Gazette van Gent

1428 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 21 März. Gazette van Gent. Konsultiert 29 Juni 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/z02z31qc5d/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

247e JAAR. - Nr 67. - B 5 CENTIEMEN ZATERDAG, 21 MAART 1914 GAZETTE VAN GENT iïscîïrïjtijîgsprijs ï VOOE GENT : VOOR GEHEEL BELGIE : , „ fr. S2-00 Eon jaar fr. 15-00 ; iniiaiitlen » 6-50 6 naanden » 7-75 ; mâauden » 3"50 3 maanden 4-00 Voor Holîand : 5 frank per 3 maanden. Voor de andere landen : fr. 7-50 per 3 maanden. NIEUWS-, HANDELS- EN ANNONCENBLAD Gesticht in 1667 EBEURZEN.COURANTJ, BÎÎSTUUB EN REDACTIE VELDSTRAAT, 60, GENT De lurêélen zijn open van 7 ure 's morgends tôt 5 wre 's (tVOi TBLEFOON nr 710 De inschrijvers buiten de stad Gent moeten hun abonnemenl nèmen ten Postkantoore hunner woonplaats. buitenland. NEDERLANO. De scheepsrainp. — De bemanning van I ,ien Eugelsehen hthoener " Balder" is niet verdronken, maar gered door de |Di«t«cJie sleepboot " \ ulkan" en te Cottes aan vrai gebrac-hi. frankrijk. lui Revolverdrama te Farijs De lijkplechtigîieden van den heer Calmette. Gisteren voormiddag hebben to Parijs, I onder een overgrooten volkstoeloop,, de lijicpleclitigheden plaats gehad van den heer Gaston Calmette. Y aa aan de woning I van het slaehtoffer tôt aan de kerk van St-Franciscus van Sales werd de o-rde-[ dienst gedaan door eene sterke policie-[ wacht. Op gansch den doortocht vain den f lijkstoet, krioelde het van volk. De lijk-wiigen v. as overdekt met prachtige rouw-I kronen. De rouw werd geleid door de I twee zouen en den broeder van den hefer [ Calmette. Eene overtalrijke menigte offi-I cieele personnagies, afgevaardigden, [ vrienden en kennissen volgden den lijkwa [ gen tôt in de kerk, die welhaast proppens-[ vol «as. Na de lijkdienst werd 't-stoffelijk over-shet van den heer Cal met te op het kerk-I tiof der BatignolJes ter aarde besteld. Erge wanorders. « Na de begrafenis trok eene sterke I groep' betoogers de stad in, huilende : "Weg met Caillaux ! Moordenaar !". Na-I bij c'en avenue de Clichy vielen de betoo-I jjers een man aan, dien men beweerde een I tegenbetooger o( een agent in burger te I zijn Die persoomwerd omringd en tegen I- een miuir gediiwd, waar de stokslagen I dueliug op hem vielen. Hij tro-k zijn re-L volver en loste een sehot in de groep be-I tiwgers. Op dit oogenblik kwam eene af-I deeiing agent en toegesneld. Deze werden I ovefrompeld en moesten met den blanken I sabel chargeeren. Verscheidene personen | werden gekwetst en moesten in apothe-[ ken verzo-rgd worden. Ilet iawaai was I oorverdooyend. De betoogers waren zeer I opgwoncten en het ging to-t een bloedig [ gevecht met de policie komen, toen de I leiders der betoogers langs versciieidene I kanten een ovdewoord riepen, waarop al-| les wat ru&tig vrè'Éd. De bende rukte dan op naar de place de I Clichy, waar zij op eene afdeeling agen-I ten botste. De policiemannen werden | overro-mpeld en al huilende : " Weg met I Caillaux !" trok de groep verder de stad I in. El' werden verscheidene aanlioudingen [ gedaan. Tclcgrammen van deelneming. Tussehen de duizenden telegranimen I van deelneming en rouwbeklag, welke in I de bureelen van den " Figaro" toegeko-I men zijn, hoetven de drie volgende aan-I Restipt te worden : " Richmond. — Hare Majesteit konin-I Rin Àmelia van Portugal biedt der re-I ilactie vajj den "Figaro" en der familie I van den heer Gaston Calm-ette de uit-I <huUciïWr van hare innige deelneming." '/'■ K. H. prias Napoléon houdt er I aan zijne deelneming uit te drukken aan I <lfn opsteh aad van den " Figaro", bij I 'Jeu dood van den heer Gaston Caimett-e, I dm een persoonlijke vriend van hem was I en dieu hij -zeer hoog schatte wegens zi.ine goede înborst en zyn groot ver-stand."De gi'oothertog Paul van Busland en de gravin van Hohenfelsen, stuitrden het volgend telegram : Wij zijn diep getrofien door het droe-vig eind-e van den heer Gaston Calmet-te. De dood van de zen man is voor ons, en voor allen die hem kenden, een gToot verlies." De documenten van den heer Calmette. De; heer Gaston1 Calmette .was, zoo beweert men, in het bezit van documen-ten, die hem toegelaten zouden hebben den heer Caillaux te beschuldigen van niedeplichtigheid in de zaak Rochet-té, van hoogverraad jegens Frankrijk ten voorcleele van Duitschland, enz. Dondeidag van verleden week woonde de heer Calmette met eenige andere dag-blaclschrijvers een feest bij. Er werd on-der lien natuurlijk gesproken over de aan-vallen van den ''Figaro" jegens den heer Caillaux. Toen toonde de heer Calmette aan zijne vrienden het berucht document van den procureur Fabre, waarin de hee-ren Caillaux, Monis, Barthou en Briand beschuldigd worden het gerecht verplicht te lie-bben Rochette in vrijheid te stellen. " Ik zou dit document wel willen afkon-digen, zegxle de heer Calmette, doch de personen die het mij bezorgd liebben, dringen nu aan ora het niet te doen. Noch-tans, de afkondiging va'n dit document zou mijne handelwijze gansch verecht-vaardigen." En zijne stem een weinig dempende, ging hij voort : " Die stukken draag ik altijd op zak, want men kan nooit weten..." En toen men hem stervende wegdroeg, legde hij in een laatste gebaar zijne hand o-p de borst, keek met reeds gebroken oogen zijne vrienden aan, en m-iiirmelde : "Mijne documenten, hier... in mijne brie-venteseh...."Zijne vrienden sloten die kostbar© brie-ventesch seffens weg. * Andere stukken. In een blad vèrtélt de heer Bailey, de hjjofdopst-eller, dat Calmette nog veel ernstiger bewijzen tegen Caillaux had, doch die niet wilde aîkondigen, omdat zij betr&kking hadden op internationale za-ken en de afkondiging moeilijkheden met het buitenland zou hebben kunnen ver-oorzaken. Caillaux, die dit wist, vreesde deze onthullingen zeer. Ncg het ontslag van den heer Monis. Donderdag avond heeft minister Monis den voigenden brief aan Doumergtie ge-richt : " Onze tegenstanders vervolgen mij met hun kuipe'rijen, met het doel in mij heU kabinet te treffen. Ik wil mij voor die praktijken, die nwen gang ver-tragen, niet leenen. Ook heb ik behoefte aan algeheele vrijheid om mij te kunnen verdedigen.Vergun mij daarom bij u mijn ontslag in te dienen. Ik verzoek u dat te verieenen en al onzei amibtgenooten de betuiging mijner danfcbaarheid voor de harteiijke samenwerking, die steeds heeft bestaan, te willen overbrengen." Douanergue heeft geantwoord : "Gij hadt mij reeds uw plan medegedeeld om het ministerie te verlaten, om volkomen vrij de aanvallen, waaraan gij bloot-staat, te kunnen beantwoorden. Gij vraagt mij thans uw ontslag voor goed te aa.nvaarden, daar uwe positie ais minister naar uwe meening een bezwaar is voor uwe verdediging. Ik eerbiedig uwe beslissing, waarvan ik de beweegredenen begrijp, maar ik wil niet, dat gij ons ver-laat, zonder u uit mijn naam en uit naa-m van aile ambtgenooten leedwezen te hebben betuigd over uw heengaan en zonder u de verzekering te hebben ge geven van mijn oprechte en warme vriendschap." Het verslag van den heer Fabre. Fa-bre, de procureur-generaal, wa! steeds van meening geweest, dat de ver volgingen tegen Rochette met vee kracht gevoerd moesten worden, daar hi, dit de eenige manier achtte om Rochettf te verhinderen van • zijne voorlooplgf vri.ilieid gebrnik te inaken tôt het voort zetten van zijne oplichtingen. Zoo meen de Fabre ook op 22 maart 1911, toen hi, per telefoon aan het ministerie van bin nenlandsche zaken geroepen werd. Dai was onder het kabinet Monis, waarvar ook Caillaux deel uitmaakte. De iheej Faiwe houdt vol, dat hij toen een onder houd heeft gehad met minister Monis; in diens kabinet. Er waren geen getui gen bij, maar toen Fa-bre in het paleii van justicie terugkwam, waren er perso nen getuigen van zijne ontsteltenis. Hi, vertelde op dat oogenblik wat hem oj liet ministerie gezegd was. Hij zegde het in bewoordingen, waarin het bekende stuk vei*vat is. Gedurende verscheidene dagen kor Fabre er niet toe besluiten bij den voor zitter van het hof den stap te doen, dier men hem opgelegd had. De advocaat var RoK-hett-e, advocaat MaJurice Bernard. 5'ing eenige dagen later aan den voor zitter van het hof uitstel in de zaak v.ra-sen. De advocaat was zeer verbaasd, dai de voorzitter hem dit uitstel weigerae. Hii meende namelijk, dat de procureur-seneraal reeds den stap gedaan had. (Volgens deize voorst-elling zou de advocaat dus geweten hebben van het onder-houd Monis-Fabre). De advocaat ging toen naar den procureur-generaal, oir hem over de zaak te spreken. Na het ibe zoiek van den advocaat besloot de procureur-generaal toen, acht dagen na zijn onderhoud met minister Monis, het uitstel van de behandeling der zaak Rochette te vragen aan den voorzitter van 'het hof. Hij verk îeeg dat uitstel niet zonder moeite en ging toen naar het ministerie van binnenlandsche zaken om aan minister Monis den uitslag mede te de-elerr. vVaarom heeft de procureur-generaal niet geweigerd dezen stap te doen? Omdat door het besluit de juri-dische positie en de straf in geenen deele veranderd of in gevaar gebracht konden worden. _Men heeft beweerd, dat dani zij het uitstel, Rochette van verjaring zou kunnen genieten. Dat is volslagen onjuist-, De zaak is enkel op een lateren datum voorgekonien en Rochette is veroor-deeld. De "diepe vernedering" van den Drocureur-generaal bestaat hierin, dat hij zijn aanvankelijke houding heeft moeten veranderen en een stap moeten doen die tenge-volge had het vertragen van het vonnis, terwijl hij er steeds op uit geweest was het vonnis zoo spoedig mo-geîi.jk te vericrijgen. Deze tijdsverande-ring kon echter den uitslag van het procès niet veranderen. De heer Fabre heeft echter kunnen besluit-en toe te geven aan deze drukking van politieke zij-de, omdat de rechten van de justicie er niet door aangetast werden. In den zomer van 1911 werd Caillaux minister-voorzitter. Op een goeden da-a liet hij Fabre ontbieden en ondervroca hem over de zaak Rochett-e. Op het stuk van dat ondenhoucl zijn Caillaux en Fabre het niet eens. Fabre ontkent bij-voorbeekl, dat Mi aan Caillaux medegedeeld had, dat hij aan Briand en F:;îr thou bericht had, dat hij ervoor zou s.or gen, dat zijne verklaringen voor de on derzoekscomimissie zouden strooken met hunne verklaringen. In 1912 werd Brianc weder minister van justicie. De zaak Ro chette deed nog steeds van zich spreken Briand, die ook bij het begin van de zaa! minister geweest was, deed Fabre ont bieden, en vroe-g hem, of er waarhew was in de geruchten, dat Fabre, die aan vankel'ijk zooveel snelheid tôt vei*volgin- * van Rochette gemaakt had, in maar ! 1911 het initiatief tôt uitstel genomei . had. Ja, zegde Fabre, en toen Briaiw yroeg wa-arom, vertelde Fabre zijn on ' derhoud met Monis en hij deelde teven * mede, dat hij hiervan voor zichzelf il maart 1911 een proces-verbaal opge maakt had. Briand verzocht eene kopi van dat proces-verbaal. Fabre v^rstrekt de kopij. In 1912 werd Fabre voor d onderzoekscommissie in zake Rochett Igeroepen en weigerde te antwoordei ointrent de kwestie van het uitstel, zicl beroepende op het ambtsgeheim. Dez laatste tijden had de heer Caillaux to ' tweemaal Fabre doen ontbieden en he-n ; ond-ervraagd omtrent een proces-verbaa van 1911, waarover in de bladen gespro f ken werd. Fabre had toen geantwoord 1 , "Zulk een stuk bestaat niet." Fabre haï aldus gesproken, eenerzijds, omdat hi ■ Caillaux gerust wilde stellen, ander zijds, omdat hij met deze woorden be doelde te zeggen, dat het stuk vertrou welijk door hem aan den minister vai iusticie, Briand gegeven was, en du niet in het dossier van het ministeri-kon berusten en ook niet openbaar ge maakt kon worden. Het moe&t als nie bestaande worden beschouwd. De proeti : reur-generaal had enkel voor zich'zel het origineel behouden. Nog kort geleden, zegt een blad, haï de huidige minister van justicie, de hee Bienvenu Martin, den procureur-gene raal Fabre ontboden en had hem ge vraagd of hij eene kopij van het procès verbaal over de zaak Rochette aai Briand gegeven had. Fabre zegde toei van ja. Bienvenu Martin verwonderdi zich erover, dat dit stuk niet meer aai het ministerie te vinden was. Fabre ver ivonderde zich ook hierover. De hee Bienvenu Martin vroeg toen aan Fabre een nieuwe kopij. Fabre weigerde dit ei bléef het weigereh, ondanks het aan dringen van den heer Bienvenu Martin < >. Dit zou- de gehteele .geschiede'nis var dat historische document zijn. De onderzoekscommissie Deze commissie zal niet de gerechte lijke bevoegtlheid krijgen, die de Kame haar geven wilde. De Senaatscommlssie gekozen om de zaak voor te bereiden, 1: in haar geheel er tegen. Ondervraging van den lieer Monis. Vrijdag morgend heeft de commissii hare eerste vergadering- gehouden. Di heer Monis verscheen voor de vierschaar Deze verklaarde : In het begin van 191 (kabinetshoofd zijnde), kreeg hij het be zoek van den toenmaligen minister vai iusticie, den heer Caillaux. Deze vroe.; hem eene gunst voor een zijner vrienden een advocaat van Rochette. En die guns was de onbepaalde verschuiving der zaal Rochette. De heer Monis ontbood dei heer Fabre en legde hem de kwestie uit Deze antwoordde hem dat hij er me den voorzitter der rechtbank zou ove gesproken hefoben, "Meer is er niet ge weest, zegt de heer Monis, dus ik hel geene drukking op het gerecht uitge oefend. Verders heb ik nooit meer ove die zaak gesproken." Ondervraging van den heer Caillaux. De heer Caillaux werd vervolgens on derhoord. Hij verklaarde dat de advo ; caat van Rochette hem was komen vra gen om het procès te verschuiven. D< heer Caillaux sprak er van aan den hee. Monis en meer is er met geweest. Mei i kent de gettugenis van dezen laatste. Toen de heer Caillaux voorzitter vai 1 den «ninisterraad was, sprak hij over d zaak Rochette nog met den heer Fabre y die reeds vroeger bij andere minister t geroepen geworden was. De heer Fabr i verte-lde hem, dat de heer Briand lien 1 verboden had gansch de waarheid t zeggen. De heer Caillaux sprak dan ove s de zaak met zijnen minister van justicie i den heer Cruppi, en foeiden waren he eens om die handelwijze van de heerei j Briand en Fabre verdacht te vinden. D g , iheer Caillaux was om deze zaak zeer be ; ko-mmerd. Hij sprali er over met de hee 3 ren Poincaré, Briand en Fabre. Dez i twèe laatsten zouden verklaard hetobei i dat de heer Caillaux voor niets in d 3 zaak Rochette betiokken is. t Daarop wei'd de zitting geheven. ! De commissie zal het niet gemalîkelijl J hebben om dien warboel in het klare t-trëkkén.; l i De ondervraging van den heer Fabre. j De onderzoekscommissie heeft gisterei den heer procureur-generaal Fa-bre aan hooid over de nota die hij opstelde ove zijn onderhoud met den heer Monis. x De heer Fabre verklaarde dat het vei 3 slag een rechterlijk karakter had en da 3 het, in handen van den minister, ee: onschendbaar iets vormde.Het is daaror t dat de heer Fabre altoos verklaarde da de nota niet bestond. t De heer Fabre voegde er aan toe da het verslag niets bevat dat niet de uit j drukking der voile waarheid zijn zou. r De procureur-generaal bekende verde dat jhet juist was dat hij van den hee Monis. een brief ontving, hem verzoe kend de verdaging der zaak Rochette t-, verki'i.jgen. , De heer Fabre loochende ten stelligst } dat hij de verdaging der zaak Rochett< j toestond, om aan Rochette de verjaring te verzekeren. ,, De heer Fabre voegde er verder aai toe, dat een procureur-generaal verplich j is, onder meer, zich naar de onderrich tingen yan den minister van rechtswezei te schikken. , De heer Fa.bre zegde dat de heer Mo nis hem vroeg de zaak in het belang de regeering en van den minister van geld wezen te verdagen. De procureur-generaal loochende ver der dat hij aan den heer Caillaux zou ge r zegd hebben dat men hem uitgenoodig< had om, voor de eerste onderzoekscom J missie, de waarheid niet te zeggen. Nog op versohillige hem gestelde vra sen antwoordend, Weef de heer Fabr< erbij dat hij van den heer Monis beve tôt verdaging der zaak Rochette ont : vangen had. Toen ik aan den heer Cail laux zegde, zoo voegde de ondervraagd ■ er aan toe, dat hij niet beducht moes zijn voor de openbaarmaking van het do cument, mijne nota, daar het niet be ' stond, verklaarde ik zulks omdat he î oorspronkelijk verslag in mijn bezit wa > en ik dacht dat de kopij veilig- in dp han ^ den van den minister berustte. en e niet het minste gebruik zou van gemaak 1 worden. ■ De onderzoekscommissie aarilioord< ^ daarna nog den heer Bidault de l'Isle p voorzitter der kamer van boetstraffelijk. beroepen, aan wie de heer Fabre d-' verdaging der zaak verzocht, nadat dez-hem reeds aanzocht was geworden doo r den advocaat van Rochette, Mr Mauric-'Bernard.De -heer Bidault zegde onder meer da men mis was met te gelooven dat de ver daging der zaak de verjaring vergemak kelijkte. De zitting zal heden hernomen wor ; den. ■>. in uen acnaai. —• Gisteren Despraïc ue Senaat het voorstel tôt het verieenen van rechterlijke macht aan de onderzoekscommissie, zetelend in zake Rochette. Tijdens de bespreking zegde de heer (Doiuimerguie, minister, onder meer : Als de onderzoekscommissie hare werkzaam-'heden geëindigd heeft, zal de regeering hare verant/woordeli.jkheid indachtig zijn en al de noodige maatregelen weten te ne m en. De Senaat aanvaardde daarop de be-sluitselen van het verslag van den heer Trouillot, over de rechterlijke macht. 13e regeering en de commissie zijn het daar-over eens. Er is enkel sprake van het » feit dat men, ten overstaan der onder-i zoekscommissie, niet ongestraft zal mo-3 gen liegen. Het eenig artikel straft de falende getuigen met eene boete van 100 tôt 1000 t: frank, e venais het weigeren tôt eedaf-3 legging, en laat ook toe, op opeisching der commissie, opbrengingsnlandaten af te leveren. De valsclie getuigenissen worden er ï ook door gestraft. Dit artikel werd aangenomen met 254 r stemmen op 274. In de Kamer. — De Kamer ving gisteren de bespreking aan van het ontwerp t van financiewet. r De minister, het woord voerend, kon-i digde ond'er meer aan, dat hij binnen kort t twee ontwerpen zal neerieggen, waarvan een eene klimmende belasting invoerend t op de inkomsten boven de 50C0 franlc. De opvolger van den heer Monis. — De opvolger van den heer Monis als r minister van zeemacht, is de heer Gau-r thier, senator der Aude. Stormweer. — Men meldde gisteren uit 3 Brest dat er een hevige sto-rm op de kust heerscht. 3 Geen enkel schip kon de haven verla-; ten. , Te Pai-iis hield de stormwind ook hefTig huis. Twee lpersonen werden, door een , omgeslagen omheining, op den boiile--t vard de Batignolles. gewond een per-soon door een neervallend b'oomtaak, ave-x nue de Maine, en, verscheidene voorbij-' ga«gers door eene instortende stelling, rue de Grammont. f Te Yillacoublay werd de militaire1 aerodroom vreeslijk door den stormwind geteisterd. ENGELAND i Het Home Rule Sir Edward Carson is te Belfast aan-gekomen en werd er gees<tdriftig ont-vangen. Honclerd vrijwilligers in groot ; uniform, voraiden de haag. Generaaf 1 Richardson, bevelheb'ber der Ulstersche vrijwilligers, werd eveneens toeg'ejuicht, op het oogenblik dat hij, aan boord van 3 de. stoomboot, sir Edward Carson ging' b verwelkomen. De protestantsche woeî-geesten hebben, bij wijze van salvos, re-volverschoten in de lucht gelost. t De gemoederen gaan aan 't gisten.Gist» 5 ren nacht zouden 1800 vrijwilligers gemo-biliseerd zijn geworden om de huizen der r leiders van Ulster te bewaken. t Morgen zondag zal er te Londonderry een wapenschouwing over de vrijwilligers ; gehouden worden. Te Dublijn is de toe-, stand dreigend. Men meldt uit Belfast dat inlichtingen 3 zouden gezonden zijn geweest aan de mi-; litaire overheden, maar men logenstraft r dat de regeering de noodige schikkingen 3 heeft doen nemen, voor het bezetten door troepen van de Ulster-streek. t Een groot blad beweert van gezagheb-bende bron t-e weten, dat aanhoudings-bevelen zijn uitgevaardigd tegen sir Edward Carson en tegen- andere leiders der Ulstersche beweging. Ambteu.jJt wordt dit bericht evenwel tegengesproken. [ 1 feuilleton der Gazette van Gent. Eene Rooversgesciietes IVn stortte de vrouw zic-h voor het hek I op hare knieën nedér. — Aeh ! riep zij op den toon die den | wwslijksten zielenangst aanduidde, doe I mll hieruit gaan . Xk heb niets gezien. Ik I '-al mets openbaren, ik zweer het bij mij-| ne nioeder. I | ~ ^auliive ! Pauline ! herhaalde ik, hare I v inden door de stijlen van het hek grij-I Pende Pauline ! ge heb niets te vreezen, I IK kom te uwer hulp, ik kom u redden. I | ~ Ach ! zegde zij opstaande. mij red-I ja, mij redden. Ojien dit hek, open i-L oogenblikkelijk, zoolang het niet ge-I !'l^nd zal zijn, wil ik niets gelooven van I d'i la" zeSt. In 's hemels naaon open K ï ' ^ zij schudde de staven er van ■ «t eene j^racht, waartoe ik eene vrouw I °nt>ekwaam achtte. I dft T^i6es ^ed.iard, wees bed-aard, zeg-I Im) i , r' ^ 'dén sleutel niet van I > ma<*w' werktuigen om het te ope- I lH1' ik ga ze lialen.... I dnm, T' riep Pauline, mij I il™' . llek met ongehoorde kracht bij K il- -, a'm vît8';houdende ; verlaa-t mij niet, I • u met meer wederzien. I lin ii'U lne zeS'de ik haar, de toorts voor I à'ij hirt?f?f£ ,ll<>lK,ell(?;e' terkenti gij ( jl; ï beschouw mij en oordeel of I 1K « kan verlaten. I ooej!!,''"0 veKtigàe hare groote zwarte "1J de nujiie doorzocht een oogen blik hare herinnering en plots riep zij uit : Alfred de Nerval ! — O ! ik dank u, ik dank u ! antwoordde ik ; ook gij hebt mij niet vergeten. Ja, ik ben het die u zoo innig bemind heeft, die u nog even bemint. Oordeel, of gij op mij kunt vertrouwen. Een plotselinge blos verscheen op haar blcek aangezicht- ; zoo d'iep is het gevoel van kieschlieid in het hart dea' vrouw geprent ; daaro-p liet zij mijnen ann los. —Zult gij lang wegblijven % zegde zij mij. Vijf minuten. —Ga dan, maar laat mij de toorts, ik bid u, de duiste.rnis zou mij dooden. Ik gaf haar de toorts; zij nam haar, stak haren «rm door het hek, drukte haar aangezicht tegen twee stijlen, ten. einde mij met haren blik zoolang mogelijk te kunnen volgen en ik haa&tte mij den weg te> hernemen, langs welke ik gekomen was. Toen ik de eerste deur wilde door-gaan keerde ik mij om, en ik zag Pauline in dezelfde • houding onbewegelijk, een beeld gelijkehde, dat eene toorts in zijn marmerén arm zou hebben gehouden, staan. Na twintig voetstappen te hebben gedaan vond ik den tweeden trap en op de vierde trede het breekijzer, dat ik ver-borgen had ; onmiddellijk keerde ik te-rug. Pauline stond nog steeds op dezelfde plaat-s. Mij ziende terugkeeren, slaakte zij een vreugdekreet. Ik ijlde naar het hek. Het slot er van was dexwijze geslo-ten, dat ik in de hengels moest breken ; ik begon dus den steen aan te grijpen ; Pauline lifl#te mij, na verloop van tien minuten waren de hengels van een der slaghekkens losgemaakt, ik trok het tôt mij en het viel. Pauline viel op de knieën ; het was toen eerst, dat zij zich in vrijheid meende. Ik liet hsjar een oogenblik aan haar gevoel van dankbaarheid over, waarna ik het grafgewelf binnentrad. Toen keerde zij zich driftig om, nam den brief, die open op den steen lag en verborg hem in haren boezem. Die beweging herinnerde mij het ledige glas ; angstig maakte ik e.r mij van meester, op den bodem zag ik een half duim hoog, een witachtig bezinksel. — Wat was er in dat glas? vroeg ik ont-steld.— Vergift antwoordde mij Pauline. — En gij hebt het gedronken ; riep ik. — Wist ik, dat gij zoudt komen? zegde mij Pauline tegen het hek leunende ; want toen eerst herinnerde zij zich, dat zij dat glas een paar uren voor mijne komst ge-ledigd hsid, — Lijdt gij ? vroeg ik haar verder. — Nog niet, antwoordde zij. Toen kwam een hoop in mij op. En is dat vergif lang in het glas geweest? — Ongeveer twee dagen en twee nach-ten, want ik heb den tijd niet kunnen be-reken.Opnieuw onderzocht ik het glas, het bezinksel dat op den bodem lag, stelde mij eenigszins gerust ; gedurende die twee dagen en twee nachten had het vergift den tijd gehad te bezinken. Pauline had niets anders dan water gedronken, dat wel is waar vergiftigd_ was, doch misschien niet in zulk een hevigen graad om den dood te kunnen veroorzaken. Er is geen oogenblik te verliezen, zegde ik, haar in mijn arm nemende, wij moeten vluchten, en liulp zoeken. _— Ik zal kunnen gaan, zegde Pauline, zich met die heilige maagdelijke schaam-te losmakende, die haair aangezicht reeds gekleurd had. Dadelijk richten wij onze schreden naar de eerste deur die wij achter ons sloten ; vervolgens kwamen wij aan de tweede, die zonder inoeite open ging en wij be-vonden ons in den zuileng'ang van het klooster. De maan, schitterde in een on-bewolkten hemel ; Paidine istrekte d'e armen uit en viel voor de tweede maal op haar knieën. — Laat ons spoed maken, zegde ik haar, elke minuut vertraging kan doode-lijk zijn. —Ik begin piin te gevoelen, zegde zij, zich oprichtende. Een koud zweet vloeide langs mijn voorhoofd-, ik nam haar in mijn armen, gelijk ik met een kind zou hebben gedaan ik ging die bouwvallen, het klooster ver-'atende en loopende, snelde ik den berg af ; op het strand gekomen zijnde, zag ik van verre het vuur mijner twee mannen. In zee ! in zee ! riep ik op dien ge-biedenden toon, die te kennen geeft, dat er geen oogenblik mocht verloren gaan. Zij sprongen in de boot en brachten hem zoo nabij mogelijk aan den oever, ik waadde tôt aan de knieën door het water, terwijl zij Pauline uit mijne armen nanien en in den boot plaatsten. Na haar sprong ik er in. Lijdt gij nog meer pijn 1 vroeg ik haar. — Ja, zegde mij Pauline. AVat ik ondervond was eene soort vah wanhoop ; geen hulp geen tegengift ; een-klaps kwam mij het zeewater in de ge-dachte, ik vulde een schulp er mede, die onder-in de boot lag en ik bood ze Pauline aan. Drink ! zegde ik haar. En werktuigelijk gehoorzaamde zij. — Wat doet gij toch ? riep een der vis-schers, gij zult haar doen braken, die lie-ve vrouw! Dat was juist wat ik wenschte, alleen een braakmiddel kon haar redden. Vijf minuten later voelde zij een kramp in de maag, die te smartelijker was, daar zij sinds drie dagen vergift genuttigcl had. Doch toen de ongesteldlheid verdwe-nen was, vond zij zich verlicht, en ik bood haar een glas zoet, versch water, dat zij gretig ledigde. Dra verdwenen hara simarten, maar eene groote afma-ting volgde er op. Wij maakten onder in de bopt een bed vain de wambuizen mijner twee matrozen en men bovenjas ; Pauline legde zich er op, aïs een kind gehoorzaamde : bijna onmiddellijk sloten hare oogen, ik luisterde een oogenblik naar hare ademhaling ; deze was snel maar regelmatig : zij was gered ! — Koniaan ! zegde ik vroolijk to-t mijne zeelieden nu naar Trouville, en dat zoo snel mogelijk : vijf-en-twintig gouden Louis voor u, zoodra wij aankomen En mijne brave matrozen, oordeelende dat het zeil, ontreikend was, bogen zich over hunne roeispanen, en de boot gleed over het water, aïs eene gejaagde zee-meeuw.V. Pauline heropende de oogen toen wij de haven binnenvoeren, hare eerste ge-waarwording was angst; zij meende een troostenden droom gehad ta hebben en zij strekte de armen uit, als wilde zij zich overtuigen, di<t zij de wanden van hare gewanjgenis «îiet meer iraakten, toen'• staarde zij schroomvallig rondom zich. Waar geleidt gij mij 1 vroeg zij mij. Wees gerust antwoordde ik haar ? de huizen die ge ziet foehooren tôt een armoedig dorp : zij die ze bewonen hebben het te druk om nieuwsgierig te zijn : gij zult er, zoolang gij wilt onb-ekend kuimen blijven. En, mocht gij willen vertrekken, zegt mij dan slechts, waar naartoe, en morgen, dezen nacht, oogenblikkelijk vertreik ik met u, ik zal uw geleider, uw gids zijn. — Zelfs buiten Frankrijk? — Overal ! — Ik dank u ! zegde zij mij ; laat mi j slechts e-en, uur ter overwe-ging ; ik zal trachten mijne denkbeelden te ver-zaïmelen, want in dit oogenblik zijn mijn hoofd en mijn hart gebroken ; mijne gan-sche kracht is gedurende twee dagen en twee nachten vernield, en ik voel in niijn geest eene verwarring die aan krankzin-nigheid grenst. — Ik ben tôt uwen dienst, zoodra gij mij wilt spreken kunt gij mij doen roe-pen . Zij schonk mij een dankbare oog-wenk ; in dat oogenblik waren wij de her-berg genaderd. Ik deed eene kamer in een vleugel van het gebouw gereedmaken geheel afgezonderd van het gedeelte waar ik logeerde, ten einde de kieschheid van Pauline niet te kwetsen ; vervolgens be-lastte ik de kasteleines haar niet anders dan verdunde vleeschsoep te geven, daar elk ander voedsel gevaarlijk kon worden, in de verhitte en zwaklçe gesteld-heid, waarin de maag der zieke moest zijn. Na een ander bezorgd te hebben, begaf ik mij in mijne kamer. (Wordt voortgezet.)

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume