Het tooneel

1128 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 25 Août. Het tooneel. Accès à 03 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/833mw2999m/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Het Tooneel 2e Jaargang N' 50 25 Augustus 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Centiem Dit nummer van ZES bladzijden bevat de lijst der ingezonden tooneelwerken voor den Prijskamp van Tooneelletterkunde uitgeschreven door de firma Gust Janssens, onder patronaat van "HetTooneel,, alsookde voorwaarden van den nieuwen prijskamp uitgeschreven door dezelfde firma. De Eeuwige Tragedie VEELSPRÀAK. — BEGIN SEIZOEN. TOONEEL - DIRECTEUR, 'n havana opste-kend. — Kijkt u eens — ja, u kunt 't gerust pu-bliceeren. Heel graag zelfs. Ik vind,_ we mogen dit 't publiek niet langer onthouden — ik hoop dit jaar vooral de klassieken te geven : Schiller, Goethe, Shakespeare, 't Theater is geen handelszaak, geen geldmakerij. Wij hebben ver-plichtingen tegenover de kunst! Wij moeten 't publiek opvoeden. Ja, mijne heeren, dat is onze taak en daarvoor zal geen offer ons te zwaar vallen. Wij dalen met af tôt den toeschouwer, neen, wij heffen hem tôt ons op. Op die manier zal de edele kunst weer de verheven plaats in-nemen, welke haar toekomt! BUREAULIST, zacht, achter z'n boeken. — Bravo, bravo!... OORSPRONKELIJK AUTEUR, bescheiden. — En mijn historisch drama «De Geest van Graaf Ludwig» ? •. . DIRECTEUR met 'n slag op tafel. — Wordt ©pgevoerd, meneer! Voor ailes- wensch ik de va-derlandsche kunst in bescherming te nemen. Dit reken ik me een van m'n duurste verplichtingen. Taalschoonheid, meneer, opbloei van 't nationale tooneel. Verzen, gebonden proza! De toeschouwer zal mijn theater rijker verlaten dan hij het betrad. AUTEUR, hem de hand kussend. — O, ik dank u!... JONGE ROL, enthousiast, voor zich zelf. — Niet voor niets dus heb ik mijn heerlijk geluid zoo gecultiveerd. Ik zal 't dan eindelijk kunnen doen schallen en schetteren en klaroenen! Ha, ha, ha! Hi, ha, hoe! Hu, hu!... ACTRICE, eveneens in «transe». — En mijn standen, mijn schoon gebaar! O! (Neemt een meer dan Grieksche pose aan). JOURNALIST. — En de provincie? DIRECTEUR. -— Pardon meneer! Ik wensch m'n gezelschap niet af te beulen. Dat reizen moet maar eens uit zijn. 't Ensemble, de verzorg-de voorstelling, ailes lijdt er onder. Wil de pro-vinciaal ons zien, laat hij dan tôt ons komen. •• Mozes en de berg, meneer. Neen, dat ailes wordt radicaal veranderd. U zult in mijn theater ook geen souffleur hooren, meneer. De rollen worden puik gekend. Geen stuk gaat zonder drie gene-rale repetities. U kunt 't publiceeren. Heel graag STEM UIT 'T PUBLIEK. — Ailes goed en wei, als 'k om 11 uur maar weer op straat sta! MIDDEN SEIZOEN. DIRECTEUR, 'n sigaar uit zijn koker zoekend. — Hm, ja, ja. 't Wil niet erg, he? 'k Heb 't wel geweten. Dat gezeur van de menschen ook altijd om klassieken !••• Wie luistert er tçgenwoordig nog naar verzen. Die lui hadden maar [n paar eeuwen vroeger moeten leven. 't Publiek wil zich amuseeren, natuurlijk. 't Leven is al somber genoeg. Vroolijkheid, afleiding! Wij moeten onze taak wel begrijpen. Op ons rust de groote verplichting, de menscheid 'n onschuldige ver-strooiing te brengen. Daarnaar zal 'k streven met hand en tand. Te drommel, 't theater is geen instituut voor leergierigen! BUREAULIST zacht, achter z'n boeken. — Juist, juist!. •• AUTEUR, nogal flink optredend. — Mijn historisch drama «De Geest van Graaf Ludwig»... DIRECTEUR, met 'n slag op de tafel. — Houdt u op! 'k Wil er niet meer van hooren? Wilt u ans ruineeren ?... «Oorspronkelijke schrijvers», hahaî'k Heb er één gespeeld dit jaar!D'r is geen kip in de zaal geweest. 't Buitenland, dààr zit-ten de knappe lui.En als 't niet uit 't Hongaarsch of Russisch of 'n andere taal is, wil 't publiek d'r toch niet aan.Wij hebben daar rekening mee te houden. 't Theater is 'n onderneming als elke andere. Wij beoefenen geen filantropie! JONGE ROL, nerveus. — Ik kan onmogelijk die roi morgenavond al spelen. Dat is de zesde in één maand. 'k Ben schor van 't overwerken. En straks moeten we weer op den trein. 'k Hou 't niet uit! Zelfs m'n kisten liggen uit elkaar. D'r wordt met ons gesjouwd! ACTRICE, apathisch. — Ik... kan . niet. DIRECTEUR, imperatorig. — Het moet, hst moet! Kunst is geen luxe. Er moet verdiend, verdiend. Als u morgen die roi niet speelt, be-boet ik u, voor 'n maand! Niets als onwil!... Ja ,als de artisten gaan tegenwerken! Morgen middag gauw de «générale» en ailes marcheert best. U zal 't zien. Trouwens, er zijn al dertig plaatsen genomen. Kom daar eens om in onzen tijd! En meneer, waar dient de souffleur dan voor? Denkt u, dat 'k menschen aan m'n zaak laat rentenieren ? En achter de coulissen zet 'k 'n tweeden souffleur. Meer kan 'k warempel niet doen. Men zal van mij niet kunnen zeggen dat 'le niets over heb voor 't ensemble! JOURNALIST. — Ik kan dus melden. . DIRECTEUR. — Wat u wilt, meneer-.- Heel graag zelfs. Stelt u 't publiek gerust. Ailes wat in m'n vermogen ligt zal 'k doen. om 't de menschen naar den zin te maken. Ach, ja, niet waar, geven en nemen ? Als in 'n restaurant iemand 'n halve gedraaide bestelt, kun je 'm toch geen broodje met cervelaat opdringen? — En in 'n schouburg is 't «tout même», meneei. Alleen dat 't theater 'n geestelijk restaurant is, haha! STEM UIT "T PUBLIEK. — Naar de kome-die? Nee, dank je. 'k Blijf thuis. EIND SEIZOEN. DIRECTEUR, steekt weer 'n havana op. — Ja, annonceer u: 150ste voorstelling van «De ge-broken dienstmeid»! Dat is 'n vondst geweest! Wat heeft 't ding 't hem gedaan, he? Was ik er maar dadelijk mee begonnen! Dan was 'k nu rijk, rijk!... Maar wie kon dat ook denken ?... 'n Prul, 'n vod, geen inhoud heelemaal niets... En de menschen zijn er krankzining mee... Ze vragen. ze smeeken er om. Ze willen niets an-ders meer zien. Kinderen zijn 't, kinderen!... BUREAULIST, achter z'n boeken, bev/onde-rend. — Wat 'n man! ... AUTEUR, schuchter. — U zou dus bepaald denken dat er dit jaar van mijn «De Geest T»an Graaf... ? DIRECTEUR, joviaal - beschermend. — Onmogelijk, meneer, onmogelijk, hoe graag 'k ook zou willen. U ziet 't toch zelf. De menschen zou-den me steenigen, meneer, op m'n woord... Ze scr reeuwen om die «Gebroken Dienstmeid». k Snap nog niet, wat ze er aan vinden. 't Is op-gewarmde kost van voor vijftig jaar. Maar u ziet 't. M'en theater is weer voor vier avonden uitverkocht. 'k Denk d'r over, elken dag 'n matinée te geven. Als 'k u in gemoede eens raden mag: schrijft u voor mij net zoo'n klucht, hoe onzinniger hoe beter, over niets 't komt er niet opaan en ik garandeer u 200 voorstellingen. Dat is zaken doen, meneer... JONGE ROL, opgewekt. — Ja, succès ver-goedt toch ailes. Dat applaus elken avond, dat «halen», 't Is of 'k herboren ben. 'k Leef weer, 'k voel me sterk, gezond. Wat lachen ze om dat faussetstemmetje, he, dat 'k opzet? 'k Krijg d'r zelf plezier in. A propos, dat voorschot... ACTRICE. — Die bloemen, die binocles, ah! , Maar, o ja, dat... DIRECTEUR, zich de handen wrijvende. — Goed, goed -. 't is in orde. 'n Directeur is de vader van z'n artisten. Wat is 't kunstvak toch schoon! Als we de boel maar verstandig aan-pakken. De band tusschen toeschouwer en kun-stenaar dient hecht te zijn! STEM UIT 'T PUBLIEK. — Kan 'k nog twee loges krijgen van avond, voor «De Gebroken Dienstmeid» ? •. • «Ons Tooneel» 1914. " Dichterlente " door Pol de Mont POL DE MONT. (1880). De jongste uitgaaf van Gust Janssens is «Dichterlente» door Pol de Mont, waaraan wij in een volgend nummer een bespreking zullen wijden. Intusschen ontleenen wij aan de inleiding van Karel Adriaenssens de volgende bijzonderheden: «Dichterlente» door Pol de Mont is de tweede uitgaaf van de in 1880 verschenen «Gedichten», bekroond in den vijfjaarlijkschen prijskamp voor Nederlandsche letterkunde (1875 - 1880). Her-jzien en vermeerderd». — Prijs 3.50 fr. De geschiedenis van dit geesteskind vertelt u de dichter in zijn «Nawoord».'t Is de bloemlezing uit zijn eerstelingen; hij was 19 jaar oud toen hij de eerste, — en 23, toen hij de laatste van de hier voorkomende verzen... waagde. Niet verblind door den lauwerkrans hem van Staatswege toegekend, luisterend naar den raad van oudere en knappe lettervrienden, had hij ge-wied in zijn tuintje en het hier en daar met een nieuw bloemken gesierd. Na voile zeven - en - dertig' jaar zien zijn «Gedichten» het daglicht weer, dank aan den , jongen stout - durvenden uitgever Gust Janssens.Het schoone slaapsterken is ontwaakt! De dichter oordeelt in zijn «Nawoord» : « In zijn geheel meen ik mijn bundel te mo-« gen kenschetsen als een niet geheel dorre en « sappelooze vrucht uit een tijd, toen er in de <c Vlaamsche harten en koppen, heel wat begon « te roeren en te gisten, dat eerlang in diezelf-« de —, deels ih andere nog jongere harten en «koppen gedijen zou tôt... heerlijk voldragen « krachten. « Dat het boek als geheel een vrij treffend « licht werpt zoowel op de wijsgeerige als op « de letterkundige invloeden, waaraan wij, jon-« geren van 1875 - 1880, bloot stonden, zal wel « niet hoeven gezegd te worden —. Dat kan niet « anders!--. » Om de waarde van die belijdenis zou elk be-minnaar van Vlaamsche letterkunde zich dit boek moeten aanschaffen. Is er iets belangwekkender, dan den groei en bloei na te gaan van een beroemd en geliefd kunstenaar ? Met eerbiedige nieuwsgierigheid zal het tegen-woordig geslacht kennis nemen van het ziele-leven van den grooten Vlaamschen meesterzan-ger, mededroomen zijn jongelingsdroomen, mede-zingen zijn helklinkend en teergevoelig Lente-lied.Toen in 1878 door Pol de Mont zijn «Rijzende Sterren» aan Hendrik Conscience van herte wer- den toegewijd, antwoordde onze Groote Vlaming: Tusschen al onze jongere schrijvers zijt gij « degene van wien ik het meest ten goede des <r vaderiands en ter eere der Vlaamsche Letter-« kunde verwacht, en dit met een hoop, welke :< ik eene volledige overtuiging zou mogen noe-« men. Uwe laatste biografische schetsen over « Jan Van Beers en Klaus Groth hebben dit ge-c< îoof in mij nog bevestigd, daar zij uw geschikt-heid voor de andere vakken der letterkunde . bevvijzen, en eene spierkracht in stijl en ge-« dachten en eene ^geestesrijkheid toonen, welke « men aiterst zelde'n in zulke hooge mate bij ee-« nen jongen man aantreft. « Welke lange ,welke glansrijke loopbaan is u voorbewaard en wat mag onze vaderlandsche kunst van uwe uitzonderlijke gaven niet ver-« wachten ! » Wij kunnen getuigenis afleggen. dat die voor-spelling ten voile werd vervuld; we zien dank-baar en bewonderend naar de reuzentaak door meester Pol de Mont sindsdien steeds met heili-gen geestdrift volbracht. Zijn werkkracht en vruchtbaarheid is onuitputtelijk. Max Rooses in zijn «Overzicht van Vijftig ja-ren Poëzij» (1830 - 1880), wanneer hij wapen-schouw heeft gehouden over de zangers van dit tijdvak, besluit: « Er blijft ons ter vollediging van dit over-< zicht nog een w oord te zeggen van de besten t « onzer jonge diChters. « De jongste van allen en de meest belovende •« is Pol de Mont. Een vurig minnezanger nu » eens. een gemoedelijk verteller dan weer, een « stoute eposdichter zelfs,, beproefde hij reeds " vele vakken en tonen--. Dichter die uitmunt . « in den verhalenden trant. » De aitspraak van onzen fijnzinnigsten kunst-rechter plaatste dus onzen dichter meteen aan het hoofd der keurbende van het nieuwe geslacht, dat optrad rond 1880. G. Cauwenberg m. Een andere maal kon Mevr. Royaards, gelijk «Adam» in «Adam in Ballingschap» moet opko-men, niet meer voortgaan, midden in eener al-leenspraak. Wel een minuut lang bleef zij met wijd geopenden mond wachten. Den volgenden avond viel dit weer voor. Ik had die eventuali-teit voorzien, trad op, en viel in, zonder dat men in de zaal iets merkte... Dit avontuurtje liepen we na de vijftigste of zestigste voorstelling op. — Wel graag •vernam ik hoe ge uwe rollen instudeert. — Nooit leer ik eene roi, in den engen zin van het woord gesproken, van buiten: het is te zeggen, lees en blijf ik een antwoord herlezen tôt het vast in 't geheugen zit. Ik begin met een uit te beelden karakter na te gaan. Met dit doel doorloop ik aandachtig het stuk, en, wanneer er 1 va:: oœwïrkiag-. jpraak is,tracht ik mccstal het werk in de oorspronkelijke taal te zien. Dan zoek ik de door mij onbekende bijzonderheden op, vooral wanneer het een geschiedkundig spel geldt. Des nachts, te bed, of rustig alleen in de keu-ken gezeten, lees ik m'n roi, en denk na hoe ik de zinnen moet voordragen, om de natuurlijkheid nabij te komen. Nadat ik dit vier of vijfmaal — stil, nooit luidop — gedaan heb, ben ik door-drongen van wat ik te zeggen heb, en ken ik m'n roi zoo goed als van buiten. Ik moet echter toegeven dat ik een goed geheugen heb... Wat op dat oogenblik niet al te vast staat, komt dan, dank aan de herhalingen, wel in orde. Repeteeren — welke moeite ik mij ook geef, want ik weet dat m'n handelwijze voor m'n konfraters lastig is — kan ik niet. Bij mij is ailes spontaan. Ik moet tegenover het publiek staan, om wat er in m'n roi ligt te doen uitkomen. Dan eerst gelukt het mij spel te maken. Meer dan eens stelde m'n vrouw mij de vraag: — Maar Staf, wanneer hebt ge die roi aange-leerd?...— Waart gij nooit aan het zonderling gevoel dat men «trac» noemt, onderhevig ? — Dat is inderdaad eene eigenaardige gewaar-wording, die zich op veel " verschillende manieren voordoet. Bij zekere acteurs breekt het zweet uit, andere spelers krijgen pijn in den buik, en er zijn er die men niet mag aanspreken en die over al hun ledematen beven. Van dit ailes bleef ik gespaard. Ik ben, wanneer ik voor het voet-licht kom, de kalmste mensch dien ge u kunt in-beelden. Heel bezadigd beeld ik m'n roi uit, — sterk bewust dat, in geval m'n geheugen moest in gebreke blijven, de opgever me wel zal voort-helpen.Gedurende de tijdspanne van acht dagen, die eene eerste opvoering voorafgaat,ondervindt m'n vrouw — indien ik eene belangrijke roi te dra-gen heb — dat ik wat zenuwachtiger ben dan naar gewoonte. Niet zoo spoedig hoor ik het volk in de zaal rumoeren of ik ben zoo bedaard. als na een dertigste vertooning. — Naar welk doel streeft ge hoofdzakelijk in de presteering van een karakter ? — Ik tracht steeds de werkelijkheid zoo trouw mogelijk nabij te komen. Aan 't minder of beter slagen daarvan kent men raskunstenaars... Het spreekt, dat men hier en daar zekere gezegdens een weinig moet aandikken, maar nooit mag men in overdrijving vervallen. De groote massa der toeschouwers hunkert evenwel naar onr.atuurlijkheid... Voor die lieden speelt men dan eerst komedie, wanneer men met gezwollene stem spreekt, en met valsche pathos de te zeggen zinnen voordraagt. Meer dan eens ondervond ik dit. Ik heb vrien-den, die maar bij uitzondering naar den schouw-burg gaan. En wanneer het voorviel, dat zij uit nieuwsgierigheid eens kwamen kijken. dan vroeg m'n vrouw hen : -— Welnu, hoe hebt ge Staf gevonden ? —- He! Goed!--- Maar dat was nu eens aardig, hij sprak en g'ing en deed net gelijk te huis... Dat is toch niet meer spelen !••• Hoe soberder men is hoe degelijker werk men levert.Ik houd niet veel van de ons opgedrongene sterren, de reklaamartisten, wier talent heel de wereld door rondgebazuind wordt. Heel wat hoo-ger plaats ik bijv. eene Mevr. Barthet of nog zekere streng homogene, uitheemsche gezelschap-pen.— Zoo zeldzaam bereikt men een flink geheel, waaraan schrijft ge zulks toe ? — Men heeft met den goeden wil van te veel menschen af te rekenen. De allereerste vereischte JOS. VAN PELT. van het Hippodroompaleis (Zomerseizoen). om de homogeniteit nabij te komen is, dat de spelers opeen gezet zijn. Dan moet ook elke kunstenaar buiten z'n persoonlijke roi min of meer de rollen zijner medespelers in het hoofd dragen. Eene degelijke opvoering vergelijkt men best aan een welbegrepen kaartspel. Wil men niet mis loopen, dan moet men buiten z'n eigene kaarten, ook die zijner makkers nagaan. — Kan het werk, door onze Vlaamsche gezel-schappen gepresteerd, opwegen tegen dat in andere landen tôt stand gebracht? — Ik zag de meeste uitheemsche theatermid-dens optreden: de «Comédie Française», de «Mei-ningers», al de «Noord - Nederlandsche veree-nigingen» e. a., en deed de vaste overtuiging op, dat onze tooneelartisten gemakkelijk de vreen»-delingen zouden evenaren, zooniet overvleuge-len, wanneer zij wat meer wilskracht aan den dag legden. Hoe hard het ook valt, over 't alge-meen verdienen onze Vlaamsche kunstenaars 't verwijt, dat ze niet voldoende studeeren... Wat wilt ge, meestal heeft de natuur hen al te rijk begaafd, en zonder veel moeite brengen zij werk van schoonheid voort. Daaruit ontstaat al licht eene zekere laksheid, en al te spoedig besluiten zij : 't Zal zoo ook wel goed zijn . • Ons volk, voor ailes vatbaar, weet niet wat inspanning is, en schrikt zeer gauw van het werk terug. Met kwistige hand zaait het al te veel kunststof, het houdt meer van geestrijk herberggepraat, dan van ,,en/.àaic, uiep - ewistîge smeue. En nitale-genstaande deze lichtzinnigheid om met moei-lijkheden om te springen, mogen onze vertoonin-gen gezien worden, zonder dat we er hoeven over te blozen... Eens aan den schouwburg verbonden liet heer G. Cauwenberg zich nog weinig met liefhebbers-maatschappijen in. Hij wou zich in z'n vak vol-maken, en dit benam al z'n vrije uren. Dit sluit niet uit dat hij af en toe een stuk heeft ineen-gezet, of nog persoonlijk ter gelegenheid van een of ander liefdadig feest optradt.Zoo zal men zich nog kunnen herinneren zijn insceneering van «Jephta» van Joost van den Vondel voor «Het Christen Vlaamsch Tooneel» en z'n uitbeelding van «Marcel Lecomte» in het lyrisch drama : «Charlotte Corday». Buiten de kunstomreis met < Adam in Ballingschap», waarvan ik hooger gewaagde, ging heer Cauwenberg weinig op tournée. Twee, drie keeren slechts toog hij met het gezelschap van hr Van Doeselaer naar Leuven, Brugge, of er-gens anders. — Hebt ge eene bijzondere voorliefde voor zekere rollen? — Neen, en ik meen dat een tooneelkunstenaar zich niet uitsluitend aan bepaalde rollen mag houden. Juist om hunne groote alzijdigheid wer-den Louis Bouwmeester, Hubert Laroche en anderen, terecht, beroemd... — Daarbij, eens komt de dag, waarop m'n postuur zich niet meer tôt het vertolken van amoureux - typen zal lee-nen, en wat dan? Vandaar, dat ik er zoo sterk aan houd, uiteenloopend werk te spelen, zelfs vader- en vast en zeker karakterrollen. —- Voor welke tooneelstukken hebt ge eene bijzondere voorliefde gehad ? — Ik trad even graag in aile werken op, van het oogenblik af, dat ze degelijk waren. Wel is waar zijn er altijd zekere genres waarvoor men min of meer een zwak heeft. Zoo bevielen mij het meest de comedies van Ibsen, Hauptmann, Sudermann, e. a en de berijmde klassieke spelen.— Kunstenaars koesteren soms idealen, ook ben ik overtuigd dat ge wel graag de eene of andere roi vroeg of laat zoudt willen uitbeelden. — Dat is inderdaad zoo. Gretig heb ik steeds het karakter van Hamlet bestudeerd, zooals ge kunt opmaken uit de verzameling artikels hier bijeengebracht, en heer Cauwenberg stelde mij een lijvig boek ter hand, waarin zorgvuldig aller-lei tooneelbespiegelingen geplakt waren, naast ontelbare persbeoordeelingen omtrent z'n vertol-king van menigvuldige rollen. Die knipsels uit kritieken bewaart hij als aandenken voor zijn kinderen: wat kan een acteur anders na zich laten, tenzij men de herinnering in aanmerking neemt. — Ik ging na, vervolgde M. Cauwenberg, hoe Karl Devriendt, J. B. Baison, Bogumil Dawison, J. I H. Brockmann. Fr. J. Beschor, J. Wagner, D. Garrick, Irving, J. Remble, R. Burbaye, J. Taylor, Betterton, Kean, R. W. Elleston, Mac-ready, Fichter, e. a. «Hamlet» hebben opgevat en vertolkt. Ik ben dan ook van m'n personnage doordrongen, ik ken de tradities, de toegebrach-te wijzigingen, onafscheidbaar eener degelijke weergave, en aie vaak lange opzoekingen ver-gen. Ge begrijpt dat bij mij meer dan eens de lust opkwam om als «Hamlet» voor het voetlicht te verschijnen. Echter moet zich eene gelegenheid voordoen, want om den wensch van een acteur te bevredigen, kan men nu toch geen stuk monteeren. — En nu zult ge me wel de een of andere herinnering aan eenen eigenaardigen toestand waarin ge u bevonden hebt, willen vertellen?

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het tooneel appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Antwerpen du 1915 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes