den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag vetschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvangt tien of vijftien Fransche en Nederlandsehe exeinplaren. Tot den roem der Serviërs Franschen, en allen wien die grootmoedige tiatie schuilverblijf heeft verleend, hebben nijdag laatstleden het roemrijk Serviseh vaderland gevierd. Na de onvergetelijke betoogingen voor « het Belgisch vaandel » en voor het « 75 » verdiende ook het vurig en edelmoedig volkje, dat op het huidig uur yoor zijne vrijheid en zijne eer tegen de Oostenrijkers strijdt, dat er een grootsche betooging ter eere zijner wapens plaats greep. Het initiatief dier grootsche huldebetooging, begloord door een zonnigen dag en den blaken-den geestdrift der betoogers, werd genomen door den Franschen minister van het openbaar onder-wijé, die aan den opstand der Serviërs tegen de Turken in 't jaar 1804, heeft doen herdenken. Te dier gelegenheid werd er in al de onderwijsin-riehtingen dèr Republiek eene voordracht door de leeraars en onderwijzers gehouden, met dit welsprekend en voor den geest der jeugd zoo gepast onderwerp ter behandeling : « In den strijd die Servie thans volhoudt zal heel dé jeugd de overleveringen uit zijne ldassie-ke studieboeken erkennen ; zoowel het wonder-werk, naar't voorbeeld der oude Grieken, van een vo!k, klein door het getal, maar grootsch door zijn ziele, dat zegevierend opstond tegen tallooze drommen barbaren; als de opoffefings-geest der oude Romeinen, welke boven de private belangen het belang van het vaderland stelden : in één woord, al de heerlijke voorbeelden van nationale waardigheid en persoonlijke heldhaf-tigheid welke ons werd nagelaten door dê hooge kiassieke kultuur welke thans onzer natie meer kostbaar en meer eigen is geworden. Al die Toorbeelden en lessen der oude geschiedenis na-volgend, heeft het heldhaftig Servie er eene sehitterende herhaling van gegeven ; zoo ook geeft het Fransche volk elken dag blijken in de loopgraven dat het die grootsche daden en lessen der Ouden in eere houdt. » Dank zij dit iniatief, heeft de schooljeugd beter bet heldhaftig Servie leeren kennen en liefheb-ben en inzonderheid de geschiedenis onthouden van den zwaren en langen strijd die het tegen zijne economische en militaire verdrukkers, de Oostenrijkers en de Turken, te voeren had. Op den weg van Weenen naar Saloniki gele-gen, bleef Servie gestadig blootgesteld aan de slechte handelwijzen van Oostenrijk, sinds dit iu verval gerakend volk, gedweeaan Bismarck's bavelen, Oostwaarts het grondgebied binnen-drong om een land tôt de armoede te brengen ^at.zooals België, het ongeluk had maar «een plekje grond » in Europa te zijn. Maar Servië, zooàls wij, wou niet zwichten. ^■ elke pogingen men ook tegen dit land gedu-rende meer dan eene halve eeuw beproefde, leven deze ijdel. En wanneer hij eindelijk een foorwendsel in eene politieke misdaad vond, v8rklaarde de oûwe Frans-Jozef dit land den oorlog. Maar fier staken de Serviërs het hoofd opnieuw op ; en nu het keizerrijk stilaan aan 't ^erbrokkelen geraakt, worden de banden die de viëra hechten steviger en maken dit volk onoverwinbaar. ^anneer kleine landen, sehreef, ik weet niet ^ef'e ?cbijver, zulke hooge lessen van moed en •'"'.iUchapenheid geven, verdienen ze zonder v°orbehoud de hulde van heel de beschaafde ^«ereld. Men mag vrij bevestigen dat in de groote vr-Jg die over Europa woedt, heel de beschaving en de harbawsohheid is opsestaan. De cevol- I gen van dien oorlog zullen dicpe wijzigingen aan het internationaal leven brengen, en Servie is ook eene sehitterende toekomst beschoren, na roem- • rijk te hebben gekampt. Trouwens. voor de Ser-viërs, en dit wellicht nog meer dan voor hoege-naamd ook welke andere natie. geldt het hier te overwinnen of t# sneven, want zij weteu al te wel dat, zoo de vijand moest zegevieren, hij zich onmeedoogend zou betoonen en hun het meest vernederend juk zou opdringen. Maar Servie zal over Oostenrijk-Hongarië, zooals België orer Duitschland, zegepralen. Servie, datlandeke van drie millioen inwoners, heeft sinds vierjaaral het leed en de ellende van den oorlog verdragen; trouwens, het was Servie dat in 1912 zoo flink den strijd aanvoerde tegen de Turken. naast Grieken, Montenegrijnen en Bulgaren ! Daarna nam het de wapens op tegen Bulgarië, dat zijn plichten bleek te verwaarloo-nen. Ter nauwer nood begon dit land al die sleep van onheilen en rampen te vergeten, of bet werd gedwongen opnieuw naar de wapens te grijpen en te weer zijner bedreigde haarsteden te sneïlen. De Oostenrijkers hadden den 29 Juli 1914 de vijandelijkheden aangevangen, met de besehie-ting van Servië's hoofdstad. Belgrado Olschoon eene niet versterkte stad, bleef zij van de be-schieting niet gespaard. Trouwens, Oostenrijkers en Duiischers, trots wedei landsche rechten en conventies. we'.ke zij le Geneve en in Den Haag hadden bekrachtigd, hielden daarvan geen re-kening, en lieten de kracht, in al hare rawe en barbaarsche uiting, optreden orn al wat eerbaar, wet en recht was te verwurgen en te vertrappen. Maar zoodra Servië over voldoende schiet-voorraad koti bescbikken, toog het kranig en koen den vijand te gemoet De grijze vorst, koning Peter, stijf en stram, staple aan de spits zijner helden. Welsprekend wist hij het hart zijner krijgers te roeren, hun moed aan te vuren. en onverscbrokkën boorden de SerVische heldenscharen de Oostenrijksche bendèn door en sloegen den vijand te pletter. Ja, voorwaar, dat dapper en heldhaftig volk verdiende al te weî de grootsche betooging welke Frankrijkzoo edelmoedig op touw heeft gebracht! w "Werden benoemd tôt : Ridder der Leopoldsorde : Caeremans, sold. bij het 2 K.; Delporte. F., toegev. geneesh. bij de gren, ; Verschcieren, kapit. van het spoorw. bat. der G. : Delvaux, F., luit, bij het 7 ; Webeut, L., kapit.-command. bij het 1 K. Ridder van de Orde der Kroon : Begault, L., onderluit. bij dé 97e batt. art. ; baron de Menîen de Horne, luit, bij het 2= l. Ridder van de Orda van Leopold II : Nissen, K., sold. bij de gren. ; Callens, J. en Berghen, H,, sold. bij het 2 K. ; Butenaers, j. en Meulders, L., sold. bij het 1 C. ; Delville, Ie opperwachtm. en Rolih, !• wachtm. der 98* batt. art. ; D®mman&e, brig. bij de 101* batt. art. *** **# Ontvingen : Het kruis van St-Jorie der 4e klasse { Manesse en Ursmktz, sold. bij het 1 K. De médaillé van St-Joris der 3" klasse : Guillaume, J., sold. bij het S K. Het Militair eereteeken der 2" klasse (art. 4) : SievasMs» br'g. bii de art. va» h«t. k Met Bijzenderc Zending gelist n Een bakker die niet tevreden is. — Een Duifc-sche génér a al bijna gevangen. Onze tweede tocLt duurde zoolang niet. Opnieuw den 7 of tien 8 uit Gent vertrokken, vonden wij den tijd een Duitsche lcgei-trein td Woeringhen buit te inakeii,met den vijand in de omstreken van Oudenaarde eenige schèrmutse» lingen te hebben, en de brug van Vaulx-bij-Dooi> nik op te blazen. Den 13, warenwij te Oostende terug ; de zalien zaten daar scheef, Antwerpem was gevallen. Wij trokken dan naar den "Yser, waar wij den verkenningsdient deden, in patroèl-jes het terrein atliepen, of ons in de loopgrave* ophielden. Wij zaten ook in den hellepoel va* Dixmuide. Brr ! — En hoe onthaalde u de bevolking der str®» ken welke gij doorkruistet ? — Met ware vreugde. Overal werden wy oprecht leestelijk onthaald. De brave lieden wa-l'en overtuigd dat wij enkelde voorhoede waren, dat het gros van het leger ons opvolgde en dat de Duitschers gingen verjaagd worden. Wij kon-den hoegenaanid die lieden uit hunne dwalinj niet helpen. om ons doehvit niet te missen. Hunne ontgooeheling moet bitter geweest zijn. Wij hoeiden overigens talrijke voorzorgen te nemen op<lat de vijand van onze aanwezigheid niet ver-wTittigd werde. Luitenant Gérard deed ons meesttijds dware-wegen nemen. Wanneer wij in een dorp toekwa-meïs, gebaarden we alsof wij daar onzen intrek gingen nemen en daarop, bij het vallen van den Dacht, trokken wij stilzwijgend op en trokken eene hoeve of een ai'gelegen kasteel binnen. Wij waren aanvankelijk honderd twintig man, dié dienden gevoèd, en dat was geene geringe zaak, onopgeuiei kt door te gaan. Ook moest luitenant Gérard somtijdstot. listen zijnen toevlucht nemen om nieuwsgierigen en lèveranciers af te schepen. Op zekeren dag waren eenige nieuwsgierige dor-pelingen tôt aan het hekken van een kasteel gekonien om ons te zien. Onze luitenant deed ze bmnenkomen, en hield ze een keelen nacht in eene wel bewaakte zaal opgesloten, huii escuds vragend en den toestand blootleggend. Ik zie nog altijd eenen bakker een lang gezicht trekken. Hij had ons brood gebracht en werd insgelijks in de zaal opgehouden. De luitenant had hem vertroost, een glas bier aangeboden en hem doen verstaan waarom het vaderland van hem dit klein offer vergde. Maar de ongelukkige bakker had, vooraleer naar hier te komeh, het brood thuis in den oven geschoten. En hij ko» moeiliik zijnen toorn bedwingen bij het gedacht dat al die prachtbrooden nu in den oven moestea verkolen. En hij hield niet op te jammeren... Wat niij betreft, nooit zal ik me vertroosten den generaal von Krapow te hebben gemist. — De gouverneur van Henegouwen? — Ja. Wij bevonden ons in de nabijheid van Leuzé en wij hadden vernomen dat hij in auto-mobiel in de stad ging aankomen. Ik vertrek met enkelegezellenen wij dringen het stadhuis binnen, waar wij ons verduiken, na de gebruikelijke voorzorgmaatregelen te hebben genomen. Ken uur. twee uren. nog niets... Ik kon het daar ûiet langtr uithouden en verlaat mijne schuilplaatfi. Viji minuten daarna, reed de generaal daar voorbij... Verduiveld I ik was daar niet meer aanwezig. Wat vermaak indien wij hem hadden kunnen gevangennemen...'tls waarlijkspijtig... Wat tegenslag !... En de dappere onderofficier spreekt met lof eû erkentelijkheid over zijne offieieren en sebetst met gloed den luitenant Gérard als een echtes overste af, die, alhoewel nog jong, een flinke aan-voerder is, die onlangs tôt ridder van de Leopoldsorde werd benoemd, en voorzichtigheià met beliendigheid en onverschrokkenheid paart. Met zulken «chefs zijn we van geen enkel werkje vervaard. Eb dat is de meening van al mijne kameraden, die, dank zijn wijs beleid, na» genoeg allen in leven zijn. Welke schoonere loi kan er aan eenen oferete van wege zij ne mauschappen worden toeg^ 30 Maart 1915 lNnmmer SS

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.