De legerbode

1178 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1917, 13 März. De legerbode. Konsultiert 23 Juni 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/q52f767034/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

4 3 Maart 1917 Nummer 394= den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dît blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvangt tien of vijftien Fransche en Nederlandsclie exemplaren. DE LEGENDE der Engelsch-Belgische Overeenkomsten EENE NIEUWE DUITSCHE KUIPERIJ Verklaritiç afgelegd door Baron Beyens, Beigischen Minister van Biniienlandsclie Zaken Sedert de mislnkking van Duitschland's be-flriegelij k voorstel tôt vredesonderhandelingen, heeft dit land opnieuw een heftigen persveld-tocîit tegen Beîgië's staatkundige eer onder-Bomcn. Het komt beurtelings met al zijne sinds îang weerlegde vitterijen van 1914 en 1915tei'ug, vitterijen welke een deel zijner pers scheen te hebben laten varen. In een bijzonder bijvoegsel van haar nummer van 20 Februari 1917, publiceert de Norddeutsche Allgemeine Zeitnng zoogezegd nieuwe « Belgische bescheiden » ter aanvulling van liare .soortgçlijke publieaties van Oktober en Novem-ber 1914, welke ditmaal afdoend zouden bewij-len dat België i'eitelijk aan zijne verplichtingen van ueutraliteit te kort zou gekomen zijn met, van 1906 af, eene geheime overeenkomst met Engeland te sluiten, ten einde de aanrandings-©ntwerpen van de Entente tegen Duitschland in de hand te werken. « Zoo men het gezamenlijke dier bescheiden onderzoekt, » schïijft voormeld blad, « kan er geen schijn van twijfel meer bestaan nopens het feit. dat België in 1906 zich in handen heeft geleverd van de Entente, welke als effensief verbond tegen Duitschland niet beter kon voorkomen dan bij de constateering dat zij, als een harer eerste daden, zich van België als onontbeerlijk tuig voor den toekom-stigen krijg tegen ons had meester gemaakt. » In strijd met wat het Berlijner blad bevestigt, weerstaat zijne stelling niet aan het onderzoek van het gezamenlijke der gepubliceerde bescheiden.* * * Het geldt nog eens de «amenspraken (conver-sations) van 1906 tusschen een Britsehen en een Beigischen officier, welke conversations bij eene tekstvervalsching in conventions (overeen-komslen) werden veranderd door de Nord-deutshe Allgemeine Zeitnng, tekstomzetting welke dit blad als eene onschuldige lezingsver-gissing deed doorgaan. De zoogezegd nieuwe bescheiden, welke nu, 28 maand-na het publiceeren van het verslag van generaal Ducarne van 10 April 1906, wor-den gereproduceerd, brengen volstrekt niets uieuws aan het licht. Het zijn eenerzijds : Twee Engelsche tdbellen, de eene gevende de samen-stelling van de in geval van Engelsche tusschen-komst in Frankrijk te ontschepen troepen, de andere, den dagelijkschen staat van die ontsche-ping ; anderzijds, twee Belgische tabellen met uuraanduiding van het vervoer van gezegde troepen in België. Die vier stukken zijn vier bijlagen van het verslag Ducarne, dat in November 1914 werd gepnbliceerd ; zij staan meermaals vermeld en op de uitdrukkelijkste wijze beschreven in dit verslag. Hun bestaan en hun aard zijn sedei't meer dan twee jaar aloin bekend. Die zoogezegde nieuwe stukken, zijn vermoe» delijk gelijktijdig met het verslag in de handen der Duitschers gevallen. "Waarom hebben zij de bijlagen niet met het voornaamste stuk in November 1914 weergegeven ? Om de eenvoudige reden dat zij aan het verslag niets toevoegen in zake bewijzen welke men zocht daaruit te trekken. Maar heden oordeelt men dat, na twee jaar, het neutraal publiek genoegzaam het verslag zelf heeft vergeten om te kunnen beproeven geloof te doen hechten aan het ont-dekken en het in het licht brengen van voor België bezwarende bescheiden!.... Feitelijk is het dezelfde zaak op eene andere wijze voorgebracht. Zoo er bij de besprekingen over den oorsprong ▼an den krijg eene zaak als afgedaan dient aan-schouwd, is het wel die van de « conversations Bi'fnaidislon-Ducai'ne t. Onder geschiedkundig oogpunt, vinden de conversations van 1906 hunne verldaring in het feit, dat men te dieu tijde fel bcdueht was voor eenen oorlog tusschen Duitschland en Frankrijk, en in de daadzalielijke gewichtige redenen van Duitschlaml's omvangrijke krijgstoebereid-selen, de aangroei dezes strategische spooi-banen bij de Belgische grens, den stijgenden bijval der pangermaansche gedachten bij het Duitsch publiek. ten slotte de talrijk verschenen militaire schrilten waarbij op een gebeurlijke zwenking van het Duitsch leger door België werd gewezen ; dit ailes was van aard om den Britsehen en tevens den Beigischen staf voor eene schielijk offensief van het Duitsche leger door België te doen duch-ten, spijts Beîgië's gewaarborgde neutraliteit. Feitelijk.werden bij de samenspralien tusschen den Beigischen generaal Ducarne en luitenant-kolotiel Barnardiston de technische maatregelen besproken, welke door hen aan liunne hoofden dienden voorgesteld, enkel voor het geval van eene schending der Belgische neutraliteit door Duitschland : Dat wordt in heldere bewoordingen gezegd bij kautteekening eigenhandig door generaal Ducarne op het «klad» van het verslag aange-bracht,welkeDuitschland bij het vertalen van het stuk trachtte weg te laten. Overigens beide be-doelde ofQcieren hadden geene bevoegdheid om eene overeenkomst tusschen de twee staten te sluiten. Z'j wisten het : Dit ook staat vermeld op het verslag van den Beigischen generaal ; de eene nochdeanderehaddenvoorafgaandelijkbij hunne regeering machtiging verzocht om die op grond van veronderstellingen berustende studie van een zuiver defensief plan door te zetten, waar-van generaal Ducarne overigens slechts de militaire zijde won in acht nemen, zonder zich met hetpolitiek geziehtspunt in te laten. Het Belgisch ministerie van buitenlandsche zaken had geene gelegenheid om in die gesprek-ken tusschen te komen ; het werd er slechts naderhand van op de hoogte gesteld en wilde dat deze zonder herhaling, zonder gevolg en zonder uitslag bleven. Dit voorval liet België dusdanig ongebonden tegenover Engeland, dat zes jaar nadien, men een anderen Engelschen attaché, luitenant-kolonel Bridges, het initiatief van het aanknoo-pen van dergelijke gesprekken zag nemen. Overigens, zonder verderen uitslag dan zijn voorganger. Het Belgisch ministerie van buiten-landsche zaken deelde alsdan sommige dezes gezegden mede aan het Foreign Office en lokte (in Àpril 1913) eene ambteiijke afkeuring uit, vermeld in het Tweede Belgisch Grijsboek, onder nr 100. **# Het ware doeleinde van Duitschland bij zijne poging om de fabel van een met een aanvallend doel gesloten geheim Engelsch-Belgisch verbond ingang te doen vinden, beoogt Duitschland in waarheid de voorbereiding van de openbare meening tôt de onthulling van vredesvoorwaar-den welke aan België slechts eene hersensehim-niige onafhankelijkheid zouden laten ; men wil slechts de pangermaansche begeerten doen doorgaan als een louter door 's rijks veiligheidsbe-hoeften voorgeschreven programma van nieuwe waarboreen. "Welke kinderachtige bewijsvoeringen gebruikt Duitschland toch om dien uitslag te bereiken ! "Wat onzin, België, zulken kleinen staat, wiens zwakke en onvoldoende krijgsinrichting in 1906, slechts enkele dagen weerstand veroorloofde aan een overrompeling van een zijner machtige naburen, voor te stellen, als deelnemend, onder voorwendsel van bescherming tegen eene gebeurlijke aanranding van Duitschland, aan een veelomvattend plan van inval op het grondge-bied van die over reusaehtige strijdkrachten en hulpmiddelen beschikkende mogendheid ! Hoe lichtzinnig de Duitsche publicisten de toenma-lige Belgische regeering ook afschilderen, zullen zij geen enkelen bezadigden man, die de om-zichtheid, voortdurende leiddraad van het Brusselsch kabinet, kent, doen gelooven dat dit laatste bekwaam zou geweest zijn het land in een zoo gek avontnur te werpen. In werkelijkheid was er uitslijitelijk sprake van de tegenovergestelde veronderstelling bij de « gesprekaanknoopingen » der Britsche atta-ché's, namelijk van eene Duitsche aanranding. Volgens de ieer vau het volkenrecht, zou de Belgische regeering, van het oogenblik dat zij ® lands Onafhankelijkheid en onzijdigheid bedreiga achtte, ten voile het recht hebben gehad om te dier verdediging met de eene of de andere der waarborgende mogendheden eene overeenkomst te sluiten. Nooit heeft zij dit recht willen. gebruiken, daar zij de nauwgezetheid zoo verre dreef bij dezelfde gebruikelijke houding tegen» over al zijne borgen teblijven en onveranderlijk in hunne handteekening en in hunne eer ver-trouwen te stellen. Dat het onderlioud Banardiston-Duearne tôt geen praktisch gevolg aanleiding gaf, bleek nadien al te wel uit het wegblijven van Britsche troepen, die ten gepasten tijde het aangerand België zouden kunnen verdedigd hebben. Dat het ook niet op eene militaire overeen» komst uitliep, wordt door Duitschland klaar-blijkelijk bewezen, in eenen tekst, welken het uit het verslag van baron Greindl van 23 De-cember 1911 eertijds overnam, maar verminkt publiceerde, en waarvan de Norddeutsche Ail-gemeine Zeitung in haav nummer van 20 Februari 11. opnieuw een uittreksel geeft. De Belgische gezant te Berlijn spreekt daarin over de <r gesprekaanknoopingen van luitenant-kolonel Barnardiston» en betitelt ze heel sti-eng weg <t als snoode en naïeve ». Welnu, de Belgische regeering zelf gaf aan baron Greindl mededee-ling van die gesprekaanknoopingen ». Kan men veronderstellen dat een diplomaat, steeds vol eerbied ten opzichte zijner Regeering, ooit in een ambteiijk verslag met zulke vrijmoedigheid die « gesprekaanknoopingen » zou durven laken hebben. zoo hij had kunnen vermoeden dat deze België tôt het sluiten van eene overeenkomst met Engeland zouden gebracht hebben ? Met opnieuw de legende van een in 1906 gesloten geheim Engelsch-Belgisch verbond ingang te trachten te doen vinden, verliest overigens de Norddeutsche Allgemeine Zeitung hare eigene publieaties van vroeger uit het oog, welke hare stelling tegenspreken. Met, iriàerdaad, zich te staven op de getuige* nis van de Belgische diplomate», waarvan het niet min dan 119 verslagen in 1918 in zijn eigea kolonnen heeft gepubliceerd, heeft het half-ambtelijk Duitsch blad gepoogd aan de neutra-len te bewijzen dat, terwijl de Drievoudige Entente eenen aanrandingsoorlog tegen Duitschland voorbereidde, de Belgische diplomatie van 1905 tôt 1914 Frankrijk en Engeland voor-stelde als zijnde, in zake handhaving van dett vrede, meer dan Duitschland te duchten. Klaarblijkelijk hadden de Duitschers in 't belang van hunne stelling naar behooren eene keuze gedaan onder de verslagen van het Bel-gisçh archief. Maar hoe onvolledig zij ook was, heeft deze pnblicatie, in aile geval, het niet— bestaan van een tractaat of van eene overeenkomst tusschen België en Engeland of Frankrijk bevestigd. Die gevolgtrekking drong zich zoa krachtig op dat de Norddeutsche Allgemeine Zeitung genoopt werd er zich bij aan te sluiten, terwijl het blad ineteen looehende ooit het bestaan van eene echte Engelsch-Belgische overeenkomst of zelfs van eene Engelsch-Belgische samenspanning tegen Duitschland te hebben bevestigd : Volgens zijn zeggen. had de Duitsche regeering nooit België beschuldigd dan van eene louter gelijkloopende aetie met Engeland, en van partijdigheid voor dit land, wat niet strookte met eene geïijke handehvijze jegens al de waarborgende mogendheden. Duitschland wordt door het logische zelve van de valsche standpunten welke het heeft ge* noinen, alzoo veroordeeld om gestadig van eeuo tegenstrijdighcid in eene andere te hervallen. •* * « Vruchteloos wil Duitschland steeds terug-komen op de vrees voor eenen Franschen inval, welke te dien tijde door baron Greindl werd geopperd. Die diplomaat is niet de eenige Belg, die vroeger over Duitschland, dezes rechtscha-penheid en cultuur al te goede meening had. Maar die natuurlijke neiging bij dien man met goede bedoelingen, verhinderde dezen niet, meermaals.'in zij door Duitschland niet gepubliceerd verslag, de aandacht zijner Regeering te vestigen op het gevaar waaraan België gelij-kelijk op elke zijner grenzen kon biootgesteid worden.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De legerbode gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Antwerpen von 1914 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Themen

Zeiträume