Het tooneel

1160 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1918, 31 August. Het tooneel. Konsultiert 06 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/9s1kh0ft9g/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Het Tooneel | Jaargang N' 51 — 31 Oogst 1918 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem HIPPODROOM BESTUUR : FRANS CONDÈS EN VICTOR NEU1 GENS tssr 't Zal Kermis zijn ! L ieuwe Décors Antwerpsche Spektakelrevue in één voorspel en 2 bedrijven door Ed. CASTEELS. — Muziekbewerking van P. VERHOEVEN 5 groote BaUetten CESAR BORRE. Een Fameus Libellist over de Sinjoren II. In 1705 verscheen te Brugge «De bezweering». Mthans zoo vemield Knuttel in zijn biografie. Later werden voor rekening van den Autheur, îonder vennelding van uitgever cf. jaartal, de too-neelwerken verzameld uitgegevçn. Een titelprent vertoont ons het portret van den schrijver en de bundel bevat, behalve een «Opdragt des tegen-voovdigen Dichters aan de toekomende Dichters», le volgende stukken: «Den Persiaansche Zijde-vever», «Demokriets en Herakliets Brabantsche Voyagie», «De Hollandsche Zinlykheyt», «Den \ntwerpschen Courantier», «De gehoornde Broe-lers», benevens eenige uyt het Grieks vertaalde çezangen van Anakreon, voorzien met' de sleutel fan het geheele werk». Het tooneel werk van Weyerman werd ook door iVolfgang en Brans besproken en beiden zijn het frijwel eens dat het niet op te voeren is. Maar -vaar zij met belangstjtellirtg «De Brabantsche Vovagie» ontleden, wijzen op de levendige uit-beeldingeu en de minachtîng aantoonen die hij voor de JJrabanders en hun spreektaal koestert, reppen zij haast geen woord over «de Antwerpsche Courantier». Wolfgang getuigt: «Van minder belang is het blijspel «De Bezweering van den desperaten Antwerpschen Courantier». Zoo de grappen al in on-zen smaak vielen, zouden wij er toch niets van jegrijpen, zelfs met behulp van den Sleutel aan îet einde. Na de «Brabantsche Voyagie» kan dit ëtuk gerust ongelezen blijven, het komt ongeveer op hetzelfde neer». Brans meent het stuk te mogen «onbesproken voorbij gaan, ofschoon tal van snedig*e zetten be-Ivattende».| Een sinjoor kan echter «Den Antwerpsche Courantier» niet voorbij gaan. Dat Weyerman een hekel had aan de Braban-ders, inzonderheid aan de Antwerpenaars, laat zich verklaren, door de onaangename herinnering aan ons land, waar hij vertoefd had. In zijn «Zeldzaame Levensgevallen» lezen wij: <Te Antwerpen hield hij een geruimen tijd zijn verblijf, alwaar hij dan ook tôt meerder vol-maaktheid in de Schilderkonst kwam.Hy kon dog egter onmoogelijk de spraak nog de manieren der Brabanders dulden, die hy ten uittersten be-laggelijk vond; die weerzin is hem steeds by-gebleven, zoodaanig, dat hy naderhand tôt meerder geleerdheid gekoomen, in de meeste zyner Geschriften op hun gesmaald, en vervolgens voor-bedachtelyk de zoogenaamde «Brabantsche Voyage» ontworpen hebbende, daar in de Taal van dat Volk op het volmaakste afgeschetst heeft. Dog in weerwil van de afkeer dewelke hy voor die Landaard betoonde, scheen hy egter niet onge-voelig voor de bekoorlykheeden van een zeekere Herbergiers Dogter aldaar te zyn, die hy onder belofte van een Trouwverbintenis tôt gunsten van die natuur had weeten te beweegen; het welke de Zwaarwigtigheid van haar Lighaam naar ver-loop van eenige maanden merkelyk deed ver-meercleren. Hy bemerkte die onvoorzigtige stap toen het te laat was, dog wel haast vond hy mid-del om ze te herstellen; tôt dien einde begon hy, met haar de kragtdaadigste verzeekeringen te geeven: Waar toe is een Meisje van zeeventien jaaren, dat door de Liefde bestierd word, niet al bekwaam ? want om kort te gaan, hy bewoog haar met zijn fluweele tong om met hem de vlugt uit Antwerpen te neemen». Te Rijsel liet hij het meisje in den steek. — Weyerman was toen nog zeer jong en aan het begin zijner avonturiersloopbaan. In een voetnota leert ons verder nog zijn bio-graaf: «Men wil dat zyne haat tegen de Brabanders zoo zeer niet sproot ùit hunne Brabbeltaal, zoo als hij zc plag te noemen, maar over een trek die zy hem gespeeld hadden; dewelke was, :lat drie Bedriegers te Antwerpen, na hem ailes wat hy in de Weereld bezat afgewonnen te hebben, hem naakend met de beenen aan de Zolder tiadden opgehangen». De eerste harde leerschool van den slagvaardi-?e knaap was Antwerpen en Brabant. De zwer-veling leerde zich redden, kreeg smaak in de let-ïeren, won aan manieren in den bestendigen om-?ang met avonturiers en viveurs. Wrokkig herdacht hij echter steeds de leerjaren n nauwelijks acht-en-twintig jaar oud schilderde iij de sinjoren in kluchtige tooneelen. Een speelbaar blijspel is het niet mogen wor-ien, maar de opvolg-ende tooneelen bieden ons îenige aardige kijkjes op Sinjoren van voor ruim wee honderd jaar. De «Persoonaagien» blijken te zijn: ARSENICO, den Antwerpschen Courantier. Juffrouw ARSENICO, zyn Huysvrouw. DO H ANSELMO, een Spanjaart, den Galant an Juffrouw Arsenico. AB ULULA, een Antwerpsch Doktoor. ACCIAM KROK, een Duyvelbanner. JAN BIERLAERS, een Antwerpsche Waard. .-•^ROEN SCHARBO, een Buurman van Arse-nco.FL1P POPULIER, een Apotheekers jongen. KRYN PLATVOET en D. V. HOBOKEN, — u'ee Antwerpsche Hapschaers. (1) ROGIER MILANOIS, een Fransche Kramer. DIEL MOESEL, een Liedeboekjes Kramer. FRANS HOUVÂST, een Galeyboef. Met noch een Party Antwerps- Vee, geen noe-iens waart... In het eerste bedrijf ontmoeten elkaar Milans en Moesel, later komt er Hauvast bij «met -n maers met boeken». Moesel verzoekt de twee ameraden^ den hoed voor de oogen te houden, Tanneer hij zijn liedje zingt en profiteert van e Selegenheid «ailes uyt de Fransmans Maers» ! stelen en «al zingende met de maers met boe-ai» heen te gaan. Milanois wordt gewaar dat i]i bestolen is en verdenkt Houvast. Het gekijf f m een vechtpartij dreigt te ontaarden wordt ^sust door Jan Bierlaers die hen in zijn taveer-! binneloodst om een potteken'Leuvens te driïi- ii). Het tweede bedrijf vertoont ons Arsenico, zeer u'stoord. Een courantier van zijn soort, die de ( W van nieuwsjes voorzag, was ree<Is in die da- f 1 ^ îemand die schromelijk overdrijven kon !... ? Zijn gebuur Scharbo, zijn wederhelft, de twee hapschaers de waard Bierlaers treden op. De twee hapschaers zetten zich ten slotte voor de kroeg en vermaken zich en discoureeren over oorlog om... met een speelman voorop verder te gaan zwieren. Juffrouw Arsenico is zeer bedroefd in het der-de bedrijf. Vijf mar. zijn onbekwaam om de «dul-hayt» van den desperaten Courantier te betoo-men:llay slaeg Peer .Icrocn mot oon oinvcrwelschcn Braagbant,, Dat hay door eoiK vorkecrde en înalheurcuze pas met de Neus in 't zant Viol, daar hy per avontuur nog legt; • en U. v. Hobokèn Ilieuw hay met oen Braadspit zoo kordiaai.op zijn knooken, Jtat hay zonp: layk ceri Kerkuyl, en zwoer door desporate. payn, Dat er nop; maar zo<» oen Strykade manqUeerde om foutu te zaijn Platvoet spout niet als Splinters van liaktanden on bebloeide Kiezen; En ik kilc had ze mee al kwayt Rcwccst. maar ik heb 'or G(od) botert geon te verliozen Onze Kantoorknegt slaat en ziet als ccnen uitgospoeldcn Oubliop. Want hay kreeg in passant zo een «ino.mcnto mei» op rien Kop, Dat hem de oogen in het IToofd draayden gelayk een (Quaker die oen Sermoen doet, En onze Mayd Terczeke had hay onder de voç-t Toen ik kik w.vt liep.. De oorlogsnieuwsjes brachten Arsenico's.hoofd op hol. Zijn vrouw wendt zich tôt ICrok en tôt Ab Ulula die beiden hulp beloven. Dom Anzelmo komt, in het vierde bedrijf, met een «dievelantaeren en een guitarre» om het hof te maken aan Juffrouw Arsenico. De Span-jaard ontmoet de Duyvelbanner en Doctor Ab Ulula en is getuige van een dispuut tusschen bei-de heerschappen. Daarna probeert de Duyvelbanner zijn kunst om de woeste Courantier, die uit zijn woning «De Parnassusberg» te voorschijn komt, te onttooveren. Een spookballet besluit dit bedrijf. In den laatsten akt zit Arsenico in zijn slaap-kamer in een armstoel. Zijn vrouw en de dokter staan weerszijden van hem... Juffrouw Arsenico meent dat Ab Ulula maar troost «om may moyn oudt geldt te ontfutzelen» maar peinst vooral aan haar eigen verdriet: Want het is de ziokte ofte qiialaykvaart. van Arsenico. niet Die may zo moveort ; () néon l llolaes het is de Liefde! De Liefde O ja ! gay zayt die Pyl die raayn borst doorgriofde, 0 fataal gezicht! O malheureuze ogenblik! Mayn langbewaarde vrayliayt is verlooren : lk schrik Ik op 't lierdenken daar van. Maar helaas! wat kan het baaten'■ Ach Don Anzelmo! Don Anzelmo! Cieraat van de Antwerpsche straaten ! Pronk van do "Mair, en Wonder van de mans! straaten! De minnaar komt en Arsenico betrapt het kop-pel, staat in nachtrok en met een nachtmuts te schelden: Wel Juffrouw C'arony, Signoor Schelm, hoeren en dieven! Gay. komponeert een fraai koppel, wat dunkt ou van die twee fraaije Gelieven ? Verdocmde Filou, die het slot van de matrimoniale socictayt. violcert! Geel gedroogde Solferstek, die rnoer een Mumie als een Mensch representeert ! Dosnuysde Gra.vpvogel, Toledaansche Gauwdief Kapitayn van de Spitsboevon! Seviliaansche Straatschender, Beul, die den Hemel moet bedroeven ! Dom Anselmo trekt daarop zijn hoed in de oogen, legt zijn hand op het gevest van zijn degen en repliceert: lfolla Signoor het is ten respecte van ou Vrouw dat ik kik mo bedwing. Zondcr die condideratie, bay St. .Tago! Deeze Solinger kling. lfieuw ou ARSENICO. "Wat woude gay doenî Schelm! DON ANSELMO (Al bevende) : Dezolvô,, indien ze ou aanstond verkoopen. Dewayl ik kik Penningen manqneer. ARSENICO. Gaa naar de Hel loopen, Gay en ou verroeste Kling Wel Diana van de Lepelstraat, (2) Godin van de Vlaikcns-laay. (3) houd gay dieu Schurk in staat? Factoresse van de Span.jaarts, do ôouverneur heeft aan ou een ba.vzondere Obligacy. Dat gay zayn Volk in esse houd, die anders och lacy ! Haar middagmaal in den Ordinaris van de zon doen. Al waar de wirid haar Kok is, en een stuk beschimmolt brood haar Kapoen ; Haar drank de Champagne-wa.vn van de Stekelbaars en van de Kikvorschen, Haar tafelbord een pand van hun Wambays, want die zoo smult zou hem licht bomorsen ; Ilaar knegts zayn de Muggcn, die met een groote Payn. Van tayd tôt tayd hûar door de beenen steeken, om te toonen dat ze mee hongerig zayn : Haar gestoelte is do groene Aarde, haar Schotels zayn de Dieszakkcn. Wat dunkt ou, die zu'lke teugen doen. zouden haar die niet van liefde bekakken. En gay Beest geeft zulke kaale Ilonden accès, Wat weerhoud may, dat ik kik ou met dit penne-mes Dicn onkuyschen hais niet af snay, beneffens dien verdoemden Straatschender ! Op dat oogenblik komt Doctor Ab Ulula en hij krijgt ook de voile laag. Dronken en zingende verschijnen weer de twee hapschaers: PLATVOET. Lest jeordon ik lioi over bol. Ut re. mi, fa, sol. V. IIOEOKEN, En eer dat mai de Moid kon helpen •leerden ik in de modderput, La. sol. fa. mi, ut. Hoe kompeer Arsenico hebde ook Verkes-Leuvens gedronken? Hoe staan de Oogen zo duyster, of hobifc een malheureuse Nouvel gehad? . , ARSENICO. Och Daniel! DaniolJ mayn eer. mayn reputatie.. , al den tover is beklad! fk bon ik gekonfiskeert, ik wort ik al van den Duvel bedrogen. Juffrouw Arsenico fluistert v. Hoboken iets in 't oor en de twee gezellen slepen de Courantier naar binnen. Dom Anselmo en zijn liefje nemen de vlucht, nadat Juffrouw Arsenico de zedeles geleerd heeft van het droevig ongeval van haar man : Waar datze aile kenbaar waren die met die Plaeg behebt zayn; Ik verzeker ik ou op mayn vronwclijke eer, . , dat nion veeie fraaie Heeren Moi Noptunis draytand op haar blonde pruyken zou zien spanseoren. De handeling is het kluchtspel laat zich dus çemakkelijk samenvatten. De Courantier die zoo :lolzinnig oreert over de gebeurtenissen van den :lag en de nieuwsjes van zijn zijn blad, wordt loor zijn vrouw bedrogen met een poveren Span-iaard. De minnaar is niet moedig, de vrouw is jen geslepen feeks, de dokter, een kwakzalver, de luivelbezweerder, een afzetter, en de kramers en îapschaers, behooren tôt het onvervalscht kloot-esvolk. Zuiver Antwerpsch spreken zij niet. Weyerman heeft de taal wel afgeluisterd en poogt ze zoo goed mogelijk na te bootsen. Dat hadden voor hem ook Huygens en Bredero gedaan. «Het spreekt van zelf, meent Dr H. Smout (4), dat al de uitdrukkingen, door die aan Antwerpen vreemde schrijvers, niet als echt Antwerpsch mogen aangezien worden. Ze gaven in hunne wer-ken, al wat hen te Antwerpen, welke stad ze misschien bezocht hadden, of wat hen althans in den mond van hun bekende Antwerpenaars had getroffen; dikwijls konden ze aan de neiging om die voor hen barbaarsche taal te chargeeren,geen weerstand bieden, en overdreven de hun opvallen-de eigenaardigheden; een andere maal hadden ze de eigenaardigheden vernomen, maar de wetten, die het gebruik er van beheerschen, niet gevat, zoodat ze als Antwerpsche wendingen, uitdrukkingen bestempelden, die het onmogelijke konden zijn; weer een ajider maal aebben ze niet met de noodige zorg op al de hun bekende eigenaardigheden gelet, zoodat niet zelden de algemeene Nederlandsche vorm nevens den door hen ge-bruikten Antwerpschen staat, zoodat dubbelvor-men voorkomen, waarvan ze zich zelf geen re-kenschap hebben gegeven». Dr Smout acht het Antwerpsch van Weyerman ook <minder betrouwbaar» dan het Antwerpsch van Huygens. Dat Arsenico en zijn standgenoo-ten meer bastaardwoorden gebruiken dan het an-der Antwerpsch vee . zal wel geen verwondering baren. LODE BAEKELMANS. (1) Cornelissen en Vervliet in het Idioticon van het Antwerpsch Dialect schrijven hapsjar : be-slagmaker, iemand die met ailes bemoeid is. Zie over dit woord ook De Bo en Van Dale. (2) Bekend door zijn huizen van ontucht. (3) Weyerman geeft als toelichting: Een ach-tèrstraat daar het niet al te pluys is tôt Antwerpen. Mogelijk de Vlaaikensgang. (4) Het Antwerpsch Dialect, met een schets van de geschiedenis van dit dialect in de 17e en de 18e eeuw, Gent, J. Vuylsteke, 1905, blz. 145. Gust Janssens, uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen ELKE WEEK verschijnt bij mij minstens één fÇ*A\ vlaamsch boek. Zooeven kwam van de pers " Het Melkboerinneken „ door D. SLEEGKX Dit nummer bevat de uKronijk : FockoiTlStbccicl. (Uitgave "Onze Leestafel,,) Prijs : fr. 0.15 Inenomde Schouwburgen VLAAMSCHE OPERA. — Wij deelen onder eene afzonderlijke rubriek de lijst mede van het gezelschap van heer Henry Fontaine, alsook het repertorium en de prijzen der plaatsen en abon-nementen, die — zooals voor de andere schouwburgen — verhoogd zijn, behalve voor het derde amphitheater. De openingsvertooning heeft plaats op Don-derdag 3 October met «Prinses Zonneschijn» van Pol de Mont en Paul Gilson. Er zal in serie gespeeld worden. Elke opéra zal driemaal achtereen .opgevoerd (Donderdag, Zaterdag en Zondag) en later nog een paar malen hernomen worden. Dus dat elk stuk vijf vertoo-ningen zal beleven. Het repertorium bestaat uit vijftien opera's, waarvan men de lijst verder in ons blad vinden zal. Nu en dan zal er 's Zondags in matinée gespeeld worden, af en toe Dinsdags in avondver-tooning.«DE DOCHTER VAN DEN TAMBOER - MA-JOOR». — De eerste opvoering van dit spekta-kelstuk — dat, zooals wij reeds zegden, onmid-dellijk na de revue in den Hipodroom wordt opgevoerd — zal als feestavond aan heer Arthur Van Thillo worden geboden, die er de roi van Monthabor zal in vervullen. «DE REIS NAAR HET GELUK». — Binnen kort zal in Eden de eerste vertooning in Bel-gië gegeven worden van «De Reis naar het Ge-luk», eene nieuwe operette van Gilbert, waarvan na 300 vertooningen in Holland de bijval nog niet is uitgeput. Het bestuur heeft voor «De Reis naar het Ge-luk» eene nieuwe operettenzangeres geëngageerd Mej. Hilad Lahdenne, waai-van men het beste verwacht. Zooals men weet zijn eenige der gewone me-despelers aan andere schouwburgen verbonden voor het-volgende speelseizoen. De bestuurder hr De Backer heeft van nu af krachten van zeer goede gehalte aangeworven. «De Reis naar het Geluk» zal opgevoerd worden door de heeren Ch. de Raëve, Jos. Van Pelt, Vaerewyck, Julsam, Van Dael,De Wachter en de dames Hilda Landenne en J. Van Harneveldt. TE BRUSSEL. — Er komen heel wat verande-ringen in de samenstelling der Brusselsche ge-zelschappen. Bij heer Clauwaert werden verbonden Mej. Van Eggelpoel, Mej. Fr. Ruitjens en heer Théo Van Pelt. Verlaten het gezelschap van voornoemden bestuurder : heer Borgers, die in het Nationaal Tooneel te Mechelen, tijdens de maand October aanst. zal optreden; Mevr. Netty Hart, Mej. Betsy Van Es, en de heeren W. Be-noey, De Haan, Christophe, Kindermans, die naar den Olympiaschouwburg gaan; M. en Mevr. Janssens, die nog geen nieuw engagement hebben; de heer De Middeleer, die wij tijdens het komend Winterseizoen te Antwerpen zullen zien en Mej. Blockx en heer Th. De Joncker, orkestleider.die kontrakteerden met den directeur van het theater Folies-Bergère van Brussel. TE MECHELEN. — Het Nationaal Tooneel te Mechelen, onder het bestuur der heeren Jules Antheunis en Dousedan, zal tijdens het volgend winterseizoen, met het volgend programma uit-pakken: Onder de leiding van heer Karel De Heyder zal een vast gezelschap, waarvan deel uitmaken : Mevr. Pothems, Greta Haesen, Van Gastel, enz. en de heeren Goossens, Emmerechts, Hertsens, e.a., aile Donderdagen en Zaterdagen wèrken opvoeren van Herm. Heijermans, Iglesias, Bernstein, Blumenthal en ICadelburg, Fabricius, enz. Ook «Acta Bureaucratica» door Verschaeren, bekroond in den eersten prijskamp, door heer Gust Janssens uitgeschreven, wordt vertoond. — Heer K. De Heyder zal beginnen met «Oud-Hei-delberg» van Meyer-Forster. Tijdens de maand October gaat een revue, — waai-voor geëngageerd werden o.m. Heer Borgers, Mevr. Netty Hart en Mej. Lima. In den loop van het seizoen zal men nog verder twee revues opvoeren. Aile Dinsdagen komt heer Clauwaert operetten vertoonen. Op onregelmatige dagen zal het gezelschap der heeren Arnouts-Belloy optreden, en ook zij geven voor het Tooneelverbond een vijftal voor-stellingen.Af en toe komt een Antwerpsch ensemble de succès parodies in het Nationaal theater vertol-ken, terwijl heer De Heyder met zijn medewer-kers in de dorpen' in de buurt van Mechelen ge-legen, zal optreden. Verdaagd wegens plaatsgebrek : «Over Oud -Vlaamsche Muziek» (Losse aanteekeningen), — en het vervolg van «Het Kwartet detr Jacobijnen». /5, j4nnêessensstraat, 15 Concert Aantrekkelijkheden Dansen Vlaamsche Opéra Tooneelseizoen 1918-1919. Bestuurder : Hr HENRY FONTAINE. SAMENSTELLING VAN HET GEZELSCHAP. Dirigent: Hr J. J. B. Schrey. — Hoofdregis-seur: Hr Fé Derickx. — Repetenten: HH. E. Baeyens, H. Calluy, J. De Rycke, R. Lenaers. — Tenoren: HH. De Blaër, Dognies, Marcely, Van Haelewyck. — Baritons : HH. H. Bogaers, Ch. Bernard. — Bassen : HH. H. Caspeele, J. Heirstrate. — Sopranen: Mej. J. Lauwers, E. Van Herck, M. Sylva, L. Van Nuland, R. Sion. — Mezzo: Mej. Montfort, Christiane, Van Oosten. — Gemengd koor: 90 leden. — Kinderkoor: 50 leden. — Orkest: 50 leden. — Kostumier: Wed. Verhoeven. — Kâpper: H. Dingemans. — Bu-reeliste: Mevr. J. Verbeeck. — Hoofdmachinist: Hr J. Fack. — Hoofd-electricien: Hr Timmer-mans.REPERTORIUM. «Prinses Zonneschijn», P. Gilsan. — «De Bruid der zee», Jan Blockx. — «Winternachtsdroom;>, Aug. De Boeck. — «Pinksternacht», O. Roels. — «Meivuur», J. Van Hoof. — «Urielle», A. Grisar. — «Orpheus», Gluck. — «Martha», Flotow. — «Fidelio», L. Van Beethoven. — «De Vrijschut-ter», C. M. von Weber. — «Don Juan», W. A. Mozart. — «De Vliegende Hollander», R. Wagner. — « Hoffmann's Vertellingen », Offenbach. — .«Faust», Ch. Gounod. — «Carmen», G. Bizet. * _* * PRIJZEN DER PLAATSEN EN A BONN EM EN TS VOO R W A ARDEN. Abonnementsprijzen ! Per;plaàts : jDomicrdas Aard der Plaatsen en per Maand j—g i I j io vertoon. Orkestzetel Fr. 6.— Fr. 45.— Fr. 60.— Balcon l°rang » 6:— » 45.— » 60.— Loge » » 6.—- > 45.— j » 60.— Stalle » 4.— ! « 30.— : » 40.— Parket » 3.— » 25.—1 » 30.- Parterre » 2.50 » 20.— ! » 25.— Middenbalcon 2e rang » 2.50 » 20.— » 25.— Zijbalcon en Zijloge v2c rang » 2.— » 15.— » 20.— le Amphitheater » 1.50 » 12.50 » 15.— Balcon 3e rang » ] .25 »'10.r- » 12.50 21'Amphitheater » 1.— » » 10.— 3e Amphitheater » 0.50 » » 5.— Familieboekjes (10 plaatsen) : orkestzetels. — Balkon le rang. — Loge le rang. Prijs 50 frs. De abonnementen, zoo maand- als Donderdag-Zaterdag- of Zondag - abonnementen, worden afgeleverd voor 10 vertooningen. — De gewone abonneméntsdagen zijn: Donderdag, Zaterdag en Zondag van elke week. .— Het bestuur voorbe-houdt zich het recht vertooningen te geven bij ! opschorsing van abonnement. De abonnent die zijn abonnement wenscht te hernieuwen, dient hiervan kennis te geven aan het bureel van verhuring, de voorlaatste vertooning- van iedere abonnementsmaand; bij gebreke hieraan heeft het Bestuur het recht over zijne plaats te beschikken. Het abonnement is onpersoonlîjk, doch de titu-laris blijft verantwoordelijk tegenover het Bestuur. — Er wor.den geene Duplicata-kaarten afgeleverd.Al de abonnementen worden op voorhand be-taald.Voor de algemeene en de Donderdag- en Zater-dag-abonnementen wende men zich aan het Ver-huringsbureel van af 15 September. Voor het Zondagabonnement van af 22 September.Verhuringsbureel open van af 15 September e.k. aile dagen van 12 tôt 3.6 uur T.U. Openingsvertooning : Donderdag 3 October : «Prinses Zonneschijn». înkoop OCCASIE Jt'WEELEjf Verkoop Frans VAi\ Kfi:ilCKHOVE^ goudsmid horlogiem aker diamant2etter 1, AÎVXEEftSK.lISSTHAAT, 1 Inkoop van aile Juweelcn, Diamant,enz. aan de hoogste prijzen Gesar Borré Deze begaafde artist en knappe kapelmeester, die heel Antwerpen nu kent als een onzer beste dirigentéir, zag het levenslicht te Eecloo op 29 Juli 1878. Als knaap toonde hij reeds een buitengewonen aanleg voor de muziek, want nauwelijks tien jaar oud, behaalde hij in zijn geboorteplaats het diplo-ma van notenleer en theorie met de grootste on-derscheiding.Te Eecloo kon hij niet blijven voortstudeeren en moest dus naar Antwerpen, waar hem een groot geluk te beurt viel, voorgesteld te worden aan den schepper onzer Vlaamsch - nationale muziek: onzen genialen en onvergetelijken Peter Benoit, die met zijn joviale natuur een buitengewo-ne sympathie betoonde voor dit ontluikend talent. César Borré betoonde eene bijzondere voorlief-de voor de orgelmuziek en zijne leeraars wisten toen reeds te voorspellen dat hem een schitteren-de toekomst te wachten stond. Hij vertrok weldra naar Parijs en mocht daar de lessen volgen van de beroemde leeraars Alexandre Guilmont en de abt de Solesnes. Om zich alzijdig te ontwikkelen legde hij zich . toe op de humaniteiten en wijsbegeerte zonder zijne muzikale studies te verwaarloozen, want weldra was hij heelemaal vertrouwt met de «polyphonie religieuse» en de «plein chant». Tijdens zijn verblijf in Frankrijk wist hij naam en faam te verwerven in de kathedralen van Roubaix en Amiens met zijn orgelrecitatieven. Na voltooiing zijner studies besloot hij zich bij-zonderlijk toe te leggen op de opéra en de syni-fonie.Teruggekeerd te Antwerpen "kreeg hij een engagement gedurende twee seizoenen aan het , Vlaamsch Opéra als repetiteur-accompagnateur en twee seizoenen aan den Royal. Maar César Borré had het goed, het uitstekend gedacht als jeugdige musicus die veel moet zien, hooren en vooral observeeren, naar Londen te trekken. In die wereldstad onderscheidde hij zich als accompagnateur van den «Ring der Niebelun-gen», onder de leiding van den vermaarden Duit- | schen kapelmeester Hans Richter, den beroemd-ste der Wagnerdirigenten. Een succès van bijzonder belang oogstte hij met zijn orgelrecitals in Crystal Palace, Albert Hall en in de kerk der Carmelieten. Een dezer uitvoeringen werd zelfs bijgewoond door den koning van Spanje, die zijne hooge vol-doening aan den talentvollen artist betuigde. Door bemiddeling van den toondichter Paolo Tosti, die het talent van César Borré hoogelijk waardeerde, — kwam mhij aan het Italian Opéra Company. Als organist en kapelmeester in de kathedraal van Queenstown, kregen zijne uitvoeringen van meerdere oratorio's, o.m. de «Rédemption» van 1 Gounod, een welverdiende vermaardheid. De leergierigheid en de zucht tôt volmaking voerden César Boré naar New-York, waar hij leeraar werd van gewijde muziek in het semina-rium van de grootste stad der Sterrenrepubliek. Teruggekeerd-te Antwerpen trad hij op als or-kestmeester van de Vlaamsche Opéra, om daarna, in 1913, als «chef» aangesteld te worden van het groot symfonisch orkest van de Trocadero te Brussel, waar professors van het Kon. Censerva-torium als eerste instrumentisten zich ook deden waardeeren. Zijne reputatie als orkestleider was toen voor goed vastgesteld en naar waarde ge-schat.Nu is César Borré teruggekeerd naar de Schel-destad die hij boven ailes lief heeft. Hij heeft veel gereisd en zijn oogen en ooren den kost gegeven, als wij ons aldus mogen uitspreken... Als leider van het uitstekend orkest van de Folies Bergère heeft hij getoond wat hij met een be-perkt aantal uitvoerders tôt stand kan brengen. En voornamelijk met de volledige phalange, die de zoo gunstig gekende en kunstminnende kring LEONIDAS, die voorzeker hier éen bijzondere felicitatie verdient, ten dienste stelde van César Borré, heeft deze verdienstelijke en puike Vlaamsche dirigent met de uitvoering van de meester- — werken der muzikale kunst bewezen dat hij is een der beste en bevoegdste krachten die hier te Antwerpen moet en zal blijven. S. V. C. "Terugblik, , van Em. De Bom De Fontëine - uitgave biedt, als derde num-mer^ werk van Em. de Bom, werk dat voor twin-tig jaar in «Van Nu en Straks», «Vlaamsch en Vrij» en in «Onze Vlagge» verscheen en nooit ge-bundeld werd. «Terugblik», opgedragen aan den goeden geest van «Van Nu en Straks», aan Dr G. Schamel-hout, bevat: «Waarschuwing», «Scheppingsdag», «De Daad», «De Barbaren», «De Beeldhouwer», «Wrakken» en «Avond». «Dit is oud werk, waarschuwt de Bom. Ik maak door die uitgaaf zoowat «tabula rasa» met het verleden. Het zijn «overwonnen standpunten» ; gezichten die 'k nog eenmaal, voor en aleer er bepaald afscheid van te nemen, even in de oogen wil kijken — en dan vaarwel! — Dit is immers de tijd om «zoendag te houden over zichzelf» > Vaak hebben welmeenende vrienden.me gevraagd waarom ik niet eens tôt het bundelen, of oprui-men van het verstrooide proza... ging? 't Is nu, voor een deel althans, gebeurd — en gij, die meesmuilend mocht mopperen bij het laattijdige opdoeken van die oude zaken: wijt het hun, die er op aandrongen! Niet dat ik de verantwoorde-lijkheid om deze bladen wil ontwijken: iedereen is, hoop ik, jong geweest en heeft zijn zwarten, en ook zijn opstandigen tijd gehad. Zwarte dagen komen er trouwens nog voor, nietwaar, en opstandig - zijn behoort nog altijd tôt de beste' der houdingen tegenover veel ingeroest leelijks in tijd en omgeving, vooral als die opstandigheid de strijdbare vorm is van een groote liefde tôt het duurzame en echte». Op een deugd wil de schrijver slechts aanspraak maken, ni. «rechtstreeks uit het leven gegroeid en er vast aan verbonden te zijn». Bij het herlezen van dit werk had ik de eigen-aardige gewaarwording van oude, bekende gezichten opnieuw te zien en de gewaarwording dat mijn oordeel vastzat aan de herinnering. Ruirn twintig- jaar geleden, als Athenaeumleer-ling, behoorde ik tôt het kleine troepje dat in voile overgaaf met «Van Nu en Straks» dweep-te. De «Van Nu en Straksers» baanden nieuwe wegen en leerden allen die wat in zich droegen, het «echte» liefhebben en... «opstandig zijn». Em. de Bom en Victor de Meyere!... Twee zeer uiteenloopende karakters, twee zeer verschillende talenten, niets verwant in neiging of door lec-tuur, maar beiden de Antwerpsche vertegenwoor-digers van «Van Nu en Straks»! Zij hebben beiden mijne jeugd beinvloed. In welken zin kan ik zelf niet bepalen, want met de jaren vergroeit ailes tôt eigen persoonlijkheid, maar zij waren ou--der en rijper toen ik hen ontmoeten mocht. Tegenover beider werk zâl mijn critischen zin wel falen! Hun werk bewaarde voor mij een glans van de gaafheid waar ik. tegen opzag jaren her. Stellig, twintig jaar is een heel termijn in dat eeuwig- herbeginnen dat het letterlaincîig leven meebrengt, veel opvattingen heb ik verloren en menig nieuw inzicht gewonnen,ondervinding leerde mij dieper doordringen tôt den~ kern van een-. voud,en schitterende stijloefeningen,gedachten die mijlpalen schenen, figuren die onverbleekbaar beloofden. te zijn. — De taak van «Van Nu en Straks» is lang afgedaan. Andere belcommernis-sen, ook literaire, bracht een nog jonger geslacht dat thans met nieuwe leuzen zichzelf zoekt. Voor mij bewaarde het werk der voorgangers een weersdiijn van mijn jeugdontroeringen. Ik heb in vergeten tijdschriftjes nagelezen wat eenmaal mijn losse uitbundige meening was! In «Onze Vlagge» schreef ik over «Wrakken» met groote bewondering (1898). In hetzelfde tijd-schriftje dat Segher Rabauw uitgaf, verscheen ook dat stemminghoudend stuk je «Avond» onder den schuilnaam Jan Baptist Janssens, — dat de Bom nu in zijn bundel een plaatsken heeft ge-gund.'Voor mij is «Terugblik» een prettig geschenk geweest, en nu dit werk, voor de eerste maal fei-telijk, binnen het bereik van het lezend publiek wordt gesteld, zal het ook wel met meer dan gewone belangstelling worden ontvangen. De Bom heeft nu zijn «verleden opgeruimd». <,Terugblik» en «Het Levende Vlaanderen» zullen samen getuigenis af leggen van zijn bedrijvig leven.Uit beide werken treedt de Bom naar voren, zooals wij hem moeten beoordeelen in zijn twee-voudigheid van belletrist en schrijver van talloo-ze opstellen over het Vlaamsche leven van de laatste jaren. In dat Vlaamsche leven heeft hij een e i g en plaats. Nu hij zoo onverdroten het verleden «op-ruimt» en nog een nieuwen bundel aankondigt, mogen wij melden dat hij het publiek ook weldra met nieuw werk zal verrassen. L. B. IK KOOP nog altijd Brillanten. alsook Horlo-giën aan hooge prijzen OlJI>K 8TEEWVEG, 5» Antwerpen, nevens den hoek der St-Jansplaats Huis van ^Occasicijuweelen J. H. Rôssing f De correspondent te Amsterdam van de «N. R. C.» schrijft: Na Berckenhoff Rossing! Opnieuw heeft de journalistiek een smartelijk vërlies geleden. In den afgeloopen nacht is te Haarlem, waar hij woonde, overleden — ruim 71 jaar oud — Johan Herman Rossing, de bekende tooneelbeoordeelaar (hij was 30 jaar medewer-ker van «Het Nieuws v. d. Dag»), literator en historicus. Rossing is het slachtoffer geworden van zijn oude kwaal, de bronchitis, die hem het vorige jaar zoo geruimen tijd aan het ziekbed heeft gebonden, zoodat toen de viering van zijn jubileum, zijn 70en verjaardag, moest worden uit-gesteld.Een week geleden nog was hij, als altijd,werk-zaam met jeugdig vuur. Deze man kende geen vermoeienis, ondanks zijn hoogen leeftijd... Welk een uitstekend journalist was hij! Zijn deskun-digheid in tooneelzaken werd algemeen erkend... ook door de tooneelspelers zelven. Zijn oordeel was steeds mild, maar hoe stevig werd dat oordeel onderschraagd door zijn groote kennis die hem in staat stelde opbouwend werkzaam te zijn. De tooneelisten leerden van hem en hij bepaalde zich niet tôt het tooneel. Ook de geschiedenis van Amsterdam had zijne belangstelling en zijn liefde.Rossing is den 16en Februari 1847 geboren te Amsterdam; hij studeerde in de letteren aan het Amsterdamsch Athenëum. Aan 't einde van zijn academische loopbaan wijdde hij zich aan de bronnenstudiën over het tooneel en vond o.a. de bouwstof voor zijn kostelijk werk over den Am-sterdamschen schouwburg met allerlei ongekende bijzonderheden, ook voor de beantwoording van de prijsvraag over «Samuel Coster en zijn Académie».'t Gevolg was dat hij werd benoemd tôt secretaris van de (toen nog niet koninklijke) Ver-eeniging Het Nederlandsch Tooneel. Na het neer-leggen van deze betrekking, verbond hij zich aan «Het Nieuws van den Dag», dat in hem een ha-rer uitnemendste medwerkers verliest. — Voorts verschenen herhaaldelijk bijdragen van Rossing's hand in het «Groene Weekblad», «Eigen Haard» en «Op de hoogte». ♦ * * Nog onlangs betuigde de overleden tooneelcri-ticus zijn sympathie voor ons weekblad. In een brief gericht aan een onzer vrienden schreef Rossing: « Van morgen werd ik verrast met een bundel » exemplaren ,van «Het Tooneel» en een vriende-» lijk schrijven. Go h'ebt me bizonder vei-plicht » met de toezending van «Het Tooneel». Ik heb » aile bladen vluchtig doorgeneusd, en enkele op-» stellen gelezen. Mijn indruk is, dat «Het Too-» neel» goed geredigeerd wordt en goede en de-» gelijke opstellen bevat. Het is in geen enkel pp-» zicht een prulblad. Het mag er zijn! Ik zal nu » zooveel mogelijk ailes nalezen en er in «Het » Nieuws» over schrijven. Wat ik schrijf zal ik » U en de redactie van «Het Tooneel» zenden. » Hippodroom «'T ZAL KERMIS ZIJN!» Er was enorm veel volk voor de «première» der nieuwe revue «'t Zal Kermis zijn!» van onzen stadgenoot heer E. Castel, in medewerking van heer Frans Condès, die zich bescheiden van het affiche heeft gelaten. We hadden ons wel verwacht aan een prach-tige en smaakvolle monteering, maar we moeten bekennen, dat hetgeen wij te zien kregen, onze verwachting ver overtrof. Zoo luxueus waren de 12 puike décors — van de HH. J. Pierre en Ly-nen (Brussel) — en de ontelbare kostumen, zoo oogstreelend was de verkregen impressie, dat wij onwillekeurig dachten aan de vermaarde revues met groot spektakel van voor den oorlog. De directie zag op geen onkosten om het suc-ces te verzekeren. Ook scheen er geen einde te komen aan het enthousiasme bij het sluiten van het eerste bedrijf.Zelden hoorden wij zoo geest-driftig; en zoo lang toejuichen als voor het ballet der vrijwilligers van 1830. De revue zelve is lang niet kwaad. Wel zagen wij er die beter waren, maar door den band werden er veel van minder gehalte vertoond. Zekere

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Het tooneel gehört zu der Kategorie Culturele bladen, veröffentlicht in Antwerpen von 1915 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume