JUS VERS-VAL A CE De Nieuwe Orkestvereeniging Tweede aymfonisch Concert op Zondag, 19 November 1916, 12 ure (T.U.) Solist: M. Ed. Lambert, ?iool. — Dirigent: M. Fr. Van Dyck. — Voordrager. M. G. Cau-wenbergh.PROGRAMMA : 1. Patrie, ouverture dram G. Bizet. 2. Concerto E Moll F. Mendelsohn. voor viool en orkest. Solist M. E. Lambert. 3. Danse macabre, symfonisch poëma C. Saint - Saëns. 4. a) Romance, F dur L. van Beethoven. b) Polonaise Wieniawski. voor viool en orkest. Solist M. E. Lambert. 5. La Mer, symfonie naar het poëma van Eddy Levis. P. Gilson. Voordrager : M. G. Cauwenbergh. PAVL C De heropvoeiing van «La Mer» — het schitterend werk van onzen grooten compo-nist Paul Gilson — door de Nieuwe Orkestvereeniging, roept weer eens de aandacht op dezen rijkbegaafden en tevens nederi-gen landgenoot. Want nederig is hij wel, de schepper van «Prinses Zonneschijn», (die wij zoo menigmaal op onze Vlaamsche Oçsafa zagen vertoond) en «Zeevolk», het roërend zangspel van de Zee. Paul Gilson — te Brussel op 15 Juni 1865 geboren — is een van de zeldzame kunstenaars die door eigen arbeid en ta-■ lent hun weg baanden, zonder voorspraak of stelselmatige ophemeling. ïiLSOJ\ Voor 1899 was de naam van Paul Gilson nog totaal onbekend; nog nooit had men iets van hem gehoord; zelfs had hij nooit eene muziekschool bezocht. De Prijskamp van Rome werd uitge-schreven en zegevierend onderstond Paul Gilson — waarvan men niet eens wist wie ooit zijn meester geweest was — de proef. Joris de Bom — die in «De Vlaamsche School» van 1892, eene uitvoerige en zeer intéressante studie aan Gilson wijdde, — zegde onder meer : «De prijskamp van Rome komt ineens Gilson in de hoogte til-len «C'est merveilleux !» roepen Maurice Kufferath, L. Solvay, Georges Eekhoud en

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het tooneel appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Antwerpen du 1915 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes