Het Vlaamsche nieuws

978 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 08 Decembre. Het Vlaamsche nieuws. Accès à 27 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/6w9668b23b/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

IWoensdag 8 Decembçr 1915. Eerste Jaarg. M|. .1 ■ Il II LI11 i 111 Nr 327 Prijs: s Centiemen door geheel België Het Vlaamsche Nieuws Het best iogeîicht en meest verspreid Nieuwsblad van België. - Verschijnfc 7 maal per week ABONNEMENTSPRIJZEN Per week 0.35 Per 3 maanden 3.75 Per maané 1.25 Pex 6 maanden .... 7.50 Per jaar 14.— —niiiiiniMimniiii ii—nTir—ibimiii m ■ibii i - n i n niimiiMiii ihwiiiiJiwm wiihi—i<i—WBMBBgBKHBM———bmwbmm———s— AFGEVAARDIGDEN VAN DEN OPSTEERAAD Dr Aug. BORMS — Albert VAN DEN BRANDE BUREELEN: ROODESTRAAT, 44, ANTWERPEN. Tel. Ï990 j AANKONDIGINGEN Tweade bladz., per regel 2.50 Vierde bladz., per regel.. 0.50 D«rie bladz., id. I.— Doodsbericht 5.— Voor aile annoncon, wende m en zich : ROODESTRAAT, 44. Steeds sympathie batuifiRgen toor Dr. le Olercq » Dr. Jaeob Het tiental kranige Flaminganten, waarvan de korte en veelzeggende sym-pathie-betuiging in het nummer van 19 November verscheen, kregen elk, op ge-lieimzinnige wijze, 'n « poëma » t'huis, waarin zekere « flamingant «-(en?), die verzekert dat hij bloed in de aderen heeft, — waarschijnlijk onidat men er, jezien zijn pennevrucht wel zou kunnen aan twijfelen — die jongeren ver-wijt dat zij niet aan den IJzer staan. Het ding is te gek om er verder op in te gaan. Enkel dit : Die « meneer » heeft dat papiertje toch zeker ook niet be-zorgd terwijl hij aan 't strijden was ; hij stort dus zijn bloed... op papier — zooals hij 't zelf, met 'n rijm op Eier, uitdrukt. Het geze.ur van deze enkele(n) heeft ondertusschen al heel weinig invloed op het verlangen van honderden, zich open-lijk solidair verklare.nd met de twee die geofferd werden omdat zij hun plicht vervulden. Het stnk dat wij hier, in den vorm waarin het verzonden werd, weergeven, gaat uit van een groepje jongerç Flaminganten, vroegere vrienden van Dr Jacob, die in hem, ook voor den oorlog, den primus inter pares zagen en op de-welke hij steeds 'n richtenden invloed heeft uitgeoefend. In zijn kalmen, waardigen vorm geeft het zeer juist den geest dien deze richting bezielt weer. Ziehier : Aan de Heeren Dr. René de Clercq en Dr. A. Jacob. » Hooggeachte Heeren, Na de betuigingen van verkleefdheid en bewondering die U reeds van gezag-hebbende, zij de toegestuurd werden, zij het eenige jongere Flaminganten uit Antwerpen vergund, een nederig woord van dank tôt U te richten voor de offer-vaardigheid, die gij in den strijd voor iiet Vlaamsche volk tegenover de Bel-gisché Regeering betoond hebt. In een tijd, die voor de toekomst van de Vlaamsche Beweging zoo gewichtig is, en waarin het wegens de verborgen aktie, die fcegeq ons bestaan als volk ge-voerd wordt, een1 plicht voor ieder wel-denkend mensch is, de vormen te zoe-ken die ons tegen verdere verdrukking beslist zullen beschermen, komt deze daad van eerlijkheid en belangloosheid ons vçrtrouwen in uwe leiding sterken, en ons plichtbesef verlevendigen. Waar gij geoordeeld hebt dat het een-voudig uw plicht was, eene Regeering niet ten koste van een volk te. dienen, waar gij uwe persoonlijke belangen niet ten koste van de volksbelangen hebt wil-len behartigen, waar gij, Hooggeachte Heer de Clercq, zulke zware verantwoor-delijkheid tegenover de uwen uit liefde voor uw verongelijkt volk durft te dra-gen, en waar gij, Hooggeachte Heer Jacob, een schitterende loopbaan durft prijsgeven om uwe handen voor den strijd vrij te houden, daar hebben wij U. willen betuigen, dat de grievende maat-j regel, die, trots uwe gehechtheid aan1 het Koninklijk Huis en het Belgische Staatsverband, tegen U getroffen wordt, voor ons niet minder grievend is, dat dit | blijk van eerbied en onverdeelde toewij-ding U de gegrondheid van uwe over-tuiging zal bevestigen. » Zoovelen wenschten te teekenen dat, waar men zich eerst tôt een kleineren kring bepalen wou, de grenzen als van zelf overschreden werden, zoodat het fflanifest verzonden werd met 295 hand-tcekens, en dit ondanks de beperking, enkel mensehen van zekere intellektua-liteit te laten teekenen. Er zijn onder dezen dokters, studenten, onderwijzers, iongere letterkundigen en kunstenaars, staat en stadsbedienden ; ja, ook leer-Kngen der hoogste klassen van onze roiddelbare en normaalscholen wensch-ten hun solidariteitsgevoel met hen die hinne leeraars konden geweest zijn, te ttiten. Veelbelovend is deze lijst, waarvan wij de namen,, als van een eerelijst bin-ïen eenige dagen zullen afkondigen; 'çant al dezen, bij wie het geloof niets 13 zonder de werken, hebben zich door ^«n ganschelijk verbonden, desnoods tv«nveel als de twee mannen tôt wie zij ïch richten, voor hunne eaak over te hbbe*. 1 J. VAN GENECHTEN. \ ] ONZE LETTERKUNDIGE PRIJSKÀMF Lodewijk Ûosfeî 1881 < Niet tienmaal, niet vijftigmaal, doch ' schier dagelijks wordt van aile kanten 1 van het land door brieven, waartusschen 1 ve.le van leeraars uitgaan, aan den opstel- 1 raad van- Het Vlaamsche Nieuws ge- 1 vraagd of deze korte schetsen over 1 schrijvers, met de Bloemlezing uit hun ' werken, niet in boek zullen verschijnen? Wij meenen'te mogen verzekeren dat 1 het gebeuren zal en nog wel door de portretten van al de behandelde literatom 1 versierd. Als wij sens zoover zijn, zulleà de bio- en bibliografische nota's dikwijls j volledigd worden opdat het werk voor la-tere raadplegingen een bron weze van ' zekere betrouwbare gegevens. Nu moeten wij dag voor dag vooruit en in dezen tijd is het niet mogelijk da- j delijk de hand te leggen op inlichtingen ( die ontbreken. ^ Zoo weten we. niets van den levensloop r van E. Dosfel dan dat hij advokaat is te î Dendermonde. Wij schatten hem tus-schen de 35 en de 40 jaar. ; Doch wat wij wel weten is dat we me- , nige bladzijde gezonde degelijke letter- ( kritiek lazen van zijn hand; dat hij een < overtuigd voorman is van de Vlaamsche ; Beweging, wiens klare geest en manne-lijke ziel niet bene,velen noch versagen ( zal in den stormigen tijd dien we bele- i ven, en dat hij een redenaar is naar wien 1 het volk, en in de eerste plaats, de 1 Vlaamsche studenten, steeds luisterden. 1 Van hem mogen we schoone woorden, t dçch ook schoone daden verwachten. i Er heerscht thans onder zekere Via- c mingen nog wankelmoedigheid. Velen c zien hun plicht jegens het Vlaamsche va- £ derland niet ini en vragen zich, ondanks 1 ailes, nog af of de plichten jegens het t Belgische vaderland hun het zwijgen i niet opleggen, waar zij zich als Vlamin- c gen genoopt zouden voelen tôt spreken 1 en handelen ? £ Wij stellen kleine berekeningen uit 1 eigenbaat ter zij de, als onwaardiig van deze tijden vol opoffering en moed. ( Voorders rnoet eenieder handelen vol- 1 gens zijn geweten. Het is nu juist <fe taak van de Vlaamsche pers de oprech- ■' ten, de welmeenenden, de goedbezielden ' zooveel mogelijk voor te lichten. A Konden nu al de Vlamingen hun vol- 2 len plicht beseffen en dien durven be- £ trachten, dan, wij hebben er de heilige 2 ze.kerheid van, zou Vlaanderen gered -wezen, ook tôt meerder heil en meerdere 1 schoonheid van het gemeenschappelijke ^ vaderland België. Het Vlaamsche volk moet één zijn van £ ! zie.l, één in willen en eischen. Het heeft x Idien plicht jegens zichzelf, het heeft dit c ;recht net zoo goed als ieder volk, méér c ;dan een ander zelfs, door zijn groot, c jroemrijk en kunstvol verleden, en het kocht nogmaals dit recht met zijn bloed op de slagvelden. ^ Een tijd, dat ge geen recht zoudt mo- ; gen vragen. voor een volk, bestaat er niet, ' doch 't is goede, politiek dit recht te ei- £ schen op een oogenblik dat het voor een- ' ieder klaar straalt als de zon en het u v niet geweigerd mag worden. Italië pre-dikt het heilig egoïsm der volkeren ; laten wij dit gevoel hebben voor Vlaande- j. ren, des te meer daar gelijke taalrechten j, voor Walen en Vlame.n de hechtste grondvesten zijn voor de eenheid van het j Belgische vaderland. Wij zeggen : Nu of a Nooit! De slechte Belgen zijn degenen die on- s voorwaardelijk Vlaanderen in den on- t1 dergeschikten toestand willen terugbren- t; gen, waartoe het gedurende 75 jaar in s België was gedoemd ; en de onnoozele s Vlamingen zijn degenen die den strijd r willen uitstellen om dien later, weer van d vooraf-aan aan te vatte.n in een land dat n onder den rechtstreekschen invloed zou staan der Entente of zelfs met Frankrijk d een duurzaam bondgenootschap zou heb- h ben gesloten. d Charles Rogier zei reeds dat het h Vlaamsch stelselmatig moest geweerd o worden uit België. Onder voorwenden y dat aile Germaansche invloed in het k vervolg moet vernietigd wezen, zal li Vlaamsch-België ex zijn taal bij inboe-ten. _ ^ Een stevige dijk van Vlaamschgezind- z< heid door heel het land kan • dit alleen ver h oe den, zoo het gevaar ons dreigen a' moet aan dien kant. Diezelfde dam zal ons beschutfcen te- w gen verhoogduitsching, indien we langs st een andere zij de onzen eigen landaard lr moeten beschutten. D Wie zegt ons dat we moçten zwijgen? n In de eerste plaats komt die raad van vj il de fransldljons, van al de Vlaamsch- se aaters, van al d® onyerschilligMi, van al ni 3c verzadigden, vaa al de door wantoe- h< itahden bevoorde.eligden. Zou dit alleen i 3e oogen der oprechte Vlamingen niet c noeten openen ? Doch luisteren we nu naar hetgeen Lodewijk Dosfel, in 1912, ze.i tôt de < Vlaamsche studenten te Thielt : i « Eene der zij den van de liefde tôt '■ 3en mensch is de liefde tôt het vader- i and, het land waarin woont « eene ver- 1 îeniging van mensehen, geroepen, meer ; lan onze gewone evennaasten, om saam î net ons te leven en met gemeenschap-Delijke middelen te streven naar het be eiken van het doel der mensehen op ■ tarde. » De gemeenschâp berust op al- t erlei historische, rechtskundige, na-:uurlijke grondvesten en een zeer ge- c voon, bijna algemeen teeken is de ge-neenschap van taal. t » Wat de moedertaal is voor één s nensch wordt prachtig uitgedrukt in het v ied van uw gild «Mijne Moederspraak» c îaar het bekend lied van Benoit. c » Wat de taal is voor een volk werd c /oldoende uitgredrukt : band tusschen h >p elkaar volgende geslachten, onmis- \ >are band tusschen standen en men-;chen, teeken van eigen aard, voertuig ] /an gedachten. Wat de schors is voor t :en boom is ongeveer de taal voor een s /olk. (, » Natuur- en staatkundige verdee- j ing van den bodem vallen zelden sa- e nen. In zekeren zin hebben zeer velen 0 :en dubbel vaderland : hun staatkun- ^ lig, hun natuurlijk. Aan beide kunnen v >e trouw zijn. » De dubbele trouw aan Nederland ^ :n België drukt uw vaandel nogmaals i nt : de Vlaming is een Nederlandsch r nensch, een Belgisch burger en hij kan 1 >eide blijven. Daartoe is het noodig dat îet Belgisch-burger-zijn geene schade oebrengen zou aan het Nederlandsch- S nensch-zijn ; dat m. a. w. aan het Ne- £ lerlandsch en de Nederlandschspreken- , len dezelfde rechten verschaft worden 0 ds aan het Fransch en de Franschspre- î.1 :enden : dat de Vlamingen zouden bezit- • en bestuur, gerecht, leger, onderwijs 8 n het Nederlandsch en zij in België, in le lcolonie, bij de consuls, met hun /laamsch, in ailes, wat van den staat v-.fhangt, evenver zouden komen als v iunne landgenooten met het Fransch. S » Wie zijn volk lief heeft zal niet 0 lulden dat het lijdt in eenig opzicht, r îoch gebukt gaat onder onrecht. z » Hij zal medelijden hebben met de t: laven der nijverheid, met de kromge- h )ogen wroeters, de fletsche, bloedarme z frouwen, de teringachtige kinderen : hij s: ;al zijn hart voelen bloeden als hij gaat s loor de steegjes in de enge woningen o onder lucht, noch licht, vol vuil en on- d fedierte; hij zal zich nog meer ontfer- n nen over al de zedelijke k walen zoo si 'aak opschietende uit de stoffelijke el- g ende en, terugdenkende met heiniwee d an de triomftochten, de landjuweelen v lit de geschiedenis, zal hij met doffe a logen zien naar de scharen werklieden, y iie, opeengepalct in gore treinen, naar h le groote steden, naar Waalsche kool- ti aijnen, naar Fransche oogsten rijden r, n van daar naar Vlaanderen zoo dik- s v'ijls medebrengen den geest van los- ï a, landieheid en opstand ; hij zal sidderen s n 1s hij ziet hoe het volk menigmaal zijn j n eld, zijn gezondheid, en die van het| (( laeeslacht verbrast en verdrinkt en nog; v, 1 licht zal hij zich genoopt gevoelen een s oorbeeld van matigheid te geven aan i ijne al te drankzuchtige landgenooten. I )) Heeft hij zijn volk lief, zoo zal hij egeeren dat zoovelen mogelijk geluk- ^ ig zouden zijn... çz< » Wat geeft het verder, uit welke j k laats de redder van Vlaanderen komt \ V ls Vlaanderen maar gered wordt. i k; » Bij den strijd onder personen wipt d; oms het duiveltje van den hoogmoed n it de doos, vergezeld van een heel aan- n: îl andere: nijd, gramschap, kwaad- b prekerij, ongewettigd wantrouwen b :ms tegenover medeleerlingen of lee- lr aars, die dadelijk voor vijanden gehou- ; en worden als ze eene andere meening, g< îisschien eene betere, verdedigen. v< » Deze waarheid onthoude men, men lu oordringe er zich van : « Personen IS ebben maar belang met betrekking tôt ni e zaak. Deze is ailes. » En gij vroeg- se oogmoedigen, naar-uw-eigen-meening- m nfeilbaren, rukt uit uw geest den w 'aan, dat zonder u de zaak blijft ste-en. Dergelijke hoogmoed is verderfe- z îk- dt » Daaraan herkent men uit de onrech- ai r liefde de echte : dat deze laatste zich :Jf niet zoekt. ^ » Onderzoekt thans uw geweten over h( . die punten. d; » Wat zijn er in onze Vlaamsche ne ereld reeds uitverkorenen nederge- v< ort ! Wat zijn er onder de jonge voor-annen zelf afvallingen geworden, d< och geen rnoed verloren. De vaandels ni apperen nog, de boom overleefde het | te dien zijner bladeren. D« lijken in haar 1 vi hoot beletten het »chitteren der zee. et in ket zonlieht. De r«rgan« groot-; id :id van macktige schepen stuit karen ! 'loed ni«t. Wij mogen verhopen dat enmaal voor ons de zegetij aanspoelen :al. Op het kerkhof dat Vlaanderen voor enige jaren was, vlecht gij, jonge man-ten, zegekransen voor het feest van not'gen en eerstdaags rukt ge binnen net slaande trom en wapperend vaandel n de vervlaamschte Hvogesehool te xcnt en een Vlaainsche. Hoogeschool te yeuven. » * * * N. S. — Nadat ons artikel geschreven vas, komen ons nog de volgende inlich-ingen toe : Eodewijk Dosfel werd geboren te Den-ermonde, den 15 Maart 1881. Hij werkte en wroette voor zijn Vlaan-eren gelijk geen een. Sprak op congres-en, hield meetings, schre.ef boeken, werkte mee aan dag- en weekbladen : zoo .a. aan Hooger Leven. Ziehier hoe hij aar een merkwaardig artikel besloot ver den « Strijd van het Vlaamsch in et lager onderwijs in de Kamer van olksvertegenwoordigers » : « Eene zaak stemt treurig : dat zoove-;n die vroeger met ons medegingen, hans gedurig tegen de Vlaamsche voor-tellen stemmen : Van Cauwelaert, ver-laggeyer ; Begerem, Minister van de ge-jkheidswet ; Raemdonck, Huyshauwer, uz. ; dat menige afvaardiging die vroe-er in Vlaamsch opzicht pal stond, bijv. ie van Antwerpen, Sint-Nikolaas, thans erbrokkeld is ; dat in vele arrondisse-lenten de Vlamingen op geen enkelen olksvertegenwoordiger vast mogen re-enen : bijv. Eeuven, Turnhout, Iepe-en, Veurne, Mechelen. » Daarvan kalm de oorzaken op te peur en zou zeer nuttig zijn, want de toe-tand is voor de toekomst zeer onrustba-snd'. Het licht scheen op de.n heuvel van ngoyghem dien blijden Augustusdag, och geen straalt je drong door in de Ka-îejp en onder de neen-stemmers van 22 anuari laatst, waren er die toch te In-oyghem me.de aan den disch zaten. » De Vlaamsche klanken jubelden ze-evierend op de uitvoeringen van « De chelde ;> te Gent. De ï^amer ving daar-an den weergalm nieï op. Hier loopt de eestdrift verwekt door het woord van ns driemanschap en van zoovele ande-propagandisten dood als m een andwoestijn van eigenwaan, gunstbe-rachting, plooibaarheid; hier verijdelt et veto van één man, den wil van dui-snden. Wat zal er van het wetsvoor-'■el voor de vervlaamsching der Gent-zhe Hoogeschool geworden, en zal men ns, aan wie men geen deugdelijk on-erwijs toestaat, hooger onderwijs gun-en? Hoe zal dit prachtig voorstel, be-:udeerd door bevoegden, aan flarden etrokke.n worden door Nobelsen en an-eren die van ons Vlaamsch ideaal geen olkomen besef hebben ! — Hoe lang dit lles duren zal? Zoolang ons volk niet! illen kan, zoolang het den moed niet eeft te zeggen « neen » tôt hen die al-jd « neen » zeggen, wanneer het zijn :cht geldt. » Die dag echter schijnt nog twijfel--htig in de verte. Nu is het middèr-acht, doch... geen moe.d verloren... dat ooit... want Middernacht is 't uur waarop de dag >lgt. » \Hooger Leven, 31 Jan. 1914.) ' Jaarlijks wijdde Dosfel een uiterst be-î ngrijke kronijk in het Jaarboek van het! avidsfonds, waarin hij met de nauwge- ! rtheid yan een boekhouder ailes optee-1 : sut wat op gelijk welk gebied in den: ; laamschen strijd is voorgevallen. Die ' ronijk voor 1912 tôt 1913 beslaat meer : m 100 bladzijden en behelst dertien : itvoerig behandelde rubrieken: De euwe wet op het gebruik der talen ini* ?t leger; Hooger onderwijs; Studenten- * îweging, enz., enz. Dosfel's besluit idt als volgt : , « De hoop door ons verleden jaar uit-îdrukt, dat in 1913 het Vlaamsche ( >lk zij ne Hoogeschool zou veroverd ' :*bben, werd niet verwezenlijkt. Zal . )14 het zegejaar zijn? Wij durven niets eer voorspellén noch hopen. Het ' hijnt dat de Joden malkaar1 begroeten ' et de woorden: « Aanstaande jaar zijn ' ij in Jeruzalem ». Zal het voor ons J nstaande jaar of wanneer zal het zijn? ' illen wij of zij die na ons komen, ooit 1 : zegepraal zien? Onmogelijk daarop 1 iders te antwoorden dan met verwarde ' ibbelzinnige Delphinische orakeltaal. e sfinx der toekomst bewaart zijne ge- , :imen en in weerwil van het helle licht j Lt soms jubelt over Vlaanderen wan- •-:er het feest is, blijft het duister in het ' rschiet. ')) Dosfel heeft in den brand van Den- j irmonde aile» verloren en woont daar i op een kamertje. Pasi in zijn geboor- 1 3tad teruggekeerd schreef hij naar een 5 iend : « Mijn huis en have zijn geheel 1 :rwoe»t ! Maar, Goddank, zijn fnijn •aleu o*aan#®kaat gf«blav«t ! » « * * * j Tôt hier wat ons op 't allerlaatste uur toekwam. Wij geven de belangrijke me-dedeelingen zonder er één woord bij of af te doen. Algemeen Nederlandscli Yerbond VIJFDE VOORDRACHT VAN POE DE MONT (*) Rénd 1829 was op de Antwerpsche Akademie de zoon van ee.n santjes- of beeldekensdrukker leerling geworden. Tusschen haakjes gezeid, de kunst van die beeldekens ge.eft ons een klaar beeld van heel de kunstbeweging van de 17de en 18de eeuw. De jongen teekende ook beeidekens en met goed gevolg. Het was Hendrik Eeys (1815-1869). Toen hij in de klasse van het antiek leerling was, was de bestuurder-leeraar Van Bree zijn leermeester. Men vertelt van hem, dat hij op zekeren dag vroeg « welk verschil er wel was tusschen het antiek van Van Bree en zijn korte broek». Het ant-woord leverde hij zelf door te zéggen «dat beide uit de mode waren». Van Bree, evenals de schoonbroeder van Eeys, Ferdinand Dé Braekeleer, in wiens atelier hij werkte, waren om dit gezegde verbolgen. In 1832-33-34 begint hij meer zelf-standigheid te krijgen en volgt F. De Braekeleer en Van Regemorter niet nieej- na. In 1836 treedt hij te Brussel in een tentoonstelling op met een stuk, dat ophef maakt : De defenestratie van de Schepenen van Leuven in 1378. Het , toont ons hoe de schepenen uit het ven-ster geworpen worden op de lansen van , de buitenstaande burgers. Eeys was te Parijs geweest en kende Delacroix en A rie Schaeffer, ook De Keyser was hem niet onbekend. Men ziet het in dit stuk. Het schilderij baarde groot opzien door veel licht en sterke schreeuwende , kleur. Alvin stond er voor in bewondering. In ons muséum be,zitten wij drie , stukken uit ditzelfde tijdperk, tooneelen , uit de Fransche Furie voorstellende : ] De intrede van den Hertog van Alençon ] in 1782, De strijd in de straten van Ant- : werpe-n en de Vlucht langs de Kipdorp- ( poort. Deze drie stukken hebben, zon- , derling genoeg, gediend om in 1840 een , praalboog ter eere van Rubens te ver- ] sieren. In de schilderij en zien wij reeds , bij Eeys een heel andere manier van , schilderen en teekenen. Er komen niet \ meer allerlei episoden voor. De opvat- ] ting is echter nog niet Vlaamsch, zij < doet nog denken aan die van schilders ( als Celestin Nanteuil in Frankrijk. (j Ferdinand de Braekeleer oefende ook! c veel invloed op hem uit. Deze was een \ man welke steeds bolwangige personna- ] ^es schilderde. Dat kwam voort uit het -t feit, dat hij een familie had, waar allen { bolwangige, gezonde personen waren. , De familieomgeving oefent steeds een A grooten invloed uit op de schilders. Eeys j j rolgde dat na, bijv. in De Bruiloft, uit. A 3ns muséum. Hierin gaat hij weg van j het historische genre en komt in het ( burgerlijke gebied. Daarin ziet men dui- ^ delijk den invloed van De Braekeleer c m ook iets van de Hollandsche klein- j m fijnschilders. Het is echter geen 2 waar heid, geen wezenlijk leven, het is a :heatraal, als later bij zooveel anderen ] 10g : Venneman, Van Regemorter, De ^ Block, Madou, enz. Zij vertellen in hun c ichilderijen veel anekdootjes en vertel- ^ ;els. Als men een vergelijking maakt net de meesters van het genre, met f Breughel, met Adriaan Brouwer, wat s :en verschil. Van die meesters bleven ze r :chter ver en volgden ze niet na. -ç Eater streeft Eeys er naar om af te r eeren van Metsu, Peter De Hoogh en \ rerburg. Uit dit tijdperk dagteekent ^ >ok Het atelier van Rembrandt. Die toe- v îadering tôt den meester van het licht l >rengt hem tôt de lichtstudie. In 1845 v conit er een kentering. Hij begint te a lenken aan de 16de eeuw, niet aan de r < histoire bataille », maar aan de ge- a ichiedenis van het intieme volksleven. e 3ij stelt te Brussel ten toon De Room- r, ■che eeredienst in de Antwerpsche hoofd- k zerk hersteld in 1566. In dit schilderij dnden wij veel natuurlijkheid. Het doet s lenken aan de Engelsche meesters h Vilhie en Knockx. Het tooneel is ont- fc eend aan het maatschappelijke leven. vlen vindt er de portretten in van tijd-jenooten als Dujardin (schilder) en Gre- a ?oire (toonkundige). Er is veel licht in, d le typen zijn goed geteekend, het maakt c ndruk door de heerschende stilte in de i :erk. Het had grooten bijval en werd v rooral door de jongeren van den tijd be- v chouwd als aanvang van een nieuwe iehting. 2 In 1851 schildert hij Het Av»ndft*st -n de Kolveniersgilde ter Eere van Ru-<ens. STçt is voortreffelijk werk geweest, ti dat nu, helaas ! langzaam vergaat, door den invloed van het aanwenden van den zoogezegden Jodenlijm, gebruikt om een bruine tint te bekomen. Het offert nog aan het romantisme door het schilderen van schoone mannen en vrouwen in prachtige kleederen uitgedost, maar is e.en prachtstuk van koloriet. In 1852-53 onderneemt Eeys een reis naar Duitschland en Bohemen. Hij komt te Basel, te Nurnberg, te Praag en bestudeert er Walte.r Kranach, Wohlge-muth, Diirer, Griinewald, Holbein, e.a. Ook komt hij er in kennis met de Vlaamsche meesters, die er overal vertegen-woordigd zijn. Tevens leert hij het volk kennen. Hij ziet de mensehen zooals ze zijn, niet altijd schoone mensehen, maar individuen vol karakter, vol eigen wil en eigen besef. Het zijn mensehen die geleefd hebben, die hij daar afgebeeld ziet. Hetzelfde te willen, hetzelfde te doen wordt van nu af zijn streven. Hij wil echter niet nabootsen, hij wil dat doen met de middelen die hem in de 19de eeuw ter beschikking staan, met eigen middelen en eigèn trant wil hij een a^tammeling zijn van de groote meesters uit de 16de eeuw. Het eerste 3oek uit dit tijdperk is : De dertigdaag-sche L'itvaart van Bartholomeus de Havre. Het is een meesterstuk. De personnages zijn waar in kleeding en hou-ding.* Die mensehen zijn Vlamingen, Nederlanders uit de 16de eeuw, zij hebben veel geleden maar hebben géleerd te zwijgen, ze kunnen hun leed dragen. 3een theatrale kunst, maar waarheid. Dat blijft de manier voor het overige van zijn loopbaan. Uit hetzelfde tijdperk komt het werk : Drukker Plantijn in Arino Montanus gaande naar de kerk, waarvan wij een fragment in ons muséum bezitten. Zijn grootste we.rk is echter de versie-ring van zijn eetzaal : Een Winterzon-iag te Antwerpen in de 16de eeuw. Rik de Braekeleer maakte van die eetzaal een aaïef, trouw nagevolgd schilderij, dat rich in ons muséum bevindt. Bij de vei-ing van zijn huis, werden deze meester-stukken op aanraden van Jan van Beers loor de stad Antwerpen aangekocht. Ze >e vin den zich thans ten stadhuize. Voor i et" stadhuis maakte hij op bestelling îog 4 groote tafereelen en 12 portretten lie de Eeyszaal versieren. Een van die portretten van Brabantsche geschiedkun-lige figuren, dat van God'fried van 3ouillon, bleef onafgewerkt. Ook 2 p-oote tafereelen kon hij niet afwerken 'ôor zijn dood in 1869. Beter en voor-reffelijker frescowerk werd er in geen and van Europa in de 19de eeuw ge-(childerd. Met dit werk veroverde hij le eereplaats onder de 19de eeuwsche îistorieschilders. Het munt vooral uit !oor het individualiseeren van menschen-iguren en het uitbeelden van typen. îet is met groote soberheid geschilderd. 'ijn werk is synthetiseerend, samenvat-end. Eevs is een Vlaamsche meester bij litnemendheid en oefende grooten in- ^ doed uit. Wij moeten bij hem vooral de uistheid, de historische waarheid be-vonderen wat aangaat kostumes, wa-ens, e.nz. Hij kopieert dat niet uit an-lere werken die hij in de verschillende vereldmusea gezien had. De ziel van le geschiedenis is voor hem hoofdzaak, lij is er diep van doordrongen en kan ich in den tijd indenken. Hij schildert lies zooals het had kunnen zijn, zooals et geweesé is. Theophile Gautier zei an hem : « Il y a transposition d'épo-ue, dépaysement d'âme, anachronisme; oilà tout. » Op zijn sterfbed zei hij aan zijn gade arones van Havre : « Nu weet ik wat childeren is, ik zou het nu nog beter, ;og anders doen. » Zoo is het bij een /aar kunstenaar, hij streeft altijd naar ieuwer en beter. Eeys is een echt laamsch meeste.r, een groot kunstenaar raarvoor wij eerbied moeten hebben en /aarop we fier mogen zijn. Zijn groot-eid ondervinden we best als we zijn 'Terk vergelijken met dat van mannen ls Eies en Geefs, die hem het dichtst abijkomen. Wat verschil met stukken ls : De komst van den vijand van Eies n de Bezwering van Johanna de Zin-elooze van Geefs. Er is geen vergelij-ing mogelijk. Spreker raadt de aanwezigen aan de :hilderijen van Eeys te gaan zien op et stadhuis, die moet ieder kennen en ewonderen. * * * Er was weer een ôvertalrijk publiek anwezig om naar deze leerrijke voor-racht te komen luisteren. Men ziet het e mensehen aan, hoe ze er op uit zijn ii deze bange tijden moed en kracht te inden in het bewonderen en leeren zaardeeren van hun kunstenaars. De volgende voordracht aanstaanden ondag. MAX.. (*) Ma* ad* o»k ose ran sis tre*.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsche nieuws appartenant à la catégorie Gecensureerde pers, parue à Antwerpen du 1915 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes