Zondagsblad: letterkundig bijblad van Vooruit

668 0
31 October 1915
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 31 October. Zondagsblad: letterkundig bijblad van Vooruit. Seen on 28 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/2v2c825v4n/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

ZONDAGSBLAD Bijblad van " VOORUIT „ ZONDAG 24 OCTOBER 1915 Nr 33 Prijs : 5 centiemen Harem1=Dames L)en dag voordat wij m transatlantieker Colombo ver-lieten, haven en hoofdstad van het eiland Ceylon (2), ten Zuiden van Hindostan, Ceylon, dat beroemd is om zijn rijken tropischen plantengroei en zijn edelgesteenten : robijnen, saphirs, opalen, maansteenen en dies meer, met bestemming naar Europa, werd aan stuurboord een kleme tent opgeslagen, gelijk aan een gesloten kraam op dorps-kermissen in Vlaanderen. Ik ging er aan voorbij, bemerk-te ze wel, doch gaf er geen acht op ; zij wekte slechts halve gedachten, die geen bepaalden vorm aannamen bij mij. Op 't oogenblik van 't vertrek echter, toen de muziek bonzend speelde, d'e Aziatische kooplieden, half naakt, van 't dek werden gejaagd en de derde klas passagiers, die het recht schijnen te hebben, of het zich aanmatigen, gedu-rende de verwarring van 't afreizen, de eerste klas te over-weldigen, naar beneden waren gestuurd, bemerkte ik, achtergebleven aan de linnen valdeur der dichtgesloten tent, staande, een Singaleesch dienstmeisje, met zwarte kogeloogen, 't licht niet opvangend maar 't weerkaatsend evenals git doet, kort, poezelig, den bruinen hais en borst diep ontbloot. Zij hield er wacht ; naast haar stond een Singaleesche jongeling, tamelijk groot, met een kmderhjk aangezicht zonder baard. Hij droeg een soort van nankin-kleurig wambuis en een lap van dezelfde stoffe een paar malen rondom het lijf gedraaid. Deze reikte slechts tôt beneden de knieën. Zijn beenen en voeten waren bioot. « Wie is dat en wat doen die twee daar? » vroeg ik aan den hulp-rekenmeester, die juist voorbijkwam. k Weet gij het niet? » zei hij verbaasd, « wel er zijn hier immers dames voor een harem. Die jongen daar is eunuch ; het meisje helpt hem ze bewaken. » Het was stikkend heet op dek, ondanks de zeebries ; wat moest het wezen in dat eng, besloten hokje ! Heel den dag bleef het doodsch, schijnbaar ledig of ten minste geluidloos. De eene of andere der toezieners wèek er geen stap van af. Tegen den avond, bij schier plots invallende duisternis, toen de hoorn, die de dames aanmaant toilet te maken voor het diner, even had getoet, zag ik bij toeval, er mij voorbij spoedend, het binnendeurtje opheffen, twee onduidelijk versluierde gestalten er van onderen te voorschijn komen en met den eunuch vooraan, haastig over 't dek loopend, de trap naar het tusschendek afdalen ; het Singaleesch (1) Harem is — zooals men weet — de naam van het vrou-wenverblijf van den Mahomedaan of Muzulman. Geen ander man dan de echigenoot heeft er toegang. Volgens zijn gods-dienst mag hij vier wettige vrouwen hebben en zooviele niet-wettige als hij goedvindt en er rijk genoeg toe is. Deze1 vrouwen staan aile onder toezicht van bejaarde dienaressen en zoogenaamde eunuchen. Oifbemiddelde of minder bemiddelde mahomedanen hebben slechts ééne of twee vrouwen. Aile dezis, zonder onderscheid van stand, mogen zich nooit ongesluierd toonen, waar mannen, die geien verwanten zijn, ze kunnen zien. (2) Volgens de legende was het Aardsch Paradijs op het eiland Ceylon. meisje volgde. Zij hield een kind van een viertal jaren aan de hand. Een paar passagiers keken de groep schimpend ach-terna.« Eerste klas reizigsters, » zei er een, « en ze durven niet langs de salontrap weggaan naar hare kooi, van schrik gezien te worden ! Zij doen een omweg ! » De andere antwoordde îets wat ik, te ver verwijderd reeds, niet meer verstond. Des anderendaags aan 't ontbijt zei mij de Duitsche scheepsdokter, die zijn plaats naast de mijne aan tafel had : « Ik ben bij de dames voor den harem gegaan. » « Dat moet intéressant wezen. » « Hoogst intéressant. » « En hoe zijn ze? » « Allerliefst, ten minste de eene. Zoudt ge lust hebben ze te zien ? » « Kan en mag dat? » vroeg ik, reeds bij intuïtie moei-lijkheden bevroedend, zonder dat ik wist van waar ze komen konden. « Zeker, ik zal u aan haar voorstellen. » Miss Eveline Jones, een twintigjarige mooie Austra-lische van Adelaïde, rechtover mij gezeten, mengde zich in het gesprek en met glimmende oogen naar den dokter ge-wend : « Mag ik ook medegaan? » klonk het verzoek. « Waarom niet! » en minzaam lachte hij haar toe. Wij gingen aile drie denzelfden morgen. De eunuch stond aan de deur, liet ons, dames, binnen, maar versperde de opening met zijn uitgestrekten arm, bareel vormend, toen de nog jonge dokter ook vooruitstap-pen wou. Die uitsluiting was zoo beslissend, dat zij geen verzet duldde, wat hij ook niet beproefde. Hij trok zich achteruit ; de deur viel toe en wij, twee vrouwen, stonden zonder hem in het hokje. Het was er erg benauwd, ofschoon de kant naar den oceaan open was. Twee dames waren daar : de eene jong, blank, met eene huid, doorschijnend als kostbaar porselein, groote zwart-fluweelen oogen, zwart haar in overvloed, een grooten rozenmond met tanden van ivoor. Zij had een wit netel-doeksch lijfje aan, naar Europeesche mode, d'oorzichtig aan de schouders en de armen, en droeg een driedubbel snoer van groote, fijne parelen om den hais. Een klein, vuil kind wroette aan hare voeten met een spijker in het hout van den planken vloer. Gewis had het geen ander speeltuig. Het was een arm kind, te oordeelen naar zijn plunje ; het was een Singaleesch kind, te oordeelen naar zijn aapjestrekken en zijn kleur. De jonge dame zat op een plooistoeltje, de andere stond op van den grond. Deze droeg een nauwsluitenden rok, en had een soort van tuniek aan, openhangend over een zijden hemd, ailes in de schitterendste kleuren. En dat zij haar schoonheidszin met kleuren voldeed, bewees haar kapsel : zij had namelijk heur, aan den wortel de witte inplanting verklikkende, haren bloedrood geverfd. Deze stonden in stijve, tamelijk korte strengen zijds van haar hoofd uit. Had zij zeere oogen, of waren deze ook onder de kunstma-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Zondagsblad: letterkundig bijblad van Vooruit belonging to the category Culturele bladen, published in Gent from 1915 to 1928.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods