den Dinséag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOL.DATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvang-t tien of vijftien Fransche en Nederlandsche exemplaren. Bevordering der Officieren Een besluit. geteekend door generaal De Ceuninck, minister van Oorlog, regelt het vraagsluk van de bevordering der oflicîeren. In zijn verslag aan den Koning zegt de generaal namelijlc : Artikel 1 der besluit-wet van 1 Maart 1916 bepaalt dat de onderluitenants voortkomende van de kadsrs en, vôôr de mobilisatie, aan het examen A hebbende voldaan, « zullen rang nemen onmiddellijk in het gevolg der onderluitenants voortkomende van de leerlingen van het tweede jaar der Militaire school ». Op het oogenblik der mobilisatie van -1914, vereenigden evenwcl de officieren der eerste catégorie, die gedurende twee jaar in hoedanig-heid van onderofîicier gediend hadden, al de voorwaardcn vereischt om tôt onderluitenants te worden Benoemd, naar luid zelf van artikel 2 der wet van 18 Juni 1836 op de wijze van bevor-dering in bet leger ; hetzelfde gold niet voor de leerlingen van het 2e jaar der Militaire school die, ofschoon zij hunne cursussen gëeindigd hadden, de uilgangsexamens der school niet hadden afgelegd. Uit dien boofde hadden de onderofficieren die, op 31 Juli 1914, twee jaar graad telden en aan het examen A hadden voldaan, aanspraak om tôt onderluitenants te worden bevorderd en be-zaten zij het recht gerangschikt te worden vôôr ■ de leerlingen van het 2" jaar der Militaire school die enkel tôt onderluitenants benoemd werden door begunstiging der âfwijking voorzien door artikel 5 van voormelde wet van 1836. Inderdaad, het valt in 't oog dat volgens den geest en de bewoordingen der wet van 16 Juni 1836, deze âfwijking enkel dan kon worden toegepast na uitputting van de lijstjier candid'aten die aan de door artikel 2 van evrovermelde wet bepaalde eischen voldeden. De besluit-wet van 1 Maart 1916 kon voormeld recht niet opheffen, aangezien <r de wet enkel voor de toekomst beschikt ; zij heeft geen terug-■werkende kracht » (artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek). De onderluitenants voortkomende van de krulers die, vôôr de mobilisatie, twee jaar graad ais onderofficieren telden en aan het examen A voldaan hadden, moeten dus billijkerwijze worden geransgchikt vôôr de onderluitenants voortkomende van de leerlingen van het tweede jaar der Militaire sehool en niet in het gevolg dezer zelfde officieren. Artikel 1 der besluit wet van i Maart zou diensvolgens hoeven gewijzigd. Dit verslag is gevolgd door dit besluit : Eenig artikel. Het eerste lid van artikel 1 der besluit-wet van 1 Maart 1916 wordt iugetrokken en door het volgende vervangen : «De ouderdotn in dienst tôt bevordering der onderluitenants voortkomende van de kaders en die vôôr de mobilisatie aan het examen A hebben voldaan, zal op 31 Juli J 914 worden vastgesleld. Zij zullen onderling worden gerangschikt bij koninklijk besluit en ouderdomsrang nemen : « Degenen die, op voormelden dalum, gedurende twee jaar als onderofficier bij een der korpsen van het leger hadden gediend. onmicj-delhjk vôôr de onderluitenants voortkomende van de leerlingen van het tweede jaar der Militaire sehool. De anderen, onmiddellijk in het jevolg derzeifde onderluitenants. » ar-g»"-1."..'"'iJ 1 r»..j .» Ses Leden vas feet Amerîkaaascli Congres op 3iet Belgiscli Front Zes leden van het Amerikaansch Congres, de lieercn James-B. Aswell, Allen-W. Barclay, Marvin Jones, Charles-H. Randall, Wilton H. yvilling en James Mays bezochten heden het Belgisch front. Na, onthaald te zijn geworden door generaal Gillain, hoofd van den algemeenen legerstaf, begaven zij zich naar de loopgraven. Zij onder-zoehten vooral den sector Merekem, waar de Belgische troepen zooveel roem oogstten laatst jaar en dit jaar, en den uitsprong van Yper, waar de soidaten van ïvouing Albert zoo'n bo langrijk succès komen te behalen op den vijand. De Amerikaansche bezoekers waren zeer ge-troflen door wat zc te zieu kregen. ilofdige tolaag éf Dsiilscliers op fiel Belgisch Front (Van een ooggeluige.) Belgisch front, 13 September 1918. In den naclit van 12 tôt 13 September brach-ten de Belgische troepen den vijand eene nieuwe bloedige neeriaag tqie. Na eene -hevige artilleriebereiding vielen de Duitsche stormkolommen de in den nacht van 10 tôt H Oogst j.l. door de Belgen ingenomen stellingen aan. Een verschrikkelijk gevecht man tegen man ontstond in de duisternis en duurde zonder ophouden tôt 's morgens. Na zware verliezen te hebben ondergaan, gelukte de vijand er in voet te krijgen in een gedeelte onzer stellingen. Maar de Belgische troepen trokken slechts terug, om des te beter te kunnen vooruitgaan. Door eenen schitterenden tegenaanval, in vollen dag, tegen de door den vijand veroverde verdedigingspunten, wierpen de Belgische troepen de Duitschers uiteen en heroverden gansch het terrein: Zoo woest was de tegenaanval dat de vijand, boven materieel en machiengeweren, een vijftigtal gevangenen in onze handen liet. Nochtans zagen de Duitschers daarom van den strijd niet af en, tôt 's middags, vielen zij her-haaide malen onze stellingen aan. Al hunne po-gingen bleveii vruchteloos. Onze troepen boden eenen bewonderenswaardigen weerstand en behielden al het heroverd terrein. De vijan-delijke verliezen zijn zeer zwaar. Het terrein, vôôr de Belgische posten, ligt vol lijken. Op het Belgisch Front Wekelijksch legerbericht van 7 tôt 13 September Tijdens de verloopen week, was de artillerie-bedrijvigheid uilzonderlijk vinnig, op het gedeelte van ons front ten Z. van den Yser. In den nacht van 8 tôt q September hebben onze troepen, door sterke aanvallen, hunne winsten van a6 Oogst uitgebreid in de streek van Kippe. Langs weerskanten van de baan Sleenslraete-Dixmude drongen onze troepen, na eene zeer korte artilleriebereiding, in die vijan-delijke liniën op een front van 2 km. en ver-ove.rd.en eene strook lands van ongeveer i km. dieple. Benoorden Kippe, werden de vijanden, na een gevecht man tegen man, buiten gevecht gesteld of in onze liniën teruggebracht. Meer ten Z. en Len W. van StrJuliaan drongen onze detachementen bij verrassing in de eerste vijan-delijke sielling, op eenjront van circa 2,5oo m. enop eene gemiddelde dieple van 5oo tôt 6oo m'en vestigden er zich na eenen hardnek-kigen strijd. Den 12 September, vroeg in den morgen, na korte maar hevige artilleriebereiding, vielen onze troepen de vi/'andelijke inrichtingen aan, in de streek Draaibank : Zij veroverden deze, na zeer vinnigen strijd en niettegenstaande eene hevige tegenwerking van de vijandelijke artillerie.Den i3 's morgens, na een hevig bombardement, gelukten de Duitschers erin tijdelijk de posten te bezetten langs onze nieuwe Unie ten Z.-O. van Draaibank. Gedurende den voormiddag liet een tegenaanval onzer troepen ons toe deze posten weer in te nemen, niettegenstaande de krachlige tegenaanvallen des vijands. Het aantal gevangenen genomen in den loop der week bedraagt ongeveer 3oo. Daarenboven namen wij 2 5 machiengeweren en loopgraaf-materieol.In weerwil van het ongunstig weer, verzeker-den onze divisievlicgers de verbinding met de injantetie. Tijdens de jongste aanvallen, volg-den zij de bewegingen des vijands en mitral-jeerden de wegen alsook de vijandelijke inrichtingen. Een Eedenkteeken voor onze Dooden Te Folkestone werd een gedenkteeken opg«-richt ter gedachtenis der Belgische soidaten, voor het vaderland gesneuvelcl. Het monument is een zeer hoog praalgraf in don vorm van obelisk, en is een werk van den heer Hargot, Luiker ingenieur. Men leest er de volgende op» schriften op : AAN DE DAPPBïlK BKLOtSCIIB SOLDATES GESNEUVELD VOOR HET VADifttLAND 1SU-19 II. K. H. Mevrouw de Herlogin van Vendôme Prinsos van België. DE EllKENTELIJKE BELGISCHE BANNELINGEX' Folkestone To Ihe hospitable soil of England. To t.he people we have learnt to knoiv and love. To thosc n'ho were so good and charitable to US* We, for ever, entrant our dear sons Who are sleeping hère their last sleep. THE BELGIAN EXILEES De iohuldiging was zeer treffend. Menbemerkt® de aanwezigheid van den heer Gaston deRamaix, raadsheer bij 't gezantschap, den gezant van' België te Lonclen Vertegenwoordigend ; generaal graaf de Jonghe d'Ardoye, hooid der militaire zendingte Londen; Sir Penfold, den toegewijden mayor van Folkestone ; den heer Peterson, Bel-gischen consul te Folkestone, den algemeenen Belgischen consul vertegenwoordigend ; de vice-ad m ira al Keyes.den roemrijkenheld, die dehaven van Oostende o.psloot ; den heer Bergman, sena-tor ; den heer Yermeefsch, volksvertegenwoor-diger; ridder Edm. Carton de Wiart en talrijke officieren der verbondene légers. Na de zegening van het graf door den Belgischen aalmoezenier te Folkestone, nam kolonel baron van Zuylen, een der bijzonderste inrieh-ters van het monument, het woord. Hij bracht hulde aan allen, die hadden medegewerkt tôt het opbouwen van het, gedenkteeken en vooral aan Mevr. de hertogin van Vendôme, prinses van België, zuster van onzen Koning. In welspre-kende woorden bracht hij daarna hulde aan onze, dapperen, die sneuvelden voor de heilige zaak van het Vaderland. Andere redevoeringen werden uitgesproken door den mayor van Folkestone, in naam def bevolking, en door den generaal graaf de Jongha d'Ardoye, die in 't Engelsch de erkentenis uit-drukte van het Belgisch leger voor Groot-Bre» tanje. Met diepe ontroering en met beklemd hart, bij het gedacUt van den heldenmoed al dezer doo-den, defileerde men in de kapel waar men de volgende namen las van dezen die vielen voor hun land Boudart, Constant, Brussel; graaf d'Hespel, onderluitenant, Brussel; De Villaere, René ; De Mey, Pieter, Dranoutre ; De Schepper, René, Oostende; Leopold de le Haye, Ant-werpen; De Lodder, René; De Thaey, Remi» Wichelen ; Fleran, Armand, Antw^rpen; Gu-yaux, Joris, Vitrival ; Jourdain, August, Fort-l'Evêque ; Mayeur, Oskar, Grosages ; Hendrickx, Joz., Antwerpen; Oosterlinek, Juul, Dender-monde; Van de Venne, Flor., St-Gillis-Waes; Verschueren, Hip., Aerschot; Warans, Leonce, Oostende. Eene RampvQorspellsncle Rots Deze zonderlinge rotsblolc bevindt zich nabij Teschen, in de Elbe, een Duitsche stroom die zich in de Noordzee werpt. Deze rots, die slechts zicktbaar wordt wanneer het water der Elbe tôt een zeer laag peil daait, draagt het volgende' opschrift : Wenn du mieh siehst, dann weine. (Als gij mij ziet, weent.) Volgens de legende die aan den rotsblok ver-bonden is, volgen ellende en ramp onvermijde-lijk zijne verschijning. ' Sedert den datum van het opschrift . dat van 1417 daglcekent, werd deze voorspelling altijd bewaarheid. Dit jaar is het water der Elbe lager gezonken dan gedurende de 500 voorgaaade ai-eau 17 September 1918 Nommer 611

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.