Het tooneel

1056 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1918, 09 November. Het tooneel. Konsultiert 17 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/fq9q23rr8j/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Het Tooneel 4e Jaargang Nr 9 9 November 1918 Beheer en Redactie : Handelslei, 139, Antwerpen 20 Centiem ■ ... ' ■—-— ■ ERNA MORENA, de éekende tilmspeeis.er Àan onze Lezers MET TOONEEL zal in 7 vervolg op VIEi bladzijden verschijnen. We kunnen dus onz rubrieken merkelijk uitbreiden en aan elke schouwburg eene waardige recensie toekennei Wij zullen in de toekomst nog hoogst zelde verplicht zijn kopij tôt het volgend nommer t verschuiven of geheel weg te laten. Ook zulle we onze lezers op de hoogte houden van d tooneel- en kunstbeweging in het Vlaamsche lan en elders zoohaast de omstandigheden dat toe laten en wanneer zij gunstiger worden, zc HET TOONEEL op 6 en als het noodig blijk op 3 bladzijden gedrukt worden. Door de vergrooting van formaat, zouden w gerechtigd zijn den verkoopprijs per numme merkelijk te verhoogen, maar dat zullen we niet de prijs is bepaald op slechts 20 centiennei in de absolute overtuiging dat onze duizend lezers ons getrouw zullen blijven of liever no. merkelijk in aantal zullen toenemen. De prijs van 20 centiemen is zeer gering al men bedenkt dat voor een eenvoudig program ma 30 of 40 centiemen moet betaald worder Beheer en redactie van HET TOONEEL Kon. Ned. Schouwburg Het Schandaal Henry Bataille bekoorde voor den oorlog tôt d klein dozijn gelukkige schrijver6 lat elk jaar ee st.uk kon doen opvoeren in een der theaters va Parijs. Na den oorlog zal hij misschien wel. voor gaan, want de dramatnrgen die, zooals Bataille, c commando voor elk seizoen een nieuw werk kunne schrijven dat op voorhand bijna verzekerd is va het succès der schouwburgbezoeker6, die zijn waa achtig niet te talrijk, zelfs niet in een stad lij Parijs. Alvorens de tooneelschrijver daar in c gunst staat en van de almachtige directeurs èn va j het grillig publiek, moet hij doorgaans nogal w< doorgemaakt hebben en bovendien een Zondag i kind zijn. Henry Bataille heeft .reeds een groot aantal dri | mas op zijn aktief, waarvan enkele nog op heff n [ pertorium staan die nog wel een tijd in 't leve | zullen blijven. i In 1916 kwam hij te Parijs met het eerste oo: ! logsstuk voor den dag : « L'Amazone ». In de | tweeden jaargang van «Het Tooneel» liebben w. een kort verslag gegeven over inhoud en opvo< ring, waaraan wij o.a. ontleenen: « Men vraagt-zich af — en met reden :— of n het oogenblik al gekomen was om iets van de ; gruwelijken krijg ten tooneele te brengen en voo: al of hij, Bataille, daartoe in rtaat was, wier j specialiteit bestaat in het uitbeelden van verdwaa de of dwaze maagden, naakte vrouwen of ander I intéressante mamans Colibri. En die vraag is ni* ongègrond. Henry Bataille komt niet alleen alwee met een geschiedenis van het jonge meisje en de gehuwden man op leeftijd aan, maar hij haalt daa tevens den "oorlog bij en brouwt een mengsel da uit gevoelsstandpnnt voortdurend pijnlijk en oi aaiigenaam en uit kunst- en letterkundig stanc l>unt hinderlijk valsch, gekunsteld en onnatuu: lijk aandoet, ondanks het bekende talent van de t schrijver en het zeer goede spel van Réjane. Maar het talent van Bataille is een talent voc een tijd van verval en kleine gevoelens en van gi blaseerde leeglooperij. » . In «Het Schandaal» heeft Bataille zijn gelie: i koosd thema van de echtbreuk behandeld. In det 1 draina is het de vrouw die een scheur geeft in he I huwelijkskontrakt. Zij, de vrouw uit den bego< ■ den burgersstan d, met een voorbeeldigen echtg< ■ noot, die haar het leven zoo aangenaam mogelij ■maakt, de moeder van twee aanbiddelijke kindei pS^es, zij heeft niet geaarzeld zich in de armen t Kwerpen van een bruinen bellâtre, met mooie snc ■ en zwarte oogen, een van die kerels die zwakk ■fjsrouwen weten te fascineereh en te boeien, en di ivrouw&n doen droomen van ongekend pervers g< : not en passie. De getrouwde vrouw heeft zich niet gegeven aa een man die zij langzamerhand heeft leeren waai i (leeren.om zijn groote kwaliteiten, zijn gaven va: | hart en geest, wat zelfs moeilijk te verontschuld: 1 j6n' J11*1211- no® hegrij pelijk is, neen aan den eerst ( , n m°oiprater, een professioneelen verte | der die zij heeft leeren kennen in een hôtel tijden i een vacantie-verblijf, heeft zij niet kunnen weei j staan. Hoe dat geschiedt is? Ja, dat ver-nemen we slechts ten halve.We staan voor het feit en de schrijver heeft zich wel gewacht om die groote scène te laten zien waar die onweerstaan-bare verleiding tôt stand kwam. En als dan de vrouw tôt het besef komt dat zij met een afzetter te doen heeft, ja dan is zij ongelukkig en begint haar lijdensweg. Om zich uit 'n moeilijke situatie te redden begint zij dan op den koop toe de eene leu-gen na de andere te verzinnen, net zoolang totdat de bedrogen echtgenoot toch eindelijk de waarheid ver-neemt en... vergiffenis schenkt aan zijn vrouw die van vermoeidheid en opgewondenheidi... in slaap valt, ter-wijl hij staat te peroreeren, te filo-zofeeren en te zeuren over het leven : «Ah... ze 6laapt... en ik, die daar zweefde in de wolken met mijn ver-giffenis... mijn ideeën, mijn wocvr-den... Dat is nu het antwoord van het leven. Aan *t einde van haar lijdensweg gekomen,zijn haar krach-ten te kort... De ongelukkige! Nu rust ze eindelijk! » Is nu waarachtig zoo'n v'ent een schup onder zijn broek waard? ! We behooren niet tôt degenen die zeggen lijk Dumas, fils: «Tue la!» omdat niemaud, zelfs een bedrogen echtgenoot niet, beschikt over leven en dood van zijn echtgenoote, maar een man die, eindelijk overtuigd van van den groveh misstap zijner vrouw, de moeder van zij n twee kin-deren, bij haar terugkomst een rede-voering houdt over zijn levensinzich-ten en de grootheid en edelmoedig-heid van zijn eigen inborst zelf bewondert, is wezenlijk al te potsier-lijk.Stel tegenover zoo'n zwakkelin^ den braven, zachtzinnigen Monsieur Bergeret uit «Le Mannequin d'osier» en men komt onmiddellijk tôt de conclusie dat Miinheer "Férinnl nipts conclusie dat Mijnheer Férioul nie anders is dan een slecht geteekend karikatui Maar Bataille is nu precies geen Anatole Fram niet waar? ! En let wel,op: de schrijver legt het zoodan handig aan boord dat Madame Férioul, de plicl vergeten vrouw en moeder, ons heel sympathi wordt voorgesteld ! Maar 't is waar ook : Artan< zo, de vastaquouière, is ook al een berouwliebbei zondaar, en minder schuldig dan we wel denken. Had die vrouw niet ondervonden dat zij de prc was van een vulgairen afzetter, of liever had h feit met den ring zich niet voorgedaan, dan zi Madame Férioul, die 's nachts naar -de kamer vi haren m in naar sluipt terwijl man en kinderen si pen, dan had zij bij een volgende gelegenheid, e nieuw vacantiereisje, het spel opnieuw begonne want bijzonder veel smaak heeft zij gevonden het avontuur. Wfaarom zou zij niet verder in d appel gebeten hebben? «L'appétit vient en ma géant. » Henry Bataille verwekt wel gaarne compassie. ! « Het Schandaal » tracht hij het te doen voor plichtvergeten echtgenoot eene verwaterde Madar Bovary, in « De Dwaze Maagd », voor de al brave echtgenoote die haren man nog bescheri on vrijpleit die er met een meisje, een kind nog, van doorgetrokken, in « Het Kind der Liefde voor een onbenulligen jongen die tôt zijn twinti ste jaar te vadsig is geweest om te werken, « Poliche » voor een onnoozelen « amoureux » d het zotteken afgeeft om bemind te worden. Alle< in «De Naakte Vrouw», het beste werk van B taille, mogen we waarachtig medelijden hebb met de verlaten vrouw, het eenvoudige meisje i] het volk, die haar echtgenoot lief heeft -omdat î hem bemint, natuurlijk en rechtzinnig, zonder b bedoeling, alleen omdat « hij » het is, maar die den strijd tegen de verleidster niet opgewassen : wijl zij niet beschikt over al de middelen en w pens in het bereik van menschen van een zoog zegde verfijnde cultuur. Na enkele gebreken mogen we wel wijzen op kwaliteiten. Henry Bataille is voorzeker een te neelbaas van eerste gehalte, een geboren toonei man die weet hoe en op wat manier de belangsti ling van de toeschouwers steeds in spanning mo gehouden worden. Hij weet de sloteffekten voor bereiden op recht knappe wijze en de eene verra sing te doen volgen op de voorgaande. Van hem mag gezegd worden wat we reeds aa haalden van Barbey d'Aurevilly over Sardou i waarvan het tweede gedeelte nog wel eens mi neergeschreven worden omdat het zoo raak en & goed tôepasselijk is op Henry Bataille en de a dere Fransche successchrijwers : « Car l'adresse, c'est là que je veux arrive l'adresse est la qualité la mieux reconnue et mieux constatée de toutes les qualités de M. Sa dou. On s'accordait pour consentir que les com dies de M. Victorien Sardou étaient des perfectio; d'arrangement, des difficultés vaincues d'arrang ment, des roueries délicieuses d'arrangement. L'a rangeur, ah ! l'arrangeur, cet homme plus impo tant pour le théâtre que l'homme de génie — dérangeur, lui, qui crève toutes les conventions < voulant y entrer — l'arrangeur! voilà le meillei titre de gloire de M. Sardou et personne n'a jama pensé à lui chicaner celui-là ! » We zeiden ook bij gelegenheid van de besprekii van « Madame Sans-Gêne » dat de werken van Sa dou dankbare werken zijn voor de tooneelspele die al de gaven van hun talent kunnen op het voo plan brengen, vooral eén of twee eerste-klas-rolle: Hetzelfde kail precies gezegd worden van de sp lers van Henry Bataille. Groote acteurs en actric hebben wel graag die werken op hun aktief. # #'# De vertooning van « Het Schandaal » was voi het echtpaar Bertrijn andermaal een gelegenhe om zijn talent naar waarde te doen schatten. M. f Mevr. Bertrijn leggen in de uitbeelding van ( Fransche stukken die gedistingeerdheid, die fij heid van manieren en uitspraak, die bijzonder go den smaak in de aankleeding die absoluut er b noodig is: Ook de vlotheid waarmede de werkt van het Fransche repertorium moeten gespee worden was goed in aclit genomen en volgehoud* tôt het einde toe. Het spel van Mevr. Bertrijn was bijzonder g lukkig. Ook haar dictie en hare mimiek ware voortreffelijk en op sommige momenten ontwr kelde zij eene dramatische kracht van superieu: hoogte: in I met Artanezzo bij de_ tegenstellii van haar verliefdheid met het bewustzijn van hai tout bij de ontdekking van de schurkenstreek va haar verleider en in II bij dezes binnentreden < opbiechten van zijn verleden en voornemen, in II op het verhoog en in IV bij de terugkomst uit P ri je. Haar succès was voorzeker zeer verdiend. Hr Louis Bertrijn heeft als Férioul, een zei moeilijke roi te vervullen, maar dat schrikt es talentvol acteur als de leider van ons gezelscha niet af. Integendeel, een veelzijdig-ontwikke: kunstenaar wordt hierdoor eer aangetrokke: Vooral in het derde bedrijf wanneer hij op h> punt staat zijn schuldige vrouw het huis uit. jagen, maar zich weet in te houden en dan neer- knielt bij zijn moeder, was hij werkelijk zeer aangrijpend. Hr Cauwenberg viel natuurlijk te prijzen, al- hoewel zijn spel in I tocli wel wât gepassionneer- der — niet te vergeten dat hij een zonderling voor- t stelt — had mogen zijn. In II was hij zooveel te ] beter en kwàm zijn artistieke soberheid bij de biecht van zijn schuld en het berouw en zijn bede j om vergiffenis heel goed te pas. , | Hr Gheubens gaf een zeer goede Parizot te zien. Stem en gebaren waren wel verzorgd en de typee- 2 ring goed opgevat. Wij meenen nogmaals te mogen , herhalen dat hij een zeer goede aarrwinst is van > wie we het.beste verwachten. Hij is altijd rolvast j en geeft de impressie dat hij zijn rollen instu- , deert, een werker te zijn die er komen wil en zijn ^ carrière boven ailes lief heeft. , De roi van Jeannetier is ongetwijfeld een van de i beste van Hr Van de Putte. Hij was veel losser dan naar gewoorite. Mevr. Noterman was een waardige grootmoeder; c Mèj. Bertrijn een zeer mooie onderwijzeres die hare A.ntwerpsche "collegas wel moet doen denken | hebben dat de leden van het onderwijzend perso- 1 neel in Frankrijk goed betaald worden. Hr Angenot miste volslagen de distinctie van den prefekt. De overige kleine rollen waren in goede ' ha n den en volledigden zeer best het ensemble. 1 Een bijzondere vermelding voor de kleine juffer '> Van Gool en de jonge heer Noterman, die een heele 1 baas wordt. WILKO. i * t f ; Vlaamsche Opéra ' — i De Vliegende Hollander \ Dat we vroeger geen betere opvoeringen van i Den Vliegenden Hollander bijwoonden, zullen c we niet beweren. Deze eerste herneming, die voor \ een goed bezette zaal plaats had, was in ieder geval i bevredigend. Vooral het orkest leverde flink werk. « De mooie Hollander-ouverture kwam volkomen g tôt haar recht. Allen lof verdienen de Heer Schrey i en zijn wakkere instrumentisten. Ook het koor t zong, als altijd, goed en nam levendig deel aan de s handeling. Over het derde bedrijf echter kunnen s we niet veel goeds zeggen. De matrozen heblien op t zeker oogenblikken met overtuiging valsch gezon-gen. De roeiien : « Hussahe ! Hollohe ! » hoeven. niet c uitgeschreeuwd te worden. We zijn op de Vlaam- • sche Opéra te veel aan degelijken samenzang ge- , woon om het euvel, dat deze vertooning aankleel'de, f onvermeld voorbij te gaan, te meer daar het eerste i deel van dit derde bedrijf heelemaal door het koor t gedragen wordt. <( Aller aandacht was gespannen voor het eerste i optreden van den Heer Robert Van Aert in een t voorname, zware roi, welke de ontplooiïng van een ] groote dramatische kracht vereischt. Na het tweede e tooneel — den monoloog van den Hollander,waarin t Wagner zijn nieuwe kunstbeschouwing zeer sterk e op den voorgrond treedt — werd de zanger bij open- é doek toegejuicht. Deze hulde was ten voile ver- c diend. Maar we zouden het betreuren indien het z op de Vlaamsche Opéra de gewoonte werd, in een r drama den gang der handeling te onderbreken om s een urtiest voor zijn mooi s>pti dooi applaus te danken. ^ De Heer Van Aert heeft mooi gezongen. Ook de ■ diepe noten kwamen tôt hun recht. Zijn vertol- r king doet vooral het menschelijke in de figuur van den Hollander meevoelen. Het demonische, dat ^ andere kunstenaars erin legden, merkten we minder. De smart van den Hollander, zooals hr Van ' 4,ert hem uitbeeldde, mist opstandigheid en neigt meer tôt gelatenheid. Er is heel veel voor deze j zuiver-menschelijke opvatting van de Hollander-figuur te zeggen. Wagner toch stelt. hem ons, bij j. zijn eerste ontmoeting met Daland in I, als moe-deloos voor en wat later, als een die verteerd ^ wordt door twijfel en hoop... Zeker, er is iets hovennatuurlijks, iets demonisch in den Hollan-der, Dat misten we wel een beetje bij hr Van Aert. a Toen we in een vorige kronijk beweerden, dat hij ^ zekèr een eerste kracht van lichte-opera worden j. zou, konden we nog niet bevroeden, wat de opvoe-ring van « De Vliegende Hollander » ons bewezen heeft: De baryton Van Aert beschikt over een lenig, dramatisch temperament en over een welig 11 orgaan, dat vol en krachtig klinken kan. Wel ware het misschien goed geweest indien het geluid wat bijtender, scherper hadde geklonken in deze Hol- v lander-vertolking. z Van den Heer Van Aert verwachten we nog veel v goed werk. Hij is een ùitstekende kracht voor ons 1 gezelschap — ook in de toekomst, hopen wij. s Valt ook de uitspraak van hr Van Aert te roe- v men, denzelfden lof kunnen we Mej. Van Herck — n Senta — niet toezwaaien. Haar uitbeelding dient n noclitans geprezen, alhoewel niet onvoorwaarde- -lijk. Het innig-vrouwelijke van Senta's reine, t argelooze ziel hebben we niet genoegzaam voelen I trillen in haar zang, noch zien leven in haar intens o dramatisch spel.Want die wonderbare drang welke h Senta tôt opoffering van heur eigen heil voert, k groeit op uit de teerheid, welke verborgen is in I heur maagdelijk wezen. Mej. Van Herck beeldde a Senta uit als een hartstochtelijke vrouw, meer ge- o dreven door het noodlot dan wel door medelijden. h Ondanks dit voorbehoud, mogen we niet nalaten b het sterk dramatisch tempérament van Mej. Van t Herck te roemen. Haar spel is echter wat te uiter- h lijk, te veel geconcentree'rd in gebaar en Rouding. n Deze zangeres beschikt over een sterke stem, die IN wel wat schril klinkt in de hoogte. Een tooneel- d kuustenares van talent is Mej. Van Herck in ieder g geval. d In Daland heeft de Heer_Caspeele ons beter be- g vallen dan in de roi van koning Ajoboud in «Prin- \ 9es Zonneschijn », vooral in het Ie bedrijf waren v zang en spel goed. Ook in II bewoog hij zich ge- n makkelijlc op het tooneel. Maar niet altijd klonk « zijn stem even helder. ï Voor het tweede bedrijf begon kwam de Hr De- v rickx het publiek om toegevendheid verzoeken voor « den Heer Dognies, die de roi van Erik overnam n van den Heer Paul de Blaër, welke plots was u ongesteld geworden. Aan den Heer Dognies bezit « het bestuur een geschikte kracht met veel erva^ & ring. Onze lichte ténor heeft de roi van Erik op t< voortreffelijke wijze gezongen, met heldere, fris- I sche stem,waarvan vooral de mediumnoten bekoor- h lijk zijn. De typeering was minder gelukkig en « het spel wat conventionneel. De toegevendheid i van het publiek heeft de Heer Dognies heel gemak- z kelijk kunnen missen. Hij kende zijn roi en le- T verde prijzenswaardig werk. d Heel lief. klonk de stem van den stuurman — t: Heer Marcely, — die een gewetensvol zanger h schijnt te zijn. p Een mooie stem bezit Mej. Van Oosten wel, doch n als Mary trad deze zangeres. niet genoeg op het n voorplan om ons tôt oordeelen in staat te stellen. z, Niet altijd drong haar zang in de zaal door. We d hopen deze kunstenares weldra in een and_ere roi c voor 't voetlicht te zien. « Mooi-verzorgd was de tooneelschikking,een nieuw -b: wijs voor de bekwaamheid van Fé Derickx. k Onze indrukken samenvattend, mogen we zeggen, e dat deze heropvoering van Den Vliegenden Hol- p lander veel bij val verwierf. CALIBAN. p Orpheus Toen Christoffel Willibald Gluck zijn «Orpheus» ipvoeren liet — het was te Weenen op 3 October .762 — was hij de vijftig nabij. In de loopbaan van dezen grooten toondichter leemt « Orpheus en Eurydike » nagenoeg dezelfde >laats in als « De Vliegende Hollander » in het ;eheele wrerk van B. Wagner. Beide groote ver-lieuwers braken in deze werken af met de traditie ■an sieur en slenter, waarin hun op den bijval van t publiek azende tijdgenooten met welbehagen iloeterden. Gluck werd, vooral door zijn latere cerken : « Alceste » (1767) — « Iphigenia in Aulide» 1774) — « Armida » (1777) en « Iphigenia In Tau-ide » (1779) — de groote voorganger van Weber, Vagner, Berlioz e. a. Toen Gluck optrad vierde de Italiaansche opéra iveral haar hoogste triomfen. De teksten der zang-pelen waren van heel geringe waarde en vormden nkel het voorwendsel tôt het schrijven van mooie .ria's met velerhande versieringeii, welke de zan-ers toelieten met hun stemmiddelen te schitteren. Heel algemeene gevoelens werden door die rnelo-liën uitgedrukt vermits met het karakter van de >ersonages geen rekening gehouden werd. Dezelfde innen van den tekst werden tôt in het oneindige Lerhaald en het was heel goed mogelijk een aria lit een bepaalde opéra ,in een ander zangspel op e nemen, zonder daardoor de eenheid van dit stuk evoelig te schaden. Gluck begreep, dat in lyrische tooneelkunst de auziek beheerscht moet worden door de ontwikke-ing der dramatische toestaiiden en tevens v*eer-even kan het karakter der verschillende perso-lages. Om dit doel te verwezenlijken was een .egelijk libretto onontbeerlijk. De toondichter fendde zich tôt den Italiaan Ranieri di Calzabigi, lie te Weenen leefde. Hoezeer Gluck zijn mede-.'erker waardeerde blijkt uit een brief, dien hij ichtte tôt de uitgevers van het Parijsche blad le Mercure de France ». Hij schreef o.a. het vol-ende « Indien mijn muziek eenig opzien baart, zoo neen ik te moeten bekennen dat ik hem (zijn ekstdichter: di Calzabigi) d&arvoor dank ver-chuldigd ben, daar hij het is, die me in staat telde, al de liulpbronnen mijner kunst te ontslui-en. » Deze Calzabigi dichtte ook den tekst van « Al-este», dat op 26 December 176" te Weenen voor t eerst werd opgevoerd. Evenals Wagner slechtt ladat hij zijn inzichten had1 verwezenlijkt aan de ormuleering zijner theoriën dacht, zoo is dit nsgelijks met Gluck het geval. Inderdaad eerst in e voorrede tôt de in 1769 verschenen partitunr van Alceste » zet Gluck de grondstellingen, waarnaar ,ij werkt, uiteen. Zoo schrijft hij o.a. deze karak-eristieken zin, die Wagner later moet verheugd ^ebben : « Ik was erop bedacht de muzifck tôt haar dite roi terug te brengen, die liierin bestaat: de >oezie dienen door de uitdrukking der gevoelens n den indruk der episodes te versterken, zonder e handeling te onderbreken of door nuttelooze en vertollige versieringen te verzwakken.» Verder egt de komponist nog : « Eenvoud; waarheid en atuurlijkheid zijn de vaste grondslagen van het choone in aile werken der Kunst. » Dat slechts zeer weinige tijdgenooten deze opvat-ingen deelden, wordt bewezen door den geringen >ij val, welke « Alceste » bij de eerste opvoeringen ■ehaalde. Het is misschien wel eens eigenaardig en anecdote omtrent deze eerste voorstelling aan e halen, te meer wijl ze bewijst hoe Gluck — als lk waarachtig groot kunstenaar — met zelfbewust ijn geloofde in de heerlijkheid van zijn werk.. Na deze eerste voorstelling van « Alceste » te 'arijs in 1776 bevond Gluck zich in het «foyer», 'aar enkele kenners hem hun gelukwenschen wamen aanbieden en de oningewijden hun deel-eming in de 6mart der mislukking uitspreken. 'oen kwam een jongeling, wiens gelaat door tra-en bevochtigd was, binnen en wierp zich in dt rmen van den meester. Hij kon slechts uitroepen : Ah, die barbaren ! Ah, die bronzen harten! Wat an hen dan toch ontroer'en !» — « Troost u, leine», antwoordde Gluck. «Binnen dertig jaar, ullen ze irechtvaardiger oordeelen. » Die jongen was Mozart, welke later heeft kun-en vaststellen hoeveel waarheid vervat lag in Huck's prophetische woorden. Voor de komponist met «Orpheus» de vernieu-ring der operakunst voorbereidde had. hij reeds es-en-dertig dramatische werken naar den smaak an den tijd opgevat, laten opvoeeen. De dertig îvensjaren, welke hij daaraan besteedde, be-ehouwde hij als verloren, — en terecht — want 'el niemand — tenzij de musicologen — bekom-îert zich thans nog om « Artaserse » (1741)— « De-îetrio » — « Cleonice » — « Demofoute » — «Siface» - « Fedra » — « Artameno » — « Il re Parro ». De îksten waren meest van den toen zeer befaamden taliaanschen dichter Metassio. Toen hij deze pera's toonzette woonde Gluck te Milaan, waair ij privaat musicus van vorst Melzi was. De jonge omponist werd! geboren te Weidenwang, in de îoven-Pfalz. Zijn vader was houtvester en diende çhtereenyolgens verscheidene heeren, waaronder ok vorst Lobkowitz. Aan kunst werd er in het uis van den boschwachter niet gedaan en eerst >en de jonge Gluck het Jezuïtenkollege te Komo-iu bezoekt, leert hij klavieir en orgel spelen. Als ij 18 jaar oud is gaat hij naar Praag en geeft iiizieklessen om in zijn onderhoud te voorzien. [et zijn viool loopt hij de dorpen af, speelt op anspartijen en in kerken, en voorziet op die wijze edurende vier jaar in zijn onderhoud. 't Is dan, at vorst Lobkowitz zich om den talentvollen jon-eling bekommert en hem toelaat zîjn studiën te fyeenen voort te zetten. In dezë stad leert Gluck o:\st Melzi kennen, die hem mee naar Milaan eemt. Daar de reeds vermelde opera's bijval ver-ierven was liun maker alras een beroemd man. [ij kreeg opdracht tôt het maken van stukker oor het Haymarket Theater te Londen.IIij schreef La Caduta de Giganti» (1746), liet er « Arta-îene » nog eens opvoeren en vormde met stukken it zijn vorige opera's getrokken een nieuw werk Pyrame et Thisbe ». Grooten bijval verwierf hij jliter niet. Te Londen leerde Gluck den toondich t Haendel kennen, wiens invloed hij onderging a 1748 verblijft hij weder in Weenen. Daar schreef ij voor het veirjaaringsfeest van Maria-Theresia : La Seri-ramide reconosciuta». In 1750 huwt hij [arianne Pergin. Overal ôogst hij thans :oem met jn werken: « Tellemaco », «La Clemenza di ito». Te Weenen is hij eenigen tijd kapelmeester er Hofopera. Te Borne laat hij opvoeren « Il ■ionfo di Camillo » en «Antigone». In 1755 keert ij als Ridder von Gluck naar Weenen terug. De ans had hem de otrde van de Guld'en Spoor, waar-lede adeldom verbonden was, toegekend. Onver-loeid schrijft hij thans een massa oppervlakkige œgspelen, grootendeels bestemd om de heeren en âmes van het liof te verstrooien : « Les amours ïampêtres » — «Le Chinois poli en France» — De déguisement pastoral » — « La faune esclave » - «Le diable à quatre », enz., enz... Al deze stuk-en zijn thans vergeten. Nog enkele worden, nu i dan, nog een6 vertoond, o.a. : « La rencontre im-révue » — « Le cadi dupé » — « Les amours chambres ». Na nog een paar Italiaansche opera's te hebben gekomponeerd, geçft von Gluck « Orpheus en Eu-rydîke ». Ieder kent wel de sage van den goddelij-ken zanger, wiens zang menschen, dieren en plan-ten roerde. Nadat hij deelgenomen had aan den tocht der j^rgonauten keerde hij naar zijn land — Thracië — terug en huwde er Euirydice. Wanneer deze stierf slaagde hij er in den Heer der onder-wereld te treffen, die hem zijn echtgenoote terug-schonk onder de voorwaarde, dat hij heur aange-zicht niet aanschouwen zou voor zij beï3en terug op Aarde wairen. Op 't oogenblik, dat Orpheus en Eurydike het doel van hun tocht genaakten, draai-de hij zich om. Dan werd zijn vrouw hem opnieuw ontnomen. Orpheus bleef ontroostbaar en bleef gevoelloos tegenover andere vrouwen. De Menaden, welke hij geminacht had, verscheurden heifi... Tal van beeldhouwers en schilders hebben Orpheus verheerlijkt. De legende van dezen wonderen zanger leverde stof tôt den bouw van menig ballets scénario en tôt enkele zangspelen. Buiten « Orpheus » van Gluck is de burleske operette « Orphée aux Enfers » van Offenbach het meest bekend. Een muzikale ontleding van de heerlijke parti-tuur van Gluck zou ons te ver voeren. Het minst merkwaardig is wel de ouverture,die tôt het drama slechts in los verband blijft. In zijn later werken zal hij echte inleidingen schrijvefl. Slechts drie lioofdpersonen treden in « Orpheus » op: Eurydike, Orpheus en Amor. Bij de eerste op-voering te Weenen werd de roi van Orpheus door een castraat, den beroemden Guadagni, gespeeld. Toen, op 2 Oogst 1774, deze opéra te Parijs voor 't voetlicht kwam, zag Gluck zich genoodzaakt de Orpheus-rol in een tenorpartij te herscheppen. Ook te Berlijn, in 1808, was het een ténor, die Orpheus vertolkte.Later werd de eerste opvatting van Gluck trouwer gevolgd en gelastte men gewoonlijk een zangeres met de O rpheus parti j. Te Parijs was het de beroemde Pauline Viardor Garcia, welke als Orpheus optrad (iml859). In onzen tijd (1905) be-naalde Rose Caron, wier dramatische sopraanstem ophef maakte, in «Orpheus» een harej grootste triomfen. Het is thans schier algemeen de gewoonte van Orpheus een altpartij te maken. Toch zou het wenschelijk zijn deze roi door een ténor ts doen zingen, zooals het in Gluck's bedoelingen lag. Naar vele musicologen beweren is het onwaar, dat er volkomen overeenkomst bestaan zou tusschen de vrouwelijke altstem en de stem van een castraat. De baanbrekende Liszt was deze meeninj toege-daan en hij deed Orpheus door een ténor vertol-ken. Te Parijs dacht men eraan Jean de Reszké met deze roi te gelasten. In ieder geval was het daar in 1905 een soprano, welke de titelrol op zich nam. Van groot belang is in « Orj>heus » het koor, dat evenals in de oud-Grieksche treurspelen, aan de handeling deelneemt. Na « Orpheus »'laat Gluck te Weenen een nieuw zangspel « Tzio » opvoeren. Bij de kroning van Jozef II te Frankfort leidt hij d© muziekplechtig-heden. In 1767 wordt te Weenen «Alceste» gespeeld. Reeds hooger wezen we op de merkwaardige voorrede, welke de toondichter voor zijn partituur schreef. Dan arbeidt hij aan « Paris en Helena », schrijft eenakters ter gelegenheid van een prin-selijk huwelijk. De opvoering-van «Paris en Helena» (in 1770) te Ween«n, bracht den schepper minder bijval. Daarover ontstemt gaat hij zich te Parijs vestigen, waar Jean Jacques Rousseau, die niet alleen een groot wijsgeer maar tevens een uit-3tekend muzikant was, reeds geijverd had — ni. in zijn « Devin du village » — voor meer natuurlijk-neid in het muzikaal drama. Het was de Franschman Bailly du Roulet, die Gluck had "overtuigd om naar Parijs te trekken. Roulet werkte de « Iphigénie en Aulide » van Ra-cine om tôt een zangsjjel. Gluck zette zich aan da nieuwe taak. Dank zij de tusschenkomst van de Dauphine Marie-Antoinette 6laagde de komjwnist erin zijn drama opgevoerd te krijgen. Wel beiangwekkend is het, hier eenige waarden aan de verhouding van Marie-Antoinette tôt Gluck te wij den. De kroonprinses was over 't algemeen niet erg kunstlievend. Alleen van muziek hield ze veel. Met de Fransche muziek van haren tijd had zij het niet erg op. Ze vond die zoo leeg en zonderling. Zij beschermde Gluck, die haar vroeger leer-nieester was en heur aan het vaderhuis herinnerd©. Zij achtte daarbij zijn talent zeer hoog. Toen « Iphigenia in Aulis » werd opgevoerd zat de kroonprinses in de hotloge, riep bravo en gaf het teeken tôt toejuichen. Het Fransche publiek deelde echter deze voorliefde voor den nieuwen trant, door Ridder Gluck yigevœrd, niet'gansch. De ontvangst van het meesterwerk was koel. Het was in 1774 dat dit geschiedde en de beruchte Gravin du Barry, die den Italiaanschen komponist Piccini beschermde, had nog een groote macht. Weldra ontstond er een openlijken strijd tusschen de aanhangers van de Italiaansche scliool — de Piccinisten en die der nieuwe Duitsche schcol -r- de Gluckisten. Deze ge-schillen brachten verdeeldheid' tusschen vrienden en familieleden. De tegenpartij van du Barry riep: « Leve Gluck ! Leve de Dauphine ! Weg met de gravin ! Weg met Piccini! » In den schouwburg werd er gevochten. De bewonderaars van Piccini stop-ten zich de ooren wanneer men Gluck's muziek speelde. De aanhangers van Gluck tierden en raas-den om hun bijval te betuigen. In de eerste jaren van de regeering van Lodewijk XVI werd' die strijd voortgezet. Nu Maria-Antoinette koningin was, deed ze den chevalier Gluck een jaargeld van onge. veer 6000 fr. toekennen. In 1776 werd « Alceste » te Parijs gespeeld, zonder veel bijval. In 1777. op 23 September, kwam « Armide » voor het voetlicht te Parij*, en bleef wel drie jaar op het speelj>lan. Eigenaardig is het wel, dat Gluck denzelfden Armide-tekst verkoos, die Lulli — een bekend Fransch komponist van, Italiaan sche-opera's — reeds op muziek had gezet. Toen men Gluck meldde, dat Piccini een « Bo-land » schrijven zou, antwoordde hij : « Als men de partituur goed vindt, hermaak ik z©!» Dit ge-beurde niet want bij de vertooning van « Roland » bleef de verheopte bijval uit. Gluck keerde nu naar Weenen terug,werkte daar aan « Iphigenia in Tauride », dat oj> 18 Mei 1779 opgevoerd werd en een triomfantelijke ontvangst genoot. Zonder bijval werd «Echo en Narcissus» op 24 September van hetzelfde jaar gespeeld. De onbenulligheid van den tekst was hiervan wel-licht de grootste oorzaak. Rustig doorleefde Gluck de laatste jaren van zijn leven te Wteenen of op zijn landgoed, genie-tend van de -aanzienlijke fortuin, welke hem de opvoering zijner werken had opgebracht. In zijn huis verkeerden de voornaamste mannen van zijn tijd. Een beroerte verlamde hem. Op 15 November 1787 stierf hij te Wieenen. Te Parijs stelde Piccini voor den sterfdag van zijn tegenstrever jaarlijks te herdenken door het spelen zijner opéras. De werken uit Gluck's tweede periode staan op het speelplan van d'e grootste schouwburgen der wereld. Te Brussel werd vooral « Armide » geest-driftig onthaald. De opvoering van « Orpheus » door het gezelschap onzer Vlaamsche Opéra is, op kunstgebied, een voorname gebeurtenis. Daarom achtten we het niet overbodig eenige nota's omtrent den componist en zijn werk bijeen te brengen.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Het tooneel gehört zu der Kategorie Culturele bladen, veröffentlicht in Antwerpen von 1915 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume