Het tooneel

1227 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1917, 22 Dezember. Het tooneel. Konsultiert 04 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/mc8rb6x16v/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Het Tooneel I y Jaargang Nr 15 — 22 December 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem IMEVK. CH. NOTERMAN, als «Lotte» in «Het Zevende Gebod». Photo René Lonthie, Carnotstr., 113. > Kon. Ned. Schouwburg "Het Zevende Gebod " Herman Heijermans heeft eens gezegd dat hij zijn socialistische meeningen wil verkondigen bij middel vân het tooneel. Dat hij dàt meer dan eens beproefd heeft, hebben we reeds geschreven, maar terzelfdertijd doen uitschijnen dat, waar die poging het sterktst op den voorgrond kwam,Hen-denz- en dus minderwaardig werk geleverd werd. Wij zeiden het nog in de beoordeeling van dat verdienstelijk stuk: «De Opgaande Zon», een der beste produkten van den Nederlandschen drama-turg. Maar we deden verstaan dat daarin de so-cioloog door den artist op den achtergrond ge-drongen werd — misschien wel ongewild en on-bewust — en het kunstgehalte veel beter was tôt zijn recht gekomen dan in «AUerzielen», zijn lie-velingskind.Wat heeft Heijermans willen betoogen met «Het Zevende Gebod», het zevende protestantsch gebod datzegt: Gij zult geen overspel bedrijven!? Op den titel afgaande, zou men geneigd zijn te zeggen dat de handeling rolt over dit gebod, dat de intrigue, — die, tusschen haakjes gezegd, in 't spel om zoo te zeggen afwezig îs — ons cloet kennis maken met een echtbreuk. Maar neen, — daar is in het heele stuk geen kwestie van. Zoo heel toevallig spi eekt Bart over dit zevende gebod, in het derde bedrijf, in de samenspraak met den ziekelijken Peter:«Gij zult geen overspel bedrijven!... Ge zult geen... Wat is 'n huwelijk?... Wat is overspel ?••• 'n Huwelijk dat is — dat is 't vrijwillig tôt elkaar komen, 't vrijwillig bij elkaar blijven — anders niets. Wat zie-jè! De éene partij die heeft geen onderdak — die mot wel schuilen voor den regen — en als ze dan in ge-zelschap raakt van een contractant die drinkt, siaat, geslachtelijk op of ziek is, dan kan ze of moet ze onder 't afdak blijven — of ze kan in. den regen terug en onzen lieven heer beleefd om 'n parapluie verzoeken. Zoodra je trouwt om be-langen, pleeg je overspel — zoodra je om belan-gen getrouwd blijft, pleeg je overspel. En omdat de omstandigheden overal die belangen opdrin-gen, opdringen. is overspel schering en inslag. 't Huwelijk zit aan de eigendommetjes vast. Daar-mee ligt 't. Zonder eigendommetjes geen overspel. Wat te bewijzen was...» Op dien toon wordt er verder geredeneerd en gephilosopheerd. Maar geen conclusie komt er, om de eenvoudige reden, dat die ook niet te trekken is. Er is wel eens beweerd dat «Het Zevende Gebod» een pleidooi zou kunnen zijn voor de thesis van de vrije liefde. Toch ook niet. Want, hier la-ten we den wijsgeerigen Bart, den socialen her-vormer, die spreekt door den mond van Heijermans, weer aan 't woord: «Vrije! Vrije! Vrije liefde. Ga toch is 'n voordracht houen in 'n da-meskrans, op 'n nutsavondje. Je doet net als de goeie burgerij die als ze 't woord in d'r mond neemt precies zoo angstig praat alsof ze 'n heete aardappel moet slikken. Vrije huwelijk! Vrije liefde! God - almachtig! De menschen zijn op woorden, woorden verlekkerd. Als je 'n enkele, toevallige uitzondering apart zet, kun je als 'n axioma verdedigen dat je heele moderne huwelijk echtbreuk, overspel is! 't Zevende gebod ligt al eeuwen in de goot...» Waar gaat het dan om in het onderhavige werk? Wel doodeenvoudig om een heel gewoon gevalletje: een jonge student die «kamert» met een meisje met een verleden, en die ze zelfs wil huwen, natuurlijk, heel natuurlijk zelfs tegen den zin der ouders. De jongen sterft en het meisje, wat daar van gewordt, weten we niet; misschien wordt ze een brave, oppassende meid of keert ze terug naar haar vroegeren vriend Nico... En toch is «Het Zevende Gebod» een intéressant werk, vooral door de bijfiguren: het echt-paar Ricaudet en de huisbewaarster Engel, typen heel raak naar het leven geteekend, veel reëeler geconterfeit dan Peter, Lotte of Bart. Eenigen tijd geleden, bij het doorblaren van een tijdschrift: «De Kroniek», sedert vele jaren, he-laas! verdwenen, viel ons oog toevallig op eene beoordeeling van «Het Zevende Gebod», van den fijnzinnigen en gezaghebbenden Nederlandschen criticus Frans Coenen. En alhoewel we niet heele-maal met z'n meening meegaan, moeten we toch erkennen dat zij een ondergrond van waarheid heeft en willen we een deel van het slot van zijn artikel overdrukken : «En hiermee kon ik eindigen, ware het niet dat ik behoefte gevoel even te jammerldagen over de noodlottige en blijkbaar gewilde niets - heid van Peter en Lotte. Zij zijn echter des auteurs troe-telkinderen, de goede menschen van het stuk, — wien de missie is gegeven door hun voorbeeld en woord jets te betoogen. Wat dit echter is blijft ons duister en dat is in zoover maar gelukkig, want hun bewijsvoering zoude slechts weinigen roeren, juist omdat zij zulke levenlooze ledepop-pen zijn. Of eigenlijk geen ledepoppen: jammer-vaten vol tranen en zuchten, omtrekken van menschen, die op het tooneel een valschen schijn van bestaan aannemen, omdat er een acteur in kruipt, die men immers een eigen bestaan niet ontzeg-gen kan. Maar bij de lezing van het stuk moet het scherp uitkomen hoe èn Peter èn Lotte slechts de Ikken zijn van den heer Heijermans, hijzelf zich denkend en doende in de omstandigheden van het stuk. En het blijft een bittere grief tegen hem, dat hij deze zijn hoofdpersonen, ook niet als objectieve figuren buiten zich zelven heeft willen zien en beelden, omdat wie een Pijp-kamermensch (Engel. N.) maken kan, ook een prachtige Amsterdamsche meid zal weten op te zetten; hij had er dan zooveel na - berouw en deugd - voornemens bij mogen cîoen als hij zelf begeerde. «Edoch protesteert de heer Heijermans, aldus handelende (hij heeft echter een grooten afkeer van Handel) zoude van de sneeuwblanke reinheid en verdrukte duivenonschuld van het intéressante paar wel ietwat ir-geboet zijn en ware het treur-spel veel minder treurig en de dood des jongen helden belangrijk minder tragisch en «importun» gebleken. Maak van Peter en Lotte gewone menschen, en dadelijk blijkt des vaders Dobbe ruwe hand minder wreed en, schoon even ruw, toch tamelijk practisch - levenswijs en waar blijkt dan de tragische ontroering? «Toch wel, zou ik zeggen, die houdt zich toch wel. Blijft het niet altijd een droeve vergissing van twee, die elkaar waarachtig liefhadden, maar bemerken moeten, dat het verschil hunner gees-ten, van hun aanleg en ontwikkeling en begeer-ten onoverkomelijk is?» Inderdaad, zooals vader Dobbe handelt, zouden voorzeker de negen en negentig honderdsten van de toeschouwers eventueel doen, misschien minder hardvochtig, maar toch even wilskrachtig, in de logische meening het geluk van hun kind te be-vorderen.Verleden jaar schreven we in ons verslag: «Dobbe, de vader die daar staat als de type van zijn kaste: rotsvast op het punt van eer, fatsoen en conventie. Het schouwburgpubliek heeft geen sympathie voor den vader, zonder dat de auteur er schuld aan heeft. Maar hoe gauw zou het aan-i tal toeschouwers op de vingers geteld zijn die anders zouden handelen dan de oude Dobbe!» Hooger zeiden we dat «Het Zevende Gebod» zijn voornaamste kwaliteit te danken heeft aan de bijfiguren: het echtpaar Ricaudet en Engel. Wie typen als deze kan beelden is een knap waame-mer en raak teekenaar. Ricaudet, d«? Vlaming, lue uns geen eu rttuiuuci, Ja IVCI uc Rtiti Heijermans moet gekend hebben, een Brusselaar die in Amsterdam is blijven «hangen» met de eerste Wereldtentoonstelling van 1883. En hoe maalt hij ons de moeder, de vrouw uit de volks-klas, die haar kinderen versjachert voor de lieve duiten, zonder het minste gewetensbezwaar en die zich niet geneert haar dochter te vragen: «En hoefeel krijg je van 'm (Peter) in de maand?» en later, naast d< stei*fkamer van Peter, Lotte troostend toevoegt: «Wat seg jij kind?... Sit daar nou niet as verdomde Loewies. Je mot maar denke voor hem 'ri ander. D'r zijn meer heere op de wereld». Engel, de goede Engel, die kamertjes verhuurt aan studenten, die in de kasten snuffelt en proeft en steelt, het levenswrak van drie hoog treitert' en judast en alleen genegenheid gevoelt voor haar kat, de zachtmoedige Engel — hoe gelukkig is de naam gevonden! — die, naar haar meening gevraagd over de vrije liefde, eenvoudig - weg antwoordt: «Ach, allemaal kattedrek. 'k Heb an-dere sorge an me kop!--» Dat Heijermans een collega van Engel gekend heeft en van heel dicht-bij zelfs, het met haar wel eens aan den stok zal gehad hebben over «'t boekje», weten allen wie «Kamertjeszonden» gelezen hebben, die kwasi -autobiographie var. Koos Habema (alias Heijermans), dat wrange boek, vol bittere, niets ont-ziend realisme en schril, soms zelfs goor naturalisme.* * * De vertooning van «Het Zevende Gebod» was minder goed dan die van verleden jaar of die van voor twee jaren Er was stemming noch op het tooneel noch in de zaal, waar de koude lucht-strooming de ongezelligheid nog verhoogde. Men kreeg de impressie dat er weer te weinig en met onvoldoende zorg gerepeteerd was, want het spel wilde maar niet vlotten. Over de opvoering van het vorige seizoen schreven wij : het ensemble was uiterst verzorgd en al do artisten mogen rechtmatig gefeliciteerd wor-den. Wij kunnen, helaas, thans niet hetzelfde zeggen.Mevr Noterman vervulde de tranerige roi van Lotte niet slecht, maar zij was wel wat al te melo - dramatiseh, eenigszins oppervlaklag van voelen en uitbeelden. In het laatste bedrijf noch-thans had zij zeer goede momenten, vooral m het tooneel met vader Dobbe. . Heer Bertrijn mocht niet alleen een zieke jon-geling uitbeelden, maar was, naar het ons scheeiy erg ongesteld, wat natuurlijk zijn speelmiddeleii tegenwerkte. 't Was spijtig ! — / Heer Cauwenberg heeft van de roi van «raft- : sonneur» gemaakt wat er van te makçn viel. Zjtm spel was sober en korrekt. j j In de roi van Engel had Mevr^Ruysproeck ân-dermaal gelegenheid haar schoon \alent te latcn bc wonderen. Men ziet het deze arcUste aan pat zij haar rollen instudeert met liefde en zorgj çn haar beste krachten aanwendt om met goed, h^el goed werk zelfs, uit te pakken. V j Heer Piet Janssens was de goed geslaagde type van een Zeeuw. In het eerste bedrijf de strenge, onverbiddelijke, ruw-stugge vader; gebaren, mi-miek en voordracht waren voortreffelijk. In met laatste bedrijf echter viel hij heelemaal uit cUm toon en speelde zijn memorie hem andermaal tal— rijke parten. . . Mevr. Dilis was heel goed m het kleme rolletje van de moeder. , Mej. Janssens speelde verdienstelijk, — zooals naar gewoonte. Zij moet echter trachten> meei warmte, meer kleur in haar stem te krijgen --Wat ze te zeggen heeft doet ze korrekt, maar zonder meer. De lijdensgesc'niedems moest meer uit en naar het harte gaan. Mevr. Hens mogen we complimenteeren... Zij was goed rolvast en haar spel zeer passend. Ook heer Gorlé verdient geprezen. Zijn zeer eigenaar-dige opvatting van den gewetenloozen Kicauciet was oprecht gelukkig, evenals zijn werkelijk zeer rake typeering. Het schoon talent van dezen ge-wetensvollen artist bereikt zijn voile ontwikkeling. Hij is nog betrekkelijk jong en wij mogen nog menige pracht - uitbeelding van hem ver-wachten. , Met heer Ruysbroeck wilde het maar met vlotten en herinnerde hij ons aan de opvoering van voor twee jaar. Vooral in zijn gesprek met Lotte en daarna met Peter in het derde bedrijf, was hij van een verregaande onbeholpenheid. t 1s jamy nier voor een acteur, die bijwijlen zoo typiek, zoy raak zijn personnages uitbeelden kan. Mej. Bertrijn, als juffrouw van drie - hoog, — was goed in den toon, maar Mej. Neyssens, ip haar klein rolletje, was er heelemaal neven. < Heer Schmitz gaf een goed getypeerden krui-denier.In en Om A de Schouwburgen \ KON. NED. SCHOUWBURG. — Zaterdag 2J, Zondag 30 (dag- en avondvertooning)/Maan-dag 31 December 1917, Dinsdag 1 Januan 191^ (Nieuwjaarsdag) en Donderdag 3 Januari, opvoering van «Pro - Domo» (Voor het geslacht), romantisch tooneel spel in vijf bedrijven door Jh?, A. W. G. Van Riemsdijk. — Insceneenng en re-gie van L. ICrinkels. — Rolverdeeling : Graaf de Prébois Grancé, hr P. Janssens. — Louis, zijn zoon, hr G. Cauwenberg. — De kroonprms, hr Van de Putte. — Henri, vriend van den graaf, hr L. Bertrijn. — Johan, oud - jachtopzien^r, hr\ Ruysbroeck. — Een knecht. hr J. Schmitzf t— \ Moos, bloemenverkooper, hr E. Gorlé. — Een\a|d-judant, hr F. Thees. — De bode van het ge-rechtshof, hr J. De Groodt. — De buffethouder, hr J. Schmitz. — Een heer, hr René. — Tweede heer, hr Remy. — Derde heer, hr. A. De Wach-ter. — Eerste rechter, hr A. Dolfs. -— Tweede rechter, hr Van Gool. — Gravin de Prébois Grancé, Mevr. M. Dilis. — Jvr de Prébois Grance, Mej. Bertrijn. — Toni, Mevr. Bertrijn. — Jeanne, Mej. Janssens. — De kloosterzuster, Mevr. Noterman. VERWACHT : «Zaza», tooneelspel in vijf bedrijven van P. Berton. «JOHN GABRIEL BORKMAN» van Henrik Ibsen zal eerstdaags voor de eerste maal in onzen Kon. Nederlandschen schouwburg worden ver-tôond. Dit schoone dramatische werk van den grooten Noor werd inderdaad nog nooit door ons gezelschap opgevoerd. REVUE-WOEDE. — In onze vorige nummers kondigden wij nieuwe revues aan der heeren R. Senten en Schollaert. Thans vernemen wij dat de heeren Paul Robert en J. Fatum, G. Piron, Ducaju, Pierre Michielsen en het Lutsgezelschap dergelijke spelen kant en klaar hebben. — Zeven revues in het vooruitzicht, dat kan tellen! EENE VLAAMSCHE OPERETTE. — Na Rip. de prachtige komische opéra die heden avond in den Palatinat voor 't eerst wordt vertoond, met heer Robert van Aert in de titelrol, komt «Giro-flé - Girofla» aan de beurt. Daarna zal er een oorspronkelijk zangspel worden opgevoerd : «De Familie Van Zon», van onzen stadsgenoot Remy Rasquin, die voor het obgenblik te Brussel ver-toeft. «Het Tooneel» heeft destijds over deze operette gesproken toen zij op den Vlaamschen schouwburg van Brussel, met veel bijval, werd gecreëerd. DE« SCALA» VERKOCHT. — In eène buiten-gewone algemeene vergadering der naamlooze vennootschap «Le Pôle Nord» van Brussel, werd er besloten tôt de vermeerdering van het kapitaal over te gaan ten einde de optie te lichten die deze maatschappij had voor den aankoop van de «Scala» van Antwerpen. De beheerraad van «Le Pôle Nord» is samen-gesteld uit: heer W. Van de Velde, beheerder van banken, voorzitter van den Raad; beheerders: hr Charles de Gomrès de Morialmé, eigenaar; heer Edm. Hechtermans, rentenier; heer Victor Lebel, advokaat aan het beroepshof; heer Ed. Moselli, bankier. Commissarissen : heer Urb. Laleux, expert - boekhouder; heer Arm. Lheureux, bank -volmachtdrager.De «Scala», die tôt nu toe aan deze maatschappij was verhuurd, gaat dus bepaald in Brussel-sche handen over. Dat belooft voor de toekomst. De overwinnaar van den tooneelletterkundigen prijskamp Wij vernemen dat de overwinnaar van den Tooneelletterkundigen prijskamp met «Acta Bu-reaucratica» is: hr Théod. J. Verschaeren, kunst-schilder, te Mechelen. De laureaat heeft zich tijdens den oorlog aan 't schrijven gezet en eenige novellen en een roman klaar liggen. Met zijn eerste tooneelwerk heeft hij dus eene schitterende overwinning be-haald, waarmede wij hem van harte en welge-meend gelukwenschen. Wij waren er verre af te denken dat het be-kroonde werk de eerste proef was van een begin-neling en al de vermoedens over mogelijke schrijvers waren dus volslagen ongegrond. En hiermee wordt ook — met aile bescheiden-heid gezegd — de volstïekte onpartijdigheid van de jury bewezen. het werk zetten om «Acta Bureaucratica» in druk te doen verschijnen en heer Bertrijn heeft ons beloofd den éenakter tijdens dees seizoen nog op te voeren. Het Japansch Tooneel (Slot.) In hoofdzaak komt het aanzien van een Japansch tooneel overeen met dat in andere landen. Het tooneel zelf draait, maar overigens heeft het decoratief veel van het onze bijvoorbeeld. Als de acteurs sterven zorgen de zwartgekapte gedaan-ten voor hen en dragen hen, zorgvuldig in de-kens gewikkeld, weg. De toeschouwers geven niet door handgeklap hun bijval te kennen; zij roepen den naam van den acteur. Het is een gemakkelijk publiek dat altijd tijd heeft. De vertooning begint om acht uur 's morgens en eindigt om zeven uur 's avonds. Maar aile theaters geven niet op dezelfde uren voorstellingen. Sommigen zijn alleen 's avonds geopend. De vloer van een leeg theater doet denken aan een dambord. Als de schouwburg leeg is, lijkt hij veel op den schouwburg bij ons. Het verschil is, dat er geen stalles zijn. De geheele ruimte, waar de toeschouwers zitten, wordt, door middel van lage rasterwerken, die zich ongeveer een voet boven den met matten belegden vloer verheffen, in vierkante vakken verdeeld. Dit is het, wat aan orkest en parterre het aanzien geeft van een dambord. In ieder vierkant kunnen een half dozijn toeschouwers zitten. In het balcon zijn dikwijls loges. Heel dikwijls hebben de be-zoekers hun theebusjes en hun lunch bij zich, — vooral in de kleinere plaatsen^ en dorpen. Soms brengen ze zelfs flesschen saké mee, maar m de grootere steden vindt men, in de theehuizen m de buurt, allerlei ververschingen voor een weinig geld. Tusschen de bedrijven in spreken de toeschouwers elkaar aan en wissclen kopjes met sake... Soms voegen zich hier eenige acteurs bij. —- Zij krijgen altijd geschenken, juist als de geishas. Terwijl het scherm neer is, gaan er kooplieden met allerlei drajiken en versnaperingen rond, om ze den schouwburgbezoekers te koop aan te bie- Gedurende de geheele voorstelling wordt er ge-rookt. De bezoekers maken geen toilet en M; is ook volstrekt niets bijzonders een der toeschouwers zich behaaglijk te zien installeeren voor het doen van een slaapje, dat hem door het minder intéressant gedeelte van het stuk heen moet hel-pen. Als een acte gaat eindigen, kondigt de gor-dijnman dit aan door middel van een zenuw-ver-nielend raket, dat gemaakt is van twee harde slukken bout, wçlke hij tegen elkander slaat. Jin als dan het gordijn valt. hollen aile aanwezige kinderen naar het tooneel en gaan 't een of ander spelletje doen. Dikwijls kruipen ze onder het scherm door, cm te zien wat er achter^ gaan-de is. Niemand belet het hun of geeft eemg tee-ken van ongeduld om de guitenstreken, die ze uit-halen. Het tooneel is voor hen tôt dat de levenma-ker van zooeven met zijn raket het teeken geeft dat het scherm weer zal opgaan. Zoo vreemd als de gewoonten op het Japansch tooneel zijn, toch staat het ver boven dat van China. Het Chineesche theater is tôt op zekere hoogte in het buitenland meer bekend, — want waar er maar een Chineesche kolonie is,kan men het zien. Maar het Japansch tooneel isi thuis ge-bleven, al hebben ook Kawakami en Yakko, na een tocht vol wederwaardigheden door de Veree-nigde Staten een bezoek aan Londen en vooral aan de Parijsche tentoonstelling gebracht, waar zii het bewijs leverden, dat een goede Japansche troep, geholpen door een duidelijke vertaling met begrijpelijke noten, veel aftrek kan hebben. — Hun impressario kende zijn zaken. . In het buitenland worden Japanners en Chmee-zen maar al te vaak over een kam geschoren-• • Dit hindert de onderdanen van den Mikado,want zij zijn niet verwant aan het volk, dat met lang geleden door hen overwonnen werd. Noch taal-noch bloedverwantschap bestaat er tusschen hen. In Japan bezoeken vreemdelingen het theater ook getrouw, in China heelemaal niet. Als een Chineesch stuk eenmaal aan den gang is, is er geen ophouden aan. Het duurt voort tôt het theater afbrandt, of de acteurs van ouder-dom sterven.— Verscheidene Japansche stukken daarentegen zijn op dezelfde wijze in elkaar gezet en duren ongeveer even lang als de onze-.-Waar de schouwburg den geheelen dag open is wordt het stuk in tweeën verdeeld en tusschen de twee gedeelten in wordt een klein stukje, îets als een «lever de rideau» gespeeld. Op het Japansch tooneel worden de zoogenaam: de dooden door de bedienden weggedragen... Zij springen niet op om lustig weg te draven, zooals bij de Chineezen. De orkest - muziek is met uit-sluitend beuken op de tamtam; de muzikanten bevinden zich niet op het tooneel onder de spe-lers. Wat zij op de samisen te hooren geven is dikwijls goed en vol leven. Het Japansch décora-tief làat niets te wenschen over en het draaiende tooneel, dat bij de Chineezen onbekend is, haalt veel tijd uit. ' Tegenwoordig mogen ffi Japan ook gemengde troepen optreden. Mannen en vrouwen verschijnen samen op het tooneel. In China is dit met het geval en onverdeelden bijval vindt het m Japan ook niet, want de oude denkbeelden hebben nog niet geheel afgedaan. Japansche stukken zijn uit-terst realistisch — te realistisch om door beide seksen te gelijk gespeeld te worden. Dat vrouwen nu ook deel kunnen uitmaken van een tooneelge-zelschap, zal aan dit realisme zeker wel paal en perk stellen en sommigen meenen, dat het too-nçel hierbij verliezen zal. Sinds de oorlog is de bloei van het Japansch tooneel zeer toegenomen en zijn de toegangs-prijzen verhoogd. Toch is acht schillings met te duur betaald voor eene goede loge, waarover men twaalf uur kan beschikken en waar men kans heeft veel, dat vermakelijk, maar ook veel, dat bewonderenswaardig en leerrijk is, te zien. De Idealisten KERSTNACHT. Maene, sterre, nachtplaneten, Noyt en was u glans so claer-.. Toen het drie uur sloeg zong juffrouw Amelia een afscheidsliedje mee: Adieu, adieu kind friends adieu, adieu, adieu, I can no longer stay with you, stay with you... Zij had reeds haar mantille aan, versierd met gitten en parels en droeg een witten sjaal op het hoofd. Twee lichtbruine krullen hingen weerszij-den uit het kapsel, haar blauwe wateroogen ston-den troebel, rozig blonk haar gelaat door het blanketsel heen. Het was een jolig kerstfeest geweest in de ta-veerne «Norske Marna». Juffrouw Amelia had opgewekt piano gespeeld, en was warm van ver-voering en heete punch. Mama pakte een stuk kerstkoek in, en zag met verteedering de meisjes met hun vrijers heengaan. Juffrouw Amelia treuzelde,loerde naar de Christ-mascake en plukte onderwijl een paar hardgroene hulsttakjes met roode bessen. — Daar, Amelia, dat is voor u, zei Mama. — 0! la jeunesse, zuchtte Amelia, dank Mama voor de Christmascake a nice Christmasnight!... — Slaap wel, Amelia. — Bonsoir, Mama. De waardin sloot de deur achter haar dicht, schoof de grendels voor. De dooi was ingetreden en luw was plots het weer als in het voorjaar. De oude pianiste zag eens naar den dooden hemel, ging dan met voor-zichtige pasjes naar huis. Glibberige, gebarsten ijskorsten zaten op de voetpaden. Soms gleed zij uit, maar 't hinderde niet. In de verte zongen lustige matrozen: AU the nice girls love a sailor, Ail the nice girls love a tar; For there's something about a sailor Well, you know what sailors are! Juffrouw Amelia sloot haar stuk koek dichter tegen de borst en neuriede mee: Bright and breezy, free and easy, He's the ladies' pride and joy; Falls in love with Kate and Jane, Then he's off to sea again, Ship ahoy! ship ahoy! Op den hoek der Schippersstraat stonden twee ! policieagenten, dan werd de weg eenzaam langs i de gesloten herbergen en magazijnen der Oude Leeuwenrui. De kale boompjes rezen uit den wak-ken grond en het lantaarnlicht glinsterde op het smeltend ijs. Boven de «Sailor's Rest» bengelde de groene lantaarn aan den vlaggenstok. Aarzelend zongen de beiaardklanken in de weeke lucht. Zij zocht haar huissleutel. Boven de vitrien der beenhouwerij stak een vergulden ossenkop uit... Voor zij binnen ging keek zij nog eens naar de verlaten Ankerrui en naar den ossenkop. — Het goud schilfert af, peinsde zei. StilJekens sloop zij naar boven. Op de tweede verdieping streek zij een lucifer af. Het vlamme-tje blauwde, lichtte even en terwijl zij den sleu- Het was killig in de kamer. Het gaslicnt danste op en neer en schemerde over de meubels en het bed. Een paar versleten lauwerkransen hingen er boven den ouden, zwarten kanapee waaruit het paardenhaar piepte. Op de schouw tiktakte een wekkev en stond een koperen bordje, herinnering aan vroeger dagen ; Mlle AM. PIERARD Prof, de danse et de maintien. Op de kast stonden verbleekte portretten in een pêle-mêle waarvan het glas gescheurd was. Juffrouw Amelia hing haar sjaal en haar mantille aan den kapstok achter het voeteneinde van het bed, dan nam zij het pakje weer op, opende het papier, en proefde nog eens van den Christmascake. _ Haar schoentjes schoof zij profijtelijk nabij de stoof, voorzichtig nam zij haar pruik af en plaat-ste ze op een krukje dat op de ronde tafel stond. Nu leek zij' een opgeverfd besje met korte, verwarde, grijze haren. — Het spiegeltje boven den schoorsteen toonde haar verschrompeld en schraal. De heete punch werkte na, en terwijl zij zich ontkleedde, murmelde zij opnieuw : AU the nice girls love a sailor, AU the nice girls love a tar... Zij snoepte nog een stukje koek, trok het licht uit en kroop in haar bed. Oververmoeid kon zij niet -nslapen, kuchte en kreunde, probeerde het liedje, dat tergend in haar nazong, te vergeten. Juffrouw Amelia bedacht toen dat zij oud werd en niet meer bestand was tegen nachtfeest-jes. Gewoonlijk was zij rond middernacht thuis, maar nu... Het was maar eens «Nuit de Noël» in 't jaar. En zij kon immers morgen uitslapen -. Een nieuw jaar was in aantocht. Hoe lang woonde zij nu hier aan de haven ? Zeventien jaar! Nadat de zaak in Duinkerken zoo deerlijk was uitgebrand en zij slechts het koperen bordje en wat kleinigheden had kunnen redden! Die val-sche «protecteur» had haar ook gemeen in den steek gelaten. Een man is een man, en de «girls» moeten ze maar pluimen wanneer ze de kans klaar hebben. Vroeger,als zangeres te Bordeaux en te Parijs, had zij succès gehad. Zij was een vrouw die de mannen aantrok. Zij speelde met hen, en vond plezier in hun dwaze grimassen.Maar de mannen kwamen eens tôt bezinning als hun geld op was of een andere vrouw hen lokte... Dan bleef eens het engagement uit en er waren onbetaalde re-keningen... On vend tout... Toen was zij jong en vond «protecteurs». Maar na Duinkerken was het uit. Hier in 't Schipperskwartier was het haar hard gevallen. Zij had noch kind noch kraai in de we-reld en wie zij gekend had was haar vreemder dan de onbekenden in de vreemde stad. Drie dagen at zij in een Gaarkeuken en ontbeet in een kelderken waar men koffie schonk en boterhammen sneed. Haar koffer stond in het dépôt in het Station, en 's nachts doolde zij, het was in het najaar, langs de leien en aan de dok-ken, sliep op een bank of tusschen houtstapels... Na den derden dag bezat ze geen rooden duit meer. Heel den dag dwaalde zij voorbij de kel-derkens waaruit een walm van gebakken visch steeg. 's Avonds ontmoette zij den stuurman... Hij was een fleurige vent met rood, frisch geschoren gelaat. Hij rook naar Floridawater, scheen er van doordrenkt. Amelia fluisterde iets wat hij niet verstond, want hij was een Duitscher. Maar hij nam haar mee aan boord van zijn zeilschip dat in het dok lag, en zij deed teeken dat zij honger had. De stuurman lachte toen vriendelijk en ge-ruststellend, haalde brood en kaas, schonk thee in en zat haar te begluren met fonkelende oogen terwijl hij zijn lange porceleinen pijp rookte en onverstaanbare dingen zei tegen een grasgroene papegaai, die in een kooi hokte. Ten laatste speelde hij een wijsje op zijn harmonica. Verzadigd zei ze lieve woordjes, vleide zich op zijn knieën, en zij hadden maar gebabbeld elk in eigen taal. 's Anderdaags zocht de stuurman een gemeu-bileerde kamer voor haar, haalde haar koffer in een open rijtuig van het station en samen hadden zij zijn ponden, zijn gouden ponden, opgemaakt. Bij zijn vertrek kreeg zij nog een voorschot dat hij van den kapitein verzocht had en zijn grasgroene papegaai. Van hem had zij een mondvol Duitsch geleerd. Zij zei «Lieber Schatz» tegen de heeren en zong: Das Schiff streicht durch die Wellen, Fidolin! Vom Ost die Segel schwellen, Fidolin! Verschwunden ist der Strand in der Ferne, 0 wie gerne war' ich noch im Heimatland! Rosabella, Fidolin! Waarom dacht zij nu terug aan wat voorbij was? Het was immers zoolang geleden. Was het het liedje dat haar herdenken deed? With his pockets full of money And a parrot in a cage... Zij had zooveel mannen gekend, van kroeg tôt kroeg gezworven om den kost te verdienen. Ir den loop der jaren had zij aile talen leeren rad-braken, en 't was maar wanneer zij een toevallige gelegenheid trof dat de Française praten kon al doorspekte zij dan nog haar zinnen met vreemde woorden. De oude behaagzucht had haar nooit verlaten ; de jaren verfomfaaiden haar en zij nam haar toe-vlucht tôt meer blanketsel en een pruik... Haai Fransche hoffelijkheid en haar manierkens ga-ven aan Juffrouw Amelia het ontzag. Zij kende de wellevendheid der hooge wereld en werd ge-raadpleegd wanneer het pas gaf!... Op de 14 Juillet droeg zij een Fransch lintje op de borsl en liet zij nooit na de «Marseillaise» te spelen. Doch nu lag de oude vrouw slapeloos in der Kerstnacht. Het was toch een ijdel spel tegenovei de menschen: buigen en knikken,lief doen en niel zeggen wat men dacht. Belangstelling veinzer voor wat iemand niet aangaat, geduldig aanhoo-ren en inschikkelijk toegeven, ziedaar wat het leven leert. C'est la vie, prevelde zij... Zoo raakl het hart dood en de ziel leeg... Het lichaam ver-slijt onder menschelijke kwalen. Bij «Norske Mama» was het goed, maar ook daar moest men niet weten dat zij oud was, ool< daar moest zij maar trachten te schipperen tusschen Mama en de diensterkens, die eeuwige con-flicten hadden. Die punch was lekker... en de Christmascake... en het leven was nog zoo slechl niet!... Nu eens rechts liggen, de slaap kwam zoetjes.. Hoe laat mocht het nu zijn? Ja, de jeugd... Dan is men overmoedig, dan h men eerlijk... Men stort zijn hart uit voor der eersten den besten, de woorden weerspiegelen de meening... Doch later leert men omwegen maken,men wordt sluw en loos,en met doortrapte lis-tigheid dient men eigenbaat... Men vergeet wa1 eens ons hart stal... Juffrouw Amelia zuchtte. Wat vervolgde haai toch?... Na zoo'n gezelligen Kerstavond lag zi. te dubben en naargeestige herinneringen op t( roepen. Waarom heeft een mensch herinnering*; Vernedering en leugen! De oogen dichtknijpen en slapen! Rusten is zoe noodzakelijk om morgen weer lief te kunnen ziji voor de menschen die men nooclig heeft... En nochtans! De jeugd was iets heerlijks! On vergetelijk was de eenige Kerstnacht harer jeugd Zij was toen 18 jaar en leerde zingen bij eer oude dame uit het provinciestadje in het Noor den. Arme, goede vrouw, hoe hadden zij haar ge plaagd, precies alsof het niet voldoende was dal het haar in het leven niet voor den wind ging.. Amelia was haar trots, haar troost voor de nuf-jeshooghartigheid der bleeke, ongeschikte burge-resjes.Amelia was bevallig en onschuldig en haar oo-gen waren toen helder als den hemel. Zij droef; toen echte krullen... Met haar moederlijke vriendin ging zij de Kerstmisvacantie doorbrengen bij een nicht dei oude dame op een buitengoedje in den omtrel van Arras. Haar ouders waren dood en een aan getrouwde tante betaalde haar opvoeding. Daar ontmoette zij een jongen, de zoon des huizes. De onbeholpen achttienjarige volgde haa; bewegingen met schitterende oogen werd als be dwelmd door haa:* stem en haar sierlijk figuurtje Amelia die nog niet geleerd had iets te verber gen liet welgevallig haar oogen weerspiegelen h zijn bruine kijkers. Zij stoeiden als twee kinderen en de famili< was verteederd over het keurig koppeltje liev< kinderen... Met Kerstnacht gingen de huisgenooten naai het kerkje om de nachtmis bij te wonen. De sneeuw dekte eindeloos wit de wegen en d< velden In de wondere glinstering stonden de boomen met kanten schitteringen gepareerd. Fon kelend in den open hemel hingen de sterren. Voorop liep de familie en achteraan kwamer zij, hand aan hand. Zij spraken niet maar von den het heerlijk zoo als verdoold te loopen doo] den sneeuw in den klaren. stillen nacht. God wat was het heerlijk! Hij fluisterde haai naam met aanbidding en zij, in verwârring, knik te hem toe als om hem aan te moedigen. Plots stonden zij stil. Zijn arm omsloot haai leest onder den mantel, zijn gelaat boog voor over, hij rook haar meisjesgeur... Voor de eerst< Terwijl hij haar in zijn armen nam zag zij een ster rijzen aan den hemel- . De vereering zijner oogen en de warmte van zijn kus benevelden haar en. zij zoende hem op den mond. In een droom wandelden zij voort naar het dorp. In de verte lag het kerkje met zijn ver-lichte ramen. Aan het portaal wachtte de familie. Het orgel ronkte. Zij peinsde dat het een wondere bruiloft was... Zij zag geen menschen, voelde zich opgeheven uit dit leven. De kaarsen flikkerden, muziek en wierook dreef onder de beuken. — Voor haar hing een schilderij die zij nooit vergeten zou: Sint Francisais in bruine pij met oogen vol extaze die de stigmata aan zijn broeders toont... Kort scheen de terugweg... Ook dien nacht had zij slapeloos liggen woelen... Maar toen was zij jong en rein... Twee dagen later zaten zij opnieuw in de stad. De jongen had zij nooit weergezien. Het leven gaat onverstoorbaar zijn gang, is vol toevallig-heden... maar sneeuw op Kerstavond stemt juffrouw Amelia nog steeds weemoedig. Thans zelf, nu er geen sneeuw viel en het dooi-weer intrad, moest zij aan haar jeugd terugden-ken. Elk mensch heeft zoo iets schoons te bewa-ren...Juffrouw Amelia verwenschte haar geheugen... Het morgenlicht klaarde door de rolgordijnen en buiten snorden de trams. Zij stond op, deed het vuur branden en zett ^ de koffieketel op. Dan waschte zij zich, schonk koffie op, en trok ander kleederen aan. Het overschot van den Christmascake liet zij zich smaken en slurpte behagelijk een paar kopjes koffie. Voor den spiegel poederde en kleurde zij haai vervallen gezicht, plaatste voorzichtig haar pruik op de grijze haren. Juffrouw Amelia stak het hulsttakje tegen den spiegel, nam haar korfje en trippelde met kleine pasjes weg om inkoopen te doen voor haar mid-dagmaal.Zij was weer de jeugdige, beleefde pianojuffer, de aardige Française die achter een glimlach en wat blanketsel haar echte ziel en haar leven ver-borgen hield, met buiginkjes en lieve woordjes zich verweerde om aan den kost te komen. Beneden in het portaal ontmoette zij den vleeschhouwer en zij groette hem met een kin-derlijk stemmeken: — Happy Christmas, Monsieur le boucher!... LODE BAEKELMANS. Kon. Ned. Schouwburg Zaterdag 22, Zondag 23 (dag- en avondvertoo-ning), Maandag 24, Dinsdag 25 (dag- en avond-vertooning), Woensdag 26 en Donderdag 27 December, buitengewone vertooningen. — Opvoe-ringen van : «DE HINDERLAAG», (L'EMBUSCADE.) Tooneelspel in vier bedrijven van Henry Kistemaeckers. Nederlandsche bewerking, insceneering en regie van L. Krinkels. Tooneelversiering van IC. Aerts. VERDEELING : Jean Guéret, nijveraar ... Hr L. Bertrijn Gontran de Limeuil Hr P. Janssens Graaf Alexei Ivanovitsch ... Hr Ruysbroeck Vader Brosse, meestergast Hr E. Gorlé Paget, chauffeur Hr Van de Putte Maurice Hermès Hr De Wachter Robert Marcel, ingenieur ...Hr G. Cauwenberg Pierre Durand, nijveraar ...Hr R. Angenot Georges Durand, zijn zoon Hr W. Cauwenberg Sergine Guéret Mevr. M. Dilis Christiane de Servais Mevr. H. Bertrijn Anne - Marie Mej. M. Bertrijn Agnès Sorel Mej. J. Janssens Mej. Chomet, dactylographe Mej. J. Neyssen Een genoodigde Hr Ludithuyzen Een kamenier Mej. V. d. Eynde Een bureeljongen Hr J. Robby'ns Eerste bediende Hr J. Schmitz Tweede bediende Hr J. Van Gool Derde bediende Hr J. De Groodt Sergine werd in hare jeugd verleid door een ellendeling; een kind werd geboren. De verleider stierf... Het kincl werd door een verkleefde en goeden vriend, Limeuil, opgevoeel. Sergine huw-de met Jean Guéret, een rijke nijveraar, een grondeerlijk man, elie niets van de waarheiel ver-moedt.Twintig jaar zijn verloopen als het stuk begint. Guéret geeft in zijne woning te Nizza een avondfeest. Daar ontmoeten moeder en zoon elkaar. Sergine weet, dat Robert Marcel, de jonge ingenieur, haar zoon is. Hij echter weet van niets. Hij is zinnens naar Australië te gaan, — waar hem een ruim arbeidsveld wacht. Guéret heeft hem echter opgemerkt, praat met hem, en weet hem over te halen om te blijven en zijn medewerker te worden. — Hoogst verheugd deelt Guéret dit nieuws mede aan zijne vrouw. Twee jaren verloopen. Robert is de rechter-hand geworden van Guéret. Hij is ook de vriend van Anne - Marie, de dochter van Guéret en Sergine. Ook de werklieden der fabriek zijn zijne vrienden, want steeds is hij hun beschermer en verdediger. Christiane de Servais, eene russische weduwe, die groote nijverheidsinrichtingen bezit in den Donetz, tracht Guéret te verleiden en maakt ook boosaardige zinspelingen op ele verhouding tusschen Robert en Sergine. Guéret wordt wantrou-wig. Op dit oogenblik barst eene werkstaking uit. Robert die de hand vroeg van Anne-Marie wordt door de verschrikte Sergine afgewezen. Hij kiest de partij der werkstakers en vertrekt. Guéret staat op het punt geruineerd te worden, als de staking niet ophoudt. De stakers zenden hem een afgevaardigde: het is Robert... Als Guéret niet toegeeft zal de fabriek in de lucht vlie-gen. Eene geweldige discussie heeft plaats tusschen beiden. Guéret wil Robert wurgen; — hij verwijt hem de minnaar zijner vrouw te zijn — Doch Sergine komt tusschen beide en bekent dat Robert haar kind is. Intusschen vliegt de fabriek in de lucht. Ailes wordt ten slotte bijgelegd na een tooneel tusschen Guéret en Sergine. Robert worelt in de familie opgenomen. Anna - Marie wordt de echtgenoote van den rijken en goedhar- tigen Georges Durand. * * * Het orkest, onder de leiding van den toondich-ter Karel Candael, zal uitvoeren: Voor het eerste bedrijf : a) Persische dans, en b) Egyptische dans, van L. Ganne. Voor het tweede bedrijf: Fantazij op het zangspel Paljas ,Leoncavallo. Voor het derde bedrijf : Een feestavond in Havanna, Ed. Filippucci. Voor het vierde bedrijf : Eenvoudige bekente-nis, van F. Thomé. Viool solo hr Van der Borght, cello solo heer Everaerts. Nieuwe Orkestvereeniging («ANVERS PALACE».) 2de SYMFONISCH CONCERT. Het tweede concert van dit seizoen, zonder het eerste in kunstgehalte te overtreffen, mag toch als zeer wel geslaagd aanzien worden. Als solist trad onzen jongen stadsgenoot Emmanuel Durlet op, den voortreffelijken klaviervirtuoos die ons een zeer verzorgde uitvoering te hooren gaf van het 3de Concerto in Ut mineur van L. van Beethoven, vooral in het^ «Largo» gaf hij een door-slaand bewijs van zijn groote vingervaardigheid. Het «Andante en Polonaise» van Chopin speelde hij met zeer veel gevoel. De uitvoering van beide stukken lokte alge-meen applaus en heer Durlet werd meermaals te-ruggeroepen.Het orkest, onder de leiding van heer Frans Van Dijck, voerde met veel bi'io het «Coriolan -ouverture» van Beethoven uit. Het karakterbee'' van den Romeinschen generaal is prachtig weer-gegeven; bij den aanvang* is de onbuigzame trots van den held met breede trekken geteekend; — stilaan wordt hij door het gesmeek zijner vrouw i en zijner moeder omgehaald, en eindelijk geeft hij zich ten onder en ziét af van zijn plan Rome ; te verwoesten. : De symfonische suite «Schéhérazade» van den Russischen componist Nieolai Rimski - Korsa-kow, is een flinke brok muziek, vol kleur en af-wisseling, zooals het past in een spiuckj^ van ; «Duizend en een nacht».Met den voortreffelijkèii violist, heer Edouard Lambert, is de solo - partir werd het stuk in de beste voorwaarden uitgevoerd en de dirigent werd door het begeesterd publiek i terug geroepen. Als slot kregen wij de Feest - ouverture van den Noor Edouard Lassen, waarin men onmid-dellijk den invloed der Fransche school waar-neemt.Het derde concert zal plaats hebben in «Anvers - Palace» op Zondag 20 Januari, met de medewerking van heer Nap. Distelmans, alto -viool.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Het tooneel gehört zu der Kategorie Culturele bladen, veröffentlicht in Antwerpen von 1915 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume