Het Vlaamsche nieuws

1379 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 21 Decembre. Het Vlaamsche nieuws. Accès à 05 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/8p5v699s48/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Dinsdag 21 December 1915. E©rsfee Jaarg;. Nr 340 Pr$« : 5 doc»' geheeî Beîgië Het Vlaamsche Nieuws Het best ingeîicht en meest verspreid Nieuwsblad van België. - Verschijnt 7 maai per week ABONNBMENTSPRIJZEN Psr week 0.3S Per 3 ruaauden 3,76 Per maaad 1.25 Per 6 raaaaden 7.60 Per jaar 14.— AFGEVAARDIGDEN VAN DEN OPSTELRAAD Dr AHg. BOSMS — Albert VAN DEN BRANDE BUREELEN: ROODESTRAAT, 44, ANTWERPEN. Tel. 1990 i i 11 ■■■niMi-iiiMMiMiiii iinwiBi» —m> ■■■ «m——iMMMiiiiiiiin—iïMWBMnniifWTMMniMTnitiTrfi AANKONDIGINGEN Xweede bladz., per regel 2.60 Vierde bladz., per regel.. 0.50 Derde bladz., id. I.— Boodsbericht 6.— Voer aile annoncen, wende ai zich : ROODB9TRAAT, 44. HET VLAAMSCH KONFLIKT VOLK — STAAT — NATÎE Het standpunt van partijen in het Vlaamsch konflikt wordt bepaald door den inhoud dien zij leggen in de sociologische en staatsrechtelijke begricpen die ter sprake komen. Aldus is het geval o.a. met de benamingen uit den titel die hier bo-ven staat. Treffend blijken reeds Lier afwijkende inzichten. Terwijl in de geschriften van onze tegenstrevers — ook van diegenen onder hen die eertijds stonden aan de zij de der Vlaamschgezindheid — deze benamingen met de grootste willekeur wild door elkander worden gebezigd, worden de begrippen die zij dekken redematig door ons gescheiden en onderscheidenlijk aangewend. Volh, Staat, Natie zijn voor ons toch versch;llende begrippen. Het behoort tôt een natuurlijken loop van zaken dat de in een ge-west, of de over een reeks min of meer vast aaneengesloten gewesten verspreide menschelijke elementa Vergroeieri, doOr inwerking van bui-ten-af en onderlingen invloed, toi een saamhoorigheid — saamhoorig-heid die, in een hoog stadium van ontwikkeling, als geestelijke een-heid beseft wordt. Deze geestelijke eenheid kan we-zen : a) volkseenheid, eenheid van een Volk ; b) nationale eenheid, eenheid êeneï Natie. Van de volkseenheid vormt taaleenheid den natuurlijken grondslag. Volkseenheden toch onderstellen aparté sferen van sociale werkzaam-heid ; aîles hierin convergeert naar de hoogere eenheid. Aan aile sociale handeling nu is taaluiting on-afscheidbaar verbonden ; buiten haar om is sociale werkzaamheid ondenkbaar. Ook bij taalverschil maakt taalonkunde den socialen ar~ beid onmogelijk. Taaleenheid ech-ter bevordert hem, en met hem de volkseenheid : zoo is taaleenheid Ivan de volkseenheid de door de na-futir gegeven grondslag. Uit de wisselwerking der sociale verhoudingen ontwikkelen zich vor-raen van rechtsbesef. In rechtsinsti-tuten wordt de rechtsstatus vastge-legd. Het complex dezer instituten vormt in wezenlijkheid den Staat. Als een bovenbouw rijst de Staat uit boven het Volksgegeven. Tweeërlei mogelijkheid is nu denkbaar : Ofwel dekt de Staat het Volk. In welk (normaal) geval Volk en Staat in elkander opgaan en uit de onder-linge inwerking ontstaat de Natie : de gemeenschap bereikt de nationale eenheid, dit hooge geestelijke Ofwel dru\t de Staat op het Volk, In welk (abnormaal) geval Staat en Volk tegenover elkapder staan : den Staat ontbreekt de natie-vormepde kracht ; met het naar na-tionaliteit strevende Volk kan het konflikt niet uitblijven. Verkeert .nu een land in het laatste geval, zoo staan de burgers, die voor hun volk op nationaliteitsvor-toing orijs stellen, onontkoombaar v°or de gewetenskeuze : Staaîsch of Volk.sch? Dr. A. JACOB. \ ■ Kern 1.1 Ik zeg het u, met voile overtuiginy, j%e heeren, indien uw gemoed zich in ^ oogenblik niet boven de gewone ^flkwijze de.r menigte verheffen kan, is "Anderen verloren 1 » CONSCIENCE. ONZE LBTTEftKUXBICl | PR1JS&ÂMP I DE JONGENS VAN LIER Reimond Kirnpe «e Jozef Arras Jozef Arras heeft ook Begijnsprookjes geschreven, even als Timmermans en Thiry, doch zijn boekje heet Gekke Sprookjes. Zelfs in het stuk dat heet « Van den simpelen Biddelaar » zien we Cicielken, het portieresken van 't Lier-sehe Begijnhof verschijnen, zoodat het menschke wel zal bestaan he.bben en wellicht een gekende figuur was in het stille steedje. De sprookjes van Arras hebben noch de luchtigheid, noch he.t innige, noch het mystische, van degene die wij giste-ren bespraken, maar verbeelding, een eigen vizie en een vertellenden trant heeft de jonge Liersche schrijver wel. Naar het sprookje van Het Oude Too-verboek zullen onze, lezers gaarne luiste-ren.Zeer persoonlijk is het werk van Reimond- Kimpe, die ons in Lever}swetten vier vertellingen geeft met een voorver-haal. Daarin ligt een stouter willen en hooger bedoelen dan er eigenlijk bereikt en verwezenlijkt wordt. Ook de stijl lijdt er onder dat zijn in-zicht in de verborgen roerselen des har-ten niet scherp doorvorschend genœg is noch tôt voile klaarheid kwam. De zinwending is vaak gewrongen en gezocht, bijv. op bladz. 12 : « Aan 't eind eener korte zijstraat, plots, in enge omlijstîng van huizenver-schiet, ging onder dampende.n mist, tin-telend van azuur en kristal, wijd open de vlakte der velden. Van verre geruchten en 't klinken van troffel op baksteen hoog op in aanbouw zijnde huizen, hing vol, als van zangen de lucht. De eene links, de andere rechts lieten dwalen de wandelaars hun blik... » En dat gaat zoo aldoor : « Ze liepen wat trader langs pas ge-velde boomenrij, telkens weer omziend tôt ze verwonderd kregen in 't oog el-kanders iîestalte... » Bijna al de zinnen zijn naar dit model en met die gewilde omzetting gebouwd, wat bij 't lezen eentonig en vermoeiend aandoet. Wij zegrgen dit niet uit vitzucht ,doch opdat ieinand die zoo wijssreerig en ziel-kundipr is aangelegd als Reimond Kimpe, en daarbij opmerkins:sgave en beschrij-vingstalent bezit, zich ontzwachtelen zou uit die knellende mooidoenerij. Met afwisselend genot hebben we Langsheen den gulden Middenweg door-; biaderd. 't Is een verzameling aphoris-imen, gedachten, of omschrijvingen van ! aphorismen, eenigszins in Nietscheaan-j schen zin, soms oorspronkelijk, een an-| dermaal weer oudbekend, soms bondig i en omlijnd, dan weer te vaag en te on-, bestemd. — In de erwt wordt niet gezocht naar j blad of bloem, alleenlijk gevergd dat zij \ als dusdanig bezitte de noodige kiem-■ kracht, en groeie. [ — Zoek niet in u naar toekomst noch | doel ; die vrucht die in u is, zult gij | dragen ; zorg dat ge ldemt, en gedijen j zult ge. S — Hetge.en gij waart als lcind, dat i zult ge ook zijn als mensch. — Zoek niet naar wat gre worden wilt, alleenlijk naar wat ge zijt ; hoe schoon het ook moge zijn, gij zoudt het nimmer toch wezen, dan in schijn. —1 Gelijk ge zijt gij-zelf, wil niet dat wezen zou eenieder. -—■ Van twee 'tzelfde zijn, is één zich-zelve niet. — Zij die lijden, hoe verschillend ook deoorzaak is hunner smgrt, begrijpen elkander het best. —Bemin niet tôt baatzuchtigheid toe. — Zoo wie u slaat op de rechterwang, reik hem ook niet de linker, opdat hij niet doen zou een ander wat hij-zelf toch niet wenscht te worden .çedaan. — Menschenliefde is niet vergeven, maar wei begrijpen. (Tout comprendre, c'est tout pardonner.) — Ontwikkelen is meestal ontaarden. -—- Zonder het blind vertrouwen is we- tenschar) niets. — Het beste beleid, is gaan met den tijd. (Oonortunism.) — Wees niet alleen in eenzaamheid, maar ook in 't leven wat ge zijt. — In u is de stilte die niemand sto-ren, 't rejubel dat niemand overschreeu-wen kan. Het boekje is gedrukt in overgroote letter, frelijk een kerkboek dat presbylen zonder bril kunnen lezen. Is het wellicht ten çerieve van onde mçnschen die zich gaarne verdiepen*in schriften welke tôt nadenken en over-weging stenunen? Een De Clercq-avond ii de Qroeiiingerwacht De Groeningerwacht van Antwerpen, die sedert de bezetting begon geen oo-genblik werkeloos gebleven is, heeft eer-gibteravond den toi van dankbaarheid betaald, die ieder Vlaming aan dichter René de Clerçq verschuldigd is. Het was een intiem gezellig feestje dat de leden van de verschillende Groeningerwacht en uit Antwerpen en'omgeving in het Hof van Keunen, Borgerhout,voor een drietal um-tjes nog-eens heeft saam-gebracht en er den ouden geest van Vlaamsch-vaderlandsche geestdrift in de verknochte strijders heeft doen herleven. We achten he.t de moeite goed waard aan die bijeenkomst een „paar woorden te wijden, omdat ze, naar Dr Marten Ru-delsheim in zijn voordracht hoopvol zeg-de, het uitsrangspunt kan zijn van andere, ja grootere betoogingen van denzelf-den aard voor de Clercq, betoogingen ook van onwankelbare trouw aan Vlaan-deren ei^ zijn volk. Er is tegenwoordig maar weinig reden tôt zingen, en men hoort het de men-schen aan dat ze over den klank van hun eigen stem verwonderd zijn ; het was bij velen ook meer dan anderhalf jaar geleden sedert ze een lied hadden aangedurfd. Met ondertopn van diepen ernst hebben de aanwezigen op hoogerbedoeld feestje de oude liederen meegezongen die zooveel herinneringen in hen wakker roepen aan dagen van harden strijd ; maar ook trots ailes de hoop levendig maken dat we eens, door eigen willen, naar het hooge, manmoedige voorbeeld van dichter de Clercq en Dr. Jacob, ons recht op eigen leven in eigen land zullen bekomen. De naam de Clercq is geen oogenblik uit den mond geweest. Liederen van hem werden gevoelvol voorgedragen door Mej. E. Beljaars : Klompsnliedeke, Mijn kleen, kleen dochterke, Moederke alleen .en De Bietebaim. Mej. B... declameerde met diepe ingetogenheid enkele kleinere1 gedichten : Mijn moeder, waarvan de tekst in '( Antwerpen Boven » versch'een ; ter geleaenheid van een huldeartikel aan! den dichter gewijd ; Het Geit'je, De. stem der zware bosschen en het aandoen-1 lijke Vadeflandsch gebed, de verzuch-1 ting van e.en diepvoelenden vaderlander. j Dr. Borms, die nochtans werk genoeg heeft op dit oogenblik, was weerom tôt' medeWérking béreid geweest. Door zijn toedoèn lcreg;en wij ee.n paar mooie frag-menten, van 't beste kunstwerk dat De Clercq geleverd heeft, te geniete.n : een schoone brok uit Terwe en De Appel, in i onzen letterkundigen prijskamp Versche- j nen en met veel gerechtvaardigde be-'| wondering beoordeeld. Ook J. Van Wet-' ter en, de werkzame voorzi'cter van de Antwerpsche Groeningerwacht, was van, de partij. Hij zong met geestdrift en ta-1 lent De Gilde viert en Tineken van Heule,'een studentenlied en een volkslied, een der beste van De Clercq, en ten slotte een heel nieuw stukje Aan die van Havre, waarvan de lezers van het Vlaamsche Nieu-ws kennis genomen heb-{ ben. kort nadat het verscheen, en waar-op de flinke Vlaming Bernard Beljaars) een passende, kernachtige melodie heeft , geschreven. We drukken de hoop uit dat] dit zoo goed geslaagde en beteekenisvolle ; lied in breeden kring moge verspreîd j worden. De heer V. d. A. sluit deze welgevulde ' reeks met Hemelsche Liefde en Hemel-\ huis, dit laatste o. i. het innigste, aan- \ doenlijkste stukje door den dichter geschreven en dat de zanger tôt zijn voile recht heeft laten komen. Mejuffer L,. Benoy zorgde voor- een in ; de puntjes verzorgde klavierbegeleiding, j een door de omstandigheden doorgaans l niet gemakkelijk werk. Dat was ailes zoo frisch, zoo gezond, ; zoo door en door Vlaamsch — daarom j niet vreeselijk ernstig altijd. Er klinkt1 wel eens een hartelijke, soms ook een : guitige lach door de Clercq's gedichten j heen en daarom houden we van hem, i maar overal blijft hem de liefde bij voor I zijn verdrukte volk, een liefde waaruit een groote daad geboren is, en daarom bewonderen wij hein. Dat heeft de feest-redenaar Dr. Marten Rudelsheim treffend doen uitkomen in het eerste ge-deelte van zijn leerrijke, opbeurende voordracht. Daarna zette hij zakelijk het geval de Clercq-Jacob uiteen — zakelijk en duidelijk — een volledige opsomming van feiten die voor zich zelf snreken, en die we hier voor de lezers van het « Vlaamsche Nieuws » niet behoeven te herhalen. Ze zijn er langzamerhand mee vertrouwd geraakt. Dr. M. Rudelsheim heeft zich onen-har+ig uitgesproken over onzen Vlaam-schen plicht die ons eieren geweten ons opleg-gen moet. Dichter de Clercq en Dr. Jacob hebben niet geaarzeld zich zelf en wat hun dierbaar is in de w««gschaal te i -ç leggen om dien plicht te volbréngen, we moeten hen volgen, betrouwvol en moe-dig, op de moeilijke wegen waar ze ons zijn voorgegaan. De aanwezigen hebben aan onze koe-ne leiders, van wie een, Dr. Jacob, in hun midden was, een geestdriftige ova-tie eebracht. Ze wisten miss-chien niet dst kort te voren de « Echo Belge », dat spioeiienpak, zoo spottend vraagde, welke ontvangst in Vlaanderen aan Dr. Jacob zou voorbehouden zijn — hadden ze het geweten, dan kon de hulde niet indrukwekkender sreweest zijn dan nu. Vlaandere,n heeft zijn dapperen voor-vechter welkom geheeten met warme liefde voor wat hij deed ten bate van ons volk, en het verwacht nog veel van hem, hij die zooveel kan geven, want het groote werk is nauwelijks begonnen. De avond dien we verleden ZondaR doorbrachten heeft velen, voor zoover dat nooclig was, in een atmosfeer van geestdrift en strijdlust hertemperd. Mscht die stemmine zich weldra uit breiden ! We kregen de verzekering dat het gebeuren zal. Onaantastbaar leeft in Antwerpen een vaste kern van Vlaamschgezindheid die niet sluimert, en talrijker worden met den dag de mannen, die naar 't voorbeeld van de Clercq ook in deze ure den eik toeroepen : Val op mijn hoofd als ik kniele, Boom van mijn hart ! A. VAN DEN BRANDE. De Genre-Schflderiog Zevsnde A'oordracht van" Pol de Mont (A. N. V.) (Veryolg.) De schilders die vanaf 1830 in Vlaan4eren het genre beoefenden, deden vooral jaan navolgingskunst en gingen in de leci* uij de meesters uit de 17e eeuw ; zoo Ferdinand De Braekeleer, Van Re-gemorter, en vele; anderen. Toch bewe-zen zij aan onze kunst groote diensten, Zij leerden van hun voorbeelden oprecht-heid en, realiteit. Ook hadden de oude meesters ' eerbied voor hun ambacht en gebruikten een mooie. juiste, ware,warme, dieioe en schoone kleur. De a grand-art w-schilders verwaarloosden dat ailes en lieten zich leiden door het historische, het filosofische van hun onderwerpen. In de 19dç eeuv/ brachten de Vlaamsche kunstenaars de ware tradities van de Vlaamsche schnol weer in eere en dat is wel hun grootste verdienste. Johan Baptist MADOU (1796-1877) is een zeer aantrekke.lijk schilder en wel een van de beste uit de eerste helft van de 19e eeuw. Hij schilderde eerst zeer laat en oogstte ongeme.enen bij val in, vocral van 1830 tôt 1840. Tôt 1840 had hij nooit met olieverf geschilderd. Wel teekende hij in die jaren veel en beoefen-de de aquarelleschildering. Als teekenaar en aquarellist was hij een groot kunste-naar. Hij leverde veel gesteendrukte pla-ten, zoo o.a. in 1835 « La Société en Europe depuis Louis XI jusqu'à nos jours» (J4 platcn) ; in 1836, « Scènes de la vie familière, des peintres hollandais et flamands». Die platen zijn zeer zeldzaam ge word en. Als schilder staat hij minder hoog, al-hoewel men, wat teekeriing aangaat, zijn werken voortreffelijk mag noemen. Bij hem, als bij vele schilders, kan men vast-stellen, dat zij, aanvankelijk als leeke-naar groote verdienste hebben, maar het daarna als schilder slechts tôt de middel-matigheid brengen, wat aangaat het eigenlijk schilderen, het koloriet. Ook in het buitenland behaalde hij veel -succès, de beste critici spraken over hem met veel lof. Hij schilderde vooral binnenhuizen ui4 de 17e en 18e eeuw, voorstellingen uit het leven van kunstenaars en gewone burgers in huis, in koffiehuizen, op markten, in werkplaatsen en volgde hierin, wat de uitvoering aangaat, de Hol-landsche kleinmeesters. Hij stak ziin personen in een 18* eeuw-sch kleederdracht, wat men bij hem kan aannemen, daar hij de menschen zoo gezien had, zelfs tôt 1830 waren er nog die aan de oude kleederdracht vasthiel-den. Over het algeme.en echter waren de personen or> zijn schilderijen niet meer zcoals hij ze dagelijks zag in hun doen en laten. In ons Muséum bevinden zich van hem <( De Kunstcriticus » en « Coquetterie ». Tevens schilderde hij ook groote boerde-rijen. Een daarvan draa?t als titel « Le trouble-fête ». Een ander werk, behoo-rende tôt de verzameliner van Koning Leopold II (die, tusschen haakjes £>e-zeid, hulde verdient voor al hetgene hij op verschillend gebied en ook op het £re-bied van de kunst voor zijn volk deed) heet : « De Rattenvangers » «n stelt ons in een kamer voor, de jacht welke op een rat gemaakt wordt, die we echter niet te zien krijgen. Madou ziet ailes met de oogen van ieniand van 1840 maar door het werk heen van Teniers, Brouwer, Craesbeek, Van Ostade en anderen, die hij wil na-volgen. Het was dus tweede-handskunst. In stede van leven gaf hij er de theatrale nabootsing van. Er is te veel anecdote in en gemaaktheid. Het is het gebaar, de grijns, de huichelarij van het leven. Wan-neer wij zijn beste stuk vergelijken met een werk van Teniers, Craesbeeck of Brouwer dan zien wij bij die meesters natuurlijkheid, bij Madou comedie, ate-liersmodellen in kostumen uit de 18de eeuw, die willen doen gelooven dat het echt is wat ze doen. Madou knoopt zich vast aan anderen, hij is aïs het ware een epigoon van de volkszedénschilde.rs uit de 17de eeuw. Gabriel Séailles, in een artikel in de Revue Bleue van 1830, kon met recht van hem zeesren : « Ce n'est plus la vie, c'est la grimace de la vie». Zeer juist is dat oordeel, alhoewel, zoo-als reeds gezeid werd, Madou niet zonder verdienste is, vooral wanneer men reke-ning houdt met de tijdsomstandigheden waarin hij leefde. VAN REGEMORTER was niet zonder talent, hij gaf ons eenige goede stuk-jes, waar echter ook veel gemaaktheid in voorkomt. ( Eugeen DE BLOCK, van Geeraards-bergen. — Onder den invloed van den in zijn tijd modernen Conscience, brak hij met het historische genre en met het historische costuum. Hij schilderde de-menschen zooals hij ze zag en gaf ons in den aanvang van zijn loopbaan, de hoop, dat hij eens een groot meester zou wor-: den .In 1846 gaf hij de eerste uiting van zelfbewust realisme in ons land en stelde te Parijs tentoon a Wat een moeder lijden kan». Het maakte voortreffelijken indruk en oogstte een kolossalen bijval. Hij werd vereerd met het Eerelegioen en kort te voren met de Leopoldsorde. Aanvankelijk ook onder den invloed van Ferdinand De Braekeleer en Venne-man, begreep hij weldra den ernst van. het volksleven, de. verbittering, de me-lancholie, het lijden van de volksmen-schen. Hij ga'f ons mooi schilderwerk, dat helaas ook door het gebruik van bi-thume en slecht materiaal vergaat. Zijn prachtig debuat echter wexd niet ge-(, volgd door latere werken van belang. Wat hij later leverde, was veeleer mid-delmatie, niet meer raak, niet meer waar. niet meer oprecht. Karel DE GROUX (1825-1870. — Te Komen geboren uit half Vlaamsche, haif Waalsche ouders. Leerling van Navez, behandelde hij eerst religieuse onderwerpen. Hij had te Parijs en elders veel bijval. Hij was stil en ingetogen en had, ondanks zijn bijval, aanvankelijk mjet veel moeilijkheden op financieel gebied te kamrven. Men dacht eerst dat hij tôt de historipschildering gedreven werd.Hij had echter meer voorliefde voor de ne-derige kleine menschen. Hij streefde naar uitdrukking e.n karakter en zocht daarom tooneelen uit dien stand van de bevolking waar werken en slaven den stempel gedrukt heeft op het gelaat, als bij werkers, boeren, neringdoeners. In 1849 reeds levert hij on dit nad «De bank der armen ». Het stelt ons in een kerk de menschen1 voor die geen cent hebben om een stoel te betalen. Op de bank zit een man, daar naast een weenend meis-je. Achter beiden een blinde door een kleinen jongen geleid. Het licht ia half duister. Er is op het doek een schoone tegenstelling tusschen het koor- en beuk-licht.Na een reis naar Dusseldorf oefende de sehool van die plaats een nadeeligen invloed op hem uit. Hij schilderde er onderwerpen als « Ruth en Loami » (1851). In 1854 komt hij tôt zijn eerste rich-ting terug en levert «De Luiaard», <(Een gevecht in een heTberg », het mees-terstuk uit de verzameling Schleismer.In dit werk bereikt hij een hoogte die Adriaan Brouwer zeer nabij komt. Van 1850 af was hij de. ware schilder van het reëele volksleven, niet het op-pervlakkige leven, dat schoon schijnt ; maar het wezenlijke lijden van het volk. ! Daarbij komt bij hem geen sociaal-demo-cratie, geen tendens te nas, zooals men wel eens beweerd heeft. Niets van dat ailes. Hij voelt het lijden van het volk en wil het ons ook doen gevoelen. De Fransche schilder Courbet, die juist in 1852 te Brussel zijn «Casseurs de pierres » had tentoongesteld, oefende op hem invloed uit, «venais op Kare.l Verlat,zooals wij het kunnen zien in het werk van dezen schilder. Andere werken : « Het pelgrimage van St. Guido naar Ander-lecht », « Het Viaticum » (laatste diesel), « Frans Junius, de protestantsche drijver te Antwerpen on de Groote Markt de reformatie nredikend », «Karel V het Viaticum ontvaneende in het klooster van St-Just », «Benedicite» . (een Waalsche familie het Onze Vader biddende alvorens t® eten), enz., tôt aaa zijn dood toe in 1870. Hij leverde dus ook eenige werken op het gebied van de historieschildering. In die stukken heeft ieder persoon zijn reden van bestaan, niet als bij Gallait waar de personnages figuranten, theatermenschen, ateliera-modellen zijn. Het is mooi, aangrijpend werk, Het « Benedicite » grijpt ons aan door voornaamheid en vrede. In ons Muséum bezitten wij van hem « De koffietrommel », een kofiiebrander in een oud Brusselsch straatje. Er is eenheid in dat schilderij tusschen de ruimte en de mensch«a ; het koloriet is prachtig, het is een meester stuk. Richard Mutter kon met recht van De Groux zeggen, dat hij een centrum is in onze moderne schilde.rkunst. Hij is een van de meest representatieve verschijn-selen van de jaren 1850 tôt 1870. Opge-groeid onder den invloed van»de roman-tiek, blijft hij soms wel romantisch in zijn onderwerpen maar 'wordt in de uitvoering realist. Sommige tooneelen van hem doen, als bij De Block, aan Conscience denben,maar ontlokken ons geen tranen, zij treffen ons door den indruk van het ongeîuk en ontroeren ons. Hij was een groot meester. De invloed die van hem uitging was dan ook verbazend en, gewild of onge-wild, volarden hem veel schilders na : MEUNIER, die voortreffelijk weik leverde ; Karel STRUYS, Door VER-STRAETE in sommige werken ; Hen-drik LUYTEN, in de « Werkstaking » en « De Zeeman » ; Léon FREDERIC, in tooneelen uit he.t volksleven, zich ook aansluitende bij Rik De Braekeleer, met doeken als « Het Dienstmeisje », « De Krijtverkoopers », « Les âges du Paysan », een echt Vlaamsch meester ; CLAUS. in « Beetenoogst », enz. Ook bij Alfred en Jozef Stevens, die tevens den invloed van Courbet onder-gingen, vindt men sporen van den invloed van Karel de Groux. Alfred STEVENS munt als schilder door voornaamheid uit. Hij brengt ons •ff de wereld van de geeoede burgers. « La Lettre » is een van de beste werken uit ons Muséum. Van hem bevinden er zich een heele reeks in he't Muséum te Brussel, o.a. « Tous les Bonheurs », een moeder bij de wieg van haar kind, en « Bezoek bij een Weduwe ». Hij zei over onze kunst : « Er zijn s?een grooter ko-loristen dan de Vlamingen ». Dat oordeel heeft voor ons zijn waarde. daar we we-ten dat Alfred Stevens te Parijs zijn moedertaal verleerde .een echte Fransch-man werd, die zelfs tijdens de Commune het eeweer opnam als soldaat. Ondanks ailes, bleef hij een echt Vlaamsch schilder, hij die ons tevens tooneelen schilderde uit e.en wereld die niet Vlaamsch gebleven was, maar die de verbastering als stempel droeg, 'een treurig verschijn-sel, een ziekte die echter, helaas ! bij onze menschen en vooral bij onze burge-rij bestaat.. Tozef STEVENS kennen we allen als de ware hondenschilder. Hij schilderde -dlerlèi honden en vooral de verlaten bon den op straat, zoekende in vuilnis-bakken en kluifjes vindende, waarvoor /e dan onderling vechten. Een gekend ' stuk van hem draagt als titel : « De Hon-denmarkt te Parijs». Hii. evenals zijn broeder. was een voortreffelijk meester.' Overzien wij de heele rij Vlaamsche en Hollandsche genre-sebilders, zoo mo-çen wdi met fierheid op dit eenig kunst-verleden teruçblikken en1 fierheid gevoe-len te behooren tôt een volk dat tôt zulke voortbrengingskracht in staat was en is. MAX. Volgende voordracht â.s. Zondag. DAGELIJKSCH NIEUWS AAN ONZB LEZERS. — Wij ra&x onze lezers r»a AntwerpM ta tmlig-genda aan, Kick par maaad te ab«HH«e-rsa op mt blai. Vaa af 1 Dessnker wardt daa 9rot blad tskuis bestdd m»t i« 9ërsts f»stuiiào»HMg. Min gdlicr» ïicM te wendsn tôt faat bureai rua het « VIaam»ciie Nieuws », B®odestraat, 44. DE TALENKWESTIE IN ZUID. AFRIKA. — De « Limburger Koerier » betreurt ten zeerste dat in de praktijk, de voorschriften om in Zuid-Afrika de Hollandsche taal te gebruiken, — welke voorschriften slechts op papier bestaan — slechts weinig of niet meer toegepast worden onder het Anglo-Afrikaansch bastaard-regeeringsstelsel van een Bo-tha. Deze toestand wordt met den dag meer en meer zichtbaar. Dit blad haalt ter staving van zijne bewering de volgende zinsneden uit een brief aan de « Nieuwe Courant », welke eveneens in « Hollandsch Zuid-Afrika » verschenen is : « Een Hollandsche beambte mœt twee talen kennen maar er in ziin dienst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsche nieuws appartenant à la catégorie Gecensureerde pers, parue à Antwerpen du 1915 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes