De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1571 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 19 September. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Konsultiert 18 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/h707w68b4m/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

tierce J&avé&tté Mo. aie Sondag, 19 Septeasifoer 1«MS "S €£en€ DE VLAAMSCHE STEM £,j3 vq!I< zaS niet vergaan! ALGEMEEN BELGISCH DAGBLAD Eendracht maakt macht REOACTBE- EN ADWïïNISTRÂTIEBUREELEH s KALVERSTRAAT 64, bovenhuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord. Onder leiding van RENE DE CLERCQ en Dr. A. JACOB. ABONNEMENTSPBIJS (by vooruitbetaling): Voor Nederland pei' jaar gld. 6.50 — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor België, Engeland, Frankryk en andere landen dezelfde pryzen, met verhooging van verzendingskosten eent per nummer), A DVERTENTIES : 20 Cent per regel. Loyauteitsverhouding. Onlan^s plaatsten wij aJs ,,Kern" di m.erkv/aardigo ' oud-Nederlandse vers, waar jn de nadruk ligt op liet gekursiveerde : Niet in eon groot Ghebiet Is 's Vorsten Heil gelegen, Macr is II ij 't Volck ten Seeghen, dan is 't> oocJc Ilem gheneegen Sun Croon en Throon S y wank'lcn niet. De grondslag jwaarop eeuwen lang onz< Vaderen hun trouw aan de Landvorst heb bon govestigd, is treffend in deze verzer b'ootgoîegd ; liet fiere zelfbowuste loyalisme dater, uit spreckt, heeft steeds aan al liur politieko daden tôt veilig richtsnoer ge-strckt. Dat wederkerigheid de eerste inner-liko'eis is van loyauteit, wordt hier uitdrùk-kelilt' aangegeven. Loyauteit tocli kan niet komen van êén kant alleen. Loyauteit is geen dienstbaar lieid; maar een vrije, diep-etliische verhou din*. Vrijhoid is liaar voedbodem, wederzijd se cerbiediging van vrijheid haar onafwijsba re yoorw'aarde. Wie de vrijheid krenkt s:hcndt mede de loyauteit, verbreekt mede de loyautcitsverhoudirig. Versât tegen deze krenking, desnoods tôt het bittere einde, hebben onze Yaderen stoetts gewettigd geacht: bij halsstarrige trouweloosheid, erger dan geweld, loopt de loyale iijn noodzakelik er op uit. Hieirom ook is in onze zwaar beproefde landen Op-îtand oen bij uitstek nationaal verschijnsel. In liot licht van deze opvatting alleen komt in de Middeleeuwen de strijd onzer Gcmconten tegen. de Graaf tôt zijn recht. Als oen rode draad loopt ook deze gedachte in de Spaanse tijd door de koepletten van het ,,Wilhelinus". Het konflikt' met Oos-ienrijk en later met Noord-Nederland gaat çr van uit. De historiese lijn onzer landen iâ er in vastgelegd. Ook de denkbeelden der eerste Flamin-ganten liggen in deze lijn. Er ligt een diepe zin in deze woorden van Conscience, uit 1844:- „Geen volk op aèrde hpeft meer liefde tôt zyne goede vorsten getoond dan onze vaderen: dio% liefde, die getrouwheid zy ook in ons". De Gent-se Hoogleraar Keste-loot, Willems' voortreffelike vriend, erkent dat opstand gewettigd is, en doelend op de Omwcnteling van 1830 oordeelt hij: ,,dat opstand afwijkt van de Wettige Lijn, waar hij, het volk bezielend- in naam der vrijheid, ditiolfdo volk het oerste erfdeel der vrijheid onthoudt, het recht om zich te onderrichten, om bestuurd te worden in zijn eigen taal". Eu evoneens naar aanleiding van Belgiese tcastanden schrijft Snellaert in 1.846: ,,Een van twee, ôf de'grondwet heeft de Vlamni-gen bedrogen met de gelykheid der tcdeti te dchrctèeren, en in dat geval mogen wy ze tonder angst ualligheid verscheuren, wetn-Wr ons zulks daenlyk is, of de grondwet is regtzinnig, en dan hebben wy het regt te eischen, dat de hoogere rnagt ook aen ons grondbeginsel de middelen aenbiede, waer-by het volk belet wordt tôt verbastering te ïcrvallen..." Ook bij onze grote Voorga-ngers werkt de aloude Ncderlandse opvatting van loyauteit dus door. Ook wij, jonge Ylamingen, sluiten er on6 bij aan, voortzettend onze nationale traditie. Trouwe onderdanen willen wij wezen, | ®aar wij zijn wars van aile 6lavernij. Wars | vooral van de ergs te verdrukking waaronder denkeiide Vlaming gebukt kan gaan: de wederrechtelik opgedrongen verfran-8lng. de steiselmatige ontkrachting van J®der opgroeiend Vlaams geôlacht. Geen afidere voorstelling vermogen wij ons te ; V0rni©n van de Overheid, dari de eerste Die-^resse van 's Volks Belang. ^it het dienen van het Volk door de Qvcrheid moet tans de deugdelikheid blijken Yai1 onze loyauteitsverhouding. In een nabije toekomst moet hierdoor de houding de Volksgezinden worden bepaald. Loyale Volksgezinden, ons de historiese ^aamse lijn bewust, hebben wij de wenk ^er ^^eren vernomen. Deze wenk zullen Wlî opvolgen en nooit dulden in onze voor-7adcriike gewesten, wat onlijdiw is en etrijdig is ttet onzer landen staat. I>ra A^^JAÇOB. Oorlogsinvloeden op de Taal in België. . De Antwerpsohe oorrcsponideiit van het ,,Vaderianjd" schrijft aan zijn blad : Waar heeft de oorrlog zijn stempel al niet or- gedrukt? Wat vroeger waar de vol was, tell: i.iet me^i meo. Aile volkeren hebl>en verar^d'eiingen oaidergjuin Ver?c}ioleu ?io -danigheden kwamen te voorsehijn, oude ge-breken verdwenen tijdelijk tegenover de ijzei*eu noodzaikelijkheid. Meer dan in groote staten hebben we dat in ons kleine land kunnen opanerken en om ons bij een enkele eigensclia-p, een enkel eigen bëzit van ons volk te beperken, de taal alleen reeds heeft ! voor een opmerkzaam oor sinds het begin van den oorlog zooveol waar te nemen in-vlœden ondergaan, dat de studie daarvati de aa-ndacht van een taalgeleerde ten voile : waard zou zijn. Met onze onvoldoende kennis maar leven-dige belangstelling willen we daar wel eens over praten. Ons land heeft als een driehoek drie groot© grenslij-nen : Zuid-West, Ocst eh Noord en van elle dezer grenzen heeft onze taal sedert Augustus 1914 een invloed ondergaan ; uit de beide eerste richtingeu een verderfelijke, maar die gelukkig sleclits van korten duur was. Het kon niet a.nders, of bij de geringe taalvastheid van veel Viaamsohe dagblad-schrijvers moest, met de ongewoon groote plaats die ons in het Fransch geleid leger met al wat er rond waait en draait, na de uitbarsting innam, een massa Fransche uib-drukldngen en woorden zijn intrede doen in ons da-gbladproza. Wat eeto menigte galli-cismen zijn daar gedurende de maanden Augustus en September geboren ! In der haast vertaald, droegen de Nederlandsclie krijgsberichten in onze kranten een weelde-rigen Fra.nschen liaarbos, en daarnaast wer-den de kolommen voor een goed deel met vliegende vertalingen uit Matin en Journal de Paris gevùld. Een en ander vond zijn weg ook in de gesproken taal. Daarnaast werktg de invloed van een aantal landge-nooten, die het oorbaar vonden zich bij voorkeur voortaan in het Fransch uit te drnkken, om vooral klaar en duidelijk hun afkeer van ^uitschland te bet^oonen, a-lsof de corlog enkel tusschen Duitpchland en Frankrijk ging ! Nooi; heb ik ook, in overi-gens Vlaamsche gesprekken, aooveel Fransche zinnen en woorden gehoord als gedurende die enkele weken. De Belgiscbe lieb-belijkheid, om noch Fransoh noch Neder-landscli, maar een mengelmoes van beide te spreken, nam treurige afmetingen aan- Daarna kwam de bezetting. Ieder weet in wat een ellendig Neder-landsch de eerste proclamaties tôt de bevol-king, en tegenwoordig nog vele mededeelin-gen, wàren opgesteld. Dat kon echter weinig uitwerken. Gevaarlijk bleek hier nogmaals de vertaling.. Duiteche telegrammen5 Duit-sche reglementen en mededeelingen, soms artikels uit Duitsche bladen' die moesten vertaald en gedrukt worden niet al den spoed dien de waehtende persen vereischten. Het zou belangrijk zijn te kunnen nagaan welke wisselwerking er op het land gebeurt tusschen de taal van de bezetting, Beierën, Oostenrijkers, Pommeranen, en die van onze boeren. De bezetting duurt nu bijna een jaar, en de ôoldaten schijnen het over het algemeen nog al goed te kunnen vinden met hun omgeving (evenals zulks overigens in het bezette gedeelte van Frankrijk het geval schijnt te zijn). Het kan niet anders, of bij de verwantschap die tusschen Duitsche en VLa-amsche tongvallen bestaat moeten woorden Van de eerste in de tweede overgaan, zoodat we in de tçekomst misschien van die Duitsche woorden in onzen taalschat zullen behouden, evenals dat na den Spaanschen tijd met Spaansche woorden het geval is geweest. Een vriend die zéér vooruitziende is — misschien ook wat al te diep- en zwart-ziende! — vroeg me onlangs wat ik dacht dat er zou gebeuren bij een eventueele aan-hechting van België bij Duitschland, onder een of anderen, engeren of losseren vorm. Of na weinig geslachten ons Nederlandsch niet zoo verduitscht zou zijn, dat een nieuw Beulemansiaansch wartaaltje zou ontstaan, nog erger dan het Vlaanisch van de Marol-len of het Engelsch van Pretoria. Die even-tualiteit heb ik gelooehend, op grond van de vaderlandsche gevoelens van onze bevolking, van den invloed van onze 6cholen en den steun, dien we tegen aile afwijking steeds aan de beschaafde taal van Noord-Neder-land zullen hebben. Hier kom ik tôt de invloeden uit de Noor-delijke richting, waarover met een blijer ge-moed te spreken is. Een be6tuurslid van de ook in Holland niet onbekende,,Vereeniging voor beschaafde Nederlandsche uitspraak", een ver'eeniging, die kort voor den oorlog haar werkzaamheden begon, deed me op-merken, dat vooral na den toekomstigen vre-de dit organisme za-1 kunnen toonen in 'n al-lerdringendste behoefte te voorzien. De slag is nochtans ook voor ons een harde geweost, zei mijn zegsman. Van de bijna driedui-zend leden die we voor den oorlog in aile hoeken van Vlaamsoh en ook.van Waalsoh België telden zijn een groot deel dood en begraven. De meeste waren immers jonge kerels. En menigeen, die cnmisbaar was voor onze werking, liet sedert maanden niets meer van zich hooren. Leeft dié spraakleeraar nog, en zullen we dién afdee-lingsvoorzitter of secretaris nog ooit ont-moeten ? Gelukkig, merkte ik op, heeft Holland sedert lang de werking van u overgenomen. | Waar ge terecht de woekering van de dia-lectvormen tegen gingt door op het algemeen, plooibare, gelouterde Nederlandsch te wijzen is nu onze bevolking, zijn nu onze kinderen, de hoop van onze toekomstige geslachten, door het noodlot in het hart van Noord-Nederland geplaatst, de een voor korter, de ander voor langer tijd, te midden van een beschaving die zich, van laag tôt hoog, bedient van den zuiversten vorrn van een taal die ook de onze is. De invloed van dat verblijf kunnen we dagelijks nagaan bij mensclien, bij iongere menschen vooral, die uit Holland weder-keeren. Roosendaal zit weer vol terugkee-rende vluchtelingen, die op hun pa6sen wachten om binnen te komen. Daaronder zijn kinderen, die maandenlang met Uol-landsche kameraadjes een Hollandsche school hebben bezoclit. Allen hebben ze in de huiskamers of op de Straat Iiollandsch gepraat en gezongen. Vader en moeder la-zen Hollandsche kranten — en zullen er nog lezen als ze in België wederkeeren — en hebben ook hun best gedaan om ,,schoon" en duidelijk te spreken. De luie dialect-vor-mon zijn voor een tijd verdrongen, en zullen nooit gelieel wederkeeren als de school een handje helpt. Hier moeten de onderwij-zers optreden. Een hunner vertelde me reeds, dat hij er een dozijntje in de klas liad zitten die het een lust was te laten lezen, zoo melodieus en helder was hun taal. De anderen volgden na. Een ander vertelde me van een boôfje waar niets mee" aan te vangen was, een echte wildeman. Die was op een dorp bij Utrecht onder dak gebracht en had het daar onder streng toezicht nog al hard gehad. Op een mooien dag komt hij terug in de Antwerpsche school met de pet in de hand, met beschaafde manieren en oen perfect Nederlandsch in den mond. Zoo ver brengen het natuurlijk allen niet, maar bij elk van de honderdduizenden die korter of langer tijd op Hollandschen bodem hebben geleefd, waarvan sommigen vroeger nooit reisden buiten hun onmiddellijke omgeving, is iets van de gevolgen van dat rei-zen te bemerken en beklijft iets van de Hollandsche woordenkeus en van den zms-val. De invloed van een hoogeren -p een lageren taal vorm is onweerstaanbaar. En wat nu nog van weinig beteekenis kan schijnen, kan later de grondslag blijken van een algemeene beschaving naar Hollandsche norm van onze omgangstaal. Het geschreven woord laat zioh ook gel-den, nu alleen uit Duitschland en uit Holland op regelmatige wijze bladen en boekc ^. binnen mogen. Hollandsche boeken kôrhen zelden omdat de cejisuur te lastig is en het transport te duur, maar kranten zijn zeer gewild. Een Belgisch aristocraat, die in de meening leefde, dat hij geen Vlaamsche boeken Verstaan kon — hij bekende 't mij zelf —' kwam door de Hollandsche kranten-lectuur tôt het lezen van een Hollandsche wereldgesohiedenis en daarna van werken van Van Eaden. Terwijl ik te pennen zit, komen een zestal kinderen mijn geschrijf bevestigen. Tegen-over mijn venster in den zonkant zingen ze in rondedans. ,,En we gaan naar Rotterdam" is het deuntje dat al tijd weerkeert. Dan volgen andere liedjes met Hollandsche klanke.n, waan/an ik de woorden niet kan opv'angen, maar die ik voor jaren hoorde te Veere en te Middelburg. Die kinderen kwamen gisteren uit Holland terug. Eentje gaat naar huis toe. Da-âg ! roepsn de kameraadjes, en ze vinden het, allemaal plezie-rig, iets als een nieuw spelletje, dat ze gin-der dat zangetje hebben geleerd, lieel hoog de eerste lettergreep en iets minder hoog de tweede. Onderwijl gaan in het Noorden onze scliil-ders voort met exposeeren, onze broertges en zusjes met leeren en onze ooms en tantes met hopen en wachten Laat het aantal der-genen, die zioh blijvend in Holland vestigen zullen — zulke zullen natuurlijk wel voor-komen — niet te groot te zijn, zoodat wij, goblevenen, met de teruggekeerden nog dik ■\\ijls in de toekomst kunnen spreken over Iiollandsch leven en Hollandsche toestan-den, die ons veel vertroùwder zullen gowor-den zijn, in een taal, die niet meer de min-dere, maar de gelijke zal zijn van die van een Bolland, eon Levy en een Royaards, die dezelfde ééne Nederlandsche taal zal zijn. Zoo versberk'o en gepleegd, zal onze taal het bolwerk worden tegen ongewenschte invloeden.Het Rijdertje. Eens reed er een ruitertje door het geliucht, 't Goklikklak der zweep gaf een schallend gerucht. Toen snelde een boerinnetje nader, En riep : Had ik 't paard van mijn vader Zoo reed ik dat rijdertje na, na na na, tra, la la la, Victoria ! Het rijdertje bleef bij een waterbak staan. En vroeg het blondinnetje om mede te gaan.- Het meisje zag blozend ter neder ; Nog, vroeg het haar 't rijdertje weder, En eindelijk knilcte zij ja, ja ja ja, tra, la la la, Victoria ! Daar wipte hij 't maagdelijn voor op het pr.ard, En hield zich een plaats in den zadel be- waard ; Hij klemde zich om heure zij den, En'zoende haar onder het rijden, Als ware 't zijn wettige <ga,, ga ga ga, tra, la la la, Victoria ! ,,Ach rijdertje!" vroeg zij, ,,waar gaan wij naartoe ? ,,lk word van het schokken tioo duizlig en moe", ,,Het draait mij schier ailes voor dev oogen; I ,,Ach rijdertje, wees tocli bewogen ! ,,Voldoe eens uw liefsten en sta, ta ta ta, tra, la la la, Victè^ji ! I ,,Dat za-1 ik, cchoon meisje, uw wensch zij voldaan, ,,Daarvoor heb ik n op mijn klepper gelaân. ,,Wij zullen ons beiden vei-maken-, ,,Zoodra wij ons leger genaken : ,,Wij liggen in d'omstreek van Spa, pa pa, tra, la la la, Victoria ! ,,Ach rijdertje, rijdertje 't rouwt mij zoo z-~er, ,,Ach zx?t mij van 't paard op den aarde1- weg neer ,,Schoon liefje, de weg is aan 't korten ; ,,Gind6 leegren mijn vrije kohorten; ,,Nooit bad ik, noch schonk ik gena, na na na, tra, la la la, Victoria ! Zij kwamen langs grachten en schansen en wal, De lucht wederklonk van trompetten ^eschal, • Nu stroomde de vrees door heur aderen, Daar riep hun do schildwacht : W e r d a ! da da da, tra, la la la, Victoria ! THEODOOR, VAN RIJSWIJCK. ilelfeai! k! zijn iitens" de Fiansigezinieid le IsÉijk, ïloeveel Franschen zijn er bij den merk-waardigen Sporenslag, in 't Ronduitje niet omgekomen ! Het Ronduitje stroomt door den Bloedmeersch en vloeit in de vesting-gracht; zijn monding is ovèrwelfd door een eteenen brug, naar den plaaggeest die vijf eeuwen lang de Vlamingen in 't algemeen en de Kortrijikzanen in het bizonder ge-kweld heeft, Klakkaarts hol geheeten. Klakkaart was de geest van een Fransch edelman, die in het Ronduitje, onder de slagen van een Vlaamschen goedendag, den laatsten 3nik gaf. Nu wreekte de geest zich over dien smadelijken dood, door vrouwen en kinderen, ja zelfs mannen vervaard te maken, door het gerammel van zware ketens die hij achter zich aan sleepte. Men zag hem fiergens, maar hoorde hem overal : hoe hij over straat liep, lioe hij in de huizen brak, trappen op- en afrende, kamers in- en uitsloop; en, als hij 's avonds ergens wat lekkers wist, een schotel waardig van een Fransch verhemelte, hoe hij dan stil aan tafel kwam zitten en op zijn gomak begon te snoepen, terwijl hij door geheime madht gastheer en gezin inslapen deed. Des winters, als het water van de vesting in een breeden vloer veranderd was,, zag men. voor Klakkaarts hol een 6plinternieuw ' kolfballetje liggen, Elatje geheeten. De stadsche jongens kenden het wel en hoedden er zich voor het aan te raken. Maar als een vreemdeling of een boerenjongen op het ijs kwam en hèt Klatje in 't oog kreeg, kwam, wanneer hij begeerig de hand er naar uitstrekte, uit de verte met snelle vaart een ander balletje tegen het eerste aanklotsen, zoodat de gretige gast een fellen kaakslag voelde en hem de beenen onder het lijf werden weggevaagd. Klalokaarts wraaknemingen hebben ge-duurd tôt den Franschen tijd, wanneer Vlaanderen bij Frankrijk werd ingelijfd, waardoor Klakkaarts geest verzoend werd. Sedert is het tijdperk der kwellingen ge-sloten, wat zeker aan den verfranschten geest, die de burgers van Darlingen nog heden kenschetst, te danken is. Wat zal echter gebeuren, als eenmaal ,,Kortrijk zoo Nederlandsch zal zijn geworden als Gro-ningen", in aile lagen Nederlandsch geworden, niet bij tooverslag (helaas!) noch (driewerf eilacy !) door zwarte kunst, maar onder den gezegenden invloed van Vlaan-deren's redmiddel : Zelfbestuur?... Dan zal des winters op de St. Jansveste het lokken-de Klatje weer gezien worden, Klakkaart zal weer rammelen met ziin ketens en de door en door Vlaamsche gezinnen van onze Voormannen blijven des nachts voorzeker voor zijn poetsen niet gespaard. Z ANTER. Gelui. AI ben ik, schoon liefjen, niet machtig rijk, Ik ben ten minsten als mijns gelijk ; Wat geef ik om 't goed? Wat gcef ik om 't goed? De beste rijkdommen liggen in 't gemoed. Ik laat den gierigaard naar schatten zien, En den staatzuchtigen naar het gebiên ; 'k Begeer, o mijn sehoon', 5k Begeer, o .mijn schoon', Geen koningsscepter noch keizerskroon. Want de rnst en do opperste wellust leit In een onbekommerde vernoeg'lijkheid En niet in het geld, En niet in het geld, Dat staag zijn meester met zorgen kwelt. G. A. BREDERO. «ae^-»-0-o-<23»=- TEK VIJÂND ëM ! DAT OP ZU^S SCKAÎiSEN DE LEEUWEN DANSEN! KLEINE KRONIEK Kern. Dies bid Maria, die maghet soet, Dat si dat soete Vlaenderlant Wilt nemen in haer behoet. Kontien in het leger. Even voor het uitbreken van den oorlog had-den te Brussel twee grootsche wapenschouwin-gen plaats, waarbij de lionclen hun intrede deden in het leger. De macliinegeweren werden ni. door honden voortgetrokken. Thans is, schrijft de ,,Legerbode", de hond cen onmis-baar élément iai den oorlog geworden. Do honden. men weet het, waren reeds ge-bruikt bij het zoeken van de gewonden ; nu , heeft men ze afgericht om berichten en voor-raâd aan te dragen. Daar zijn bevoorradings-honden • die aan de vooruitgeschoven liniën munitie en levensmiddelen brengen, die er zelfs kleine verplaat-sbare keukens naar too trek-ken. Te dien einde spant men ze in lichte rij-tuigjes, die desnoods ook voor het vervoeren van zieken en gewonden kunnen ingericht worden. Wat de hondenrenboden betreft, zij doen eenvoudig den dienst om de verbindingen te verzekeren ; zij gaan lieen en weer tusschen twee posten die op verscheiden lionderden meters afstand van elkaar staan, soms zelfs op twee of drie kilometers; in hunne halsban-don bevinden zich de onderrichtingen en de be-velen.Het voordeel dat dit gebruiken van honden oplevert, is dat zij spoedig en onopgemerkt voorbij komen, daar waar dit voor een voetgan-ger of een wielrijder, vier maal langer zou chiren en waar deze tevens de aandacht van den vijand wekken zou. In Duitschland gebruikt men honden om de gevangenen te bewaken. Het africhten van de honden-renboden, i^raagt veel bêhendiglieid en een onvermoeibaar geduld. Men moet het dier gewennen tusschen bwee uiterste punten heen en weer to loopen, 9erst wordt do af te leggen afstand op 20 meters gesteld, dan op 40, vervolgens 1C0 ; ton slotte, dank zij de voortdurende en steiselmatige training, wordt het tôt op ver-scheidene kilometers gebracht. In dit laatste ^eval moet het dier zicli door zijn reuk laten eiden. De Fransclie Vereeniging heeft dit stel-jel aangenomen : zij maakt de honden gewoon îich alleen te riehten naar eene schijf die vau îet vertrek punt ziclitbaar is. Om geravitail-eerd te worden, vertoonon de mannen van serste linie een piket met eene schijf diè van 500 meters ziphtbaar is. Op dit signa-al laat de îenheid die zich achter de linie bêvindt de hon-len los die pakzadels dragen ofwel gespannen djn aan lichte rijtuigjes die niet kunnen o«i-;laan. De gedane proefnemingen hebben tôt nu ioe den besten uitslag opgeleverd; een loop-gtaaf werd op liet oefenplein gedolven ; de li.on-:len braehten er regelrecht hunne rijtiiigjes laartoe die hetzij met levensmiddelen geladen, iijn, hetzij van eene verplaatsbare keukon voor-iien, hetzij met eene berrie waarop zij den ge-vonde terug brengen. De tijd' noodig t-ot het africhten verandert van twintig dagen tôt een maand. Men benut-, tigt vooral pezige en sterko honden, zooals le Groenendael, do Mechedsche sclieper en de Vlaamsche scheper. Bij den ,,verbindings-hond", bij den ,,hond-renbodo" of de honden die voor een zwaren last gespannen zijn, anoet mon nog den ,,pa-trouilleerhond" voegen, en den hond-schild- > waclit. Deze sluipt voorzichtig vooruit, de 3oren gespitst, gelioorzaam aan iedei- gebaar, îlechta vooruit springend om opnieuw te gaan liggen, nimmer blaffend ; steed» wakker- en îtilzwijgend bij het minste gerucht. Do uitstekende diensten door de honden-schildwachten bowezen, zijn tegenwoordig offi-:ieel erkend. Evenals onze dappere, soldaten hebben onze viervoeters bewijzen van hunne militaire hoedaniglieden gegeven, van hunne baaiheid, en hunne volharding, ik zou bijna îeggen van hun verstand. Zij vertienvoudigen de wàakzaamheid van den schiklwacht. In de nachten zender -màneschijn, verwittigt de scherp t>e van hunnevgelioor-, gczicht- en roukorganen 3e mannen die op wacht zijn, de kleine post, de ioofdwaoht of de patrouille van het gevaar dat bedreigd of van de nadering van den vijand. Hunne wankzaamheid belet de verrassingen die 3en oogenblik van onbedachtzaa-mheid of vor-moeienis hadden kunnen begaan, en redt het leven, niet sleehts van den schildwacht, maar van allen wier lot van deze stelling afhangt. De bondgenooten bchben on het front onge-veer zes honderd volkomen afgerichte honden ; iedereen vérklaart zich uitstekend voldaan over le diensten door deze brave dieren aan het eger bewezen. Wij kenden den hond van den blinde, een >ude poedel met beslijkte hnren; heden kennen ivij den oorlogshond, sierlijk en stoutmoedig, an als bewust van "zijn bclangn'iken roi van liulp bij ons veldlo"-'- (Legerbode). Vestingen en de moderne oorlog. Hebben vestingon in den modernen oorlog nog waarde? Deze voor parlementen en volken ^ewichtige vraag werd in het begin van den x>rlog geda-an en zij worden thans weer her-liaald. In het begin, toen Luik, Namen, Mau-beuge en Antwerpen na, eenige dagen vielen voor liet zware geschut der Duitschers. thans lu Przemgiewsk en Brest-Litowsk spoedig be-îwcken of prijsgegeven werden. De Fransche Senaat bcnoemde een commis-îie om deze zaak te Verdun, Epinal, Toul en Belfort to onderzoeken. In die commissie had Dok Henry Bérenger zitting als rapporteur. Voor zoover voor het publieke oor bestemd, iloet Bérenger in de Matin verslag van zijn bêvindingen. We ontleenen er het volgende Eian : j Welken dienst verwaehttc men, vraagt Bérenger, van de versterkte plaatsen voor don oorlog? Welke roi moesten zij spelen na de oorlogsverklaring ? De sterke plaatsen, moesten een dubbele taak vervullen: do opeTaties van de veldlegers ver-tremakkelijken door het vaste steunpunt dat te, hun boden en vooral den vijand tôt zich trekken en hem dwingeii de vaste plaatsen te lielegeren, ten einde meester to worden van de verbindingslijncn welke de sterke plaatsen beheerschen. Hebben de versterkte plaatsen deze dubbele taalc vervuld? Het is, volgens Béringer, niet twijfelachtig dat de togenstand van Luik en Namen den vijand ernstig heeft opgehouden en dat op-onthoud stelde de Fransche en Engelsche légers in staat hun concentratie tegen den aan-val door Vlaanderen te wijzigcn. Het is nog zelterder, dat <le bowonderer.^-waardige tegenstand van Verdun een vast steunpunt heeft gegeven voor de Marne-ma-noeuvro en voor Frankrijk het vooruitspringend punt van de Argonne heeft behouden, dat nog onze Oostelijke departementen tegen den in-val beschermt. Hebben eindelijk niet de Russischo vestingen gedurende een jaar do Russische legers in staat gesteld tôt geweldig manoeuvres op vijandehjK gebied ? En kan men liun met eenig i-echt te-kortkoming aanwrijven, waar het gebrek van wapenen en munitie de Russen tôt den terug-tocht dwong. Zonder wapenen en seliietvoor-raad kunnen legers het evenmin uithouden als vestingen. Antwerpen, Maubeugo en llijssel, die onvoldoende toegerust waren, mogen niet doen ver-geten de ontzaglijke diensten door den ves-tingvierhoek Verdun-Toul-Epinal-Belfort bewezen.Ticli heeft deze oorlog een groote les omirent do versterkte . plaatsen geleerd en deite moet men de natie goed doen begrijpen. De les is deze: dat geen enkele sterke plaats zich door de zware artillerie, van den vijand moet laten insluiten. Er bestaan inderdaad geen forten,. réduits, "kazematten, hoe sterk ook, die langen tijd weerstand kunnen bieden aan de eiiormo kokkers en aa,n de geweldige ont-ploffingsmiddelen, door deZen oorlog aan het licht gebracht. Een sterke plaats moet zicli niet in haar eigen terrein verdedigen, maar ver daar voor. Zij wordt daardoor een zeer belangrijk deel van de frontstellingen en anders niets. Do sterke plaats moet derhalve meev dan vroeger voorzien zijn van beweeglijke verde-digingsmiddelen : legers, breede wegen, spoor-lijnen enz.dio haar aile mogelijke elasticiteit geven. Zoo leert de oorlog ,1914—1915. Het voorbeekl van Bazaine'te Metz had in 1870 reeds voldoende aangetoond het geva<ar van vestingen, die toevluchtsoorden worden. Dit voorbeekl is niet nieuw en zal niet ver-nieuwd worden in den huidigen oorlog. De eer en de wetenschap onzer militaire lc&ders verzetten zich daartegen. l'rankrjjk kan gerust zijn. Do vier onover-winnelijke — Verdun, Toul, Epinal, Belfort zullen het land in het Oosten blijven om-pantseren tôt de overwinriing, welke door hen is' voorbereid. Voetangels als sîrijdmiddel. Ondor de velerlei middelen om wegen en. terreinen onbegaanbaar of althans onvoilig te ■maken behooren naast de meer moderne, als trapmijnen, electrischo mijnen en electrische -geladen afsluitingen, ook een aantal zeer ouder-wetsche, waaronder ■wo|lfsl>:uilen en voetangels nog onder de gevaarlijlcste zijn. Speciaal de voetangels scliijnen in dezen oorlog weer veel gebruikt te zijn en te zullen worden. Van ouds vonden zij toepassing tôt het ondoorwaadbaar • maken van inundaties of stroomen. Ook thans ontbreelct iiet niet aan bijizonderheden er over. Eenigen tijd geleden berichtte ons blad over het gebruik er van door de Franschen, die ze voor hun stellingen op den Hartmannskopf ge-strooid hadden, maar ook nabij do Nederlandsche grens schijnt de weg van Maastricht naar Luik er mee versperd to zijn geweest, en althans voor wielrijden ongeschikt. • Do moderne voetangel, zooals die o.a. door een Duitsche machinefabriek geproduceerd wordt, is zeer eenvoudig te maken en daarbij zeer doeltreffend van vorm. Door, van een ster-vormigo plaat met vier punten, twee tegen-over elkaar staande omlaag, en de twee andere omhoog te buigen, ontstaan zooals men gomak-kelijk probeeren kan, een voorworp mot vier punten, dat, hoe het ook neergeworpen wordt, steeds met drie punten den grond raakt, ter-wij'l de vierde omhoog staat.- Een andere stand is niet raogelijk. Men kan zich gemakkelijk voorstellen, hoo de werking van zoo'n voetangel, die zich niet laat vertrappen, (daarvoor is gezorgd door hem uit sterk plaatijzer te persen) en niet omvergooien (want steeds komt één punt naar boven) moet- 'zijn van oen in-fanterist. De scherjje punt, die niet ombuigt noch wijken kan, dringt daar diep in. Een gevaarlijk, zoo niet nog zekerder van werking, is hij wanneer een automobiel of rijwiel er over rijdt. et plaatvormig model, want het midden-gedeelte is vlak gebleven, brengt mee, dat do voetangels gemakkelijk op elkaar gestapeld kunnen worden. Zij sluiten dan ineen als do wervels van een dier ; men kan, doo? ze in 't midden te boren en aan te rijgen, zeer gemakkelijk een stixmg evan aaYi elken solcîaat mee-geven, cîie door cen enkelen zwaai ze over een weg kan uitstrooien. Daarmoé beveiligt men zich met vrij groote zekerheid tegen eeri over-val of vervolging door cavalerie, v/ielrijders of •automobielen. Infanterie zal vooral op onge-ba-and terrein, zooals op het voorterrein van versterkingen, in de bestorming er door ge-straft kunnen worden. Men begrijpt, dat het persen van dergelijko voorwerpcn, waarbij de tanden in één bewer-king kunnen worden gevormd, omgezet en ter wille van de stevigheid noc; gewelfd bovendien, voor een machinefabriek kinderspel is, 'zoodat zij in onbeperkt aantal ter beschikking van de legers gesteld kunnen worden, die or heeile landstreken .hier en daar mee.bezaaien kunnen en zoodoer.de voor ruiterij ongeveer ontoegan-keli.jk maken. Het vraagstuk, een weg er snel weer van te zuiveren, schijnt nog niet opgelost. Men zou geneigd zijn te zoeken in de richting van een gecombineerden bezcm en electromagneet. Shakespeare oî Bacon? In 1773 is men er. het eorst aan gaan twijfe-Ion, of Shakespeare werkelijk do schepper van de beroemdc cl rama's geweest zou zijn, en ver-scheideno onderzoekers hebben sedert gomeend ze te moeten tocschrijven aan Sir Francis Bacon. De aangevoerdo bewijzen waren over-tuigend genoeg, sleehts een eigenhandige ver-klaring : ,,Francis Bacon is William Shakespeare'' ontbrak. Dezo verklaring nu meent Bruno' Eelbo te Bremcrhaven gevonden to hebben. Hij publiceert zijn onderzoekingen onder den naam ,,Bacon's ontdekte oorkonde" en ver-haalt hierin, hoo hij, wetende dat Bacon het geheimschrift beoefende, do groote folio-uit-gave van .1623 onderzocht heeft, in de hoop, daar bijzondere aanwijzingcn in to vinden. Dit is hem volkomen gelukt. Tôt dusver was het allen onderzoekers een raadsel, hoe deze, door jaggard en Blouns gedrukte boeken, "îîooveel fouten konden hebben, bijv. de verkeerdo pagi-neeringen, het onsystematisch plaatsen der titels. Met behulp van een natuurlijke getallen-reeks wordt dat ailes begrijpclijk en zelfs do meost onlogiscli afwijking verklaarb*:ar. Op verborgen manier is Bacon's leven met do ver-zen in verband gebracht. Do duist^ro wassage op bladz. 136 luidt: Wl. Shakespeare is Francis Bacon.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Amsterdam von 1900 bis 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume