De legerbode

1812 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 26 September. De legerbode. Konsultiert 24 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/0z70v8b23h/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit biad is VOOR DE SOLDATEN bestemd ; Êeder© compagnie, escadron of batte ri j ont va 09! tien Fransche en tien NedeHandsche exempiaren. Wat de kracht uitmaakt van ons leger iww D© aiâchuwelijke oorlog. die ovci eus duurbaar, sehoon -vaderland |zoo veel puitaen en smarten heelt ge bracht, zal ten m bis te het ontegen Bprekelijk voordeel grhad hebben, d< vaderlaiidsliof.de en de fierheid var een landeken, bijna onzichtbaar oj de kaart van Europa, en den bel denmoed van een klein leger, schijn Ibaar zoo zwak, maar zoo goed dooi sijn dapperheid, aao de verbluîtt wereld kenbaar te maken. Relgië's inwoners leefden kalm er exeedzaam, werkzaa/m eu nijverig eerlijk en rechtschapen ; België ver langde enkel zijn zoo roemvol ver worven© onafhankelijkheid te hand baven, in goede verstandhouding t< leven met de naburige volkeren en ïlzoo zijn persoonlijkheid en zijn goede faam van naarstige werkzame gn vredelievende natie te behoudén Het leger ook beoogde niets an-iers. Qfsehcon ze desnoods wel hei en de reqhfen verdediad zou-ien bebben van een natie, die mets wter vroeg dan ongeschonden zijne leerlijke plaats onder de zon te mo-jen bewaren, volbrachten onze oîfi-iieren en onze soldaten, zonder eer-roemzueht, besiist hunne taak. Zelfs in geM&' van conflict, scheen sns leger toch niet geroepen zich schitterende lauweren te verovcxen. ELlein in getàl, uit jonge troepen jainengesteld, in vollo ireorganisa-ieperiode, kon het toch maar weinig wop rekenen, het hoofd te bieden ian de veel talrijker legermachten ran een geweldigen vijand. Voorzeker ontbrak het er niet aan plicbtsgevoel ; maar toch scheen het svel dat de te vervullen taak te ïwaar zou vallen voor zoo'n hand-rol manschappen. Het zou vermete] sijn te zeggen dat het, in vredes-âjd, betrouwvol een gebeurlijken iferi.jd kon tegemoet zien met een in-iringer, wiens maeht verre van on-jekend te zijn, algesmeen als on->verwinbaar besehouwd werd. Daarbij, zich ten voile bewust van îe krijgskundige voordeelen welke Duitschland verwaehtte van een ïchending van ons grondgebied, kon let leger, onder den invloed van de jpenbare meening, ternauwernood lenken, dat een Keizer, die zoo hoog jpliep met zijne ridderlijke gevoe-leos, op zoo'n onbeschaamde wijze, le verdragen zou aan stuk scheu-ren waaronder hij zijn handteeken îad gezet, en de moord beramen van janseh een volk. 1Ce * * Maar "t is juist omdat ons betrou-ven zoo schandig werd bedrogen; iat we bij aile Belgen opeens een ^urige vaderlandsliefde hebben zien jpvlanimen, welke na -zooveel jaren ra-ede scheen ingesluimerd. De sebaam-lelooshc-id en de lafheid van een naehtigen nabuur ontstaken in het iart van al onze soldaten zoo'n he-fige gra;r,sehap, dat van kalm en fredeVerlangend als ons leger was, iet opeens geestdriîlig en krijgshaf-ig is gebleken. Het gevaar waarfn het vaderland ferkeerde, en de verhevenheid van lie taak het vaderland te beseher-nen, deden aile gedacht van zwak-îéid verdwijnen ; esn onweerstaan-»are kracht, voortgesproten uit de 'echtvaardigheid van hunne zaak, be-ichaamd onze troepen. Ter vordedi-jing van de bsdretgdo heilige rech-:ent bezielt een heklengeest elken i<og een ziebt oit het veinieide Dendermonde Belg. Ontvlamd door de bewonde-rens-yvaardige houding van zijn Ko-1 ning, de ontembare geesteskracht en de edele fierheid waarmede hij opsprong! tegen den Duitschen smaad, voelde 1 het leger zijn macht vertiendubbeld. Het gevoelde dat het gelai niet ailes is, maar dat daarboven onweer-staanbaar en grootsch, de zedelijke i kracht staat die de ziel en het macht- bewustzijn uitmaakt van een leger. . * ^ * * Solda-ion, die zedelijke kracht is de sleutel van het geheim van uwen on-gehoorden weerstand. Zij geeft aan uwe armen meer sterkte, meer wi!s-kracht aan mv lichaam, meèr helder-heid aan uw verstand ; zij bezielt u met een vasten wil, met geest-drift en geloof ; zij maakt U b^tandl tegen de vermooinis, ongevoelig voor den schrik. Ja, earst verâchtie de ! vijand U, maar nu staat hij ver-stomd in U een ongekende macht te ontdekken, die zijne slagen trotsee-ren durft. De zedelijke kracht is alleen het aandeel van de wrekers van het , recht. En 't is daarom dat zij U ; bezielt eh daarentegen uwen vijand ontvlucht, Want gij slrijdt, Belgi-sche soldaten, voor een heilige zaak, ; gij sirijdt voor de vardediging van wat U duurbaarst is op aarde : uwe haardstede, uwe familie, uw vaderland en uw Koning. Uwe vijanden strijden enkel om te moorden, 't zijn 1 dieven en moordenaars ; het zijn , strr.fikroovers, die leven van plunde-ren en moorden. Ze zijn op uw land gevallen met het enkel inzicht hunne overheerschingszucht te vol-doen, uwe goederen te ontrooven, u uit uw huis te verjagen, om er zich zelf als heer en meester neer te zet-ten. 't Zijn a1 s vernie'ende en bloed-dorstige helsche duivelen. Waaruit kunnen zoo'n bandieten een. hoogere kracht putten ? Hoe wilt ge dat ze tegenstand bieden aan de bo-venmenschelijke kracht welke God schenkt aan de verdedigers van hunne vrijheid ? Want ja, 't i3 voor uwe vrijheid dat ge slrijdt. Dat die gedachte U voortdurend ( bemoedige en geleide. Wordt ge over-wonnen, zoo wacht U de Duitsche . overheersching ; ge zult gëen Bel- ' gen mesr zijn, maar Pruisen ; ge i zult een vervlookten naam dr3gen. Maar uwe overwinning. dat is de rorlossing, het weervinden van uwe haardstede, het herovèren van uw vaderland en de vrijheid waarvoor -uwe vatleren zoo veel bloed hebben ; vergoten. Denkt daaraan wel, soldaten, en • st.ri.jdt elken dag met nieuwen moed, want elke dag die voorbij. gaat, : vergt van U het. wreken van nieu- \ we rechtsverkrachtingen. 1 Wat onze oogen hebben gezien Onze verbeeldingskracht îaalt bi; 'iet werkelijk gebeurde te Dendor nonde. Wij wisten dat onze vijan ien wreedaar<!s, hloedhonden, barba-ren wàren. maar -vvij hadden geei rermoèden va'h >. '■ verîijnde wreed neid, van de on enoemde gruweler svelke wij daar met eigen ooger lebben bestatigd. Bij ons vertrek ui A.ntwerpen, hing het azuré uitspan sel flonkerend over onze weilanden De vi'eetdizame bevojcing van het land ran Waes was ijverig aan zijr Ifgtaak bezig. Me a had zich niet il Dorlogstijd gewaand. Onze brav« andlieden waren aardappehn en be& ;en aan 't roeien, terwijl de beiaarc 1er kleine steden vroolijk over he1 aodscl ap helmde. In de boomen let fladderen, hot schatergetjilp, he' evendig betlriji van het gevogelt* mder het fonkelend hemelruim. Ziehier het hupsche dorp Beve ren, met zijn bochtige straten, zi& lier St-Nikolaas, wier naam de win-;ernachtcn in den geest herroept tvaar bij het vuur gezeten, wij der jrooten kindervriend met sneeuw .vitteii baard verbeidden en ziedaai nndelijk Dendermonde ! dat Dender-nonde ? die puinhoop, die woes-,ijn, die graven, die steenbrokken lie enkele wrakken, welke een ka-laaltje kruit ! Daf. eene stad ?.. iVij hebben Sicilië en Calabrië be îoeht tijdens de • sïhrikkel'jke aard leving van 190S ; wat de natiuu lan woeste kracht vermag, wat he ivater en het vuur vernieîen kan, if liets in vergelijking wat de "Deutsche kultur" daar ^elselmatig heofi rerwoest. Troiiwens, dat is het af-schuwwekkende. Deze lied en, die no ci vrerdrag, noch oor)x>gswet(en erken-len, die naamlooze woestelingen sebben bij hun werk van veniie-ing al aangewend wat de huidig* .vetenschap te hunn.en diensle slelt Dere Duitschers, die zich, tusscher il do volkeren, de raenscholijksfe, d< leschaafdste noemiden, die nions ter= lie zich doken - onder een mante1 van huichelarij en maatschappelijk< nschikkelijkheid. die woestaards hebben al hun wetensehap ter ontdek-cing der gruwelijksle œartelmidde en sebruikt. Dat fief stadje, var 10.000 inwoners, js wellicht vooi inmer \ernield. Hoe deze hondereen huizen uii îun puin en assche doen herr;,i-zen ilsmede die Grooie Markt, betlolver mder het puin van het oude stad luis ? Niets, niets, bleei' g es p aard a toch, wij overdjrjven, die heer schappen lioten het gevans;enhuis o-n-^edeefdj bu (ton die esli-lmeedigheid (?) .verd ailes, tôt de '.erken toe, ver->voest. in de verlaen straten, ont nçetten wij eenen rnan. erni^n dap pere, den politiekommissaris.Hij heeît îzijnen post niet verlaten. Van puin tôt puin gaat hij de lijken uithaien. Godvruchtig begraaft bij ze en plaaist een kruisje op hun graî. Ah ! zegde hij ons, indien gij ze aan het werk hadt gezien ? In hunne munitiecolonnes bevin-den zich zuig- en persmotorpompen. Zij plaatsen eene doos solfer in het huis (dat zij voorafgaandelijk hebben geplunderd) brengen de ontvlam-bare âîoffen op een hoop, en gieten er pefcroleum op ; men steekt aan, m en opent deuren en vensters om eenen windtocht te doen ontstaan, en in min dan twee minuten,staat ailes in laaie vlain. En er valt op te merken, dat dit stelselmatig werk niet uit louter verzet door eenige solda-ten-bandieten wordt gedaan, neen, zii gehoorzamen aan gegeven beveien. Zekere troepen zijn met dit brand-werk belast. > In enkele huizen, men weet niet op welke wonderbare wijze blijft hier een meubel, daar een kelder door het vuur gespaard. I De politiekommissaris leidt ons tôt ' bij een puinhoop, onder baksteen en balken bamerken wij eene lavabo die . vrij weinig door het vuur beseha-digd werd. De marmeren plaat is verbrijzeld en de inhoud der laden ligt overhoop. De vertegenwoordi-^ gers dei- "Deutsche kuitur" hebben ( de kostbare voorwerpen geroofd. Werpen wij eenen oogslag in dien ; wijnkelder. ' Daar liggen hoopen geledigde en gebroken flesschen. Daar hebben die beoeîenaars van "Deutsche kultur" , een stuk in hun kraag gedronken ! | Maar ziehier een plas bloed, hier , hebben ze twee lamme ouderlingen Frans Van Lysebette en Komaan [ De Saoger neergestoken ! De ver-tegenwoordigers der "Deutsche kultur" zijn moordenaars ! De kapel der paters Benedictijnen bevindt zich op onze rechterzijde. Ha ! wat prachtig werk ! Het ta-bernakel is uitgebroken en met drek bedekt, de kruisweg is met de ba-jonet stuk geslagen, en natuurlijk zijn al de voorwerpen van den eere-dienst verdwenen ! De discipelen der "Deutsche kultfur" zijn heiligschen-ners ! Ver'latea wij dit gruwzaam schouwspel, nog vreeswekkender dan een tooneel van de hel van Dante. Ontvluchten wi.i die werkelijiuieid nog schrikkelijker dan een nacht-merrie. Ontvlu.cnten wij Dendermonde, en terug langs de vreedzame velden onder het duikend zonne-licht ! Ha ! wat genoegen nog te vinden in die aardsehe schoonheid ! Wij hebben Dendermonde, wij hebben de hellekracht gezien. Er blijft enkel in onze ziel een diepe af-schuw, eene onverwinbare haat. Op ! op ! den vijand bestormd ! Wat officieren en soldaten van elkander denken Onlangs hadden wij de gelegen-heid met eenige van onze bewonde-renswaardige karabiniers te spreken, "de zwarte duivels" zooals de Duit-sôhers zeggen. En wij maakten er ge'oruilc van om hen even te intervieweeren. De goede jongens waren heel tevre-den. Ze hadden goed gewerrkt ; nog denzelfden morgea hadden zij eenige onvoorzichtige Pruifeen nee-rgescho-ten, die het gewaagd hadden juist onder bereik van het geweer t© ko-men. Dat was ovorigens ma&r dag© lijksche kost, want iederen dag v-sr-lossen zij ons vaclerland van i»ai§fe Hunnen. Dan verhaalden z'j hunne horinneriHgen uit vorige ui* t•"fi*- < «««■■■■«««■■«■«■■■■■piliBiTiiiti naaaiq——i terugkwam 2wart van poeder, var-moeid en uitgeput, dood van hoa-ger ' en dorst, maar met het hoofd verheven, de ziel vol zaligheiû en het hart dat sneller klopte wanneer men voorbij het regiment&vaandei sehreed, dat fier in de lueht wap-perde, vùôr hen die het verdedigd hadden, voorbij het vaandel dat het zinnebeeld is van het Vaderland, het dierbaar vaderland waarvoor de broe-ders gesiorven waren, ginder verre gedurende den laatsten stormloop met de bajonet ; het vaandel waarvoor allen bereid waren fce sterven, tôt den laatsten man. * * * Een korporaal maakte opanerkin-gen. Hij moest kritikeeron, en de soldaten gaven hem gelijk. " Ziet ge, als het *warm wordt", zijn onze officieren veel te onvoor-ziehtig. Zij stellen zich bloot aan het gevaar, alsof ze onkwetsbaar waren. Ze zouden toeh moeten begrij-pen dat hunne aanwezigheid onmis-baar is en zij zich zoo niet mogen bloot stellen. Wat zouden wij doen indien allen eens werdon gedood in een gevecht ? Natuurlijk zouden wij onzen plicht blijven doen,maar rois-schien zouden wij niet meer wetei waarin hij bestaat. Kijk, gij ziet dieamajoor ginder. In het gevecht van Haecht. toen het seiirapnels re-gende. zegde hij S"ilek«n« : * Âiio, ~ jongens, ge moogt u jandorie zoo niet toonen, blijf in de loopgraehten en" laat u maar juist ganoeg zien om te sohieten. Straks zal het ver-anderen, maar nu nog eon beetje g©-duld en stel u niet orinoodig bloot. * En al dien tijd stond hij daar bo» ven op den rand, te irtidden van het fluiten der kogels, juist als een mik-punt. Niet waar, oat bij ongelijk had ? * * * Tien minuten later hebben wij de gelègenheid met den majoor zelf t& spreken. Ik maak er gebruik van om een ge&prek aan te knoopen. — Welnu, majoor, wat deokt gij' van uwe soldaten ? — Prachtig ! Buitengewoon prachtig ! Vôôr den oorlog wist ik dat zo dapper waren, maar nu weet ik dat zij helden zijn — aîlemaal. Zonder klagen marcheeren zij tôt ze niet meer kunnen en hoe uitge-put ook, is er niet één die niet voor-uit treedt als hij naar het vuur moet. Ja, ze zijn prachtig, de goeda jongens, maar iets moet ik hen tccl. verwijten. — Zoo ? ^ — Ja, ze zijn onvoorziehtig.Voortdurend, als uit Hefhefoberij, stellen zij zich bloot aan het gevaar. Ge begrijpt dat zoo iets niet toegelaten is. Tegenwoordig hoort ons ieven aan den Koning toe en aan ons vadeT-land. Ile ook wil graag een storn* loop bevelen, maar we kunnen tccb niet altijd stormloopen ; de krijg& kunst eischt dat men dikwijls voor» ziehtig, zich schuil houdende, voor-uit rukt. Er is geen middel hun dal t© doen begrijpen. Niet waar dat za ongelijk hebben ? Officieren en soldaten, Heii ! In u begroet ik het heldiiaitigste vaderland, de zonen van ons ras, ten strijde voor de onafhankelijkheid.Wanneer gij van het slagveld terug komt, vol slijk, na vier <£igen lang onder den regen in de grach-ten vol water te hebben gestreden. uitgehongerd, uitgeput en gekwetet, dan beklaagt gij u. En uwe klaoht, (en ik zeg aw« klacht, oiiklat ik w maar ééaae h«fc gehoord) is dat "à? aaderen" hufi leven bloot stellen. België, ©en land dat dergiùijfM kînderen heeît, sterft ni«t ! OÊfi«er«n eo soldaten, Eeil ! A. H.. " T"* ■ " " W T ? 113 FLAHOEKS FIELDS 26 Septemùer 1KW L„» ,7r» iVummer 12

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De legerbode gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Antwerpen von 1914 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Themen

Zeiträume