Zondagsblad: letterkundig bijblad van Vooruit

568 0
22 September 1918
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1918, 22 September. Zondagsblad: letterkundig bijblad van Vooruit. Seen on 19 May 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/445h990t48/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

ZONDAGSBLAD Bijblad van " VOORUIT „ ZONDAG 22 SEPTEMBER 1918 Vierde Jaargang - N' 21 Ppijs : 5 centiemen De Lamp (Slot.) V Een groote l&agte wa* door dit st«rven iu het kl«m« ge-zin gekomen. In den beginne konden de ouders haast met gelooven dat zij nu voor eeuwig vvas heengegaan en dat zij ze daar nu niet meer zouden zien zitten, vôôr den haard, de groote, droom-kijkende oogen lang en starrelings starend in het blij-opkoetterende houtvuur. En het gebeurde soms, wanneer zij 's avonds naar bed, over dag in het donker geitenhok gingen, dat zij plotse-ling opschrikten als stond Sieska daar voor hen, in le-vende lijve nog, met dien trek van stil-lijdenide gelatenheid over het bleeke, magere gelaat, als tijdens haar laatste dagen... Langzamerhand, echter, waren zij toch in het gebeurde gaan berusten, innig bedxoefd steeds wajnneer zij aan de doode dachten : — de moeder vaak schreiend en biddend, — de vader soms wanhopend worstelend tegen het wroe-gende verwijt dat hij haar wellicht te hard had geslagen en dit de oorzaak kon zijn van haar vroegen dood... Al hunne liefde, al hunne bezorgdheid hadden zij dan op haar kind, de kleine Roze, overgedragen, als wilden zij daardoor eenigszins vergoeden de onrechtstreeksche schuH die zij meenden aan Sieska's- sterven te hebben. Zij spaarden zich het eten uit den mond om der kleine het broodnoodige te verschaffen. En zij dronk gulzig de smakelijke melk der geit, en later ook kreeg zij het groot-ste gedeelte der versche eieren. Zoo verminderden ook merkelijk de geringe inkomsten van het gezin. Sieska's ziekte en dood' hadden hunne laatste spaarcen-ten vereischt. Zij hadden haar zeer deftig laten begraven, 's morgens te zeven uur, met een lijkmis, omdat zulks, zeiden zij, het laatste was wat zij voor de sukkel konden doen. Het putje, onder den losgepeuterden vloertegel, in hunne slaapkamer, was nu ledig eh, voor het eerst sinds den dag van hun huwelijk, hadden zij schulden. En ailes spanden zij in en dachten zij uit om ze ten spoedigste te vereffenen. afkortetid soms met een half franksken per week, om toch hunne geit of hun zwijntje niet te moeten verkoopen. Een zomer zelfs had de vader, die niët van de sterkste was, gepoogd eenig geld te verdienen door uit te gaan wer-ken bij de boeren. Toen de maaitijd gekomen was, ging hii hooien in de meerschen, van in den faacht, lang nog v6or de eerste dagklaarte diep aan het Oosten begon aan te bleeken. Later ook, wanneer het koren rijp stond, goud en blond, was hij gaan oogsten met de daghuurmannen van het dorp, Nevens de kloeke, jongere gastefa, had hij, moedvol, den arbeid aangevat, het lijf naar den grond voorover geplooid, de kop druipend van het warme zweet, pikkend in den gloeienden brandschijn der schroeiende zonne, met ver-dubbelde krachten, — pijnlijk uithijgend den kleinen adem uit zijn zwakke, vernepen borstkas. Hardnekkig had hij het koren gepikt, met gespierden arm en kloek-stuipenden romp, met de koppigheid zijner eerste1 jonkheid, overschat-tend zijn verslappende krachten, stikkend bijna onder de gloeihitte die het blond geschroeide koren, onder de von-ketn sprenkelende zonne in zijn gelaat blakerde. ' En den derden dag, wanneer, omstreeks het middag-uur, de hoogstaandê zon onmenschelijk heet op zijnen rug brandde, als een reuzige brandschijf, was hij plots n©er-gestuikt, den zweet-druipenden kop in de scherpe, stijve korenstoppels, als levenloos. De andere mannen waren toegesprongen, denkend dat hij dood was, — morsdood op den slag, nêergebliksemd door een zonnesteek. Maar wanneer men hem voorzichtig in de koelte der elzenstrui-ken had gelegd, was hij allengskens bijgekomen eh meo had helm dan op een draaikar naar huis gevoerd... Een voile jaar bijna had hij daaraan gesukkeld en wâs dan stillekens-aan begi'nnen te herstellen, in de troostvolie overtuiging : — Krakende karren rijden het langst..., "iooals hij va» zijn moeder zaliger steeds hjad gehoord. Later hadden zij nog tegenspoed gehad : het hooge wa-ter dat hun stukje laind verzwolg, laat in het voorjaar, en de aardappelen deed rotten ; — hunne geit die gestorven was, aan het borstwater, had de schaapherder gezeid ; — later nog hun zwijntje, niet meer dan een looper, dat kromme pooten had gekregen eta1 ten lange laatste moest afgemaakt worden oimdat het zoo fel begon te vermage-ren en op niets wegteerde.'.. En dien winter had hij, een nacht, bij donker-windig weer, aardappelen gestolen uit een put op een hoeve. Hij had het gedaan met van angst rillende beenen, doch kalm-hardnekkig, omdat, meende hij, de kleine geen honger kon lijden... Andere tegenspoeden nog hadden zij gekend, de eene pijnlijker dan de andere. Ieder jaar, om zoo te zeggen, had het zijne mêegebracht. Vaak had hij de tanden ge>-knarst, diep zuchtend om zijne machteloosheid' tegenover het (noodlot dat hem zoo onverbiddelijk-aanhoudend op de hielen zat ; vaak ook had zijn vrouw geweend en gebeden, lang en vurig, v66r het wassen Lievevrouwenbeeldje, onder de bloemenomkransde stolp, om toch af te keeren van huïi huiçje aile ongelukken en aile miseries... Maar moedig steeds hadden zij doorgezwoegd, in stomp-zinnige gelatenheid wêer, van den morgen tôt den avond, bij na/cht en ontijd als 't ndodig bleek, om toch maar de kleine groot te brengen, zonder dat het haar aan te veel zou ontbreken. Want in hun vreugdeloos, mat-eentonig be-staan, was die kleine, met de jaren, geworden als de stille zonneschijn die verkwikkend en troostend hun eenzaam hutteken binnenschemerde, bij het aandeemsteren van hun levensavond... VI Zoo was de kleine Roze allengskens opgegroeid tôt eene blozend, bolwa'ngige meid, met mooie oogen en donker-blond haar. Ieder jaar hadden de grootouders ze zien grooter worden, terwijl zij zelf inkrompen onder den last der jareta1, gelukkig echter bij die stilontluikende, warme jeugd, en niet denkend bijna aan de koude van huln stervensuref zacht aanhuiverend dag aan dag... En nu was Roze, sinds enkele maanden, en door de be-middeling van den dorpspastoor, in dienst bij rijke men-schen uit de naburige stad. Eenmaal per maand, 's Zon-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Zondagsblad: letterkundig bijblad van Vooruit belonging to the category Culturele bladen, published in Gent from 1915 to 1928.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods