De werking van de katholieke vlaamsche arrondissementsbonden der provincie Antwerpen

504 0
01 January 1914
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1914, 01 January. De werking van de katholieke vlaamsche arrondissementsbonden der provincie Antwerpen. Seen on 29 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/416sx64z82/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

IV 2. Januari 1914. DE WERKING "V.A_Isr DIE KATHOLlEKE VLAAMSCHE ARRONDISSEMENTSBONDEN der Provincie Antwerpen V Aan de Ontwikkelde Katholieke Vlamingen Ons Vlaamsch volk ontwaakt ! Den slaap uit de oogen gewreven, ziet het om zich heen nog wel de sompige moerasgronden, in de sombere diepten waarin het lang verzonken lag ; maar zijn oog is ook vatbaar geworden voor het licht dat van de omliggende heuve-len afstraalt. Het wil omhoog naar het licht ; het wil een ander leven dan dit ellendig slavenbestaan. Zijn gezichteinder breidt zich uit en zijn geest, die vaak in verre verten weggezworven, in de glo-rierijke grootheid van zijn heer-lijk verleden zweefde, rept thans de vleugels naar andere horizon-nen, vol gouden glans, naar die horizonnen, die de toekomst, be-loftevol, hem voortoovert. Daarin leeft reeds de geest van 't volk ; daarin wil het ook zelf in werkelijkheid met hart en ziel leven. Ziedaar het feit dat schittert in de oogen onzer Vlaamsche kna-penschap, in het vuur van den gloeienden hartstocht onzer strijd-mannen en op heel 't wezen van ons volk dat zucht en snakt naar verlossing en recht ; dat dorst naar wetenschap en hooger leven, naar welvaart en grootheid. Wee uwer, ontwikkelden uit Vlaanderen, durft de beteekenis loochenen der gloriedagen van het laatste zomergetij ? Maar neen, men loochent het zonnelicht niet ! Welaan dan, vooruit ! En reikt eene helpende broederhand aan uw volk, dat nog te zwak is om alleen hooger op te klimmen. Steunt, strijdt en helpt ! Doch, 'k hoor er binnensmonds mompelen : Wat gaat mij dat aan ; ik heb het recht mijn weg te gaan. En zoo gaan er hebzuchtigen, on-noozelaars en lafaards, in dommen hoogmoed en lage zelfvoldaanheid, voorbij, zonder zich om den strijd — een heldenstrijd op leven of dood — van hun volk te bekom-meren.Och, stofjes hebben zelf s nog geen dwarrelwind noodig om voor ons oog te verdwijnen en voor immer vergeten te zijn. Ja, gij hebt rechten ; maar aan dezen penning, waarvan uwe rechten den zelfzuchtigen kant uit-maken, is ook eene keerzijde, de edelmoedige, en daarop staan uwe plichten geschreven. En zoo eng zijt ge toch niet van geest en van levensopvatting dat gij U van de laatste uwer plichten meent ge-kweten te hebben, als gij enkel die van uwen staat hebt vervuld ? Waarheid en liefde, die ten grondsteen liggen aan de maat-schappelijke orde, huizen die dan niet meer in uwe zielen ? De waar- j heid uwer maatschappelijke plich-j ten, buiten uw beroep om, is zij ' dan eene logen geworden ? En is zij in uw menschenhart ver-smacht, de liefde tôt al wat lijdt en verdrukt wordt, de liefde tôt uw eigen Vlaamsche volk, waarvan gij, ontwikkelde Christene Vlamingen, door den wil van uwen God, tôt de natuurlijke leiders zijt aangesteld ? Ah, ik zie er wel die uwe plaats aan het hoofd van uw volk willen innemen,die ze hebben ingenomen: levende buiten dit volk, er van vervreemd door taal en zeden, willen zij den volksgeest besturen, zonder hem te begrijpen of er rekening van te houden. Dwinge-lands hebben zij wel tijdelijk de gedachten kunnen verdrukken of misleiden ; maar ons volk is thans ontwaakt en klaar staan zij ne kijkers in zijn helder hoofd. Zulke meesters verloochent het thans ! Het wil zich maar onderwerpen aan wie met hem leeft met hart en geest en wie het grooter en krachtiger, verstandiger en hoogerstaande weet dan zich zel-ven.Die hoofden, die voorlichters, die het volk zelf vraagt, dat zijt gij ontwikkelde. Vlamingen ! Neen, 't en is geen louter toe-val, geen blindwisselvallige verkie-zing of dom erfenisrecht, noch gezwoeg van minderen of laag-onwaardig ellebooggewroet waar-aan gij het vermogen te danken hebt, dat U in staat stelt het volk te leiden. Dit recht hebt ge, ja, als eene gave Gods gekregen, maar die natuurlijke aanleg, hebt gij als een zaad, in den veien grond uwer ziel gevallen, doen ontkiemen door de koesterende stralen, van uwen geest en, door uwe zorgende wilskracht, hebt ge 't tengere plan-tje opgekweekt tôt een forschen, schoonen boom. Goed zoo ! Maar dat die boom nu ook vruchten drage, rijpe sap-pige vruchten, met beloftevolle kernen voor de toekomst ! Anders is hij slechts waard verkapt en in 't vuur geworpen te worden. Op dan, gij geneesheeren, die de minste ziekteteekens kent en opzoekt, met zekere hand de won-den heelt en leven breng ten vreug-de waar de dood dreigt en droef-heid heerscht. Verbreidt uwen gezichteinder tôt de verste grenzen van Vlaanderiand, scherpt uwen speurzin, ziet en zoekt ; vraagt terloops aan de taalgeleerden hoe uw volk aan taalarmoede lijdt ; deskundigen zullen U nog zeggen hoe zijn spraakvermogen is ver-minderd en zelf kunt ge bestatigen hoe zijne kracht uitgeput, zijn voortbrengstvermogen verlamd is. Beziet en betast zijn tenger, bleeke wezen, beluistert zijn verzwakt ademgeruisch en voelt zijn zwak-ken harteklop in zijn pois. Ziek is het, niet waar ? Erg ziek ! En 't vraagt, het bidt, het smeekt om genezing, om toch te mogen leven. Grijpt toe, dan ! Zalft zonder dra-len de wonden van haat en ver-drukking ; stilt de pijnen van smaad en miskenning ; spaart niet het mes voor den etterbuil die 't bloed bederft ; brandt en kerft om de woekerweefsels der ont-aarding uit te roeien ; tast toe zonder vaar noch vrees, met de vaste hand van den heelkundige, die, in 't blinkend lemmer van zijn scherp snijtuig, de eindelijke verlossing en 't blij herleven brengt. Deuren en vensters geopend in 't ruime, reine vertrek om de her-stellende zuivere lucht, van vreem-dc of eigen smetten vrij, te laten bi .menstroomen en dan moogt ge wsldra mpt den dichter zinpen : 'k Heb driftig soms mijn boeken stuk gereten, Als zij niet geven konden wat ik zocht. 'k Heb stil mijn eigen groote pijn verbeten. Als zieke ter genezing niet gezocht. Maar 'k heb ook wel den vreugdestond geweten Waarop ik, eindlijk, vechtensmoe, vermocht Te slaken in onbreekbare eeuwige kreten, De ziekte overwonnen wangedrocht. Dan heb ik blijde kussen hooren klinken Op vriendenwang en, in 't nog matte oog Des lijders, tranen van geluk zien blinken. Me stil verwijdrend van dit blij vertoog, Kan 'k, zalig, zelfvoldoeningswijn dan drinken, Wijl 'k moedig naar een ander strijdperk toog. Op dan, gij, geneesheeren, toont dat gij waarlijk uwen edelen naam in voile waardigheid draagt. Op, gij ook, rechtsgeleerden, die zoo ridderlijk in 't strijdperk treedt voor ongelukkigen en weerloozen, voor verongelijkten en verdrukten; die, in majestatische tempels, door strenge vonnissen het hart ver-licht der angstig-bevangen menig-te, of, in plechtige stonden, uwe harde wezenstrekken door mede-lijden weggevaagd, uw gevoelig hart laat spreken bij 't opbeuren van onschuldigen of beklagens-waardigen ! Op gij ook ! Het zwaard omgord in den strijd van uw volk tegen smaad en vergui-zing, tegen schande en onrecht ! Hard is de kamp tegen grooten en machtigen, zelfs de kamp voor het recht ; doch schooner veld en vindt ge niet, edeler zaak en kent ge niet. En zoudt gij dralen waar het recht van geheel een volk, van uw volk wordt yerkracht. ? Zou uwe tong verstijven waar de gruwelijkste der misdaden wordt gepleegd,waar een vo\}z,uw volk,wordt vermoord? : Hoe zoudt gij u nog durven hul-| len in het plechtgewaad, uit wiens ! plooien eerbied spreekt voor held-| haftigheid en rechtvaardigheid ? | Hoe zoudt gij den sarcastischen schimp, den honenden spotlach kunnen verduren, die weergalmen zou uit hoeken en gewelven uwer gerechtshoven, waar gij in naam van het Recht wilt spreken ? Op, gij ook, ingénieurs en andere kundige vakmannen, a î de we-reld verbaast door de r ;uzenge-wrochten, in uw geniaal brein ontworpen, en, als in een wonder-sprookje,door de tooverroede uwer almachtige techniek uitgevoerd. Ziet gij de taalklove niet, die ga-pend kuilt tusschen telgen van éénen stam, en die moet over-brugd, om algeheele vervreemding te voorkomen ; delgt ook dien berg van onverschilligheid, die den tocht van ons leger stremt ; dijkt in den stroom van verbaste-ring, die onze welige alkkers ver-woest en slechts ontaardingsdral achterlaat ; graaft de kanalen, die de weldoende wateren der ont-wikkeling zullen leiden tôt in 't diepe der wetenschappelijke zand-woestiin uwer volksmassa • zendt ook uwe manschappen af ter ont-ginning van de rijke mijnen der kunst die ge daar vindt ; en einde-lijk, in overleg met degelijke op-voedkundigen, doet oprijzen voor de smachtende blikken van heel Vlaanderen, dat prachtgebouw, van waaruit uw volk zal spreken tôt geheel de wereld en op wiens koepel het heerlijke beeld van Vlaanderens' verrijzenis zal schit-teren in de gouden stralen der zon. Op, gij ook, denkers en wijsgee-ren, die den zedelijken kant be-schouwt van de Goddelijke ge-dachte, die aan aile verschijningen ten gronde ligt! Ziet gij, in het heilig wereldmysterie, niet welke daden geëischt worden van hen, die God boven het gewone peil verhief ? Zal ook voor U dan, tusschen de vele geroepen, het getal der uitverkoren klein zijn ? Op, gij ook, priesters en aile ontwikkelde Christenen ! Nu het het werk van hen die God haten, nu de zoogenaamde vrije gedachte het volk den wijn schenkt, die oorverdoovend werkt op rein ge-voel en christelijk-verheven gedachten, die enkel de zinnen pnk-kelt, maar de ongebreidelde drif-ten geen genoegzaam voedsel biedt ; nu de ziel des volks, ijdel door het ineenstorten van zijn Goddelijk geloof, in zich het onge-stilde iijden voelt knagen van vroeger-ongekende nooden ; op, nu, en toont aan dat arme, onge-lukkige volk dat steeds nog een God in zijn leven tegenwoordig is, dat het in zijne armoede nog rijk is aan een God, die leeft in zijne verguisde priesters, om hen den rechten weg tôt de Waarheid en 't Leven te leeren ; een God die | leeft in zijne liefdezusters, die men

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De werking van de katholieke vlaamsche arrondissementsbonden der provincie Antwerpen belonging to the category Katholieke pers, published in - from 1914 to undefined.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods