Het volk: christen werkmansblad

1004 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 25 Avril. Het volk: christen werkmansblad. Accès à 16 septembre 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/2j6833p329/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

HET VOLK AUe briefwipselmgen vraoUt-£|g zeiiâiïi aan Aug. Van ïs&îjlm, uitgçyer yoor de oaaxai. r.A&'ëOx. « Drukkerij H*t VoU»( SMMSÏeeg.ja* 18, Gûaji. P|y:ot4?'OQt Weet-VjftMulerMi: fcPrttsn ltîSffr|k. ToTçïôïîPcUl 24, £èïy(Si Men sohrîjft in : Op aile postkantoren aan 10 fr. per ja&r. Zes maanden fr. C.QO. Drie maaftclt^ fr. 2,50. Itàakoh'dlglngen : Prijs vDigbns tarief. Voorop te bçWen. 4iec]iierîjjke heretelling, 2 fr. pSi-jtiftgel. Ortgéte.ekende brieven worden geweigerd. -r TÊLËFOON N° 137, Geftt. I centiem hel nummcr CHRISTEN WERKMANSBLAD 1 Centiem ïiet nutnmer Volkenkunde. a» Mijnen vriend REMO. ' ^Éou cen woord over volkenkunde mo^rn gèrept worden? ^L)jhJ|>xùtsclie bladep-.bespraken ze ook, den 1 April Bismarck herdachten ciPzijae volkenkundige begrîppen roem-fien.§^Ten, andere, de menscb en leeît niet §nja ► an, brood en ons landseigen weten-sçlnrppebjk erfdeel moet, zoo't de Bien ijpïïblic reeds m&er dàn cens vermaande, 'zelfs.ûn deze benarde tijden in acht ge-fcjomen worden. * * * '' Bescliouwen wij dçn westkant van 'Eûxgjia : welke raâSen; welke raenschen-gi^icMen ontwaren wij in ons land en in/lè. Tandon die. er aan Da|enjjî •■jïv.'ee mensphengesjachtcn en die zijH : îiet Ktjordseli menschengeslacht en bet V\lpi|Ch menschengeslacht. Jjjct eerste is, gekenmerkt door een laugcp scbetfel, bldnd haar, blauwe oogen îen .eçne rueerdan middëlmatige gestalte. Alpisch mcnschengeslacht ver-J.qo&t integendeel een korten, ronden «■jMel.. bruih tinar, bruine oogen en jèene niiddelmatige gestalte. .'■yif^evolking van den Noordwestkant jvgnwiUEPpa is eene mengeling van die beide mensçhengeslachten, zoowel bij ornais in 't Wésten van Duitschland ça in Noorden van Frankrijk. liQnfal ontWaart men zuivere typen Van, fiet Noordsch en van liet Alpisch rasXën overal vjndt men ook eene be-jpSTde hoeveeltiéid, eeiie vaarneembare ^eriioiiding van elkeen kunner eigen-«cqappen.< 'Die belde mensclienrassen zijn dus op twee wijzen vertegenwoordigd : eenst, cloo^ een aantal zuivere typen en dan doçr de verhouding van elkeen hunner kegpierken, die in den sphoot der bevol-ïcing bedeeld en versneclen zittén, want )een ©enschengesi^cht zet niet altîjd fvoort. in iLfsJaxnijlelingen, die al de eigén- ^cliappen aîdeelen. * % Uit weike volkeren is de bevolking van »nze eu van de aanpalende gewesten gesproten? Die bevolking is overal eene menge-îing van dezelîde, volgende volksstâm-anen : 1 ".De jongsteentijdsche volksstam-ïnen. iij hebben overal gewoond, docb tôt nu en kan men in de volkenkunde ïiunnén naam en hunne afkomst nîet Jjèpalen. Men vermoedt mongoolsche af-stamniing en zonderling hier en daar ïcômt men menschen tegen, die een spongookch wezen vertoonen. -»2° De keltische volksstammen, Het waren afstammelingen vân de Kelten, zoowel in Duitschland als in Frankrijk en Belgenland. 't Staat nu vast en zeker dat de Teutonen, ICelten waren. ? " 3° De gallo-romeinsche volksstanx-ïnen. Heeft de gallo-romeinscho bescha-ving-* eregens in Noord-Europa meeir ge-Sbloeiçl dan te Keulèn, te Bonn en te 'frier? 4° De germaansche volksstammen. In dit opzicht moeten wij vooràl onze aan-dacht vestigen op de Franken, de Saksen en de Friesen. 't Wonen zooveel afstammelingen van de Franken in 't Noorden van Frankrijk als op de boorden van den Rijn. Doornijk was zoo frankisch als Keulen en de middeleeuwsclie taal van deze laatste stad verschilt weinig van deze van Gent en Brugge. 't Wonen Saksen en 't zijn dezelfde, in de Duitsche provincie Saksen, waar Gardelegen ligt, in 't Oosten van Neder-land, in de Kempen, in don westhoek van Westvlaanderen, in de omstreken van Calais en in Normandië. 't Wonen Friesen zoowel in West-Vlaanderen als in de duitsche provincie Oostfriesland. Christene Germanen, frankische, sak-sische of friesche stambroeders zijn wij allen in groot getal : bewoners van het Wçsten van Duitschland, Walen en Vla-mingen en inwoners van 't Noorden van Frankrijk. Vriendelijk ver'zoek aan den lezer, nit ons schrijven geene staatkun.dige be-sluiten al te leiden... Het bewijst enkel dat er geen valsche rassenhaat zou be-hooren te bestaan noch zou mogen aan-gevuurd worden. Het ware veel beter, konden wij al te zamen broederlijk overcenkomen, te za-men vrede en voorspoed betracliten... en de goddelijke wetten tôt grondslag van de samenleving leggen. J. CL. Vogels aan het Front, Een medewerker van de Scolsman aan het front zendt eenige mededeelingen over zijne waarnemingen betreffende vogels bij de loopgraven. a Wij hebben, zoo sclirijft hij, een merel, die zit in een boom boven ons en ant-woordt wanneer de mannen tegen hem fluiten, hoe hevig het gevecht ook is. Het stukje gras binnen onze loopgraaf schiet hoog op en is wit, maar verder zijn er nog weinig lenteteekens. » Soms zie ik pluviers boven ons vliegen. Zij wilden van dezen kant oversteken naar de Duitsche linies, maar iederen keer als zij de rei populieren in onze buurt verlieten, klonk er een schot van een oî ander geweer en terug vlogon ze weer, om in den boom het geval te bepraten, tôt dat zij moed vcrzameld hadden om 't op-nieuw te probeeren en dezelfde geschie-denis zich weer herhaalde. Hct gedrag van de eksters kan ik me begrijpen, dat zijn altijd nieuwsgierige vogels. Maar waarom merels zoo in de buurt van de linies willen blijven, is me een raadsel. » De vierde lijst GESTORVEN VOOR 'T VADERLAND is reeds In aanleg. — De derde lijst is volop in omloop. — Ze bevat de namen van 1600 gesneuvelde soldaten. — De eerste en tweede Iijsten zijn eveneens nog verkrijgbaar. Prijs : 25 centimen per lijst. IETS OVER KOZAKKEN. De kozakken uit de Ukraine en van achter de Drogen, de stroomversnellin-gen van de Dnjester (de zoogenaamde Saporogische kozakken), van wie aile kozakken afstammen, bestaan niet meer. Daarentegen heeft de regeering van den Tsar, behalve aan den Don, ook ves-tingen van kozakken gesticht aan de Ivoeban en aan de Terek in den Kaukasus, bij Orenburg, bij Astrakan, in Siberië, aan de Amoer en in Centraal-Azië. De Don-kozakken leveren negentien regi-menten, de Koeban-kozakken elf, de andere vestingen zijn van minder belang. In vredestijd zijn er 53 kozakken-regimen-ten, in oorlogstijd moeten er 154 zijn. Het type vertegenwoordigen de Don-kozakken, wier organisatie we hier zullen sçhetsen. Bij de andere bestaan zekere afwijkingen van ondergescliilcte beteekenis Het gebied van de Don-koaakken omvat 164,000 vierkante kilometers (is dus bijna zoo groot als half Pruisen) en is bevollct door tegen de drie millioen menschen. Het heele land ressorteert niet onder binnenlandsche zaken, maar onder het département van oorlog. Bovendien heeft de bevolking een uitgebreider zelfbestuur dan de gewone gouvernementen. De dorpen, stanitzen genoemd, onder-scheiden zich ternauweniood van de Russische dorpen uit naburige streken en de kozakken zijn gewone boeren. Daar zij echter nooit lijfeigenen geweest zijn, onderscheiden zij zich in hun zeden en gewoonten gunstig van de gewone Russische moesjiks. Het land is de eigendom van het vrije kozakken-leger. Vreemde-lmgen kunnen er geen grondbezit ver-werven.Zooals in de Russische dorpsgemeente wordt hct bouwland periodiek onder de families verdeeld. De grondbelasting be-hoeven de kozakken niet te betalen, maar als zij in het loger trekken, moeten zij zelf hun paarden en uniformen bezorgen, terwijl de staat slcchtb de wapens levert. Vroeger mag de vrijheid van belasting en heerendienst cen privilégié geweest zijn, nu is de dienstplicht in dezen vorm een zware last, te meer, daar de diensttijd zeer lang is. De voorbereidende dienst begint met het achttiende levenojaar en duurt drie jaren. De jonge mannen leeren rijden en schieten, doordat zij de oefei in-gen in hun dorpen meemaken. Dan moe-ter. zij vier jaren dienen en zijn vervolgens , vier jaar met verlof. In dezen tijd moeten zij echter hun paarden gereed houden, zonder ze voor den landbouw te mogen gebruilcen. Daarna zijn ze vier jaar in de resurve en behoeven zij geen rijpaarden meer te liouden., Ten slotte behooron zij nog vijf jaar tôt de landweer. In actieven dienst krijgt de kozak soldij, waarvan hij zichzelf en zijn paard onderhouden moet. Daar echter de soldij zeer laag is, gaat de man uit stelen. Vooral op paardenvoer hebben zij het voorzien, want voor de paarden, die hun eigendom zijn, zijn zij natuurlijk zeer bezorgd. Daarom zijn ste-den en dorpen, waar kozakken in garni-zoen liggen, steeds aan de ongelooflijkste gauwdicvenstreken en plunderingen bloot-gesteld. De staat heeft op deze wijze een be-trekkelijk goedkoope ruiterij, maar het kozakkenvolk zelf verarmt en de kozak-kenregimenten zijn een plaag voor het land. Voor de kozakkendoipen is het geen kleinigheid zeven jaar lang de rijpaarden te onderhouden en de kosten voor de uit-rusting, uniform, sabel, enz. op te bren-gen. Daarbij wordt het land, in verband met de vermeerdering der bevolking, te klein, en dientengevolge worden de per-ceelen der onderscheidene families steeds kleiner. Hoe staat het nu met hunne militaire bekwaamheid? Daar de kozak eerst, voor hij in het front komt, reeds in den voor-bereidingsdienst leert rijden, ja, de eer-zucht er hem toe drijft, zich reeds als knaap ieverig te oefenen, is iedere man ongclwijfeld een goed ruiter. Op de oefeningsvelden ziet men de manschappen vaak lieel aardige kunststukken vertoonen. In vollen draf worden geldstukken van de aarde opgeraapt, de man schiet, staande op het zadel, of galoppcert onder den buik van zijn paard hangende. Dat is de zoogenaamde dzjigitowka. De paarden zijn daarvoor meestal goed gedres-seerd, reeds daarom al, omdal zij van jongs af voor den dienst opgevoed worden. Desniettemin is de kozak, evenals de bédouin, een ruwe ruiter, dat wil zeggen, hij verstaat de kunst niet, zijn paard te ontzien, en bij het rijden het werk gemak-kelijker te malcen. Militairen zijn daarom algemeen van meening, dat de kozakken zich niet met moderne cavalerie meten kunnen. Vooral het paardenmateriaal is onvoldoende. Het kozakkenpaard is een door Oostersch bloed eenigszins veredeld steppenpaard. Zijn grootste deugd is bijna onuitputtelijk uithoudingsvermogen. Maar het is niet snel genoeg. Als het cr op aankomt, vele honderden kilometers af te leggen, zal een kozakken-reghnent ieder de baas zijn, omdat de paarden het beter uitliouden. Op het Europeesclie oorlogsterreinkomt er dit echter zelden op aan, en wat snel-lieid op korte afstanden of charges be-treft, wordt met veel gepresteerd. Door de verarming van het kozakken-gebied is het paardenmateriaal in de laatste tien-tallen van jaren steeds minder geworden. Ten opzichte van de hoofdzaak van de moderne cavalerie, den verkenningsdienst, schieten de kozakken volkomcn te kort. De zoon van de steppen is stellig vinding-rijk en sluw, maar de ingewikkelde toe-standen van den Europeeschen oorlog eischen iets anders dan deze Indianen-deugden, namelijk oordeel en zelfstandig liandelen onder aile omstandigheden. Daarover beschikt de kozak niet. De kozakken zijn daarom in de laatste oor-logen van Rusland hoofdzakelijk voor etappendienst, dekking van de verbin-dingslijnen gebruikt. De gevechtswijze van de kozakken berust op de zoogenaamde lawa. Het is een goed ingeoefendc taktiek, die bij het karakter van de troepen past. Zij omzwer-ven den vijand in kleine groepjes, die vooruitrijden en teragwijken, den vijand tôt zich trekken en zoo den aanval voor-bereiden, waarbij zij zich bliksemsnel concentreeren en den vijand op diens zwakste plaats aanvallen. VOOR DE BL0EMISTGASTE1V. De erge krisis, welke de tegenwoordigo oorlog aan den hovingbouw teweeg brengl » heeft bg vele patroons een besluit doen ontstaan ora door eene samenwerking, voornamelijk onder de kleine patroons, do vreemde markt te veroveren als een eerste afzet. Ongetwijfeld zal deze samenwerking een zeker voordeel bijbrengen aan de kwee-kers, terwijl tôt heden de groothandelaars het grootste profijt der voortbrengst in-oogstten.Voor de werklieden is dit nogmaals eene veropenbaring en een schoon bewijs dat vereeniging het eerste redmiddel is in moei-lijke omstandigheden. De patroons zoeken daardoor hunne belangen te behartigen,iets waarin zij volkomen gelijk hebben eu wat de werklieden eoo noodig hebben en nochtans dikwyls verwaarloozen. Sinds het begin van den oorlog zijn ta! van bloemist gasten werkloos gesteld. Andere zijn maar halve dagen aan het werk en moeten daarbij eene vermindering van werk-loon onderstaan. Het is eene ware ram;. voor de bloemistgasten en velen moeten daardoor, zonder eigen sehuld, in bitte ri ellend^ vervallen. Vele gestiehten hebben zelfs bekwame kneehten te huis moeten laten, deels uit spaarzaamheid, deels uit gebrek aan geld en deels ook uit slecht be-redeneerde voorwendsels. Al deze maat-regelen, genomen door de patroons, zijn een bewijs van angstige vooruitzichten. Gelukkige bloemistgasten die vereenigd zijn en die in tijds de vereeniging aange-kleefd hebben. Het Verbond der Vooruit-ziende Bloemistgasten heeft ondanks zijne groote uitgaven, steeds zijne verplichtingen jegens zijne le den zoowel voor werkloosheid als ziekte kunnen volbrengen. Het Gemeen-telijk Werkloozenfonds, dat ook is ter hulji gekomen, heeft zijn voortbestaan verzekercl. De grootmoedigheid zijner leden heeft kracht ,bijgezet, want niettegenstaande de benarde tijden hebben de leden er aange-houden goed bonne bijdragen te betalen, wat voor de toekomst voor velen een redmiddel zal blijven. De bloemistgasten van Heusden hebben zich allen in groep bij het Verbond der Voor-uitziende Bloemistgasten aangesloten. Dit voorbeeld zal door vele stielgenooten ge-volgd worden. De weg wordt getoond door hunne eigen patroons en ook door de tegen-woordige droeve ondervinding. Hunne maelr teloosheid voor hunne eigene belangen moet de onverschilligheid doen afwerpen. welke vele bloemistgasten tegenover andeio werlcbroeders zoo dwaas kenmerkte. Men mag het niet langer uitstellen li t te worden van dit Verbond, dat bijna i.i aile centers van hovingbouw zijne vertak-kingen heeft. Gezien den slechten toestai^ van heden en de onzekerheid voor latei -raden wij de werklieden aan vooruitziende te zijn. De Vooruitzimde Bloemistgasten, Westelijk Verbond, Werkbeurs, Bioaniietstraat, 31, Sinl-Amandsberg. MENGELWERK 4 » ^ Dp zoek naar den Schuldige \s'— Het is zeker waar, mijne Jonge Jnf-fer, dat gij mij van een zekeren dood gered hebt en ik u dan beloofde u bij de eerste de beste gelegenheid daarvoor te beloonen ; maar, bij Lucifer, ik heb nooit gedacht liât het in dergelijke omstandigheden zou 'gebeuren... Nochtans, daar ik u wH be-vredigen schenk ik u het leven van dien man daar, zegde hij, wijzende op Baptist, den dienaar van Alfred d'AlbermonL Ôm U genoegen te doen zou ik zelfs dien heer hier, Karei de Torigny aanduidênde, in Vrijheid kunnen stellen. Men zal ze beMen, nezen avond nog, op de plaats gelelden Vyaar ze werden aangehouden. De jonge doc.hter richtte de oogen op den baron de Torigny ; vervolgens wïerp Bij de blikken op het edel en seboon go-laat van den graaf. Alfred voelde zyne wangen kfeuren; hevig ontroerd begtm zijn hart gewehîig Se kloppea. — En de andere? vroeg zJJ kabn. — Deze is een machtig héer, met geen Soud te betalen, wedersprak Leoudati ; het zal mij niet mogclijk zijn dien U» te iaten. Voor zijne verlossing fiioet bij my eene hooge som betalen. — Toch kan ik niet gelooven, Leon-dari, dat gij uwen gegeven eed zult bre-ken ; ik eisch ook d® vâjheid van den derde. Ongeduldig liep de bandiet op en neer, evenals een persoon die vecht tegen zijne eigene gevoelens. In eerbiedig stilzwijgen wachtten zijne mannen, zoodanig vreesden zij "hun hoofd-man dat ze zelfs geene meening dierven uiten. V, Eindelijk verbrak Leondari het stilzwijgen Op grimmigen toon wendde hij zich tôt de onbekende : — Gij vraagt mij te veel, mijne jonge juffer ; gij hebt één leven gered çn ik bied er u twee ; gij moet tevreden zijn. — Wanneer gij mij die plechtige belofte deedt, sprak gerust de jonge dochter, dacht ik niet dat gij u tôt dergelijke mid-delen zoudet verlagen. Hewel, het zij zoo. De trekken van den bandiet helderden op Na een kort stilzwijgen maakte het mpisje eene beweging als om zich te ver-wijderpn.— Leondari heeft zijn woord verhroken, merkte zij met verachting aan Ik ver-laat hem, daar hij zoo weinig waarde hecht aan eene heilige belofte, gedaan aan deze die hem het leven redde. Aldus sprekende wist Alice wel dat hij haar niet zou laten lieengaan ; zij kendc d® Grieksche bandieten, zoo bijgeloovig als brutaal en wreed Ook was ze ôveituigd dat Leondari zijn eed niet zou durven verlooehene®. — Blijf, scbreeuwde de overste met eene vreesachtige stem Ik zal, ik durf mij niet terugtrekken Zoo gij aandringt op het levensbelioud dezer drie mannen, zult gij het hebben Het kost me veel, maar nu heb ik mijne schuld betaald Over 's meisjes aangeziclit toog eene jSchitterende uitdrukldiig. — Dank u, Leondari, zegde zij ; ik wist wel dat gij woord zoudet houden Later zal deze goede daad u meer voordeel aanbrengen dan ailes wat gij als los-geld hadt kunnen eischen. Vervolgens sprak zij tôt de gevange-nen : -r- Gij hebt het gehoord, niet waar, Mijnheeren? Gij zijt vrij, Volgt mij. — Wacht, scbreeuwde opnieuw de bandiet. Deze mannen zullen in vrijheid gesteld worden ; vooraleer zij tôt de plaats te geleidcn waar ze gevat werden, moeten zij een blinddock voor de oogen hebben Mijne gezellcn zullen lien bege-leiden tôt op den weg naar Athene Al deze voorzorcmaatregelen zijn noodig voor onze zeîîerîieid. — Dat zij onmiddellijk losgelaten worden, is al wat ik vraag, besloot het jonge meisje. Mijne zending is voltrokkcn. Stuur ze weg met uwe mannen, daarna zal ik mij terugtrekken. Zonder Leondari tijd tôt antwoorden te laten naderde de jonge graaf, bleek van aandoening, met de lianden nog op den rug gebonden, tôt de onbekende. — Mcjuffcr, zegde hij, laat toe dat ik u uit het diepste des harten bedank voor de onscbatbare weldaad welke ge mij komt te bewijzen. Nooit vergeet ik de lieldendaad, den ontembaren moed dien gij betoondet met uw leven te wagen in deze verschrikkelijke plaats, om dit te redden van drie voor u onbekende personen. Dat de Hemel u beloone en er u o;n zegene. Vol ecrbied boog hij het lioofd "voor haar, terwijl baron de Torigny op zijne beurt, in niet min warme bewoordingen, zijne erkentelijkheid uitdrukte, en de getrouwe Baptist zegde, nooit te zullen vergeten dat hij aan haar het behoud zijner ooren te danken had. De twee jongelingen waren ten lioogste verbaasd toen zij hoorden dat de vreem-delinge zoo goed het fransch van Baptist verstond als hun nieuwbakken Grieksch, taal welke zij gestudeerd hadden vooraleer de reis te ondernemen en die zij zeer wel spraken. Leondari, getuige van dit schouwspel, werd somber, in zijne oogen schitterdc een straal van jaloezie. — Ik heb mijn eed gehouden, onderbrak hij ecnsklaps. Zij zijn gered, maar u, mijne jonge juffer, wie zal u redden?... — Wat beteekenen deze woord en? vroeg zij. — Zij beteekenen dat gij het geheim onzer schuilplaats bezit, 't is te zeggen dat ons leven van de tong cener vrouw afhangt. Soldaten zoeken ons op, mijn hoofd is op prijs gesteld. Gij weet te veel, ik durf u niet van hier laten gaan. — Opperbest ! waagde de lui tenant uit te roepen; zij mag de gelegenheid niet hebben ons te verraden. De trekken der gezellen gaven hunne instemming te kennen. Het jonge meisje beschouwde hen uit de hoogte, zonder de minste vrees sprak het : — Tôt dergelijke daad acht gij u toch niet bekwaam, niet waar ? Wat zou het u baten mij hier opgesloten te houden? Zou dat uwe dankbaarheid zijn?... Ik dacht u eene grootere ziel toe 1 — Uwe woorden zijn gelieimzinnig, mijne jonge juffer. — Zij beteekenen dat ik geen vrees voel voor den man dien ik aan het graf ont-rukt heb. Ik ben overtuigd, Leondari, dat- ggam i ■■ ■ ■ ■ gij mij in geen geval naar het leven staat : overweeg daarbij welke beslommeringen het voor u zou medebrengen mij van ver-blijf naar verblijf te sleuren.... Ik kan de zaak eenvoudiger regelen. — Hoe dat? — Gij weet dat ik gelooî in een Go.i die op ons waakt, die straft en beloont. zegde het jonge meisje, met den grootste; ecrbied de schoone oogen naar de vout riebtende Hewel, in naam van dien God, zweer ik u aan niemand het geheim uwer schuilplaats kenbaar te maken, zelfs niet aan mijn vader Gij moet dus niet vreezen mij te laten heengaan — Zij liceft nog gelijk, merkte de luitenant op Wij kunnen haar toch nici onafgebroken bewaken Maar daar w niet veel staat kunnen maken op zulk een eed, schijnt het mij best haar tôt een eeuwig stilzwijgen te veroordeelen Leondari sidderde — Haar dooden, haar doodeu ! gromde hij half-luide terwijl zijne mannen be-gonnen te morren Neen, sterven zal z niet, verklaarde hij vlakaf, zijn troc; met een wreeden blik beheerschende Zij zal den eed welken ik haar ga voorzeggen nooit durven verbreken O: de knieën, jonge dochter Terwijl zij woord voor woord en met vaste stem den hoofdman uasprak, tee-kende zich op haar helder gelaat eene uitdrukking van eerlijliheid en rechtzii! nigheid, welke den bandiet heel en gansch geruststclde Toen het gedaan was galmde Leondaii : — Nu heb ik vertrouwen in u ! Dat de Maagd u vernietige zoo ge het dnrft wagen uwen eed te verloochenen Gfij kunt u ver-wijderen.ft VervoljjtJ Goflsiisast — Etîlspzin — Eiseadom « ■ ' ■" n '• '■ ' >■ i ' ■ Zondag, 28 April 583S Vljf-es Twialigsîe Jaar -S. ni

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het volk: christen werkmansblad appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à - du 1891 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes