Carolus: het weekblad van de Vlamingen

851 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 20 August. Carolus: het weekblad van de Vlamingen. Konsultiert 12 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/vq2s46k19s/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

PRIJS PER JAAR : voor België fr. 2.50 voor Nederland f 2.— voor andere landen . . . fr. 5.— 4e Jaargang,Nr 34 —- Donderdag 20 Oogst 1914 Bureelen van het Beheer : — Bureelen van den Opstelraad : - 8, OFFERANDESTRAAT, 8 - ANTWERPEN - TELEFOON 2178 PRIJS PER NUMMER : 5 Centiemen Aile brieven en mededeelingen dienen ten laatste Dinsdagavond ingezonden. BOYCOT! weze het ordewoord van hee! de wereld tegen-over den Duitschen barbarenstaat. Wel een beetje laat, worden ons de schiilen van de oogen getrokken, maar... beter laat dan nooit. Bijzonder hier in België, in Antwerpen, zijn wij goed geplaatst om eenen terugblik te wer-pen op de voorbije jaren, zoo vol bewondering — welgemeend van onzentwege vooral — voor de Duitsche ontwikkeling, de Duitsehe werkkracht, het Duitsche streven, het Duitsche dit en het Duitsche dat. Laat het ons maar eerlijk bekennen : wij hebben ons schromelijk vergist, wij zijn vreeselijk bedrogen. Toen wij in onze haven steeds niachtiger Duitsche schepen zagen aanleggen, toen wij Duitsche firmas zich hier zagen vestigen, von den wij het ook natuurlijk, dat steeds meer Duitschers zich in onze stad kwamen neerzetten, dat zij zelfs, in een onzer schoonste straten, een gebouw inrichtten tôt "Deutsche Schule" waar-heên vele onzer Antwerpsche families ook hunne kinderen stuurden... Wij meenden, dat de welvaart onzer stad gebaat werd door de Duitsche winkels en Duitsche bierhallen.die als uit den grond rezen. Wie op echt of valsch îatsoen gesteld was, ging niet meer een glas Vlaamsch of Brabantsch gerstenbier drinken, maar bestelde, met Duitschen tongslag, een demi Pils'(ner), een I Munich. Overal zag en hoorde men de kracht j prijzen van den Franziskaner —, den Dortmun-der — en anderen Brau Wij berustten daarin, te goeder trouw. Bij elke gelegenheid, feest van dit of mani festatie van dat,stonden de Duitschers vooraan. 1 Als er wat te geven viel, waren zij er bij, met Duitsche namen en flinke sommen. Op elke in teekenlijst voor een liefdadig of wetenschappelijk doel, teekenden zij vooraan met eenen ijver,die ons rnild stemde te hunnen opzichte. Dat zij in den handel nieuwe zeden hadden gebracht, veelal tôt nadeel onzer eigene jon-gens, werd geweten aan hunne spreekwoor-delijk geworden werkkracht en dito lust. Wij berustten er in, dat honderdtallen plaatsen in banken en op bureelen werden ingeriomen door Duitsche vrijwilligers.welke geen loon vergden, mits zich op de hoogte te kunnen stellen van den handel ; wij bewonderden de hardnekkig- : heid dezer Duitsche jongelingen. Nu slechts wordt het ons klaar, hoeveel Judas-sen wij hebben gekoesterd. De kortzichtige Antwerpsche firmas die liever jongelui van over i den Rhijn gebruiken — die geen loon vergden t — dan flinke Antwerpsche bedienden die be- 1 taling eischten voor geleverden arbeid, die fir-n mas zijn den grond in geboord. Hunne "volontaires" hebben zich op de hoogte gesteld van g elks handelsbetrekkingen, klanten, leveraars en afnemers, en zijn er van door gegaan, of beter e hebben meegewerkt aan de vestiging van Duit-e sche huizen, in bezit van aile wapens, noodig om onze firmas te onderkruipen. Al die handels-ij huizen zijn te niet gegaan. n Het blijkt achteraf, dat al de groote Duitsche Mijnheeren en Madammen die zoo vrijgevig en ■r "liberaal" waren, enkel werktuigen vormden, ij onderdeelen van eenen reusachtigen dienst van verstrikking en spionneering, met het doel ons ■r land, onze stad gekoord en gebonden over le î, leveren ! n De Duitsche chemie industrie had bijna de gansche wereld veroverd ; hare techniek had e eene wondere hoogte bereikt en een "Made in Germany" was, zelfs in Engeland, eene mach-d tige aanbeveling. n Al wat Duitsch was,bezat den roep van dege-i. lijkheid en wanneer, in de tentoonsteliing van g Brussel o.a., onze Oosterbuur uitpakte met een h geweldig paviljoen, dan voelden wij ons hart t- zwellen bij de bestadiging van wat een groot n I en werkzaam volk kan tôt stand brengen. it | Het onderwijs, en bijzonder het vak-onder-î- wijs in Duitschland, gold der wereld tôt voor i, beeld... Eilaas, hoe is elkeen bedrogen geweest ! Dat i I onderwijs had geene opvoeding tôt grondslag, î. het is slechts wat hlinkend vernis op eene bar-et baren naiuur, welke gekweekt en in stand ge-î houden wordt door de voormannen van het |k volk, die voor het behoud hunner privilegiën ie het ruwe meesterschap door het militarisme behoeven. .i Aanwijzingen van dien toestand hebben ons i- niet ontbroken nochtans : wààr ter wereld, zag r- men een Keizer die, na zelf een godsdienst-ij oefening geleid te hebben, zijne soldaten durft in aanmanen vader, moeder en familie te ver-3r looehenen, om alleen hèm, den heerscher, on-n, voorwaardelijk te behooren, met lijf en ziel ? Wààr kan men een soldaten-korps zien, dat op zijn shako gekruiste doodsbeenderen draagt en betiteld wordt met huzaren van den dood ? Wààr zag men ooit bij een volk dat eenige moraal bezit, een toestand als dengene die te Zabern aan den dag is gekomen ? Laat ons op onze borst kloppen en een mea culpa slaan. Wij hebben ons laten misleiden, verblinden. Wij niet alleen, de heele wereld. Het weze nu uit. Wel weten wij,dat een Duitscher, individueel, een braaf mensch kan zijn, maar hij heeft, als volk, zijne macht misbruikt, en als volk moet hij bevochten worden, niet alleen met de wapens, maar ook op gebied van handel en van nijverheid. Wij wezen er op bedacht, dat wij plicht hebben te beletten.dat die barbaren-horde nog één centiem verdiene aan ons, want die centiem zou kunnen aangewend worden tégen ons, tégen de beschaving, tégen den Vrede. "Made in Germany" weze een vloek voor elke waar, hoe deugdelijk ook overigens. Laat ze ginder... over den Rhijn, hunnen Beiersch, hunnen Leist, hunnen Marz alléén opdrinken. Laat ze stikken in ailes, met ailes. Nu reeds is hunne heele zeevaart naar den weêrlicht. Zôô blijve het. Men sla hen letterlijk in den ban der beschaving en were al wat Duitsch is als de pest. Een algemeene boycot — en de reus zal door zijne leemen voeten zakken, zelfs al won hij op aile slagvelden. Door het leed, dat iemand buiten eigen schuld overkomt, wordt men dikwijls gelouterd, maar door de schande, die anderen over ons hoofd brengen, wordt niemand beter. Planten en bloemen zoeken het licht. In het donker kwijnen ze en sterven. Kamerplanten rnoeten dus van tijd tôt tijd naar het licht ge-draaid worden. Zooals Guido Gezelle zegt : Een blomken heb ik staan, nabij me, in de oude boekenzale, dat altijd naar den dag toe keert zijn blaârkens, altemale : het wenden mag ik zus of zoo, dat ik begeve volgt het noo, en 't zocht weerom naar mij gericht, nog altijd liever 't zonnelicht. In veel gevallen is de haat een kind der liefde. Over den Oorlog De beroemde Engelsche schrijver H. G. Wells heeft in een Engelsch blad zijn oordeel over den oorlog uitgedrukt. Hij is overtuigd, dat Duitschland en Oosten-rijk het zullen verliezen. Ze hebben een over-stelpende vereeniging van vijanden uitgelokt. Zij hebben Frankrijk onderschat. Zij worden belemmerd door een verkeerde sociale en mili taire traditie. De Duitscher, acht Wells, is van nature geen goed soldaat ; hij is ordelijk en gehoorzaam, maar hij is niet schrander en vlug. Na 1870, zijn eenig krijgskundigen bijval van beteekenis, is de moderne oorlogsvogring geheel veranderd ; het snelle initiatief van den enkelen soldaat konit er nu meer opaan,dan het gezamenlijk vechten van niet nadenkende man-nen. Bovendien heeft de Franschman sinds-dien de lessen der nederigheid geleerd ; hij is nu somber voorbereid op een somberen strijd. Zijn meerderheid boven den Duitscher in de lucht, in het open veld, met kanonnen en vlieg-tuigen, wordt niet voldoende ingezien. De plot-selinge aanval van de Duitschers moge hem, zoo al een week of wat overbluffen, maar in het eind zal hij zijn man staan, ook zonder Enge-lands hulpe. En met Engelands hulp durf ik voorspellen, zegt Wells, dat over drie maanden de Fransche driekleur aan den Rhijn zal waaien. Zelfs al • braken de Duitschers door de eerste Unie der Franschen heen, ik zie niet in hoe zij Parijs zouden kunnen bereiken, of er ook maar in de buurt van komen. Ik zie niet in, hoe tegenover de moderne verdediging en de trefkracht van een terugtrekkenden schranderen vijand als waarin wij in Zuid-Afrika een proefje hebben gehad, Sedan herhaald kan worden. Een terug-trekkend Duitsch leger, waarvan het vernuft in zijn aristokratische officieren is saamgetrokken, dat mismoedigd wordt zoodra zijne gelederen zijr. verbroken, is niet gevaarlijk. Het Duische leger is twintig jaar ten achteren. Ook in Rusland zal Duitschland,denkt Wells, niet ver doordringen. Hij acht de kans grooter, dat de Russen Berlijn, dan de Duitschers St. Petersburg zullen bedreigen. En Duitsch-land's vloot wordt vernietigd. Engeland zal ook Duitschlands handelsvloot van aile zeeën vegen Mengelwerk van "Carolus" Wanneer er rijpe Kersen zijn... door Paul Kenis Bekroond in den Letterkundigen Prijskamp van "Carolus" 0 gij goede Jean Jacques, ik heb u altijd zoo lief gehad ; met u heb ik de bekoorlijke jaren doorleefd inde"Char-mettes" te Chambéry, bij de mooie Madame de Warens die zoo zacht was, en zoo vroolijk, en toch zoo pervers ; met u heb ik rondgedwaald in de boschjes van Clarens, om vermoeid en ontgoocheld, menschenschuw, uit te rusten in de kluis, de "ermitage" van Ermenonville, waar wij nogmaals droomden van Madame d'Houdetot. Gelijk gij, hebben wij, sentimenteele droomers, zooveel van ons harte ver-strooid om weemoedig glimlachend te deelen met een Claude Anet. 0, gij goede Jean Jacques, gij zooveel beter en oprechter dan wij, wat staat gij dicht nog, en levenswarm, bij ons. Door eenzame wegen, waarlangs het geurde naar versch gemaaid hooi, ben ik heden gewandeld, beurtelings droo-mend over uwe "Rêveries d'un Promeneur solitaire", of starend over het vlakke landschap dat wegglooit naar den Leie-kant, achter eene populieren-rei. En nu, weergekeerd in den boom-gaard, waar in de zinkende zonne kar-mijnroode kersen schemeren door het donker groen, doorblader ik uwe "Confessions", waarvan hier en daar eene plaats wordt aangeteekend door eene verdroogde blauwe bloem, de "pervenche", die gij zoo zeer hebt bemind. 0, die kersen, en dien boomgaard !... ik glimlach en ik mijmer, mijne handen doorvingeren het vergeelde boekdeel tôt aan een veelgelezen blad : "...Wij gingen in den boomgaard om ons nagerecht te eindigen met kersen. Ik klom op den boom en ik wierp hen de kersentrossen, waarvan zij mij de pitten door de takken heen terug knipten. Eens, terwijl juffrouw Galey den schoot vooruitstak en het hoofd achterover hield, stond zij zoo goed, en mikte ik zoo juist, dat ik haar een tros tusschen de borsten vallen deed ; en wij lachten. Ik zegde bij mij zelf : Wat zijn mijne lippen geene kersen ! hoe zou ik ze haar toewerpen van gan-scher hart..." ■ t—■—■—— i Ik leg het boek ter zijde, en kijk weer - tusschen de geel en groene zon-besche- - nen bladeren naar de ijl-blauwe zomer-t lucht ; op het frissche gras vlekt het r heldere blank van een paar tuinstoelt- - jes ; door de dichte kruinen druipt hier - en daar een ronde vlek goud ; verder - slaapt de tuin, de oude stille tuin, stren-t gelijk geregeld in zijne kruisrechtepaden - tusschen kort geschoren palm. Rozen î en anjers bloeien, langsde rechthoekige 3 moesbedden staan rijpende aal- en - jeneverbessen. Vôôr mijne herinnering rijst weer die . andere boomgaard met wit-gekalkte i stammen, achter eene hooge hulsten- 1 haag : de boomgaard mijner eerste len-tezonde. De eerste zonde ! zij laat op 1 de lippen den zerp-frisschen smaak van - onrijpe kersen, zij heeft de sappige be-) koring der nieuwe vrucht. j Het was een Zondag, laat in Juni ; l tusschen hoog opschietend koren, tus- i schen hagen en knotwilgen, ging de 1 vroolijke groep waarvan ik de jongste , was. Lichtjes vervreemd was ik in den i beginne bij al die zooveel oudere ge- ; zellen, schilders en artisten met hunne : modellen en een paar demi-mondaines, ! een midden waarin ik was binnen ge- - slopen, dank aan de uitnoodiging van den vagen vriend,die zich had vereerd gevoeld over het geestdriftige artikel dat ik in een ongelezen tijdschriftje aan zijne laatste tentoonsteliing had gewijd. Wondervreemd te moede werd het mij in 't gezelschap van al die mooie dames met heldere toiletten, geurig geparfu-meerd ; ik vond ze zoo mooi en zoo in-drukwekkend, dat ik geen antwoord vond op hunne geestigheden die ik ge-woonlijk niet begreep ; waarop zij het vroolijk uitschaterden, toonend hunne mooie tanden in een helderen lach. Ter sluik gleed mijn blik langs hunne mooie bloote halzen, om lager af te dalen naar de licht doorschijnen-de tulle en mousseline der zomerbloes-jes, of bewonderde eventjes in eene froezeling van wit kanten ondergoed, een paar mooi-gevormde kuiten, wanneer men onder luid geroep en gelach een gracht overspringen moest. Hoe zeer benijdde ik niet mijne oudere makkers, die zoo vrij met die mooie dames dierven omgaan, terwijl ik zelve bleef wankelen tusschen begeerte en vrees. Vernederd en bedroefd voelde ik mij zoo alleen te zijn ; het hart vol ijver-zucht telkens ik een paar elkander zoenen zag bij een ommedraai van den weg. Tôt eindelijk een der dames wel-licht medelijden met mij kreeg en half

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Carolus: het weekblad van de Vlamingen gehört zu der Kategorie Vlaamsgezinde pers, veröffentlicht in Antwerpen von 1911 bis 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume