Het Vlaamsche nieuws

998 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 15 Octobre. Het Vlaamsche nieuws. Accès à 29 juin 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/fq9q23sh8v/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

I Vrijdag 15 Oktober 1915. Eerste faarg. Nr 273 Priis: 5 Gentlemen door areheel Belerië Het Vlaamsche Nieuws Het fegiftcht #© meest ^ietjigrsbtad w Brfjlà * Vindi^nt t xvuuU pcr ABONNEMENTSPRIJZEN Per week 0.35 Per 3 maanden 4.— Per maaud 1.50 Per 6 maanden 7.50 Per jaar 14.— AFGEVAARDIGDEN VAN BEN OPSTELSAAD : D' Àug. BOKMS — Àlfeeri VAN DEN BRANDE SUREELEN : «OODESTRÂÀT, 44, ANTWERPEN. Tel. ISS® AANKONDIGINGEN Tweede bladz., per regel 2.50 i Vierde bladz., per regel.. 0.51 Derde blad., id. 1.— ; Doodsbericht 5.- Voor aile annone»n, wende men zich : ROODESTRAAT, 44. EGONOMISCHE OOHLOGSUTERATUUR meltwirtschafl und Nationalwirtschaft, ■ von f ranz Oppenheimer. S. hischer, I Berlin, 1915. (Sammlung von Schrit-I ten zur Zeitgeschichte.) V I Het schijnt îrujvtoe niet alleen een levai te zijn clat in Duitschiand, dat, Korten tijd na zijn politieke unmcatie, ■en zoo verwonderli] ten ekonomischen Kloei gekend heeit, waar de moderne Bat met al de geweldige middelen Barover hij beschikt de heele volks-■juishouding krachtig heeft georgani-Berd, dat juist in dat land de staatswe-B[isciiapPen in de laatste kwart eeuw ■ den grootsten îjver en, laat ons het Bkennen, met de meeste methode be-Biencl werden. ■ in het bijzonder is dit het geval met B staathuisiioudkunde. Ieder vakman Beet dat de Duitsche ekonomisten de Batste vijf-en-twintig jaar het weten-Bhappelijk onderzoek van de ekonomi-B.t verschijnselen het meest bevorderd Bbben. lets wat dan ook meer dan eens Bcor vreemdelingen, Engelschen en Baaschen, erkend werd. Ils die beoefening van de wetenschap, lie zich met het onderzoek naar de mid-Blen ter bevordering van de stoffelijke Blvuart van het volk bezig houdt een Bvolg geweest van de ekonomische ont-Bikkeling van het land ,een ontwikke-Bug die verbazend mag gpenoemd wor-Ben, of is, integendeel, juist de weten-Bhappelijke methodische kennis van de Bonomische verschijnselen een van de Brzaken van den bloei en den vooruit-Harig van het land? ■Een vraag die ik eerder in den laat-B. zin zou beantwoorden. Het is dui-Bijk dat in het licht van de huidige ge-Burtenissen het ekonomische weer-Bandsvermogen van Duitschiand aan Bjn krachtige organisatie te danken is. ■fc organisée is de vrucht van het ja-Bnlangc ijverige verzamelen en bestu-Beren van aile sociale gegevens, zooals B, door de statistiek, op overzichtelijke B methodische wijze worden samenge-B In dit verband mag er op gewezen Borden dat in Duitschiand de inrichting Bu de statistische bureelen door den But en de gemeenten voorbeeldig is. Bt Duitschiand in dezen oorlog de Boeilijke, ja gevaarlijke toestanden, Bain zijn nationale ekonomie verkeert, Buterscht, is te danken aan de veelzij-B> ontwikkeling van de Duitsche sta-Bt'ek, als wetenschappelijk vak en als V van bestuur. B De oorlog heeft het Duitsche Rijk niet Bjnder wetenschappelijk-technisch dan Blfeir gereed ge von den. ■De mogelijke gevolgen van een Euro-Bsehen oorlog voor de volkshuishou-B>e werden lier gens beter dan in de Bûtsche wetenschappelijke tijdschriften B$Proken : zoo verschenen in de laatste B^nover de ekonomische afsluiting van B Riik> in geval van oorlog, talrijke B-Mvaardevoile verhandelingen. B' w in vredestijd de Duitsche weteu-B^ppelijke produktie aanzienlijk, zij is B tijdens den oorlog niet irrnder op ge-Brden. Van de hand v" de meest be-B®<le professoren en publicisten ver-■tajnen dag aan dag opstellen en ver-■odelingen over de door den oorlog ver-^■"zaakte ekonomische toestanden. Dat B24 geschriften nu juist niet altijd van ■ m de wetenschap zoo noodige rustige ■Ktiviteit getuigen, valt wel niet te bieden zij dikwerf groot belang B°r diegenen, die over de moeilijke vra-Bj der ekonomie, zooals die zich nu ■^Jdoeii, opheldering verlangen. werkje van Oppenheimer is in dit ■®ht zeer leerrijk. Eenige punten, die ^■® behandeld worden, willen wij hier ' het eerste gedeelte beschrijft Op-B* r ekonomische gevolgen van B '5ioS : de krisis. Deze krisis is vol-«em wel kwantitatief, niet kwalita-* van elke andere crisis te onderschei-B ^et^ geheel heeft het verloop van ■ 0lk5huishouding tijdens den oorlog ■L eorie slechts bevestigd en zelfs werd n ^at ve'e ^ingen slechts van het ■Lïnt van de meest gevorderde Xr!:e ls^lf opvatting kunnen begrepen i er Za^ schrijver vvel bedoe-B / VerscHjnseIen die zich voordoen »î etrekWhè' tôt de geklcirculatie. B - .^v°lg van een krisis is natuur-de ineenstorting van het kre-Kkt.e .0°riog heeft een paniek veroor-■n M nleînand had meer vertrouwen in n °f in zijn schuldenaars. Op mear verkocht ; ieder j I " g*rced geld, wat de behoefte aan openbaar geld deed vermeerderen, in welke behoefte dan door den Staat moest worden voorzien. Het organisme dat de moderne Staat hieçyoor gebruikt is de circulatiebank : in Duitschiand de Reichsbank. Zij heeft het kwasi-monopolie van de uitgifte van bankbiljetten en indien er in vredestijd verschillende pre-ventieve maatregelen bestaan om te voorkomen dat de circulatiebank van liaar monopolie misbruik' zoude maken, de oorlog dwingt den Staat die restric-tieve maatregelen dadelijk op te heffen om aan de vermeerderde behoefte aan ruilmiddelen te kunnen voldoen. Zoo is in de meeste landen, ook in Duitschiand, na den oorlog, de gedwongen koers uit-geroepen, d.w.z. dat de Reichsbank van den plicht tôt inlossing van haar biljet-ten ontheven werd. De geldcirculatie is dus dadelijk na den oorlog in Duitschiand — zooals trou-wens in veel andere landen — van zijn goudbasis onttrokken geworden. Feite-lijk heeft men dus in Duitschiand den papieren standaard a waarvoor de eenige basis het vaste geloof in de onwankelbare kracht en eerlijkheid van het Duitsche Rijk» is (loc. cit. bl. 27). Zooals de toestanden zich in Duitschiand na eenigen tijd geregeld hebben — het goud is uit de circulatie, waar het zich in het begiu van den oorlog verbor-gen hield, in groote hoeveelheden naar de Reichsbank toegestroomd — mogen wij zeggen dat het geloof en het vertrouwen in den Staat onwankelbaar is en kunnen wij besluiten dat de moderne geldtheorie, die de Staat als de schepper van het geld erkent, hier volledig bevestigd wordt. Nu is het wel waar dat, indien de Duitsche Staat de middelen ge-vonden heeft om de nationale huishou-dïng voor de krisis te redden dit voor een gedeelte zeker te wij ten is aan de krachtige weerstand door de Duitsche légers op het Oostelijk en Westelijk front geboden. Waar Oppenheimer als tweede oorzaak van het gunstige verloop van de zaken aangeeft : het optreden van den Staat als werkgever, kan ik hem hier maar in be-trekkelijke mate gelijk geven. Het komt mij voor, dat hij de beteekenis van den Staat als voortbrenger en als verbruiker niet in het juiste daglicht stelt. Voor den schrijver is het de redding van de ekonomie geweest, dat de Staat als laatste verbruiker met een groote vraag naar goederen en diensten opgetreden is. De voortbrengst werd er door vermeerderd en daardoor de werkloosheid vermin-derd.. Oppenheimer vindt het voordeelig dat, op het oogenblik dat het partikulier verbruik vermindert, de Staat voor het overproduktieve verbruik, voor de « rentable Destruktion » van de oorlogsuitga-ven, goederen en diensten in grooten omvang opvordert. Voor iemand die onbevaugen de ge-beurtenissen nagaat, is dit juist het groote nadeel van den oorlog dat hier, voor onproduktieve doeleinden, de geweldig-ste offers, niet alleen aan leven maar ook aan goed, worden gebracht. Het is de zaken verkeerd voorstellen door te zeggen dat de Staat de nationale welvaart voor den ondergang hoedt door aile krachten voor de oorlogindustrie te ge-bruiken. Tijdelijk kan dit de werkloosheid vermnideren, maar de stoffelijke welvaart wordt er op den duur door ge-schaad. Want het is niet onverschillig voor welke productieve bezigheden de arbeidskrachten gebruikt worden.De nationale ekonomie heeft eerst en vooral te zorgen dat de goederen die voor de bevrediging van onze stoffelijke behoef-ten (voeding, woning, kleeding, verwar-ming, verjichting, enz.) noodig zijn, in vpldoende mate voortgebracht worden. Indien aan de voortbrengst van die goederen arbeidskrachten onttrokken worden, die in dienst van een onproductie-ven verbruiker, zooals de oorlogvoerende Staat, worden aangewend, dan is dit, ekonomisch gesproken, misschien een noodzakelijk, maar in elk geval een groot kwaad. Waar de schrijver, aan het einde van het eerste gedeelte van zijn werkje, het belang voor Duitschiand aautoont om gedurende den oorlog reeds den vrede voor te bereiden, in dieu zin dat door den Staat voor vredesdoeleinden productieve werken uitgevoerd worden, zooals verbetering van de verkeerswegen, aan-leggen van steenwegen, kanalen, train-wegen, draineeringen, enz., kunnen wij de juistbeid van zijn betoog erkennen. In het tweede gedeelte van zijn werkje bespreekt de schrijver de aanpassing van de nationale ekonomie in Duitschiand aan den oorlogstoestand. Het land is in dezen oorlog door een volkomen afsluiting van zijn buitenlandschen han-del genoodzaakt geweest zich tôt een « autarkische », een op zich zelf staande volkshuishouding te ontwikkelen. Het bevonfl zich in een betrekkelïjk gun»ti-gen toestand om die aanpassing te be i ' werkstelligen, daar het eerder nog eei ' agraar-industrieele dan wel een volledigc nijverheids- en uitvoerstaat is. De land-bouw is er nog produktief genoeg om 95 t.h. van de behoefte aan graan en aar | vleesch te bevredigen.Toch was de moei-I lijkheid groot, want men moest zich aar | den ingewikkelde noorlogstoestand ool ! aanpassen. Het uitzonderlijke karaktei van den oorlogstoestand waarvan dt duur niet te bepalen is, vermeerdert eerder de moeilijkheid nog. De onbesten-digheid van den politieken en strategi-schen toestand is oorzaak van een ge-waagde speculatiezucht, die de volledige aanpa.s^ing buitensluit. En zoo wij ver-onderstellen dat de oorlog zeer lang duurt, dan worden de slechte kansen ei niet geringer op. Om zich dit te kunnen voorstellen vo!staat het, b.v., te denker aan de mogelijke gevolgen van een mis-lukking van den oogst. De aanpassing heeft zich vooral vol-trokken door de zelfregeling van den prijs, die, in sommige gevallen door het ingrijpen van den Staat met wetten en verordeningen, met bestellingen en on-dersteuningen werd bepaald. De laatste bladzijden van het werkje bevatten een proeve van bewijsvoering dat Duitschiand het heel goed zal kunnen volhouden, zelfs al duurt de oorlog verschillende jatfen. Voor de voeding van de bevolking hoeft men niet te vree-zen : graan, aardappelen en varkens-vleesch zijn in voldoende hoeveelheden voorhanden. De grondstoffen : hout, steenen, ijzer en kolen worden in het eigen land naai verlangen voortgebracht ;zink en lood eveneens in voldoende mate. Alleen ko-per en tin moeten ingevoerd worden. Koper kan, volgens de nschrijver, nog door het smelten van geleidingsdraden, ketel en ander gereedschap, gewonnen worden, althans in genoegzame hoeveel-heid om ten minste een jaar lang in de behoefte te voorzien. Wat over het werkje hier gezegd werd zal waarschijnlijk volstaan om er het belang van aan te toonen. Voor ieder die een kleine en algemee-ne bevattelijke inleiding tôt de kennis van de ontwikkeling der ekonomie in Duitschiand tijdens den oorlog verlangt, is de lezing ervan aan te bevelen. H. FALK. ONZE LETTERKUNDÏGE PKIJSKAMP René de Clercq 1877 René de Clercq heeft nu een baard gelijk God de Vader, een breede borst waarop die baard openwaaiert, de stoere gestalte van een kampvechter en het ge-groefd voorhoofd, ondanks zijn 38 jaar, van een peinzer. Hendrik Ivuyten moet dien kop eens schilderen. Als ge te Rome voor de eerste maal de kerk Sint-Pieter-in-de-Boeien (San Pie-tro in Vincoli) binnentreedt, en ge kijkt naar rechts, dan wordt u de adem afge-sneden, daar ge plots en onverwacht, tusschen de tweede en derde zuil, den reusachtigen Mozes van Michel-Angelo — des te reusachtiger in de betrekkelijk kleine en geringe kerk — neergezeten, u ziet aankijken. En als gij dat beeld schoorvoetend, bijna schuw, hebt dur-ven te naderen, eu ge kijkt op die geweldige scheenbeenen en die forsche knieën, dan zegt ge benauwd, want hoewel van marmer, leeft hij : « Die kerel moest nu eens rechtstaan ! Midden al het klein gedoe van véôr den oorlog, in het jammerlijk politiek geharrewar, of in het dor, ijdel en pre-cieus geknutsel en gekunstel van letter-kriugetjes, was René de Clercq een te groote verschijning in al die kapelle-kens. Hij hield er zich frisch buiten en 1x>ven. Met Streuvels is hij voorzeker de krachtigste en gezondste figuur van Vlaanderen. Ook van hem hebben we dikwijls ge-dacht:— Die kerel moest eens rechtstaan ! Hij had er lust genoeg toe, doch 't was hem ailes te klein en te eng. Ik heb hem met Anseele door Gent weten wandelen, arm aan arm, toen dacht hij dat hij socialist was en het Vlaamsche volk langs dien weg kon redden.Hij is aangespannen geweest met Van Cauwelaert, die hem langs kronkelpaden en politieke sluippoortjes wilde leiden, doch de gestalte van de Clercq kon er niet doôr, hij stiet zijn kop, hij was niet plooibaar, niet smijdig niet prollig genoeg om door ailes heen te vloeien, om het ad augusta per angusta... Hij ia rechtgestaan en al de kleinzie-ligen zijn verschrikt gaan loopen. I si'■ 'V-" • — Denkt aan uw vrouw en aan uw : ' vij f kinderen ! heeft iemand het gewaagd ■ | hem toe te roepen, aan hem den liefde-• volsten vader en echtgenoot. Bij die bedreiging heeft hij geschok-schouderd, gelijk iemand met zulke schouders, als hij er heeft, kan schok-schoudereu.Eu de koeue dichterheld doet zijn plicht : De geweldige tijden hadden voor hem een taak weggelegd, op maat van zijn kracht, van zijn talent, zijn rots-vastheid.Dat is de René de Clercq van de ■ Vlaamsche Stem, die recht zal doen ge-schieden aan het Vlaamsche volk, voor de Vlaamsche taal. Het is deze krachtige, geweldige dich-ter eu strijder dien we tôt nu lieten waardeeren en deden liefhebben. Laat ons nu luisteren naar den zanger der Gediohten, toen hij met blijde oogen en een vroolijk hart, de letterwereld in-trad.Hij laat een heel bosch leven eu zin-gen : De nachtegaal, de merel, het vink-ske ; hij ziet het puiteken in de gracht springen : Geen kloef en kletst er In 't krakende kruid, Of, plompe! daar pletst er Een puiteken uit . Het dompelt in 't mater Zoo pootig te per, En een kringetje gaat er Een voetje ver. Te per, is : hol over bol, op het hoofd met de beenen in de lucht. In zijn Gedichten gaat hij de spin, of kobbe, na. Daarin krijgt elk ambacht zijn lied : zoo het Ring-King van den sinid. En hoe teeder en zonnig zingt hij zijn « bleuzerd » toe en zija « kleen, kleen dochterken » ! Heel de weelde van een schoona, rijke ziel klirikt uit die zangen van 's dichters eerste periode. Onze lezers die van hem De Appel la-zen, weten nu welke hoogte en meester-scliap hij heeft bereikt. In de voile kracht van den mannelij-ken leeftijd en van zijn groot talent, heeft hij den strijd aangebonden voor het Vlaamsche recht. Dc-zelfde verwijten die eens Dante troffen worden hem naar het hoofd geslingerd door de politiekers. Doch hij staat pal met zijn leus : « Noch Duitsch, noch Fransch ; alléén Vlaamsch ! « Klaarziende, roept zijn ver-manende stem ons toe : « Wat er gebeu-re, wij worden ook geen vazaalstaat van Franlcrijk. Zelfbestuur voor Vlaanderen in Belgenland, is het doel van ons stre-ven, is onze eisch en ons recht ! » Sikhs en Gurkha's Het « Berliner Tageblatt » geeft de volgande beschrijving van in Duitsche gevangenschap geraakte Sikh's en Gurkha's.De Sikhs loopen heen en weer op hun hooge gazellen-beenen. Zij hurken om een twijgvuur. Groot, slauk, edel, bruine gezichten met zwarte krul-baarden, de turban, geel, blauw, gedraaid om het bruine voorhoofd. Zij zwijgen. PI un kas-tanjebruine oogen glanzen. Zij zijn in gedachten verzonken. Dit Europa, dat zij alleen kenden van hooren zeggen, heeft hun tôt peinzeu gestemd. Zeshon-derd van zulke bruine knapen liggen tusschen de loopgraven bij Aubers. Het ging te vlug. Een paar officieren zijn on-der hen. Zij dragen een paar strepen op de leemgele hemblouses van de uniform. Anders onderscheiden zij zich niet van hun kameraden. Zij zijn stil, voornaam en mooi. Met de Gurkha's is het anders gesteld. Zij zijn een kop kleiner dan de Sikhs. Het zijn Eskimo's, Japanners, Tibeta-nen. Indië is met hen uit. Mongolie be-gint. Zij zijn bruin, hebben grove bot-ten, schuine oogjes met onzuiver wit om de pupil. Het zijn knapen, die men voor aile mogelijke beroepen gebruiken kan. Zoo zien ze er althans uit. In vredestijd kunnen het goedmoedige, onschuldige menschen zijn, in den strijd valt er stel-lig met hen niet te spotten. De Engelsch-man weet wat hij aan hen heeft. Zij dragen aardkleurige, turbanachtige wollen mutsen, windsels om de beenen, leem-bruine uniformen met tasschen op de borst. Maar zij zien er absoluut niet mi-litair uit. — Gurkha, Gurkha ! Zij moeten aantreden om geteld te worden. De Gurkha-onderoft'icier kakelt een kommando. Hij ziet er uit als een zwarte Japanner. — Gurkha, Gurkha ! Zijn oogen fonkelen van opwinding, hij beeft van het gewichtig doen. Zijn mauiien zijn gruwelijk langzaam. Het ia een verschrikkelijk werk hœn in drie g«- i ; ledc-ren op te stellen. Eindelijk staau ze, zonder de minste militaire houding, Ze zien er allen onverschillig en stompzinnig uit. Zij hebben het goede humeur "verloren. Ze hoesten voortdu-reud. Het Europeesche klimaat is hun slecht bekomen. De kleine, zwarte on-derofficier schuift hen in het gelid en nu staan ze er alleen met de zielige uit-drukking van den Aziaat op het gelaat, 't bruine gezicht vol rimpels en plooi-en. Hun namen worden opgeroepen. Ve-len schijnen vergeten te zijn hoe zij hee-ten. Of zij slapen. Het duurt oneindig lang voor zij zich melden met een husur of schich, wat beteekenen moet : Hier ben ik. Het appèl is gedaan. Zij zijn geteld en geregistreerd. En nu steken zij alleen geeuwend de armen omhoog. Het geheele Gurkha-leger gaapt. Intusschen hebben de Sikhs aan een touw twee scha-pen gebonden. Zij gaan met zachte.groo-te stappen, als menschen diegewoon zijn in sandalen te loopen. De schapen trîp-pelen gehoorzaam achter hen aan. Bij een waterkuip, waarin zoo juist een Schot zijn voeten wiesch houden zij stil en het slachten moet beginnen. De di«-ren moeten de koppen naar het Oosten wenden, maar de Sikhs kunnen het niet eens worden over de hemelrichting.Geen wonder, men heeft hen in dit Europa zoo heen en weer gesleept, dat zij duizelig werden. Met behulp van een kompae wordt de moeilijke kwestie opgelost en de schapen wordt de keel doorgesneden. Eten en drinken, bidden en slapen,dat zijn hun dagelijksche gewoonten geble-ven. De oorlog heeft hen verveeld. Zij zijn hem reeds vergeten. Neen, deze oorlog interesseert hun niet het minst. Men heeft hun gezegd dat zij naar Egypte gingen. Velen hunner kenden Egypte reeds. Het is een ander gedeelte van Indië en men zou daar kleurlingen voor het geweer krijgen, die na de eerste salvo's het op een loopen zouden zetten. Plotse-ling echter ging het niet naar Egypte, maar naar Europa. Zij moesten tegen Germanv vechteu. Daarvan hadden zij geen begrip. De meesten hielden Germa-ny voor een fabriekstad, en een fabriek waarin van allerlei gemaakt werd. Made in Germany. Dagelijksch Nieuws «VLAAMSCHE KRING » MORT-SEL. — Deze vereeniging heeft ook ge-meend dat terwijl toch steeds de behoefte naar ontwikkeling bij het volk blijft bestaan, de noodzakelijkheid zich opdringt hare werking terug aan te vatten. Met den steun van den heer L-Gevaertj Eerevoorzitter vajj den kring, wordt eut winterseizoen eene reeks voor-dracht- en ontwikkelingsavonden inge-richt.De heer Dr. Aug. Bonns, leeraar aan het Kon. Atheneum, zal de reeks inlei-den met eene voordracht over « Fransch Vlaanderen ». Deze voordracht wordt opgeluisterd door lichtbeelden en zal plaats hebben in het lokaal « Oud Ge-meentehuis » op Zaterdag 16 dezer en stipt aanvangen om 8 uur 's avonds (B. T.) De Mortselsche bevolking wordt vrieçidelijk uitgenoodigd door hare te-genwoordigheid de werking van den « Vlaamschen Kring » te steunen. Nie-mand wordt verplicht in het lokaal te verbruiken. DE LEERGANGEN VOOR WERK-LOOZEN. — Het verplichte onderwijs voor werkloozeu, tusschen de 14 en 40 jaar, zal niet onder het beheer van het Natiouaal Hulp- en Voedingskomiteit kunnen georganiseerd worden, zooals er eerst gezegd was. Het zullen tha,ns de gemeenten zijn, die ieder op zich zelf de maatregelen zullen moeten ne-men om deze leergangen in te richten. Deze zullen echter niet absoluut ver-plichtend wezeu, dat is, geen dwang-middel mag gebruikt worden tegen de halsstarrige werkloozen. In de provin-cies Antwerpen, Brabant en in een gedeelte van Oost-Vlaanderen, zijn deze leergangen reeds in vollen gang. Te Brussel namelijk, zijn er eenige, zooals die voor de metaalnijverheid georganiseerd werden, welke bijzonder begun-stigd worden. Echter in twee groote in-dustrieele provincies : Luik en Hene-gouwen, zal er geen der gelijk organisme bestaan. DE PAUS BENOEMT EEN BEL-GISCHEN GROOT AALMOEZE-NIER. — De « Acta Sanctae Sedis » uit Rome geeft een rescript uit van de Con-gregatie der buitengewone kerkelijke aangelegenheden, waardoor de Opper-herder op verzoek van kardinaal Mercier tôt groot almoezenier van het Belgische leger, voor den oorlogstijd, den abt Jean Marinis, sekretaris van het aartsbisdom te Mechelen, benoemt. DE PROVINCIALE RAAD VAN BRABANT. —- De Bestendige Deputa-tie van Brabant bereidt zich voor om den provincialen Raad bijeen te roepen. De gewone zitting van 1914, welke vol-gens de wet in Oktober moest plaats hebben, is wegens de omstandigheden niet geopend geworden. De bestendige Deputatie welke ouverpoosd hare loo-pende werkzaamheden verricht heeft, acht het noodzakelijk om de raadsleden aan wie zij hare macht ontleend, bijeen te roepen om hun de begrooting van de provincie voor te leggen en hunne goed-keuring voor hoogstnoodzakelijke kre-dieten aan te vragen. In komende No-vember zal de zittijd geopend worden. TSAAR BRAUN. —■ Borne tongen vertellen, dat Tsaar Braun, de Franskil-jonsche burgemeester met den Duit-schen naam der Vlaamsche stad Gent, met zijn protest tegen het gebruik van het Vlaamsch als officieele taal, leelijk afg«droogd thuia g«kom«n ia uit Brus-s®l.M«a vertelt dat mèn in Brusïel Vlaamsch eischt en Fransch weigert voor ailes wat uit Vlaanderen komt. Dit ten jolijt van aile goede flamin-ganten. • (VI. P.) DE MONARCHISTISCHE BEWE-GING IN CHINA. — De « Time« » verneemt per telegram uit Peking dat de Raad van State een wetsontwerp goed-gekeurd heeft ter benoeming van eene spéciale kommissie, welke haar oordeel over de herstclling van de monarchie zal te geven hebben. Men moet reeds het noodige gedaan hebben om de meening van het Chineesche volk hierover in te winnen. Ailes schijnt aan te duiden dat men begig is om maatregelen te nemen ten einde de monarchie onmiddellijk te kunnen herstelen, zoodra het volk zijn wil zal hebben te kennen gegeven. DE GEEST DER DAPPEREN. — Een vliegenier, die op zeer groote hoogte hoogte vliegt, geeft van beneden af gezien een gevoel van angst aan dege-nen, die in het vliegenierkamp hem met den verrekijker volgen. Het vliegtuig stampt vreeselijk, eu ziju vlucht — de vliegenier is een meester in het vak — is buitengewoon zwaaiend. Als hij weer beneden is, vragen zijn» kameraden hem : — Wel, dat ging niet al te best ? Wat was er? En de loods, zeer fier, wil niet zeggen wat er haperde, en met een gebaar à la Cyrano antwoordt hij pralend : — Weest maar niet ongerust. Ik dreef in den Melkweg. En toen, begrijpt U, was de motor vol boter geraakt ! HET KLIMAAT IN RUSLAND. — Eenige gegevens omtrent de in het Russische rijk waargenomen tempera-turen zullen thans wel interesseeren Natuurlijk kan men nauwelijks van een Russisch klimaat spreken, daar het in de verschillende seelen van het land zeer veel verschilt. Overal echter is Januari de koudste maand, en Juli de heetste. De laagste gemeten temperatuur is die welke te Werchojansk in Siberië werd waargenomen, en —08° Celsius bedroeg. Werchojansk geldt dan ook als de koudste plaats der aarde. Een maand lang schijnt de zon er maar enkele oogenblikken daags. Ook elders komen uiterst lage tempera-turen voor: zoo in Petrograd —37° C., in Moskou —43° C., in Tomsk —51° C., in Takoetsk —64° C., in Archangel —40* C., in Charkof ook —40° C. Dit ailes zijn dan wel de daar waargenomen minimntemperaturen, maar de gemiddelde winterkoude is er niet ver vandaan, Men weet, dat de zomerhitte in Rusland ook zeer groot kan zijn, het groote verschil tusschen maximum- en minimumtemperatuur doet zich het sterkst gevoelen in Siberië, waar het (te Jakoetsk) meer dan 100° C. moet be-dragen hebben. Petrograd kent zomer-temperaturen van circa 35° C., Moskou, Riga en een aantal andere steden, oolc de Oostzeekust, eveneens. Het verschil tusschen zomer- en wintertemperatuur bedraagt daardoor toch nog 70 à 80" C. In de Krim is het verschil a maar » 00° wat evenwel nog, meer is dan wat in West-Europa het verschil tusschen de hoogste maxima en laagste minima van eenig jaar pleegt te zijn. Snèeuw bedekt het land in het Noor-den van Siberië eu Europeesch Rusland tôt zes en een halve maand lang, in het zuiden van Europeesch Rusland slechts ongeveer een halve maand van de tus-schengelegen plaatsen kan men dezen tijd in Verband met dan breedtegraad cmgevcer schatt-en.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsche nieuws appartenant à la catégorie Gecensureerde pers, parue à Antwerpen du 1915 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes