De legerbode

1085 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 25 Juillet. De legerbode. Accès à 12 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/5h7br8n16g/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR. DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvangt tien of vijftien Fransohe en Nederlandsche exemplaren. OORLOGSTIJD Sohstssn ea IndfQkksa van bit Frant XII Moe, kreupel, beklodderd van onder tot boven, flft stoppelbaardige gezichten bespritst met slijk, kwamen ze dien nacht terug uit de loopgraven. Geruischloos waren ze opgekraamd. Maar zoo gauw ze langs de baan de versche, dampende soep in hun verkleumd lichaam hadden gelepeld, brak hun bli jdschap los in luid gebral van liedjes en gekal van stemmen. Ze staken een pijp op en dachten al niet meer aan de doorstane ellende en 't voorbije gevaar. Algauw echter dempte 'tge-druisch ; ze stapten stilzwijgend aan, verrast door jhun eigen lusteloosheid. Ze waren te moe en hoe langer ze inarscheerden, hoe zwaarder de ransels begonnen te wegen. — Oef! zei de Rik, het kantonnement binnentredend en zijn -boeltje neersmakkend, "k geloof dat er 'en jonge olifant in mijnen zak zit. Is me dat zweeten ! — Mijne ruggraat is gebroken, jankte 't Zwier-ken.Op een, twee, drie. hadden de jongens hun plaats gekozen en storm en derhan d een hoopke stroo opgebusseid, waarop ze einde adem neervielen...— Zon on... onze congé... n... nog niet b... b... bi... binnen gekomen zijn, stotterde de Spioen. Sooi Ajuiu zei halfvakerig en met een rellend geeuw tie: — Ga-de op reis, Spioen? — Ba ja 'k ! Waarom niet?... — Petere zijn? vroeg Sooi Ajuin, — Bijlange niet. Bij familie... — Ah !..., ,M de kerels ronkten lijk bietjes... De Spioen Iftak nog een cigaretje op, bleef nog een tijdje wemelen en sliep dan in... 's Anderendaags riep de sergeant van den dag: — « Les hommes qui vont en congé doivent se rendre au rapport du médecin... » — Allo, Spioen, hoort ge 't ? riep Cartouche. Naar den doktoor... — Waarom ? — Wel... om te zien of alles in orde is, verklaarde Vodden-en-Beenen. — Ah ! deed de Spioen, begrijpend. 's Avonds mocht hij weg. Bij alleman ging hij ■wat bedelen. — Drupneus, krijg ik uw képi eens ? Zwier-ken, mag 'k uw molletières bezigen ? Rik, laat me uw broek eens aandoen ? Cartouche, leen me uw vest eens. Goedschiks leenden de jongens mekaar 't beste «tuk uit hun kleerkast, om netjes en sierlijk op reis te kunnen gaan. Ze hielden er fel aan, eens uit de moerige loopgraven, ordentelijk in 't daglicht te verschijnen. Toen de Spioen optrok, riep Cartouche hem Ittog vermanend na : — Opgepast, he! Spioen, dat we geen klachten tooren. — Neen... neen, lachte hij en beende er haastig Van onder... Door 't vertrek van den Spioen dachten de tongens aan hun eigen bloedverwanten. Ze Óroomden ver weg. Ze zagen de toekomst als een open zonnig landschap in het perspektief van een schaduwdonkere laan, hobbelig en stijgend. Ze schatt'en hoe lang die beroerde tijden nog duren Van Rechts en Links De heer Theodor, gewezen deken van de orde der advokaten van Brussel, die thans, na een langdurig gevangenschap in Duitschland, inZwit-serland verblijft, werd met eenparige stemmen door zijne collega's opnieuw *ot deken benoemd. * * * Het bestuur van den Liefdadigheidsbazar richt te Parijs eene groote foor in, ten einde vertierwegen aan de hand te doen aan de werken van bijstand door den arbeid die door geheel Frankrijk bestaan ten bate de werksters van Frankrijk en België, alsmede der oorlogsverminkten en oorlogsbiiüdeu. zouden. Hun meeningen verschilden deerlijk; maar ieder verdedigde hardnekkig zijn eigen gedachte. Hetgeen toch niet belette acht dagen nadien, als er weer wat beternis of vooruitgang te bespeuren viel, hun opinie sis een windwij-zerke te doen pierewaaien. De Voddetromp lag ziek op rijn stroo. Hij rilde van de koorts, en had geen eetlust. Straks zou de dokter komen. Heel de bende zat rond den zieken makker. — cc Les malades », riep men... De dokter — een zwaargebaarde, vriendelijke mensch — onderzocht de rei der zieken. Daarna kwam hij naar den Voddetromp, duwde hem een thermometer onder de oksels, luisterde naar den tik-tak van zijn borst... — Hier jongen, een poeder in te nemen voor ieder maaltijd. Dan tot den brankardier die hem vergezelde : — cc Mettez de la teinture d'iode sur sa poi-trine. II sera exempt d' service. » De brankardier knikte van ja, haalde een bruin fleschje en een penseeltje te voox-schiju, zei toen tot den patiënt: — Hef uw hemd op... De Voddetromp ontblootte zijn breedgewelfde, harige borst. Hij bibberde bij de ether-ldlle aanraking van het vocht, en 'L water zijpelde uit zijn oogen bij den prikkelenden geur... Toen nog alleen 'tZwierken, de Rik en Vodden-en-Beenen naast hem stonden to glariën, murmelde hij, bedeesd: — 'k Zou wel wat warme melk willen. Maar 'k heb geen centen. De makkers scharrelden mistroostig in. hun leege zakken. Ze hadden zoo gaarne hun lijden- Os ïsispsisii aan te Koning De leden van de regeering hebben den 21 Juli, aan Koning Albert het volgend telegram gestuurd : « De leden van de regeering zijn gelukkig, ter gelegenheid van het feest van 21 Juli, de eerbiedvolle gehechtheid van België aan het nationaal Vorstenhuis te bevestigen. <r Met erkentenis herinneren zij zich de drie groote vorsten, wier wijs beleid, toewijding en moed sedert vijf en tachtig jaar 's lands vrije ontwikkeling en bloei hebben verzekerd. c Trots op den Koning-Soldaat, die tegenover den vijand de ontembare weerstand van België verpersoonlijkt, verbeiden zij met dagelijks klimmend vertrouwen het herstellend uur, waarop het, onder de leiding van zijn welbeminden Vorst, den regelmatigen en roemrijken gang zijner lotsbestemming hernemen zal. » Telegram van den heer Schollaert, poorsiïfer van de Kamer der Volksvertegenwoordigers: « Sire, « Op 't oogenblik dat de Natie de Verjaring viert van de eedaflegging, waarbij de Doorluchtige stichter van ons Vorstenhuis on verbreekbare banden tusschen het Belgische Volk en dezes Vorsten heeft gelegd, — brengen de vertegenwoordigers van dit Volk opnieuw aan Uwe Majesteit de hulde van hunne rechtschapene ea diepe gehechtheid. « Getrouw aan hun woord, hebben Koning en onderdanen alles geleden 0111 den eerbied voor het recht te bevestigen en de gansche wereld houdt er aan om in Uwe Majesteit, den Ridder van de eer te begroeten. € De Koning heeft gezworen de nationale onafhankelijkheid en de onschendbaarheid van het grondgebied te handhaven en sedert weldra twee jaren legt Hij, aan het hoofd van zijn dapper leger, met taaiheid en onverschrokkenheid er ziph op toe. '<t Moge, onder de bescherming der Grondwet, ons nationaal leven weldra zijn regelmatigen gang hernemen. » Ziehier 's Konings antwoord : « Ontvang, waarde Voorzitter, mijne meest oprechte dankbetuigingen wegens de hartelijke wenschen welke gij mij, namens de kamerleden, ter gelegenheid van 21 Juli, toestuurt. cc Geüef bij uwe collega's de tolk te zijn van mijne dankbaarheid en gevoelens van vader-landgch betrouwen. « AiBSBft » den vriend geholpen, maar ze bezaten zelf geen kwaden penning meer. En binnen twee dagen was 'teerst uitbetaling der soldij. Ze bezagen malkaar verlegen en hulpeloos. Blauwbekkend en klappertandend lei hun kameraad op zijn vochtigen bussel stroo. — Melk ? weifalde de Rik. — Ja, een beetje maar, smeekte hij, om mijn lippen nat te maken. Sooi Ajuin had 't juist gehoord. — 'k Zal ik u melk bezorgen; 'nen heelen stoop, pochte hij. Maar ge moet wachten tot dezen avond. Kopschuddend bedankte de Voddetromp. En 's avonds, als al de jongens reeds lustig te sluimeren lagen, stonden daar plots vier kerels op, geruchteli&s. Buiten gierde de storm ; de regen kletterde tegen de hbuten beschotten der barak. Sooi Ajuin, de Rik, 't Zwierken en Vodden-en-Beenen trokken om melk. Ze hadden een emmer gepikt in de keuken en togen door den pikdonkeren nacht naar het eenige boerderijtje, dat in den omtrek nog bewoond werd. In de stallingen hoorden ze de koeien beurelen, en met hun ijzeren kettingen rammelen tegen hun kribbe... — Zouden we er gemakkelijk binnen kunnen ? fluisterde de Bik. — Ja, ja... We hebben maar een houten klepje te verschuiven en we zijn binnen, 'k Heb met den lichten dag al eens komen piepen ; d;yir staat een beestje in den hoek, met 'nen uier lijk een ineioen. En van melken ken ik iets,hoor! bofte Sooi Ajuin. — Als ze ons maar niet betrappen, meende Vodden-en-Beenen. — Hoe betrappen? schold Sooi Ajuin; wel verdomd we vechten er voor. 't Is door ons dat het boerke nog in zijn doening steekt, dat hij zijn koeien nog bezit. We mogen dan toch wel een beetje van zijn melk hebben zeker, om een makker uit den nood te helpen, 't Ware dat maar ta kort... Zonder lawaai gerochten ze in de stallingen ; de waakhond had niet eens geblaft... — Steek de kaars aan, beval Sooi Ajuin. De koeien wendden hun kop om, en loerden met domme, glazige oogen naar de vreemde nachtridders... — 't Is degene, vingerwees Sooi Ajuin, een 'schonkige Casselsche melkkoe aanduidend. De Rik bleef aan de deur staan op uitkijk. Met handige vingers begon Sooi Ajuin aan de malsche tepels van den x-ozigen gezwollen uier te persen. Hij zat er op zijn hukken bij. De melk spoot in witte, stroelende geuten in den emmer en dampte... 't Beest liet zich gewillig beduimelen. — 't Is voor 'nen zieken soldaat, fezelde de Rik, en de koe schudde den gehoornden kop, alsof ze 't begrepen had. Zonder ongevallen geraakten ze thuis. — Voddetromp... Voddtjïromp... — Ja... antwoordde de Voddetromp die piep-wakker lag... — Hier is melk, zei Sooi Ajuin, voor heel uw familie... Met gulzige teugen dronk de zieke van de versche melk. Daarna vulden de jongens hun veldflesch en droegen den emmer weer naar de keuken. Sooi Ajuin jokte na 't afgedane rooftochlje: — En dan zeggen ze dat 't bij den troep niet goed is! (Wordt voortgezet.) Fritz Francken. n i l -m ■' 1 ' 1 - ■ ml ■ Voor het Rood-Kruis — Ontvangen : 15 fr. van den adj. Böücart, B. 228, «3 batt., opbrengst van een omhaling gedaan na een partij kaatsbalspel tusschen de 1 c. mitr. van B. 225 en de 23 batt. van B. 228. — Ontvangen : 11 fr. van den heer P. Meerbergen, sergeant-foerier, B. 312, 2/m, omhaling gedaan op eene gezellige bijeenkomst van onderofficieren. — Ontvangen : 10 fr. van den heer Jean CopayH, B. 46, mitraijl. Colt, 2/n, opbrengst van den verkoop op het front van een liedje, gedicht door Copayê. — Ontvangen 2 fr. van den onderluit. L. Harte, Boréon (A.-M.) — Ontvangen 0 f. 50 van den heer G. De Ruyieb, t B- SGi, 3/2, wegens eue inlassching ia de K. B. Juli Nummer 295

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes