Het Vlaamsche nieuws

1275 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 25 September. Het Vlaamsche nieuws. Konsultiert 28 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/1n7xk86103/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Zaterdag 25 September 1915 Eerste jaarg. Nr. 253 P.rijs 5 Ceatiemeù df. ?: gelieei België Het Vlaamsche Nieuws Hal l««l ingcUt «si meest vmprdd MbiwsM van BcJgifc * Vmd^jnt 7 m**l per wmÈt AIÎONNEMENTSPRUZEN Par week 0.36 I Per »i uiaanden 4.— Pftr uiaand 1.50 | Per 6 maanden 7.58 Per jaar 14.— AFGEVAARDIGDEN VAN DEN OPSTELRAAD : D Aug. BORMS — Aîbert VAN DËN BRANDE S UREE L'EN : ROODESTRAAT, 44, ANTWERPEN. Teh 399£ AANKOSjMGINGEM Tweede bladz., per regel 2.5Û j Vitrde bladz., per regel. 0.00 Derde blad., id. 1.— | Doodsbericht 5.— Vocr aile annoncée, wende me a zich : . .OODHSTE.AA I, 44. Open Brief jau Vlaafiischgeziade Soldâtes I|'Tof. Dr J. de Cock, de hooggewaar Jrde priester, die als een nieuw apos ; opgestaan is om tegen de afvalligei het Vlaamsch evangelie te verkon m, gaat voort met dag voor dag zijr soedig mannenwoord te laten klinker n de a Vlaamsche Stem », ons broeder-rgaan uit Holland. Ook hem zou men willen de keel toe-iringen en de akademische Raad dei bveasche Hoogeschool kwam reed: jjeen om hem te wurgen. Maanden lang mochten de Vlaamsch laters ons hoonen en ons straffeloos ir Igezicht slaan, zonder het minste ver tt van de Belgische geestelijke of we ddlijke overheid : maar telkens eer flaming optreedt om Vlaanderens heilig Ut te verdedigen, wordt hi j door onze lijanden gelyncht. [Nu de echte Vlainingen, evenmin ir lolland als hier, storen zich daar geer bgenblik aan', wel integendeel, ho< leer ze voor hun duurbaar land en voll logen lijden, hoe vuriger zij het oot Men beminnen. [ïiof. De Cock bewijst zulks nog een: emeei door onderstaanden brief, dier lij bijmiddel van de «Vlaamsche Stem; St de Vlaamschgezinde soldaten richt relie hem van het front, hunne sym-Bthie betuigd hadden voor zijn manhaf. gstreven. Ziehier nu dien brief, zooals hij in de Vlaamsche Stem » van 21 Septembei .. voorkomt ; Zwolle, 18 September 1915 Zeer geachte Redaktie, M bedankt voor de brieven uil akrijk, die ik, door de bemiddeling nuw kantoor, tien dagen na hiyi ver-ek, tôt mijn vreugde heb ontvaojgen. Tôt mijn dankbare vreugde. Want '1 sen alleinaal brieven van Viaamschf Idaten, van trouwe lezers der « Vlaam-he Stem», van weldenkende edele njders, die zoo overtuigd en vervulc aren van de redelijkheid en rechtvaar-igheid van Zelfbestuur voor Vlaande-S en Wallonie, dat ze den drang niel pden weerstaan om schriftelijk hur steniming te betuigen met inhoud en tekking van het opstel « Gewetenson-hoek», dat ik het voorrecht had op lAugustus 1.1. in uw blad te plaatsen, Ikwas volstrekt zeker van mijn stuk, ffl ik aan 't slot van dat artikeî ireef : « We zijn talrijker dan men tllicht vermoedt ». Niettemin doet het kd aan het hart Vlaamsche stemmen thooren opgaan uit aile landen waai A thans Vlamingen bevinden : uit Isanderen, het lijdende en geliefde, uit ederland, het verwante en gastvrije, I Frankrijk en Engeland, de landen i bondgenooten uit nood. Stemmen |mannen, die, sarnen met ons, geest-!% en nioedig, de eenig-lcigische, de %-reddende strijdleus belijden : Zelf-'ter. Ik kan.me levendig voorstellen '-tn tôt het schrijven van hun brie- I ";teft gedreven. Er wordt daar in ^njk, in de kampen en aan 't front, Cjgeweld gedaan door de Franskil-Bscjie bladen, oo gehoond, gesard en weiterd door Franskiljonsche offirie- II ® minderen, dat de Vlaamsche ngois niet alleen met hand en ta'nd :h verweren ter plaatse, maar behoefte tôt ontlasting van hun gemoed tut verwerving van steun, om te reik-a> te roepen en te tasten naar de pvervvanten en strijdmakkers in de Fe: Ze zoeken voeling met de ver-voide Vlaamsche gemeenschap. Ze II ™j als ze onzte stemmen hooren. ' wij verheagen ons niet minder als ' - hunne vernemen, en we roepen ® toe. Weest gerust, kerels, de iamsche gemeenschap is verstrooid, ze bestaat, ze leeft feller dan ooit. •die me schrijft, en zij die nu spre-' uidop in Vlaanderen en hier en el-zijn slechts de strijdbare voor-l' baanbrekers en voorvechters. |,ir u, achter hen, staat het leger der den lande, de duizendtallen ^^ijgen, maar even hoog dragen het van de toekomstige zelfstandig-S^®°theid en schoonheid van Gerland. riH ('C ^ranskiljons maar brallen : r, niaar een handjevol. Ze gelooven [en ^£n woord'en niet. Als ze hun r;i ' °'orden geloofden, zouden nu t jvtn a^s de duivel in een wijwater-°r m Waar^®id is, dat ze bang zijn s W112e Sroeiende macht, en dat ze L.,,^ verbluffen en temnien door *er u verdachtrnaking en '■«ging en dwang. Houdt voet bij stuk ! Bewaakt in uw binnenst het heilige vuur, verwarmt de lauwen, ont-! steekt de koelen, laat ontvlammen uw | Vlaamsch geloof.. ; Weest op uwe hoede voor Staatsche | « leiders » die op u komeu toegeloopen, j sussend en teernend : « Voorzichtig ! ! Niet zoo hard ! In de rangen blijven, ' ; achter 6ns aan ! » Ziet toe of het geen ' S « leiders » zijn, zelf verleid door de L, Franskiljonsche sirene, dus tôt leiden ', niet geroepen. Gedenkt dat er ook lei-1 ders zijn, die ons geregeld leiden naar 1 nederlagen. Herinnert u 't lot van onze '1 jongste legerwet en onze jongste onder-wijswet : twee Vlaamsche nederlagen, die door mannelijke onwrikbaarheid hadden kunnen voorkomen worden, ne-' derlagen waarvan de wonden nog bloe-| den. ' j Vooral wankelt niet en tuimelt niet 1 om, wanneer èn Franskiljons èn meer ' i Staatsch- dan Vlaamschgezinde « lei-' ders » eensgez;çd lasteren : « Ge zijt I Duitschgezind, ge heult met den vijand, • ge zijt omgekocht, enz. ». Vraagt ze de -'•bewijzen en stopt hun den mond. Trou- i wens, we wetc-n wel beter, niet waar, 1} mannen ? Wij weten dat wij, behalve II den tijdelijken vijand, die op tijd en ; stond wel verdwijnen zal en waartoe wij ■ bereid zijn ons deel te doen, ook en • vooral den erfvijand hebben, den ge-vaarlijksten, want blijvend inwonenden: ' het Staatsche Franskiljonisme. Die heeft 1 al 85 jaar zijn best gedaan om ons volks-bestaan te wurgen en hij zou wel grin-niken van pleizier als we ons nu zonder kikken, ter eere van den Belgischen ' Staatsvorm en te zijnen gerieve, den doodkneep lieten geven. Maar dat plei-' zier gunnen we hem niet. 't Is nu uit met de goedzakkigheid en 't argeloos vertrouwen. We eischen voortaan een-\oudig ons recht. Wie ons dat betwist [en verkort is onze vijand en voor dien vijand geen kamp. We zeggen met Ro-denbach dat abyssus abyssum invocat, dat kracht alleen gebroken wordt door ■ kracht en dat de aanval steeds de beste verdediging is gebleken. Er moet nu worden doorgezet, met bezonnenheid en \vil en overleg, maar waar die zijn be-tracht : buigeu of bersten. Huh ! wat gebruik ik hêvige woor-den ! 't Eijkt wel of ik u wou aanzetten tôt ranselpartijen en relletjes, is 't niet? Maar dat ligt in de bedoeling niet, dat begrijpt ge wel. Geen gejouw of ge-schreeyw — dat is goed voor bange kna-pen in 't donker — maar kalme wils-lcracht, onschokbare beginseltrouw, waardige vastheid van karakter ! 't Komt er op dit oogenblik hoofdzakelijk op aan elk voor zich zelf de trouw aan Vlaanderen te bewaren en duidelijlc het doel te zien en het middel. Het doel is : Vlaanderen's "vrije bloei tôt schoonheid, grootheid en volksgeluk. Het middel : Zelfbestuur. Ik ken niet voldoende de omstandig-heden waarin ge leeft, om te kunnen uitmaken of ge nog iets meer kunt doen dan getrouwen te zijn en getrouwen te winnen. Leest in de « Vlaamsche Stem » van 14, September het hoofdartikel en or.derzoekt zelf of ge iets in die richting vermoogt. Kunt ge niet, tôt daaraantoe. Wie doet wat hij kan is een eerlijk man, Maar we rekenen op u na den oorlog. Ondertusschen, hartelijk gegroet van /. DE COCK. ONZE LETTERKUNDIGE PRIJSKAMP OMER K. DE LAEY 1876-1909 Eergisteren, Donderdag avond, zaten we met een drietal vrienden in den Drij-hoek, achter de Berchemsche warande. 't Is een oude landelijke herberg, mid-den in de stad. Een wonder dat ze niet lang werd afgebroken. Ruime gelagzaal en vôôr de herberg —■ geen banaal hedendaagsch koffiehuis — banken en stoelen on der de boomen. Een zoele eind-Septemberavond. On-weerachtig drukkend na de koude zonne-dagen en na heldere manenachten, op 't vriezen af. Het begint te regenen, een wervel-wind vaart door de kruinen der boomen, de bladeren vallen en worden ritselend over den grond voortgezweept. Het is plots de Hçrfst die geboren wordt met zijn gelnid van droge bladeren in den gierenden wind en 't ruischen van den regen door de takken. De natuur die sterft geeft weemoedige gedachten en doet denken aan hen die verdwenen. —• Wie hebben we morgen in den Letterkundigen Prijskamp ? vraagt je-mand. S Onze gedachten zijn bij de afgestor-venen.— Omer de Laey. De arme dichter stierf op 33-jarigen ouderdom. Hij werd den 18 September 1876 te Hooglédc-St-Jozef geboren. Het dorpke ligt ergens aan den spoorweg van Oost-ende naar leperen, tusschen Cortemafk en Staden. Daar sleet hij zijn eerste jeugd, en ging daarna natuurlijk naar Roeselare, waar hij een voorliefde toon-de voor wiskunde en elektriciteit. Pas later kreeg hij een oor voor verskunst ; hij bereikte echter reeds vroeg een béni jdenswaardige sterkte in Grieksch en Latijn. Tegen het einde van zijn col-legetijd las hij met voorliefde Lafontai-ne, Lessing en Thomas a Kempis, en deze drie namen zijn kenschetsend voor zijn karakter ; zij beduiden een rustigen, ironischen geest, een filosoof, geen woel-maker. De Laey is overigens altijd ee-nigszins ziekelijk geweest en mccht onze letterkunde niet lang met zijn fijn talent verrijken. Na Roeselare : Leuven. Uit dien tijd hebben we een aardig vers van- hem, op de studeerkamer van een vriend : Uwe kamer, waar er zinne-beeldig, op den achtergrond nevens 'n bureau met boeken ook 'n zachte zetel stond. Waar de blijde middagzonne, lange en vele en vol genot, haar gezichte spiegelde, in den balg van uwen tabakpot. Waar er binst ons lastig blokken, veel Semois en Maryland, wierd in pijpen — die het altaar zijn der vriendschap — opgebrand. Waar wij over nachte dronken groote glazen aardig bier, dat gewoonlijk niet en schuimde door .de schuld van den portier... Niet waar, het rythme, het deuntje van dit vers treft U al seffens als iets heel eigenaardigs? Het is dan ook heele-maal van de Laey. Hij mag lcorter of langer •vçrzen makeu, en zijn rythnius wentelen en keeren, het blijft toch het zelfde, als een ruwe stof die altijd op dezelfde manier geweven is, al loopen er andere kleuren door. Een eentonig rythme, maar wat een afwisseling vail beelden en wat een verrassende schilder-achtigheid soms in hun rangschikking en hun voorstelling. Die kernachtigheid is het eigendom van de Laey. Een vriend van hem —de criticus Julius Persyn — geeft van de Laey (in Dietsche Warande en Belfort (1910) en ook in het voorwoord tôt de volledige |Uitgave — als voordrager de volgende beschrijving . i « 'k Zie hem nog staan op 't verhoog. Een ideale droogscheerder. Eerst een minuut of twee. Want zijn hand moest al den tijd hebben om uit zijn rechter-binnenzak iets te halen dat emdelijk te .voorschijn kwam als een dikke cigaret, een strookje gerold papier, dat het signe herinnerde, het schandemerk waarmede men de Vlaamschpraters in 't college be-strafte. Naar ouder gedachtenisse werd het volumen door de lanterfantende vin-gers afgerold, en men mocht de ooren spitsen... Altijdaan stond de dichter de maat van zijn eeuwig dezelfde stroofjes-schema's te begeleiden met den trappel-deun van zijn schoenpunt. Er was in dat lichaam een perpetuum mobile. Altijd had het, in 't horizontale, een wiegewip-je, maar onder de lezing kwamen in het vertikale die typische opschokjes daar-tusschen, terwijl op zijn gezicht, zoo bleek-glad als een masker, geen spiertje bewoog ; amper de luie lipoen die haar bezigheid moeslen doen, en af en toe een dood'oedaard zenuwtrekje dat even ver-schoot aan den uithoek van zijn mond of boven de scheel van zijn rechteroog. » Zijn letterkundige voorliefde op de universiteit ? Kôrner in het begin, dan de Polen, Heine, Goethe, Huygens, Hooft, de Spanjaarden, waarvan de invloed op zijn gedichten, die dikwijls zedeschet-sen , tafereeien zijn ,merkbaar is. In 1898 wordt hij licenciaat in geschied- en zedenkundige wetenschappen. In De-cember 1900 voltooit hij zijn doctoraat in de rechten, doch verlaat daarom de Universiteit nog niet. Datzelfde jaar ver-schijnt zijn eerste bundeltje : Ook Ver-zen.Na zijn studententijd werd hij stagiaire bij Mr Lebon te Antwerpen. « Min Antwerpsch pseudo-rechterlijk leven», zou hij later zich zelf bespottend zeggen. Hij werkte nochtans hard, doch veel liever dwaalde hij in het Muséum Plantijn rond. In 1904 moest hij echter, verzwakt door eene hartkwaal, de groote stad verlaten en een onderkomen zoeken te leperen. Van daar uit werkte hij mede aan het tijdschrift Vlaanderen. Hij maakt de ve-rzenreeksen Van over ouds, > ï • ! Bespiegelingen, Flandria illuslrata, de looneelstukken Falco en Hardenburg : zijn schoonste en gaafste werk, het werk van een teruggetrokken stervende. We ï'tiogen niet vergeten te vennelden cen groôt aantal studies in proza over verscheidene artistieke en letterkundige onderwerpen, en de merkwaardige brieven, die met zijn volledig werk door Julius Persyn en E. Vliebergh in twee deelen (Leuven, 1911-1912) zijn uitge-geven ge worden. Hij overleed den 16 December 1909, de denkende fijngevoelige, die ons, bij aonde van broeder Félix uit Falco, zoo treffend bekende : M'n les,- ïlejuffer, stond in geenen boek te [lezen, Doch sproot uit ieder blad, dat bibberde op [de boomén. En ieuiand, die 'n sehoon en groot gemoed [bezit Ivijk Falco, kan, met de oogen zelve dichte [toe, Oen wonderbaren zin onthullen en begrijpen Der raadselstaven op de boomen en de [kruiden... Venetië Uit een korrespondentie aan de Nien-we Rotterdamsche Courant : Venetië slaapt thans, haar schoonheid blaapt. Gelukkig, dat zij slapen kan. Wat, wanneer zij dag en nacht angstig moest wakker zijn en waken op het ge-vaar, dat zij ten slotte nog niet zou kunnen weren. De oorlog heeft geleerd ; en die wonderlijke groei van eeuwen, waarover zooveel grooten^geestdriftig en ontroerd geschreven hebben, die eenige steenen lusttuin, waar het groen niet ge-mist wordt en slechts noode de uiterste punt begroeit, die vesting, voor welke | de menschheid geslaagd is, haar oor-j spronkelijk doel, zonder haar te ver-|zwakken, op le lossen in schoonheid, i zoodat men aan ailes eerder zou denken j dan aan de redenen, waarom juist hier | een oud volk zich heeft willen neder-/elftii, —• ligt betrekkelijk veiiig te slui-mereu onder de veelsoortige bedekkin-gen, die het vernuft heeft uitgevonden. Een enlcele plaat in geïllustreerde week-bladen zal u alreeds een indruk gegeven hebben, maar de talrijke vrienden vàn Venetië zullen gaarne een nadere om-schrijving lezen van de wijze waarop, zooveel als doenlijk was, de plaatsen, naar welke eens him pelgrimstocht ging, beschermd zijn. Dergelijke beschrijving zal ook haar nut kunnen hebben. Hoe-velen zijn er zelfs in Italië, die half en jhalf overtuigd zijn, dat Venetië reeds ; verwoest is. Mocht ooit de ramp der be-schieting plaats hebben, dan zal het me-nigeen een troost zijn te. weten dat al die maatregels genomen waren, waar-door onherstelbare vernieling der voor-naamste werken onmogelijk gemaakt is. De korr^spondent van de n Corriere délia Sera » vertelt van zijn reis naar Venetië. De stad lijkt bleek, zegt hij, vooral iq haar centrum. De schitterende mozaieken der kathedraal zijn befloerst, de groote vensters bedekt : zij kunnen niet meer schitteren en zich zelf verra-den. De Campanile, met haar witte spits, en haar goeden engel bovenop, draagt — ik blijf in de beeldspraak, waarmee ik begon — iets als een groote slaap-muts van groengrijze substantie. Is de stad des daags verdoft, des nachts blijft zij donker. Het schijnt niet aangenaam," thans in Venetië te wonen. Geen lamp werd tôt voor kort in de straten geduld, er was dus voor den graag buiten leven-den Italiaan niets te beginnen. Eerst on-langs werd het licht op een paar hoofd-punten toegestaan. Maar hoe I Gaslan-taarns, brandend met kleine vlam, door dikke blauwe glazen omgeven en bedekt door een overgrooten lioed, figureeren in de nauwste stegen, een enkele straat, op eene gevaarlijke brug, als de oude Hollandsche huilebalken, en de Vene-tiaan moet een hartgrondigen afkeer van donker gekregen hebben, wanneer wij lezen dat zij om deze poovere verschijn-selen heendraaien als om een schouwspel van onbeschrijfelijke pracht. Maar ik wil ze niet bespotten, men kan thans in elk geval de hoop hebben, in den doolhof den'weg te vinden, en men kan zich te-vens een voorstelling maken van het avondlijk buiten van eertijds, toen de stad maar uiterst weinig verlichting ge-nieten mocht. Nu echter de rechtstreeksehe bescher-ming der kunstwerken. In drie maanden tijd heeft de genie onder leidingder voor de monumenten verantwoordelijke personer. wonderen verricht. Ailes wat weggebracht en bewaard kon worden, heeft men weggenomen en vervoerd. Wat blijven moest is in dien staat ge-bracht dat elke beschadiging kan her-steld worden. De oude logjia van ket Dogenpaleis heeft een steenen stut ge ' kregen, de boven-loggia een houten, d< ; hoeken tôt de hoogte der bovenste log gia liggen als in een foudraal van steen zoodat zij op militaire torens gelijken De hoek der St-Markusbasiliek is naa: den kan.t der Piazzetta ingemetseld, to steun voor de dunne kolom die hem on dersteunt. De bronzen paarden zijn weg genomen, om den gevel van hun gewel dig gewicht te verlossen en dien veiligei te maken, de deur van St-Mepio dooî een greoten hcfop zandzakken bedekt Van birmen heeft men de beelden dei balustrade in vilt en linnen geliuld, on de altaren, om de preekstoelen zandzakken. gestapeld. Zakken zand bedekker eveneens te Loggetta, de kooi, waarir de geweldige en norsche Colleoni is op-^gesloten, de verdedigingswerken van he j hospitaal, de leeuwen van het Arsenaal Deze werken zijn reeds min of meer be-kend. Maar hoe veel andere zijn daarm uitgevoerd. Gelijk te voren al de mees-terwerken uit de Academie vervoerd waren, zoo heeft meu thans ook de Caspac cio's uit St-Georges degli Schiavoui, de 'J'intorello's uit de Scuolo de San Roccar en de talrijke mooic doeken uit anden kerkenin veiligheid gebracht. Museun Coraar heeft er zelf voor gezorgd zijr schatten in een gepantserde plaats te vereenigen, de Marciani heeft voor haai kostbaarste handschriften- maatregeler genomen. Ook partikulieren, die kunst-schatten bezitten, hebben zich ingespan-nen. De eigenaar van paleis Labra, b.v heeft een beschouvving doen maken ovei zijn fresco's van Pepolo. Men heeft het bij de uitwendige be-scherming van het Dogenpaleis niet ge-laten. Wordt het van buiten nu toch nog ernstig beschadigd, dan zien zich de groote werken vau biunen nog bevei-ligd. De trap der reuzen, de prachtige parken, de beelden van Andréa Riccic rusten, onder zandzakken. In de boven- • zalen w.erden aile schilderijen gedemon-î teerd. Beneden bevindt zich de stal der - bronzen St-Marknspaardcn, onder met , zand bedekt nietseiwerk. In de St-Mar- kus heeft men het doopvont in een an-der kasteeltje opgesloten. Er is een ope-ning in, zoodat men de jongste Vene-tiaansche wereldburgers er kan blijven doopen. De beroemde Pala d'oro, de bronzen kandelabers, de hang|ampen bevinden zich in de gepantserde schatka-mer. Door een vernuftige arbeid worden de koepels zo versteld dat een kogel er desnoods wel kan door heendringen, maar ninimer het instorten teweeg bren-gcn. In de andere kerken, der Mirakelen b.v. op de Frari, is men op gelijke wijze tewerk gegaan. De eerste bas-reliefs, de pijlen der hoofddeur en der zijdeuren zijn dceltreffend bedekt, ook hier zakken zand voor ailes dat bewaard moet blijven voor de toekomst. In de Frari i zijn de schilderijen verwijderd, de laat- ■ sten van Andréa Vicentaire ,de San Gi- ■ velaino van Iskoria, de beelden bij de • sakristie, allcn zijn omliuld en versterkt. : Ik zou de opsomming kunnen voortzet-i ten, maar duidelijk genoeg zal den lezer : reeds gebleken zijn dat zijn onrust geen . grond meer heeft. De altijd noodige her-. stellingswerken aai^ de St-Markus, gaan • gelukkig ongestoord voorwaarts. Na- ■ tuurlijk kan er nog genoeg kostbaars . verniekl of beschadigd worden, maar ■ hier is dan toch de mogelijkheid ver- ■ dwenen : dat er in de toekomst een ge-havend Venetië zôu zijn, dat met geen ' kosten of moeite meer kan terugkrijgen wat het bezeten heeft. De Camnanole heeft men weer opgebouwd. Men zou hier ook èn het dogenpaleis, èn de San Marco, èn het Arsenaal, èn de Cad'oro kunnen opbouwen, zoo zij verwoest waren. Ik geloof niet dat Venetië in een zijner talrijke oorlogen zoo bescherm is geweest als in deze. Dagelij ksch Nieuws TAALVERBASTERING. — Een lezer maakt ons opmerkzaam op een staalt-je van taalverbastering dat hier op groote aanpakbrieven op de muren der stad tentoongesteld wordt. Met reusachtige letters, aldus onze zegsman, vind ik door aanplakbrieven bekendgemaakt, dat « de Jongens Mid-delbare School » weer geopend is ! Ik stel alleen deze enkele vraag : Be-doelt men soms daarmee eene « Middel-bare Jongensschool » ? We meenen inderdaad dat zulk een on-derwijsinrichting bedoeld wordt. VERHOOGING VAN INVOER-RECHTEN IN NEDERLAND. — De minister van financiën in Nederland heeft een wetsontwerp ingediend dat de invoerrechten van verscheidenen artike-len, zooals automobielen, rijwielen, uur-werken, muziek-instrumentenj enz., op 33 1/3 % ad valorem bepaalt. DE FRANSCHE KOLONIALE TROEPEN. — De Fransche budget-kommissie heeft de aangelegenheid der koloniale troepen geregeld. Er is geen sprake, zegt « Le Temps », om zekere illusies op te wekken. noch van op een leger van 700.000 man te rekenen. De heer Ribot heeft op de begrooting eene som van 40 millioen ingeschreven welke voldoende is om 50.000 Afrikanen te kunnen aanwerven. « Wij zullen, zegt hij, ons tevreden stellen als dit resultaat zal bereilct zijn. »' En hij haalt het feit aan, dat in Sénégal — waar vier zoogenaamde vrije gemeenten bestaan d.i. de « zwarten » die daar wonen bezitten al de rechten der Fransche burgers, — er « een » ver-bintenis voor het leger geteekend werd op 35.000 kiezers ! DE BOSSCHEN VAN VOLHYNIE. — Volhynië, welke thans het tooneel van den oorlog is, zoowel van den kant van Galicië als van Polen, met de ves-tingen Dubno, Loukno en Rovno eener-zijds, Pinsk en de moerassen van Pripet anderzijds, is sedert langen tijd de vaste leverancier van hout voor Midden- en West-Europa. Van de 2.5 millioen hekt. van dit moerasachtig land, is meer dan een miljoen met bosschen bedekt. De elzen van Pinsk zijn vooral zeer gezocht. Men maakt van dit elzenhout cigaren-kistjes waarvan een groot gedeelte uit Duitschland en Oostenrijk naar West-Europa verzonden wordt. De eiken van Volhynië worden eveneens zeer veel uigevoerd en in normalen tijd voor het grootste gedeelte over Kieff en Odessa, terwijl het andere gedeelte in vlotten over de kanalen en ri-vieren naar Duitsthlantt aangevoerd wordt. EEN ZONDERLING GEVAL VAN ÛODSDÎENSTWAANZIN.— Denaam van graaf Alexis Bobrinski werd reeds dikwijls vôôr den oorlog genoemd als die van een vurigen nropagandist der « panrussische » ideëen. Wij zeggen « panrussische » en niet « panslavische », omdat deze Moscovitische aris.tokraat slechts de grootheid der eigenlijke Rus-sische natie en de verbreiding van het Orthodoxe geloof op het oog had. Hij had zich trouwens als een verwoede te-genstander der katholieke Polen ge-toond. Ook was hij vroeger in een groot procès van hoogverraad en spionnage betrokken geweest door de Austro-Hon-gaarsche regeering ingesteld, doch hij had zich uit de voeten weten te maken, terwijl zijne lotgenooten streng veroor-deeld werden. Men weet dat graaf Bobrinski tôt gouverneur van Galicië benoemd werd, toen de Russen Lemberg innamen, en dat hij trachtte deze provincie gedu-rende de bezetting op allerlei wijze te « russifiëeren ». De terugtrekking der Russische légers scheen zijne verstande-lijke vermogens aangetast te hebben. Men sprak er sedert eenigen tijd in be-dekte termen over. Deze waanzin moet bans heftig zijn losgebroken, zegt het Hongaarsche blad « Az Est ». Te Brodv, waaT hij zich na de herne-ning van Lemberg door de Oostenrij-kers, had teruggetrokken, deed hij zich door zijne excentriciteit opmerken. Hij logeerde in een vuile kamer van een hôtel, welke hij niet verlaten wilde, bracht geheele nachten door op een bid-stoel en wilde niemand om zich heen hebben dan geestelijken en nonnen. Hij schreef processies en vasten voor, verorderde het sluiten der joodsche win-kels gedurende deze dagen van boete, — kortom, zijn godsdienstig fanatisme ont-aardde klaarblijkelijk in waanzin. Men kwam slechts tusschenbeide, toen hij heftige preeken tegen de officieren begon te houden, hen beschuldigende van hun land door hunne slechtheid ten gronde te hebben gericht. In de eerste week van September werd Bobrinski door verscheidene aliënisten onderzocht, die de totale verwarring zijner verstandelijke vermogens vaststel-lende, zijne opsluiting in een sanatorium te Kieff hebben bevolen. PLEZÏERTREINEN NAAR DE DO-ODENVELDEN! — Men had ter kennis van de Fransche krijgsoverheid gebracht dat spéciale treinen en gezel-scliapsreizen georganiseerd waren om cizigers naar de slagvelden in den om-trek van Parijs te vervoereiij Deze uit-stapie# zijn thans door d» mSiteir® overheid form®el verbode*.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Het Vlaamsche nieuws gehört zu der Kategorie Gecensureerde pers, veröffentlicht in Antwerpen von 1915 bis 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume