37 e JAAR Dinsiag Î 3 Juli 1915 Jf< 184 DE GENTENAAR = DE LANDWACHT DE KLEIftE PATRIOT Bupeeles te de»! nr î§ Ketelvasi Vq Kantien vaa den soldait of hst Pakjs van don krijgsgemagsso. Aan de volgende honderd soldaten werd eea pakje gezonden : 301. Buyle Jules, Soltau. — 302. Billiet Georges, Gôttingen.— 303. Bockland Arthur, Gustrow. — 304. Boone August, Soitau (Oberhode). — 305. Boone Urbain, IIoiz-minden. — 306. Brcothaers Albert, Lam-stedt. — 307. Boschman August, Munster.— 308. Baetens Achiel, Schleswig Holsteia. — 309. Baekelandt Emiel, Vordener Moor. — 310. Baext Jozef, Bommelsen. 311.Baert Oscar, Sennelager. — 312. Baert Philemon, Kalteakirchen. — 313. Cassiers Aithur, Soltau. — 314. Campeel Florimond, Giessen. — 315. Collier Charles, Soltau. 316. Dauwe Frans, Lamstedt. — 317. Dalez Gustaaf, Lichtenhorst, Soltau. — 318, Dan-schutter Achiel, Oberhode. — 319. De Moor Maurice (.Oberhode) (Soltau). — 3£0. De Vriendt Raymond, Soltau. 321. De Vlieger, Léonce, Giessen. — 3^~. De Meyer August, (Oberhode) Soltau.—323. De Mangelaeie Louis, Giessen. — 324. De Bruycker, Edmond, Munster. — 325. De Buck Alfons, Erfurst. — 326. De Block Achiel, Giistrrow.— 327. De Rudder Frederick, Hestenmoor. — 32S. De Rop Gustaaf, Soltau. — 329. De Roo Léon, Friedrichs-feld bei Wesel. —• 330 De Meyer brans, Solfau Hestenmoor. 331. Dekens Victor, Oberhode (Soltau). — 332. Delesale Ch., Friedrichsfeld bei Wesel. 333.Defoirdt Remi,Darmstadt.—334.Duthoit Julien, F:ensburg. — 335. Doublet René, Edewecht Soltau. — 336. — De Pooiter Gustaaf, Cassebriik bei Hagen. — 337. De Paepe Victor, Soltau. -- 338. De Vreese Tan, Alten Grabow. — 339. Deluycker Camiel, Parchim. — 340. De Lange Léon, Baeten Etelsenmoor. 341. De Landsheer Julien, Sollau. — 342. De Gros Désiré, Waln bei Keulen.^— 343. Eeckhoudt Léon, Parchim. — 344. Everaert Désiré, Cellelager. — 345. Elewaert Ilippo-liet, Munstei. — 346. Fiers Edmond, Cellelager.—347.Fo'i Alfred,Senr.elager bei Pade* born. — 348. Goedertier Maurice, Lichtenhorst. — 349. Geyssen Charles, Havelberg. 350. Glorieux Emiel, So'tau. 351 Glorieux Léonard, Gôttingen. — 352. Gilson K'ement,Walsrode.— 353.G!oeninck Kamiel,Gardelegen.—354.Hillaert Edmond, Mûnsterlager. — 355. Haerens Cyriel, Ede-v/echter Moor. — 356. Landsheer François, Lichtenhorst Soltau.—357. Lammens Adoif, Lichtenhorst Soltau.— 358.Lauwe> ier Emiel Soltau. — 359. Monnaers Kamie1, Paichim. 360. Noyez Jules, Oberhode Soltau. 361. Parmentier Hil., Oberhode Soltau.— 362. Rogiers Albert, Holzminden. — 363. Renoir Leopold, Holzminden.—364. Raman Kamiel, We*el. — 365. Soetaert Edmond, Sneeheide Walsrode. — 366. Schollaert Jules, Kaltenkiichen. —367. Steyaert Oskar, Giessen. — 368. Stragier Léon, Darm-stadt. — 369. Standaert Gustaaf, Coin. — 370. Tack Maurits, (nord) Erfurt. 371. Talloen Emiel, Padeborti. — 372. Thienpont Domien, Soltau (Edewecht). 373. Van Boxelaerejer 00m, Gustrow. — 374. Van Beversluys Alfred, Soltau. — 375. Van de Maele Holz, Soltau. — 376 en 377. Van der Haeghen Gérard, Alten Grabow, 1 pak van 10 frank. — 378. Van de Velde Angélus, Bôhmte Berzik Osnabruk. — 379. Van de Velde Prosper, Soltau (Edewecht). — 380. Van de Weghe Jan, Alten Grabow. 381. Van de Keere Arthur, G iessen. — 382. Van den Bioucke Alfons, Giessen. — 383. Van den Bossche. Remi, Soltau. — 384. Van den Hove Frans, Soltau. — 385. Van den Bulcke Evarist, Friedrichfeld bei Wesel. 386. Van Huile Alfred, Patchim. — 337. Van Hove Raymond, Oberhode. —388. Van Hecke Jan, Lichtenhorst. —3S9. Van Hecke August, Parchim. — 390. Van Quickel-betghe Constant, Cellelager. 391. Van Ooteghem Jules, Parchim. —■ 392. Van Ooteghem Léon,Soltau Edewecht. 393. Van Laethem Henri, Cellelager. — 394. Van Meirhaege Frans, Oberhode. — 395. Vugge Georges, Parchim. — 396. Vijdt Petrus, Soltau. — 397. Verhegge Maurice, Soltau Edewecht, — 398. Verzele Kamiel, Gardenlegen. — 399, Verslycken Jules, Gustrow. — 400. Wylcke Prosper, Soltau Lichtenhorst. Er zijn nu 400 kantienen verzonden. Door onvolledig adres, zijn de kantienen die wij aan de volgende soldaten ter verzen-ding gezonden hadden, ons teruggezonden : Polydoor Iiutsasrt, artillerie; Van de Maele, corps de transport; Raymond De Vriendt, 5« jagers te voet ; August Boone, Soltau. De familieleden worden verzocht ons het regiment aan te duiden en een duidelijker en vollediger adres ta bezorgen opdat wQ zoo gauw mogelijk die kantienen zoudea kuanea teiug verzendeu. Vier honderd pakjes zijn nu reeds verzonden.Op die vier honderd zijn er ons enkel zes geweigerd door onvolledig adres. Men lette dus wel op a. u. b. —3e— Heden hebben wij wederom 200 kantienen aangekocht. Duitschland's antwoord op ils Aierikaaasciie Rata. BERLIJISr, 7 Juli. (Ambrelijk.) - Het antwoord van de Keizerlijke Duitsche Regeering op de Amerikaansche nota van 10 J uni van dit jaar is gisteren ovethandigd geweest en luidt als volgt : De ondergeteekende heeft ds eer, aan Zijne Excellcntie den gezant der Vereenigde Staten van Amerika, den heer James W. Gérard, op de Nota van 10 Juni, nurarner 3814, over het benadee'en van Ametikaan-sc'ne belangen door den Duitschen duikboot-oorlog het volgende te antwoorden : De Keizerlijke Regeering heeft met vol-doening in de nota gevonden, hoe zeer het de Vereenigde Staten ter harte ligt de Grondbeginse'ca der Measchelijkheid 00k in den tegenwoordigen oorlog te ziea naleven. Deze oproep vindt iu DuiUchlaad vollen weeiklank, en de Keizerlijke Regeering is volkomen genegen hare vettoogea en besluiten in het besprokea geval door de groadbeginselen der menschelijkueid ta laten beheerschen, zooals ze het bteeds gedaan heeft. De Keizerlijke Regeering heeft het met dankbaarheid begroet, dat de Amerikaansche Regeering in hare nota van 15 Mei 1915 zelf daaraan herinnerd heeft, hoe zich Duitschland in de behandeling van het zee-oorlogsrecht steeds door de grondbeginselea van den vooruitgang en van de mecschelijk-heid heeft laten leiden. Inderdaad hebben sedert de tijden waar Frederik de Grooie, met Joh. Adams, Benjamin Franklin en Thomas Jeffersoa het vriendsch- en handels-verdrag van 10 September 1785 tusschen en de Republiek van het Westen bepaa'.de, Duitsche en Amerikaansche staatslieden in den strijd voor devrijheid der zee en voor de bescherming van den vreedzamen nandel steeds schouder aan scbouder gestaan. Bij de internationale onderhandelingen, die later tôt regeling van het zeeoorlogsreclit gevoerd werden, zijn Duitschlaud en Amerika gemeenzaam voor vooruitstrevende grondbeginselen in het bijzonder voor de afschaffîng van het zeebuitrecht alsook voor de besc'nermingder bslangender onzijdigen, opgetreden. Nog bij het uitbreken van dea huidigen oorlog heeft zich de Duitsche Regeering op voorstel van de Amerikaansche Regeering, dadelijk bereid verklaait, de Londensche zeeootiogsrecht verklaring goed te keurea en zich daardoor bij het gebruiken harer zeestrijdkrachten aan al de daarin voorziene beperkingen ten gunste der onzijdigen ta onderwerpen. Evenzoo heeft Duitsch'and steeds aau het beginsel vastgehouden,dat de oorlog met de gewapende en georganiseerde macht vaa den vijandelijkenstaat te voaren is, en dat daarentegen de vijandelijke burgerlijke bevolking naar mogelijkheid. van de oor-logsmaattegelen gespaard blijvenmoet. De Keizerlijke Regeering koestertde hoop dat het bij het iutreden van den vrede, of zelf vroeger, geiukken zal, het zeeoorlogï-recht in eenen zin te regelen, die de vrij'aeid der zeeën waar'oorgt,en zij zal het met daak en vreugde begroeten, indien zij daarbij hand in hand met de Amerikaansche Regeering arbeidea kan. Indien in den tegenwoordigen oorlog de grondbeginselen die 't oogmerk voor de toe-lcomstdienen te wezen.hoe langer hoe meer onder de voeten worden getreden.zoodraagt er de Duitsche Regeering de schuld niât van. De Amerikaansche Regeering weet, hoe Duitschland's tegenstanders bij voor-baat en met toenemend gémis aan eerbied voor anderman's rechten, er op uit zijn — doordien zij al de bepalingen van het volkenrecht onder de voeten traden en al de rechten der onzijdigen miskenden, met het vreedzaam verkeer tusschen Duitschland en de onzijdige Staten — niet zoozeer op oorlogvoeren, wel het leven van het Duitsch volk vern etigend te treflen. Op 3 November 1914 heeft Enge'and do Noordzee tôt oorlogsgebied verkîaard en aan de onzijdige scheepvaart de doorvaart door het leggen vanslecht geankerde mijnen «venais door het aanhouden en opbrengeu der schepen, in groot geyaar gebracht en vermoeilijkt, zoo dat het feitelijk onzijdige kuste.'ï en havens tesren aile voikenrectit in blokkeert. Lang vôôr het begin van den duilcbootoorlog heeft Engeland 00k de ge-wettigdeonzijd'ge scheepvaart naar Duitschland zoo goed als geheel o itbonde.i. Zoo werd Duitschland tôt den handels-oorlog met duikbooten gedwo-^gen. Reeds op 16 November 1914 heeft de Engelsche eerste minister in het Lagerhuis verklaard, dat het eea der voornaamste opgaven van Engeland was, te be'etten, dat voedingsmiddelen voor de Duitsche bevolking over onzijdige havens Duitschland zouden bereiken. Eindelijk, sedert den 1 Maart 1915 neemt Engeland van de onzijdige schepen aile naar Duitschland gaande, aisook aile van Duitschland komende waren, 00k indien ze onzijdig eigendotn zijn, zonder meer, weg. Zooais indeitijd de Boeren, zoo moest 00k thans bet Duitsche volk vôôr deze keus warden gesteid : ofwel met z'jne vroiwen en kinderen aan den hongersnood prijsgegeven te worden, ofwel zijne zelfstandigiieid te moeten opgeven. Terwijl onze vijand luidop en openlijk den oor log zonder genade en tôt a'geheele uitroeiïng verklaard heeft, voeren wij dea oorlog in noodweer, voor ons nati.onaal besfaaa ea voor een langen en zekeren vrede. Tegenover het uitgesproken oogmerk vaa onzen vijand en de door hem met het volkenrecht in strijd zijnde gebruikte manier vaa oorlog te voeren, hebben wij den duikboot-oorlog moeten stellen. Bij aile principieele bemoeiïngen om Jeven en eigendom van onzijdigen _naar mogelijkheid voar aile schade te vrij waren, heeft reeds de Duitsche Regeering in de memorie van 4 Februari openhartig erkend, dat door den duikboot-oorlog 00k de onzijdigen in hunne belangen kunnen gekrenkt worden. Maar evenzoo zal de Amerikaansche Regeering naar waarde wetea te schatten, dat de Keizerlijke Regeering, in den strijd om het bestaan dien Duitschland door zij as tegenstrevers werd opgediongea ea verklaard, dea herligen plicht heeft, ailes, wat in hare macht is, te doen, om het leven der D iitsche onderdanen te beschermsn en te redden. Moest de Keizerlijke Regeering deze hare plichten verzuimen, zou zij z:ch vôôr God en de Geschiedenis schuldig maken aan de tekortkoming aan die begin-selen_ van hoogste menschelijkheid, die de grondlagen zijn van ieder staatsleven. Met schrikbare duidelijkheid toont het geval der « Lusitania », aan tôt welkgevaar voor menschenlevens de wijze van oorlogvoeren van onze vijanden leidt. Door de onder uitloving van premiën gegevea bevelen aan de Britsche handels-schepen zich te wapenen en de duikbooten te rammen, is, in scherpe tegenspraak met aile grondbeginselen vau het volkenrecht, aile grens tusschen handels en oorlog-schepen uitgewischt, en zijn de onzijdigen, die handelsschepen als reiz'gersbootea benuttigen. aan aile gevaren van dea oorlog inhooge mate blootgesteld. Had de bevel-hebber der Duitsche duikboot, die de « Lustiania » vernielde, de beminning en de reizigers vôôr de torpedeering de booten laten uitzetten, zoo had dat de zekere ver-nieling van de duikboot beteekend. Na de ervaring opgedaan bij de vernieti-giug van vele kleinere en minder zeewaar-dige schepen was het te verwachten.dat zoo een machtig schip als de Lusitania 00k nog de torpedeering lang genoeg boven water kon blijven, om de passagiers in de bootea ta laten stappen. Omstandigheden vaa bijzonderen aard, vooruamelijk het voor-handen zijn van een groote manigte hoo? ontplofbare stoffen aan boord, bedrogen de verwachtiagen. Buitendien mag daarop nog gewezen worden, dat, ware de Lusitania gespaard gebleven, duizende kistea met munitie uaar het vijandelijk land zoudea gevoerd zijn en waren daardoor duizendea Duitsche moeders en kiuderea van hunaen steun beroofd gewordea. In den geest der vrietidschap waarmede het Duitsche volk bezield is. jegeas de Vereenigde Staten en hunne bawoners, sedert den eessten dag van hun bestaan, zal de Keizerlijke Regeering steeds bareid zijn, 00k gedureade dea huidigen oorlog, al het mogelijke te doen, om het gevaar voor het levea van Amerikaansche burgers te voor-komen.^De Keizerlijke regeering hernieuwt de verzekering, dat de Amerikaansche schepen niet zullen verhinderd worden in de uitoefe-ning van wettelijke scheepvaart, van het leven van Amerikaansche burgers op onzijdige schepen niet zal in gevaar gebracht worden. Om omvoorzien, bij hetzeeoor'oss-voerei van Duitschlands vijandeu moge'.ijk gevaar voor Amerikaansche passagierbooten uit te sluiten, wordtde Duitsche duikbooten aangewezen, zulke, door bijsondere lcen-teekens erkenbaar gemaakte en te gepaster tijde aaagekondigde passagierbooten vrij en zeker door te laten. Daarbij spreekt do Keizerlijke Regeering vol vertrouwen de hoop uit, dat de Amerikaansche Rageering borg staat, dat deze schepen geea Kontra-bande aaa boord habban. De nâdere over-e-eakomsten voor de ongestoo'da vaart van die schepe 1 zoudea door beide marinebe-heeren te slu'ten zijn. Tôt verschaffiag van eene toereikends gelegenheid tôt reizen voor de Amarikaau-sche burgers door den Ailantiichen Oceaan geeft de Duitsche Regeering de overweging het aaatal beschikbate stoombooten daardoor te vermeerderer», dat een behoorlijk, aan een overeenkomst onderworpen aantal onzijdige schepen onder Amerikaansche vlag in passagierdienstgesteld vvorde, onder dezelfde voorwaarden als de hooger ge-noetnde Amerikaansche stoombooten. De Keizerlijke Regeering meeut te mo?en aaa" nernen, dat op die wijze er toareikerufa gelegenheid verschaft wordt voor Amr'fî. kaansche burgers tôt het reizea over den Atlantischen Oceaan. Dringende noodvvendigheid voor 'Vuxari-kaanrche burgers om, in oorlo^stijd, op schepen onder vijandeiiike vlag naar Europa te reizen, kan diensvolgeas niet voorkomea. In 't bijzonder kaa de Keizerlijke Regeering niet toegeven, dat Amerikaansche bu-géra een vijandelijk schip vermogen te besçiier-men door het bloote feit van hunne aan» wez'gheid aan boord dier schepen. Duitschland volgt slechts het vootbeeld van Engeland als het een deel der 20e tôt cor'ogsgebied verkiaart. O^igevalien, d:e in dit oorlogsgebied zouden overkomea aaa onzijdigen op vijan-dehjke schepen, kunnea niet aaders beoor- ' deeld worden, dan o;;gevallen, vvaaiaan onzijdigen blootgesteld zijn in het oorlogsgebied te lande, wanneer zij zich ondanks voorgaande waarschuwing ici het gevaar begeven. Moest nochtans de aanvverving van onzijd ge passagierbooten voor de A merikaarische Regeei ir.g niet in toereikende inate mogelijk zijn, daa is de Keizerlijke Regeering bsreid, geen tegenwerping ta maken, dat de Amerikaansche Regeering vier passagiersbooten met vijandelijke vlag voor het reizigersvei keer Noord-Amerika-Enge'.and onder Amerikaansche vlag brengt. De toazegging voor eene vrije, zekere vaart vaa Amerikaansche passagierstoombooten zou dan onder gelijke bepalingen, 00k over deze vijandelijke passagierstoombooten uit-gebreid wrorden. De président der Vereenigde Staten ver-klaarde zich op dankenswaardige wijze bereid tôt overbrenging en aaasporing vaa voorstellea aan de Britsche regeering in 't bijzonder wegens wijziging van den zee-oorlog. De Keizerlijke regeering zal steeds gebruik maken van de goede diensten vaa deu président en spreekt de hoop uit dat zijne bemoeiïngen wel in voorkomead geval, alsook voor het groote doel van de vrijheid der zee tôt eea verstaixdhouding voeren zullen. Terwijl de ondergeteekende den heer Gezant bidt, voorgaande ter kennis te brengen van de Amerikaansche regeering, benuttigt hij deze gelegenheid, om Zij nr; Excellencie de verzekering te hernieuwen van zijne hoogaclUing. VON JAGOW. Aan Zija Excellencie den gezant der Vereenigde Staten van Amerika, dea hïer James W. Gérard. Briefwissaling. Ongeteekende stukkea kunnen nooiiopge* nomen worden. ALLERLEI. tii'ojjiiî vaa aarflappsls. In de stad Keulea is de verkoop vaa nieuwe aardappelen bagonnen. Maar er zij.i nog vele oude, we'ke mea nu aan het vee> moet trachten te vervoederen. Het overschot der oude is echter zoo groot dat mea ze moeilijk als veevoeder zal ku.i-ne.i benuttigen, daar ze aile dagen slechter worden. Men heeft er aan gedacht ze te verduar-zamen en wel bij middel van « d~ogen ». Eene suikerfabriek ia de nabijheid der stad heeft dat drogeu beproefd ea is tôt be-vredigeade uitslagen gekomea. De gedroogde aardappels houden nog 8 tôt 10 per cent water in ; terwijl ze oag^» droogd ongeveer 75 per cent water behelzen. Tengevolge van hunaea grooten inhoud

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.