Turnhout en omstreken

1368 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 01 Janvrier. Turnhout en omstreken. Accès à 18 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/cr5n873m3g/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

I \ Y I ' 4 R r _ T7TT P. R T 7 \ 1 -i T lOiS N» ;î-'i. MET TOELATIXG DER' KRIJ( iSOVERHEID. KOSTELOOS OORLOOSBUD VOOR fDE SÔLBÀTEN ~DER'(.KÀKTONS ARENDONCfK IWOLL - ~ -TÏÏRNHOU T WESTËRLOO "ZZHZ.Z- Bestourder : ÉV "H*'JOZEF" JAN S SENS ■ Leyeraalmoezenier D7G. PORT-BAIL, MANCHE Aaii onze duarbare Ksmpische Broeders. Ik zie onze Vlaamsche soldaten geerne, maar van al deze zie ik nog liefst onze Kempische jongens. Gezonde blonde kop-pen met groote opene kijkers, kranig lijf met zwierigè armen en onvermoeide bee-nen; wat blôo van aard, met eene gevoelige, edelmoedige ziel. Het zijn nïanùèi,.-vai it taaiste ras, taai lijk het heikruid dat groeit langs kant •en gracht, met 'n macht van purperen peerlentooi op 'n armen Kempengrond. Het zijn mannen van het Vlaamsche ras waar het zuiver eigen-Ylaamsch-zijn hei-ligvol bewaard werd, bewaard als een kostbaar iets in de vaderlijke woonst, in de . kleine heikanthut, bewaard lijk het geld diep in eene wollen kous. Het zijn mannen met het kruis van moeder op het breede voorhoofd naar den slag vertrokken, mannen door-en-door ge-loovig lijk moeder is, lijk vader is, lijk in den Roerenkrijg onze kruisjongens waren. Blijven wij hier een oogenblik staan en herdenken we die heilige jongens die have en goed verlieten voor altaar enhaard, die hun kristen ideaal zoo hooge droegen dat zij hun bloed ervoor ten ofïer plengden... En zij, zij waren onze Voorouders... Kem-penaars.Zijn wij fier op hen...? Wie zou het niet? Hij ware geen kind der Kempen I Denken wij er genoeg aan ? Ik peins het niet. Ziet, wij 00k staan hier voor ons nage-slacht.. Om het onrecht, om de vreemde overheerscliing te Jijve te gaan, trokken 00k wij op, bezield met het heilig vuur onzer voorouders. Wij trokken op in dichte scharen ; onze gouw leverde 'nen rijken mannenschat tôt borstweer in de Yzer-streek.Twee jaar, drie jaar, vier haast, en we staan steeds tusschen onze maten, taai lijk de heesters gezweept door dçn Ooster-wind. Waar, werkend velen klagen, stee-nen nit den grond, daar wroet de Kem-penaar verduklig voort ; stormen moethet eerzijn hoofd erbij zal liggen. Zoo onze knokkelige landitian op zijn stuk, docr-perst met zijn zweet, in taai geduld den heiblolv inakkerland herschiep; lupienen, niagere roggesprieten weken voor goède oogsten. Kop houden : buigen of barsten ! Waar anderen vreezen voor de moeite, voor het gevaar, daar sluit de Kempen-zoon zijn oogen diebt en stapt aldoo'r, zijn Kempentrots getrouw : edelmoed en zelf-opoiïering ; twee synoniemen voor hem. Is er iemand in dees ballingschap wiens liart aan heimwêe bloedt, dan is het wel de Kempenaar, ver van vrouw en kind en haard, ver van zijn eigen-typischen grond waar hij leefde van d'en aroom der zoe-vende mastebosschen, waar hij genoot van het vrije-wilde op die wij de vlakten waar braam en brem ineen- kroezelden, waar hij zijn vrije loope had lijk die hon-derden konijntjes die pijp-in pijp-uit hun pootjes gloegen. — En toch, luidop klaagt hij niet, al zag ik soms een onzer jongens droeve komen afgestapt een traan verpin-ken om 't zeer dat het deed aan 't hart, om zooveel liefs dat hij daar achterlaat l De Kempenaar staat fier om zijn eigen-zijn, zijn land getrouw drie, vier jaar ! En toch... de xonne brengt haar scha-duw mêe. \ Wij leven in een roezemoes van onna-tuurlijkheden, wij zijn planten uit den eigen grond gerukt, in wilde wreedheid op vreemde bodems rondgesmeten. Jonge kerels die weinig van het leven afwisten, komen in den maalstroom van eene voor hen vroegere onbekendlieid, zien en hoo-ren nooit-veronderstelde dingen, drijven mêe in eene durfwereld die geen limieten ohderstelt, en smaken onwetens, onwillens van eene vreemdsoortige vrijheid die hun de losse teugels laat. Nooit misschien is er aan de verleiding meer ruimte, meer ge-makkelijkheid, meer middelen v«rgund om haar slijpnet uit te werpen en eene* vangst te doen die haar eene over-vol oe-ning geven moet. Onvermijdelijk onder-gaan wij den invloed van hetgene ons omringt. En zoo kan het niet anders of ^ommige onzer goedebravejongcnsworden gevangen lijk het onbewuste zottebollelte van een sijske met den lijmstok. Het kan niet unders of zelfs van de besten dragen van dien moer mede <lie de ziel bevlekt, die schoone ziel zoo eenvoudig van moeder weggeslagen met dat teere jongelings-lichaam ; zij azen nu lijk vlicgenop lien vuilhoop, en lijk dazen met den angel, wonden zij anderen met liunne giftige tong. Sursum corda!... Zoover en gaat het niet met onze Kempenzonen 'l Ware hunnen stam onteerenl Doch letten wij op ; de slenter, het al te aardsche kan ons van het rechte spoor verdrijven "en ons doen dolen in de duisternis. Met den kop naar den grond stapt onze trekos in den ploeg, de ezel in de zandkar, en zij zien niets dan 't grondsche, 't aardsche. God schiep ons menschen, oneindig irteer dan dieren, met het hoofd ten hemel, strak-op om hooger-op te zien, hoog naar de Zon, naar het zuivere licht waarnaar de leeuwerk stijgt, hooger, hooger om zijn klein vogelengebed voor Hem te zin-, gen. Hoe schoon dat vogelen-instinkt ! Wij met ons verstand, soldatên, wij zien te veel neer op het stroo waarop we liggen in onze schuilplaatsen, en kijken niet genoeg naar den Hooge ; wij denken t'ê veel aan de gammelinhet kantonnement enniet genoeg aan God in de kerk; wij azen te zeer naar het dubbelzinnige, het ontrefïelijke in de Kinemà-zalen, te zeer naar het platte en ploertige in zang en voordracht en... vergeten daarbij soms onze waardigheid, onze deftigheid. Met een woord, wij blijven te zeer vastgesnoerd aan het aardsche, het al-te-stoffelijke, het dierlijke. Zoo woonde ik een dezer dagen eene voorstelling bij aan het front. Het deugde-lijkeVlaamsche werd toegejuichd, ikbeken

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Turnhout en omstreken appartenant à la catégorie Frontbladen, parue à Calais du 1917 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes