Het tooneel

1441 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 21 Octobre. Het tooneel. Accès à 27 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/b56d21sh06/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

2e Jaargang Nr 6 — 21. October 1916 _ Beheer en Redactie: Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Gentier j —— — _________ —_—— IÇoninklijke JVederlandsche Schouwburg. De Dwaze Maagd ! Na hetgeen we over De dwaze Maagd in onze korte kroniek van de vorige week zegden, kunnen we ons bepalen bij een vluchtiger be-oordeeling van het stuk als tooneel-en letterkundig werk.Toch is het ver-schil te groot tusschen het lezen van een drama en zijn scenieke verwe-zenlijking, dat we niet onze indruk-ken, bij de vertooning. opgedaan,zou-den neerschrijven. Voor 't voetlicht immers worden de voorgestelde men-schen levend, krijgen hun uitingen een dieperen ondergrond. De woor-den van de personages zijn immers slechts het deel hunner gevoelens,dat naar de oppervlakte komt, onweer-staanbaar.Daaronder schuilt intenser, dieper beweeg. Hetgeen onder de woorden verborgen ligt, hetgeen roert in de zielen en de gemoederen verscheurt: de echte levenstragiek moet het too-neel ons doen kennen, dat is de zwa-re taak van den tooneelspeler... Laat ons hier terloops verklaren, dat deze eerste opvoering van D e dwaze Maagd ons in dit opzicht voldoening schonk. Het stuk van Bataille werd ge-roemd als een meesterwerk. Ja-wel, we kunnen tôt in zekere mate die uit-spraak bij treden,wanneer ze in de al-lereerste plaats doelt op de behendig-heid waarmede de actie door den schrijver geleid wordt tôt aan de pakkende ontknooping, zonder dat de toeschouwer een enkele maal die ge-wikstheid van den dramaturg voelt. Meesterlijk is zeker de schepping van een vrouw als Fanny A r m a u -r y, wier liefde zoo verheven is, dat ze slechts vergiffenis kent en vrij is van egoïsme. Zij bemint haar man. Meer niet. Haar teéderheid is geen w e d e r - liefde, maar liefde, kort -weg... een passie, welke door niets vernietigd kan worden, ook niet door den ontrouw van den beminden echt-genoot. F a n n y ' s hartstocht geeft ... ruilt niet!... Ze is een edele vrouw, een der schoonste figuren, die Bataille weergaf, een uitzonderings-we-zen, misschien te veel een product van schrijvers scheppingskrachtige hersenen. De uitbeelding dezer vrouw kan aanleiding geven tôt oneindigen redetwist. Vooral het gevoel zal hier-bij een voorname roi spelen, Velen zullen haar te lijdzaam vinden, te mak, te weinig vrouw... Bij deze laat-ste bewering zullen ze zich wellicht stennen on het te aleremeen oordeel U/IkJ iiV u VAv i v u v v V^Uli /jui v xmpui i sief wezen zijn, wier gevoel slechts : zelden door het bekoelende verstand ■ beheerscht wordt. Dat kan waar zijn ■ voor de doorsnee - vrouw, welke, zoo ■ ze handelde als Fanny A r m a u -t r y en niets deed om de nieuwe lief- - de van haar man te vemietigen, - slechts blijken van verregaande laks- • heid geven zou. : Fanny tracht wel de liefde van ■ haar man terug te winnen, doch zij 1 beseft hoe onmachtig zij zelf is te-" genover zijn nieuwe passie. Zij weet ; hoe Diane hem gansch bezit: zijn ; verstand, zijn hart, zijn zinnen... Ze " zegt het duidelijk in een der meesterlijk geleide tooneelen van III : — ' «Marcel... ge hebt me nooit bemind... i nooit lichamelijk bemind!...» Tevens i schetst ze het verschil tusschen A r -: maury's liefde voor Diane, en ■ de genegenheid zonder begeerte, die - hij haar betoonde. Zoo bekent ze, hoe ze weet, dat de grond waarop aile , liefde gebouwd wordt, in hun huwe-î lijk ontbrak : het verlangen naar el-; kanders bezit. — Zulke opvattingen moeten sommige menschen ontstel-len, zooals de naakte waarheid altijd , schokt. Het zwaartepunt van het drama • ligt heelemaal in III: het is, we zei- ■ den het reeds, de tegenover elkander l stelling van twee levensopvattingen : ! de op godsdienstige stelregels opge-s trokken moraal van pastoor Roux ■ en de familie de Charance, en . de vrijere, op zuiver menschelijke gronden rustende zedeleer van den • vrijdenker. — In het onderhoud van ; A r m a u r y met pastoor Roux (in i III) zegt de eerste het duidelijk : «Wij zijn oude tegenstrevers, — we staan tegenover elkander sedert het begin der wereld...» Zijn ook, voor i het conflict dat de schrijver uitbeel-1 den wil, volgende woorden niet ken- ■ schetsend : Armaury beweert, dat de ; maatschappij geen oplossing vond , voor de vragen der liefde... De pastoor antwoordt, dat alleen de gods-dienst dit kan. Dan komt deze bewering van den advokaat : — «Ook niet de godsdienst, die aan de liefde de zonde tôt grondslag gaf... en dit is een onvergeeflijke dwaling, waarvan de gevolgen noodlottig zijn...» Deze uiting, doet me denken aan hetgeen de groote Deensche tooneelschrijver en romandichter, GustaV Wied, eens schreef met bittere ironie : «Indien Jezus getrouwd of slechts een klein beetje normaal verlie' d geweest wa-re, dan zou het lever voor ons heel wat gemakkelijker g weest zijn...» Wat meesterlijk voor komt in D e dwaze Maagd is het vermijden van aile nuttelooze, ai ecdotische bij-zonderheden, die in v< le stukken van dezen schrijver de r aliteit verhoo-gen moeten, doch wie • geniet, in dit geval, niet eens gevoold wordt doch integendeel de strenge ontwikkelings lijn van het drama uitermate ver-sterkt.Stukken als De dwaze Maagd treffen en ontsteller, wijzigen de grenzen van ons denken, beroeren de slapende oppervlakkigheid onzer opvattingen ; herinneren er ons aan hoe het leven is, onéindig afwisse-knd, onéindig verscheiden; wij zen er op, dat de menschheid uit individuen bestaat, wier gevoelens, gedachten en driften niet binnen de perken van al-gemeene maatschappelijke wetten en opvattingen kunnen geprangd worden, zonder dat daardoor verwikke-lingen ontstaan, tôt wier oplossing diezelfde samenleving machte-j 1 o o s bliikt. j In de werken van H. Bataille le-s ven niet alleen menschen van zeer j verschillende persoonlijkheid, doch I ook gedachten van algomeene dracht. Hier zou het wel eens belangwek-kend zijn na te gaan hoe ver zijn ge-daehtens-feer van de onze verwijderd is. Doch dit zou ons voor het oogen-blik te breedvoerig doen worden. De tooneelschikking is over het algemeen smaakvol, wanneer we er rekening van houden, dat onze Ko-ninklijke Nederlandsche schouwburg in dit opzicht niet goed bedeeld is... Het salondecor van I beviel ons het minst. De schilderij en aan de wan-den pasten niet altijd in een aristo-kratische woning... H :t salon van een hôtel te Greenwki, dat voor III werd ODgesteîd. leekins eerder de conversatie - hall van een gasthof, waartoe de twee leeïijke Grieksche beelden niet weinig bijdroegen... Waarom die niet door eenige meube-len vervangen ? Het klein salon in Savoy - Hôtel (IV) was als stoffee- ' ring zeer voldoende. De vertolking was best. Er werd' een uitstekend ensemble bereikt, wat we ook in den loop van het vorig seizoen herhaaldelijk mochten doen opmerken. Mevr. Dilis speelde de moeilijke roi van Fanny Armaury. We zullen niet beweren, dat ze de ge-droomde figuur was, doch de omstan- 1 dighedeniaten niet altijd toe, de rol-len op onberispelijke wijze te verdee-len. Het groote talent van Mevr. Dilis heeft ons die onvolkomenheid ge-heel doen vergeten. In het tweede bedrijf, waar ze, onbewust, de vlucht van haar man dekt, leverde ze prach-tig werk. Ook in III was Mevr. Dilis prachtig en muntte haar vertolking van een persoonlijkheid, die den op-pervlakkigen beschouwer als dubbel-zinnig voorkomen moet, uit door na-tuurlijkheid. Ook haar optreden tegenover de Charance's was aan-grijpend.Voor mevr. Bertrijn — de dwa-ze Maagd, — geldt insgelijks het voorbehoud dat we voor Mevr. Dilis maakten. In I, waar mevr. Bertrijn als dochter tegenover haar ouders staat, was zij minder natuurlijk dan in de overige bedrijven. In II, III en IV kwam de vrouw meer aan het woord, die de liefde heeft leeren kennen en tevens het leven met zijne vreugden en smarten. Door stem en gebaar toonde Mevr. Bertrijn hoe goed zij zich in de roi van achttien-jarig meisje op haar gemak gevoel- , de. Vooral in IV, wanneer de maagd zich heelemaal schijnt ontwikkeld te hebben tôt een jonge vrouw, die de nooden der wereld heeft leeren be-grijpen, was de uitbeelding van Mev. Bertrijn lofwaardig. Mevr. Noterman vertolkte met dis- 1 tinctie de minder uitgebreide, doch i voorname roi van Hertoginde ^ Charance en toonde zich ander-maal een gewetensvolle kunstenares. Mej. Vervoort was goed als Kit-t y, die «gereformeerde engel». De heer Bertrijn, Marcel Armaury, heeft zijn personage heel iuist weeroreereven en sober gesneeld. Vooral in het onderhoud met pastoor Roux, in III en met Fanny in hetzelfde bedrijf, kwam zijn autori-teit aan den dag. De Gaston van den heer Cau-wenberg, — die, het zij hier terloops gezegd, goed getypeerd was — heeft indruk gemaakt, niet het minst in het eindtooneel van IV. De Hertog de Charance werd goed gespeeld door den heer Gorlé, die eveneens juist getypeerd was. Doch, waarom laat deze ver-dienstelijke speler zoo yreeselijk de r's rollen? Zijn zegging is anders in vele opzichten te loven. De heer Van Thillo speelde de niet gemakkelijke roi van pastoor Roux. Hij deed het met distinctie en talent. Was hij niet wat jong van uiterlijk voor een man, die de mentor was van Gaston de Charance en ka-merheer is van den Paus ? Dit is onze eenige opmerking, die niets af~ doet van de waarde, welke we vol-gaarne deze jonge en veelbelovende kracht toekennen. De heeren Van de Putte en Ange-not voldeden eenieder in hun kleine rollen van secretarissen. Ook de uitbeelding van mindere personages was goed verzorgd. Daarom verdienen lof : Mevr. Hens en de heeren Schmitz, Van Gool, Van Roy en Thees. Ons besluit is : een zeer goede, harmonisch - gestyleerde vertooning. Het p u b 1 i e k van goede gehal-te, dat Zaterdag de zaal vulde, be-wees door herhaalde bijvalsbetuigin-gen zijn voldoening. " DE POESJE „ 1\aar aanleiding van " Het Poppenspel in Vlaanderen ,, door AKY DELEJS Dit uiterst sierlijk uitgegeven boekje,ver-dient meer dan een gewone bespreking.Het samenbrengen van aï de bescheiden betref-fende de geschiedenis van het poppenspel dat bijna zoo oud is als de wereld en In aile landen schier sporen naliet, veronder-stelt een niet te negeeren graad van erudi-tie--- Eruditie is een leelijk woord, dat den gewonen lezer afschrikken kan! Doch Ary Ûelen is niet alleen een folklorist, hij is in de eerste plaats een man van smaak, een kunstenaar, zooals ten overvloede blijkt, niet alleen uit zrn algemeen opgemerkte kunsthistorische artikels aan onze moderniste penseelers gewijd, doch ook uit het boeksken zelf, waarin hij op zoo sappigen, jolig - vertellenden toon, zijn wetenschap omtrent het poppenspel aan den man brengt in een stijl, volkomen bij het on-derwerp aangepast. De echte Sinjoor zal niet zonder vreug-de, de leuke bladzijden lezen, waarin de schrijver over den Antwerpschen Poes-je vertellend, een woord rept over zijn geschiedenis, zijn ligging, zijn uitzicht. De Antwerpsche Poesje, we kennen hem allen, liever, we meenen hem allen te kennen, omdat we zoo van tijd tôt tijd eens een van zijn g a 1 g vertooningen bijwoon-den, door een Maatschappij in den kelder der Reepstraat ingericht, en die aangekon-digd werden door ellenlange programmai waarop de een of andere geestigaard de dolste bepalingen van een règlement heeft laten drukken, omdat we den Poesje ge-zien hebben in Oud-Antwerpen — waar hij, zooals de schrijver terecht opmerkt, in die omgeving van namaak en pastische alleen echt en onvervalscht was ! Anderen kennen het Poesje - gezelschap van gastvoor-stellingen in een of andere deftige maatschappij, maar de meeste vonden in Con-science's herinneringen uit zijn jeugd,con-versatiestof', wanneer ze eens met hun wetenschap omtrent den oudsten schouwburg hunner stad uitpakken willen. En Conscience is een goede bron. Het boekje van Ary Delen is een betere. Vier keeren per week, van October to« April, speelt de Poesje, en dan komen van heinde en verre de belangstellenden en vul-len den laaggewelfden kelder... «Reeds een uur,voor de vertooning,zoo vertelt Ary Delen,is de smalle Reep vol van het gejoel van wachtende snuiters, die met ongeduld het oogenblik verbeiden, dat de ijzeren sluitlat rammelend zal neervallen en de zwarte deur op hare krijschende hengsels open-kieren. Op een oogwenk is clan de voorste helft van den kelder gevuld. Na in handen van Fient je, de waardige directeursgade, een vijfcentenstuk te hebben neergelegd, nemen de jonge krawaten plaats op de smalle banken, die trapsgewijze opklimmen tôt bijna tegen de zoldering.'t Is daar van voor een gegroezel van kleine kleuters, vuil en snotterig, maar wier oogen straks van be-wondering zullen blinken. Langzamerhan» wordt de andere helft der zitplaatsen gevuld door werklieden en dokjongens, die het u i 1 e n k o t als hun rechtmatig eigen-dom beschouwen. Als vreemde_ moet men al wat burgerrecht in den Poesje verorverd wil m An nn rlip verheven nla.atsen toegelaten worden. De groote lummels es ruige venten zitten rookend en pruimend, een beetje verlegen, wat onverschillig tegenover het schouwspel, dat zij kinderach-tig weten, maar waar zij toch niet te bui-ten kunnen. Degenen die op de laatste banken terechtkomen, zijn verplicht heel den avond deemoedig met het hoofd tusschen de knieën en met den rug tegen het gewêlf gebogen te blijven...» Alhoewel dicht bij den ingang, met witte scheeve letters op zwarten grond geschil-derd staat : — Onderaardsche schouwburg: De Poesje. Règlement. Het is verboden te vloeken. Te werpen. Te rooken. Of te slaan op straf van den kelder ontzegt te worden, — is de krocht weldra gevuld met een grij-zen nevel, die de sterk geurende fijne-zwa-re-stokende baardbranderkens onophoudend a&.ndikken. De direKteur met zijnen staf, de heipers Deprez, Risman en Van Bogaert, staan af te vachtfn, en om klokke acht kruipen «ij, nevcns de scène, langs een smal deu-.aje (nog afkomstig van de kajuit van het set'-p waarmee Deschamps, die vroeger zeeman was, vele jarea den grooten plas heetï be-varen1) J et heiligdom binnen van den Poesje. d. i. de scène zelve_, waar slechts zeer weinig begunstigden ooit den voet mochten zetten. Daar is het dat de geheele troep poesjenellen in bonté wanorde aan de bal-ken hangt, gereed om op de planken in aile staatsie te verschijnen. Men vertoont dien avond De Prins van Napels en zijn Wenschhoedeken. — Een schel klingelt en het wit en rood getafeld gordijntje wordt met een ruk op zij ge-schoven. Voor de oogen van het publiek, dat slechts na eenige minuten tôt eene be-trekkelijke stilte besluiten kan, vertoont zich op een achtergrond en vier zijscher-men een niet onaardige, en vast heel sug-gestief geschilderde voorstelling van de oude stad, vermoedelijk Oud - Antwerpen met zijn vlieten en bruggen... ... In ademlooze stilte luistert weldra het publiek, ingepakt door de dramatische ef-fecten. Het is schier onmogelijk u een denk-beeld te geven van de ingetogenheid waarmee 't de reeds honderdmaal geziene tafe-reelen volgt van de van ouds gekende le-genden. Geen schouwburgzaal waar zulke stilte heerscht, stilte die slechts onderbro-ken wordt door het tumult der pauze en door het vreugdegejuich^ bij het zien der gevechten en slachtpartijen. Oh, hoe dik-wijls heb ik ze bespied, die brutale buildra-gers, zonnekloppers en dagdieven ! Ik heb ze zien weenen dat de tranen over hun ver-eelte wangen tôt in hunnen baard rolden, ik heb ze zien lachen dat de bank onder hen ervan schokte, en geheel hun wezen veranderde telkens van uitdrukking, nu eens was het medelijden, dan weer haat, vreugdegevoel, triomf, hartstochtelijke be-wondering, leedvermaak of aangrijpende angst...» Ook achter de schermen van den Poesje voert ons de schrijver, stelt ons de voor-naamste van de drie honderd tooneellisten voor. Een bont gezelschap : koningen, prin-sessen, helden, roovers, reuzen, aristo's_ en w-\ nnnnlirm m'+ V» ]r nn fûn olAffû rl a "îvr»_

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het tooneel appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Antwerpen du 1915 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes