Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

898 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 16 Juin. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Accès à 26 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/r785h7d21j/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

16 Juni 1917 Nr 24 40e Jaargang HET VLAAMSCH HEELAL Vrij en Onafhankelijk Katholiek volksgezind weekblad voor Vlaamsche en Algemeene Belangen IN8CHRIJVINGSPRIJ8 Voor een jaar fr. 5.— Voor 6 maanden » 2.75 Voor 3 maanden » 1.50 Voor Nederland » 5.50 Voor 't Groot Hertogdom Luxtmburg. . » 5.50 Voor andere landen 7.00 Dit blad Terschijnt den Zaturdag morg«nd.— Men teekent in bij den Uitgever en in aile postbureelen, alsook bij de briefdragers. Hoofdopsteller : JOHAN LEEMANS Deo Juvante Vincam ! Aile artikelen en mededeelingen moeten vôàr Donderdag avond ten bureele besteld zijn, alsook de aankondigingen. Afzonderlijke nummers van dit blad zijn te bekomen ten onzen bureale, Carnotplaats 65. — 10 centiemen het nummer. AANKONDICINfGEN De» regel fr. 0.20 Kleino aankondiging » 0.50 Begrafenisbericht » 5.00 Groote aankondigingen bij overeenkomgt. Voor aankondigingen buiten de provincie, wende men zich tôt de Agencle H&VA8, Martelarenplaats 3, Brussel, en Beurs-plaats 8, te Parijs. Voor aile andere aankondigingen ten bureele Carnotplaats (Laar) 68, Borgerhout-Antwerpen Wenschen en Voornemens De algemeene wensch naar vrede gaat gewoonlijk gepaard met voornemens, die allés behalve vredelievend zijn. Tusschen landen en burgers wor-den er allerhande plannen gesmeed of voornemens geopperd, die ten doel hebben wraak uit te oefenen of bena-deelingen te plegen, die regelrecht in strijd zijn met welgemeende vrede-gevoelens en met de betrachtingen naar heropbeuring en algemeene welvaart. * * * Het dunkt ons dat er tijdens de eerste vredesjaren heel wat anders zal te doen zijn dan elkander te bestoken met kleinsteedsche politiek en klein-hartige wraaknemingen. Er zal immers zooveel te herstellen zijn, niet enkel onder stoffelijk maar ook onder zedelijk opzicht, dat dit ailes de werkzaamheid van aile lieden van goeden wil zal in beslag nemen. Aller pogingen zullen niet te veel zijn om aan de algemeene ontreddering een einde te stellen. * * * Tijdens den oorlog is de goede wil en de werkzaamheid van velen vol-doende geweest om de grootste maat-schappelijke kwalen te bestrijden ; om elkander te steunen en het volk in het goede spoor te houden. Dit werk moet na den oorlog met nog meer iever voortgezet worden, desnoods met meer orde en overleg, omdat de ervaring dezer laatste tijden veel heeft geleerd en meer dan een goeden weg heeft aangewezen, om met weinig middelen tôt groote daden te geraken. * * Het inkrimpen van de overmacht der bureelen heeft vele pleegvormen onnoodig gemaakt, die vroeger de beste inzichten en de beste ontwerpen belem-merden. Menige nuttige instellingen die breed en menschlievend opgeva.t waren en tôt nut van 't algemeen moesten dienen, kwamen niet tôt stand door de kleingeestige tegenwerking der bureelen in hoogere besturen, die hun bestaan en hunne onmisbaarheid schenen te willen doen gelden, door den iever van velen te breken en hunne beste pogingen te dwarsboomen. * * * Ontdaan van die meermaals onnoodige en onnuttige pleegvormen, zijn er nu zonder veel moeite, alleen met iever en toewijding, vele instellingen tôt stand gekomen, die in gewone tijden niet tôt ontluiking zouden gekomen zijn. Thans bloeien zij en stichten het meeste goed, alhoewel enkelen tôt verbetering en tôt betere inrichting vatbaar zijn. * * * Zij die het anders meenen en zich liefst met wraaknemingen wenschen bezfg te houden, zullen in de komende tijden gansch afgezonderd zijn, Des te meer daar hunne voornemens niet zuiver zijn en meer persoonlijke vijand-schap dan algemeen belang bedoelen. Kleingeestig in gedachten, kunnen hunne voornemens en handelingen van lieverlede niet groot zijn en enkel op onmacht uitloopen. * * * Nooit zal er meer gelegenheid zijn om goede daden te plegen en groote ontwerpen uit te voeren, dan tijdens de eerste jaren van den vrede, zoowel op bestuurlijk als op het vrij liefdadig-heidsgebied. Indien op bestuurlijk gebied de oude geest weerkeert die door allerhande pleegvormen de beste inzichten en ontwerpen belemmert of doet mislukken, dan zal de vrije lief-dadigheiddes te beter kunnen handelen. En dit zal niet alleen tijd, maar ook geld gewonnen zijn, want de belemme-rende en afkeurende tusschenkomst der bureelen was veelal oorzaak, dat nevens tijd'verspilling ook vele nutte-looze onkosten wierden opgelegd. Onbe-voegden gaven hier maar al te dikwijls de wet, zelfs zonder de plaatselijke toestanden te kennen of zonder zich de moeite te geven eene zaak grondig te onderzoeken of te bestudeeren. * * + Menschen met groote fortuinen bedeeld, zouden zich op dit gebied zeer verdienstelijk kunnen maken gelijk onze voorouders het deden. Tehuizen in den buiten voor herstellendekranken, voor verzwakte kinderen en kwijnende zieken, voor ouderlingen en weezen, zijn er in groot getal nôodig. Die tehuizen dienden niet te groot aan-gelegd te zijn opdat opzicht en bestuur des te doeltreffender zouden wezen, in den aard der kleine, oud bestaande godshuizen voor zes of twaalf personen. Zoo doende zouden het familiehuizen zijn "waar genezing en opbeuring won-deren zouden verrichten. Wij wenschen dat dit gedacht bij vele rijken ingang zou vinden tôt nut van 't algemeen. J. L. DE TOESTAND HIER EN ELDERS NEDERLAND. — De oud-minister Van Houten, ook oud in jaren want hij is er reeds tachtig, gaat voort met meetingen te geven tegen de Grondwetsherziening. Hij heeft nog al veel kenmerkende spreuken, zooals « allemans-kiesrecht.. in plaats van « algemeen stem-recht », en meer andere. Opkomende tegen de overeenkomst der partijen om geene aftredende leden te bestrijden, zegt hij : indien gij iedereen laat zitten, laat dan ook ailes staan... Het pensioen der Kamerleden noemt hij eene omkooperij, al zoo erg als woeker en andere verlagende praktijken, tijdens den oorlog ont-staan. Voor een man van tachtig jaren getuigt dit ailes van eene zeldzame helderheid van geest en wilskracht, maar 't schijnt dat hij in de politiek, zelfs wanneer hij Minister was, altijd alleenstaande is geweest. Nu, onaf-hankelijke en vrijheidsgezinde personen zijn ook zoo zeldzaam op politiek gebied en zij brengen het gewoonlijk niet verre, maar zij behouden ten minste een onbevlekten naam. — Nabjj Utrecht is een trein ontriggeld, waaraan de koninklijke rijtuigen waren gehaakt. Zeven wagens sprongen uit het spoor, maar die der Koningin, uitgenomen den keukenwagen, bleven ongedeerd. Vijf-en-dertig reizigers wierden min of meer ernstig gekwetst, maar geen enkele gedood. De Koningin hielp mede aan de redding en ver-maakte mede de gekwetste reizigers. De ontsporing wordt toegesctireven aan de ver-hitting der rails, die dan uiteen zetten en aan eene kromming der baan of aan wissels geen spel genoeg hebben en ter zijde wringen. —o— RUSLAND. — Er komt nog geene opklaring in den toestand van Rusland. Het spreek-woord : zooveel hoofden, zooveel zinnen, is op de partijen aldaar toepasselijk. Nu heet het dat de kadettenparty het meesterschap heeft ; dan weer dat de arbeidersparty den boventoon kraait ; later is het de soldatenpartij die meester van den toestand schijnt te z'jn. Daar-uit is dus, voor 't oogenblik, niet wijs te worden, en wij zullen den loop der gebeurte-nissen geduldig moeten afwachten. Intusschen laat de bevoorrading veel te wenschen voor hetgene de levensmiddelen betreft, meer door gebrek aan vervoermiddelen dan door gebrek aan mondbehoeften zelven. * * * OOSTENRIJK. — Het vormen van een nieuw Ministerie schijnt niet vlot van stapel te loopen. Na reeds verschillende opdrachten aan de meest aanzienhebbende partijleiders, is het thans graaf Esterhazy, leider der Behouds-gezinden en eene zeer gematigde persoonlijk-heid, die den last heeft aanvaard. Het is nog niet stellig dat hij lukken zal. Na de schoone en veelbelovende troonrede van den nieuwen Keizer, is deze moeielijke oplossing eenigszins onverklaarbaar. De woelige partijleiders zullen j er voor een deel tusschen zijn, want zij willen de vorige geweldpolitieS. blyven toepassen om tôt hun doel te geraken. * * # AMERIKA. — Terwijl in Europa de oorlog groote verwoestingen aanricht, zyn verschillende staten in Amerika door eene aardbeving erg geteisterd. De hoofdstad van San-Salvador, tellende 60,000 inwoners, is door eene aardbeving, samengaande met de uitbarsting van eenen vuurberg, geheel verwoest, alsmede zes andere steden. Het moet iets ontzettends geweest zijn dertig mijlen in het ronde. Amerika is het land der wonderen en der groote natuurrampen. Nieuwe groote steden worden er soms in korten tijd opgericht, maar zij verdwijnen er even snel door aardbevingen, stormen en rukwinden. Zoo heeft elke land-streek zijn leed en zijne rampen. Pax UIT DE 6AZETTENWERELD De verkoopingen van boeken en oudheden leveren thans in't algemeen, goede uitslagen op. Overdreven, zelfs zotte pryzen worden er geboden. Er moet dus veel geld beschikbaar zijn, ofwel zijn het de handelaars in oudhoden die ailes zooveel mogelijk op prijs willen houden. Ook oude verzamelingen van dagbladen en tijdschriften, die veelal geen dadelijk nut meer hebben, vermits vele toestanden en feiten daarin voorkomende, geen belang meer hebben of zelfs onbegrijpelijk zijn, worden gretig gekocht. Zij kunnen alleen geraadpleegd worden voor zeldzame plaatselijke gebeurte-nissen, die in de geschiedenis eenigszins kunnen te pas komen. Oude humoristieke of spotbladen hebben nog minder waarde, aangezien feiten, toestanden en personen onder verschillende vreemdsoortige benamingen, duik- en spot-namen opgegeren, door den lezer niet meer kunnen verklaard of gevat worden. Als zeld-zaamheid alleen worden zij door verzamelaars betracht en hoog geprezen. Hildebrand SCHRIJVERS EN BOEKEN IX m. J. BRU§8£ Het staat onwederroepelijk vast — Vous êtes orfèvre, Monsieur Josse ? — dat er in de gansche uitgestrekte wereld der gedachten geen mooier, nuttiger en edeler vak te vinden is dan de opvoedkunde. Immers... Daar zie, chassez le naturel, il revient au galop ! Nu ik u wil spreken over een «roman», en dan nog over één enkele, komt die erger-lijke verhandelingen-zucht, die me reeds zooveel mooi wit en geelgetint papier heeft doen vermorsen dat ge er mijn geheel huisgezin zoudt kunnen onder begraven, me wederom... teisteren. Wellicht is het omdat er tusschen nr VIII en het tegenwoordige nr IX van deze Schrijvers en Boeken-reeks zooveel water naar de zee gevloeid is en zooveel « psychologie » en andere « ologie » den nek gebroken heeft op mijn schrijftafel. En toch kan ik niet orer den piekfijnen Hollandschen schrijver M. J. Brusse beginnen te spreken, zonder toch, al ware 't slechts één woordje, « psychologie » — ziel-kunde op z'n Vlaamsch — als inleiding neer te schrijven. Ik moet u voorzeker Brusse niet voorstellen. Zijn onderscheidene werken : Het Nachtlicht van de Zee, Landlooperij, Het rosse Leven en Sterven van de Zandstraat, In de Nacht-buurt, Snok en Sam, en zoo menige andere, allen bij W. L. & J. Brusse's uitgeversmaat-schappij verschenen, zijn byzonder gunstig gekend, hoewel dan toch nog zoo uitstekend gunstig niet als dat heerlyk heldendicht van den Rotterdamschen straatjongen : Boefje.Voor mij is M. J. Brusse de scbrijver van Boefje, en die eeretitel wordt duor weinige letterkun-digen overtroffen. Ook is 't enkel over Boefje en over M. J. Brusse als schrijver van Boefje, dat ik in dit negende nummer spreken wil. Thans myn één woordje zielkunde. We weten hoe menigeen ziel en lichaam afbeult en al zijn kracbten ondermijnt om de opvoeding en de opvoedkunde toch één schrede vooruit te brengen. Kleine en groote schoolmeesters werken dag-in dag-uit aan de praktijk der opvoeding, en voor zooveel ze dan nog kunnen, werken ze er geheele avonden, en soms nachten, theoretisch aan. 't Is een vak met een wondere bekoorlykheid, misschien wel omdat het zoo bitter ondankbaar is, 't is ook een vak waarvan het hooge nut en de volslagen onmisbaarheid onmogelijk te ontkennen zijn. Niemand is daar meer van overtuigd dan ik... En nochtans, wanneer ik in Boefje de wederwaardigheden van dien Rotterdamschen straatjongen lees, ons zoo meesterlijk door Brusse weergegeven, in zooverre dat hij beslist in niets voor den Gavroche van Victor !■ a Hugo moet onderdoen, dan bekruipt mij telkens een diep gevoel van weemoed wanneer ik onzen Jan in het huis der Broeders van de Moeder der Smarten ga opzoeken aan de hand van den schrijver. Brusse heeft dit laatste hoofdstuk van zijn heldendicht als ondertitel « Boefje-af » gegeven, en 't valt inderdaad smartelijk op te zien hoe die dartele, wilde vogel getemd en gekluisterd is geworden. Zoo smartelijk zelfs dat ik wel eenigen wrok koester tegenover den schrijver ôm dit laatste hoofdstuk, ôm het niet afbreken van het werk nà het XIe hoofdstuk, waarin onze wildeling toch al tamelyk tam geworden schijnt. Dat laatste hoofdstuk, 't is la morale de cette chanson... en 'k hob altijd een hekel gebad aan 't « moraliseeren », aan 't zedepreken. Telkens ik Boefje lees, heb ik er zelfs een broertje aan dood, om me nu eens in 't fijn-Hollandsch uit te drukken. Dat valt wellicht vreemd op in den mond — of onder de pen — van iemand, die dit stuk aan-ving zooals het aanvangt. Maar dat weemoedig, weerbarstig gevoel is sterker dan ik... en wellicht heeft de schryver in de nochtans gevolg-matige tegenstelling tusschen de elf eerste en het twaalfde hoofdstuk het toppunt der kunst en der zielkundige klaarzichtigheid bereikt. Wellicht ? Neen, zeker ! Wie is eigenlyk dit « Boefje », die met z'n waren naam « Jan » heet ? Heel eenvoudig een straatjongen zooals elke groote stad er met dozijnen en meer voort brengt. Maar Boefje belichaamt àl de straatjongens van Nederland, evenals Victor Hugo's Gavroche die van Prankrijk en voornamelyk die van Parijs, in zich besluit. Boefje is een kwâjongen van d« ergste soort, met wijd-uitgedijde gebreken en eng-opgesloten hoedanigheden : hij liegt als een ketter, drinkt als een Tempelier, boemelt als een vergrijsde nachtraaf, steelt als een... de vergelyking laat me in steek, heeft eene niet te overwinnen tegenzin aan 't werken, is al van menige scholen weggejaagd... en toch ligt er zoo byzonder veel goeds onder die dikke laag ruwheid en onbeschaafdheid verborgen, dat men hem onwillekeurig hartelijk lief krijgt ; zoo hartelijk lief dat men er om treurt wanneer « Boefje » eindelijk « Boefje-af » is. En dat ik de eenige niet ben om zoo te voelen, bewijzen deze woorden van Ligthart : « Hij heeft het wel niet aan de schoolmeesters verdiend, maar komaan, een mensch moet niet haatdragend wezen, en daarom wil ik in de psedagogen-wereld toch de belangstelling voor den kleinen deugniet inroepen ». En of Boefje het aan de schoolmeesters verdiend had ! Ik zei u reeds dat hij van menige scholen weggejaagd was ; en toch, weet-ge wat de schooier deed ? « 'n Paar keer in de maand ging Jan de meesters peste... Z'n ouwe school stond in de straat van hun hoffie (1), achter 'n dikke muur. Maar as je daar bovenop was geklomme, kon je d'r ailes in zien door de ruite. Die gonge van bove ope... Nou, daar zat ie daar maar met kool-struikies doorheen te mikke op de nakende kanes (2) van Okkie... Dat kreng hàd 'm wat geteisterd, toen ie nog op 't hok was... Okkie was kippig, — hy had 'n bril op z'n neus — 'n èchte, geeneen van de plé (3), doch ie dat ? — Hij kon je nooit zien as je wegschuilde... Maar de jonges hàdde je wel derec (4) in de snieze (5)... en 'n loi dat ze hadde... maaf ze dorste niet erreg te lâche natuurlyk... Je hôôrde de struikies klesse, zoo hard as ie ze pikte op z'n kale test (6)... Maar de bove-meester, meheer Peulebroek, zoo'n bolle rooïe, dàt was zoo'n echte eensgebraje stiekemert (7)... Die puistekop was verleje (8) heel verrajerlyk omgeloope, en had Jan bij z'n poote gepakt. Toe wazze d'r drie ondermeesters bij gekomme — die dooiedienders wazze zeker om 'n fooitje verlege — en die flauwe lange sallemanders hadde hem met d'rlui aile angepakt, 't school ingetrokke en in de kleerekast gestopt... Wat 'n lef (9) hè ? vier groote manne tege één jonge !... Maar hij had 'r een z'n schene kapot getrapt... zoo'n vuile schooierige kinderbeul... Hij kôn (10) 'm wel... hij mos maar 's op 't hoffie komme, alléén, dan kon ie'm àn hoor, die enge bleekklier... Ja hè, toe ze n'm een-maal hàdde, dorste ze wel... Maar hij had 't heele school bijmekaar geschreeuwd, en de planke bijna uit de deur geschopt... Zukke lefhebbers : ze wasse de pelisie (11) gaan haie !... Maar dat was d'r dun door d'rlui broek geloope... » Dat eene tafereel uit Boefje's leven zegt u genoeg om u een gedacht te geven wat een pest van een schooier Jan toch was. En toch, ge moet hem dan zien op het kamertje van zijn ouders, in 't « boffle », waar hy zoo echt gemoedelyk vadertje en moedertje speelt voor zjjn zusjes, waar hy in bewondering staat voor vader en — soms — zoo gedienstig is voor moeder. « As tie in z'n knolle was (12)... dan sting ie 's morges vroeg op — dikkels genog hoor — en dan boende nie 't vloertje lekker helder en dan von ze as ze opkwam 't water an de kook voor de koffle voor d'r man, die d'r om vier uur al uit most, — en och heere, as ze

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Borgerhout du 1878 au 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes