Het volk: christen werkmansblad

1455 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 07 März. Het volk: christen werkmansblad. Konsultiert 30 September 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/qz22b8zx11/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

!f£3ftï8£!C3£EÏj£E VjjtoTwinligsle Jaar. — H. U Boisdlenst — Huisgezin — Eigendom -Zondaf, 7 Maart l#iS: Alle briefwisselingen . vracht-wrij te zenden aan Aug. Van Iscghem, uitgever voor de naaml» ïn&at sch. « Drukkerij Het Volk», Meersteeg, n° 16, Gent. 1Bureel voor West-Vlaanderen* gaston Bossuyt, Grilde der Am-;bachten; Kortrijk. Telefoon 523. f Bureel van Antwerpen, Bra-}3bant} en Limburg : Viktor Kuyl, sÜUïnderbroederstr., 24, Leuven. Men schrijft in : Op alle postkantoren aan 10 te, per jaar. Zes maanden fr. 5.00. Drie maanden fr. 2,50. Aankondigingen: Prijs volgens tarief. Voorop te betalen. Rechterlijke herstelling, 2 fr» per regel. Ongeteekendê brieven worden geweigerd. TELEFOON N» 137, Gent. X. centiem liet nummer CHRISTEN WERKMANSBLAÖ JL Centiem liet nummep t)e rol der dagbladen in hei bezette land. L Onder dien titel vinden wij volgende «overwegingen in Het Handelsblad van ÉAntwerpen: , Als er geen dagbladen waren geweest, fmen zou ze in dezen tijd uitgevonden [hebben, want nooit waren ze er meer [hoodig. Wie kondigt de openbare besluiten af fwier kennis onontbeerlijk is voor al de (burgers, .willen zij zich niet aan last en (moeilijkheden blootstellen ? i Wie stelt een einde aan de onzekerheid pier huisgezinnen, door de openbaarmaking jyaii lijsten van behouden gebleven, krijgsgevangen, ingekwartierde of gesneuvelde soldaten? k "Wie helpt, door publiciteit, het werk Ier openbare mannen, die op allerlei jgcbied, aan de meer dan 7 millioen Belgen idie in het land zijn gebleven, de middelen [verstrekken om te bestaan en voort te leven? {■ Wie zou, zonder de pers, weten wat ïiet Hulpen Voedmgskomiteit, het Land-jbouwkomiteit, het Roode Kruis, het [« Kind van den Soldaat», het Hulpkomi-!teit! voor krijgsgevangenen en ingekwar-ïïerden, enz. tot stand brengen? | Wie is de tribuun van openbaarheid jjyoor de ondernemers, oijveraars, handelaars, neringdoeners, die op eigen kosten jèn eigen risico zaken drijven, om zelf toet bestaan te winnen en het winnen wan hun bestaan aan anderen mogelijk fte maken? i Goed, antwoorden de beknibbelaars; anaar de censuur der bezetting onderstaan, dat is den vijand troef in de hand spelen. i. Een oogenbhk, Zs het onderstaan van pe censuur, van den veroveraar, vraagt tóe Bien Public* meer in de kaart van den vijand spelen dan te bakken voor Jöjpeischingen, herberging van troepen of gïch ondeTwerpen aan besluiten van het feeneraal gouvernement? De kwestie is niet, te weten of de levensvoorwaarden in een bezet land streng zijn, maar wel of er middel is er aan te ontduiken zonder nog veel erger hindernissen te veroorzaken. i De uitvinders van het fameuse OTde-woord van faire Ie vide devant l'envahis-' §eur, die zich inbeelden dat zij alleen België vertegenwoordigen en ook zij alleen maar goede Belgen waren, hebben er wellicht nooit op nagedacht. I Maar wat zonden wij er zooal bij gewonnen hebben, hadden wij in Ant-IWerpen eens geen mannen gehad als ■heel-en Franck en Ryckmans, onze burgemeester en de leden der Intercommunale tommissie, om als tusschenhandelaren jbp te treden tusschen de bezettingsmacht ïü de burgerlijke bevolking? % Wat zou de bevolking op den buiten gewonnen hebben bij het vertrek van 'SBc- verantwoordelijke personen? Wat Mom het land er bij gewonnen hebben, Bad d en de nijveraars, de kooplieden en de landbouwers den raad der vacuum cleaners Hjan Londen gevolgd en al hunne koopwaren, hunne voorraden en hun oogst verbrand, opdat zij niet zouden kunnen opgeëlscht worden? Met ons 8 millioen konden we toch nïet weg en wilden we niet weg". Welnu, als de overgroote meerderheid blijft, als er meer dan 7 van de 8 millioen blijven, dan bestaat de groote wijsheid hierin: uit het onvermijdelijke, het onafwendbare, in 't algemeen belang de beste partij kiezen. Dat heeft de massa onzer bevolking gedaan; zij heeft gered wat kon gered worden en ondanks het voortduren van den oorlog werkt zij reeds aan de heropbouwing van het vaderland. Onze toestand, de toestand van de pers verschüt — specifiek — geenszins van den toestand van andere beroepen. Het gesproken woord is aan beperkingen onderworpen set zoo goed als het geschrevene, met dit verschil dat redenaars kunnen boeten voor de door hen genomen vrijheid* terwijl dagbladschrijvers preventief belet worden die vrijheid aan te wenden. In een land, waar de_ vrijheid steeds onbeperkt was, is het natuurlijk dat die hinderpaal ons tegen den kop stoot en als ge, zooals wij, uw heel leven uwen vrijen zeg hebt gehad, hangt u dat leelijk de keel uit. Maar nog eens: de kwestie-Ja te weten, welk voordeel er is, td zou geweest zijn onder oogpunt van algemeen belang, als de pers totaal zou gezwegen hebben. Wij beknibbelen geen enkel konfrater die er den voorkeur aan gaf, liever niet uit te komen; maar zij mogen het ons niet kwalijk hemen, zoo van dag tot dag bij ons de overtuiging toeneemt dat de totale verdwijning der pers in ons land een ongeluk zon geweest zijn. Ten slotte dit: Indien onze vrijheid door de eensuur werd beperkt, dan hebben wij die vrijheidsbeperking verduldig gedragen, zooals iedereen verplicht is te doen in een bezet land en zooals alle openbare mannen en alle verantwoordelijke burgers haar gedragen hebben: voor het algemeen welzijn; doch, indien één onvaderlandsch woord uit ónze pen mocht gevloeid zijn in dezen zwaren tijd,dat men ons dan later steenige. Wij zjjn echter gerust: dit woord hebbenwij niet geschreven en het schrijven zullenwij nooit!igj&R! Sicüwsoortig Brood. Volgens het Berliner Tageblatl heeft te Berlijn eene groote firma, welke een aantal gasthoven bezit, die moeilijkheid overwonnen. Zij heeft proeven genomen met het bakken van een brood zonder tarwe- of roggemeel, dat aldus niet zou vallen onder de beperkende bepalingen van den broodpegel. Door het mengen van verschillende buitenlandsche meelsoorten heeft men een smakelijk brood verkregen. Ook broodjes en ander klein gebak zonden zeer goed uitgevallen zijn. Dat brood komt in den handel niet, maar is enkel bestemd voor het verbruik in de gasthoven der firma. De verminkten van den Oorlog. Doktor Brocx, van het Holiandsche Roode Kruis, heeft aïsvolgt zijne indrukken weergegevgï, over toet bezoek dat mj bracht, aan de uitgewisselde soldaten, onbekwaam voor verderensoldatendienst: «Ik heb het voorrecht gehad, met eenige Engelsche gekwetsten te spreken, die nu reeds lang zullen thuis zijn. Wanneer ik zeg het voorrecht, dan spreek ik enkel als geneesheer. Als mensen ware ik veel Kever verre van die menschelijke puinhoopen gebleven. »Het was 's nachts, onder een waren stortregen, dat de trein, van het Duitsche Roode Kruis ons land binnenreed. Toen het dag werd, was de lucht echter opgeklaard en de doortocht door ons land, geschiedde met goed weder. »Hoevelen onder dezen, die zoo over onze grens kwamen, zonden ooit gedacht hebben, in zulke voorwaarden ons land te doorreizen? »Voorzeker waren ér onder hen, die Vlissingen in een heel anderen toestand gezien hadden, doch het was te begrijpen dat hier enSel de mannen zouden uitgewisseld worden, die totaal onbekwaam zouden zijn voor verderen dienst en die nooit meer de wapens zouden kunnen opnemen voor hun land. «Wanneer ik ondeè leiding van de Duitsche geneesheeren, de gekwetsten bezocht, dan overtrof wat ik te zien kreeg, alles wat ik mij zou kunnen voorstellen hebben. »Zelden zal men zich zoo plotseling tegenover eenige honderden jongelingen bevinden, allen verminkt en kreupel. Het schouwspel was dramatiek. Hier lag een lamme, daar een blinde, wat verder een zonder handen, dan eenfe heele rei,de eene met slechts éene hand, de andere met een voet af. «Wij moesten den tpijnlijken indruk verduiken, welken zulkschouwspel op ons maakte, alhoewel wij tot in het diepste van ons hart ontaoerdjwaren. »En nochtans* hoe^iverscbillend was de zieletoestand dier jongelieden met den onze. »Hun lichaam kon verminkt zijn, hunne kracht verloren, doch hunne ziel bleef sterk en hun uiterlijk krachtdadig. Hunne oogen schitterden van blijdschap, toen zij hunne taal hoorden praten en zeer vergenoegd bedankten zij voor iedere zorg, hen door het Holiandsche Roode Kruis toegediend. Zij rookten hun pijpje, zongen hun Tipperarg — hun geliefkoosd liedje — alsof zij vol levenslust en gezondheid waren, in plaats van arme verminkten. »Een blinde speelde met veel kunstgevoel op eene Viool, een andere, zonder handen, at beschuiten, rookte eene pijp, juist alsof hij zonder handen ter wereld gekomen was en nooit handen gebezigd had. »Een verminkte Indiër bedankte ook glimlachend en in 't Fransch groetend, juist alsof hij, een zoon der warme landen, nooit gevechten in ijs en sneeuw had medegemaakt. Allen schenen sinds jaren him ongelukkigen toestand gewoon; allen waren reeds met hunne verminking vertrouwd; 't was wonderbaar. »Ik vroeg aan een Duitsch geneesheer, of zulks soms het gevolg was de* hoop spoedig thuis te zullen zijn, doch mijn kollega antwoordde mij, dat zij sinds lang in zulken zielestoestand 'waren. »Voor mij blijft het een raadsel, hoe de geestkracht zulke spoedige overwinning kan behalen op lichamelijk lijden, over een verloren toekomst. In de Loopgraven. Een oorlogscorrespondent deelt een en ander mede uit veldbrieven van een jongen vrijwilliger, die den slag bij Soissons heeft medegemaakt. Hij hangt van het leven ih de loopgraven een tafereel op dat niet zeer opwekkend is. Hij schrijft: «Veel wordt hier geleden, doch van het water het meest, Van vele soldaten, met wie ik bier gekomen ben, zijn de voeten bevroren doordat zij voortdurend in het water moeten staan. Naar ik hoop, duurt deze oorlog niet lang meer, want vele menschen'zQn voor hun leven niets meer waard ten gevolge van rheumatiek en andere kwalen.» In een tweeden brief, zegt bij: « Op dit oogenblik heb ik één uur rust te versnoepen en wil dit gebruiken om u eenige letteren te schrijven. »Wij moeten hier den heelen nacht pompen, om overdag in de loopgraven niet weg te drijven. Het regent dag-in, dag-uit. Op onze plaats is de loopgraaf ongeveer 3 meter diep — elders hoogstens lni50 a 2 meter — en daar komt behalve hét regenwater ook nog gronden bronwater bij. Zoolang wij hier in de loopgraven zitten, heb ik zeker nog geen uur droge kleederen gehad. Als men tot aan de -lenden nat is, kan en mag men de laarzen niet uitrekken, wegens de onmiddellijke nabijheid van den vijand op niet meer dan 40 meter van ons. Het heeft ook geen doel, want zoodra men in die loopgraven op post staat, moet men weder tot aan de knieën, meestal nog dieper, in 't water waden.' Vijftig centimeter boven den grond hebben wij balken geramd; daarover planken, maar dan stijgt het water plotsehng weer zoovele centimeters en de planken drijven weg. »Als nu 's nachts het schieten begint, wat bijna altijd gebeurt, dan trapt men vaak langs die planken en valt daarbij geheel te water. Als het schieten ophoudt, kan men weder in het hok kruipen. Maar ook niet lang. Nauwelijks heeft men zich nedergelegd, of men moet weder op post trekken, meestal 3 of 4 uren. Daar staat men nu doodmoe, ijskoud, in regen en wind, 't gezicht steeds naar den vijand gekeerd. Is het maneschijn, dan moet men zich nederleggen op den natten leemen akker, want blijft men staan, dan schiet de vijand.» De broehuur met de eerste lijst van meer dan 800 gesneuvelde soldaten kan men gemakkelijk raadplegen daar de namen in alphabetische orde gerangschikt zijn. HE KATTE WBHTER. Ds Invloed van liet weer op de krlipvsrricatlnges* Natuurlijk zal de winter van 1914-1915. het meest bekend blijven als de winter van den oorlog, maar men zal hem toch ook wel blijven kennen als. de natte winter. Want, zooals het nu in de laatste maanden geregend heeft, zoo heeft het nu toch in jaren niet gedaan. En hier stelt zich hu de vraag: heeft de oorlog zijn invloed uitgeoefend op den regen en oefende de regen zijn invloed uit op den oorlog? Die vraag heb &, terwijl bij mij 't hair sneed, behandeld met mijn coiffeur, die een heele weerkundige is en die, voor zijn paart, de meening was toegedaan, dat aï die regen het gevolg is van het schieten dat nu sedert meer dan zes maanden onophoudelijk over heel onze Oude Wereld plaats heeft. Ik wilde mijn zegsman gaarne gelooven, omdat ik, op reis zijnde in de Gironde, de fameuse schrootkanonnen had gezien, die men in tijden van aanhoudende droogte herhaaldelijk afvuurde om «de wolken te breken » en op die 'wijze regen uit te lokken. Dat is' nu geen vertelsel, als dit van dien ouden melkboer, die bij hoog en laag staande hield, dat hij zich herinnerde door zijn vader eens een schot hagel te hebben zien lossen in den boomgaard op een zwerm spreeuwen en hoe het daarop 's anderendaags volop was gaan regenen. De kanonnen —■ les campes, geloof ik dat de wijnboeren ze noemden — heb ik in de Gironde met eigen oogen gezien en die hadden geen ander doel dan regen te verwekken. Mijn coiffeur, ge ziet het, sprak met kennis van zaken en is zijne redeneering juist,dan is werkelijk de oorlog de schuld van dit natte seizoen, met dit gevolg dat er nooit zooveel regen is gevallen als dezen winter en dat hij niet alleen is gevallen op de oorlogvoerenden, on^de bondge nóoten zoowel als op dè'Duifsch-Oöstè rijkers, maar op den hoop toe even copieus op de onzydigen; en het spreekwoord, dat het even hard regent op de goeden als op de boozen, blijkt dus nog eens waar. Maar nu komt het ander gedeelte van de vraag: oefende van zijnen kant de regen invloed uit op den oorlog? Onbetwistbaar, want er ontstaat een onweerlegbaar verband tusschen de weersomstandigheden en den oorlog. Voor dezen oorlog hebben de meteorologen enmilitairen hunne gevolgtrekkingen nog niet vastgesteld; — eerst later zal welbnjken, dat menige schermutseling in Vlaanderen en Polen mïs- of gelukt is, dankt zij den invloed van het weer. Ik kan echter putten uit de rijke ©orlogsbladzijdea van het verleden, om aan té toonen, dat er wel degelijk invloed van het weer uitgaat op den Uitslag van een veldslag. Houden we ons aan den regen. Het zal in het tegenwoordige wel niet meer voorkomen, dat door de nattigheid van het weer de pezen der bogen hunne rekbaarheid verhezen, gelijk in den slag van Crécy in 1346 het geval was met dia der Genueesche boogschutters; evenmin, ISapolcon's Ontsnapping van Elba W FEBRÜARM815) door JOH. H. BEEN. _ Dat kon wel niet ongelukkiger treffen ! - Alles was in het gehehh^yoorhet vertrek püm Elba in orde gebracht. De ingewijden Lwisten, dat op zijn allerlaatst het begin Ivan het groote avontuur was vastgesteld jop den 26eFebruari, en daar verscheen tut den nacht van 23 Februari 1815 het [Engelsche fregat Partridge en wierp het «oker uit op de reede van Porto-Ferrajo. Meesterlijk had men gebruik gemaakt ;van de afwezigheid van kolonel Campbell, ,cen der vier kommissarissen, die in het Svorige jaar den gevallen Keizer van jFontainebleau naar Fréjus begeleid hadSdèn, vervolgens met den Oostenrijkschen generaal Koller hem naar Elba gevolgd was om er zijne installatie te vergemakkelijken. Kolonel Campbell nu was den 16e Februari 1815 naar Florence vertrokken, ponder den allerminsten argwaan, dat jer iets broedde ih de hoofden van 's Kei» ^zers omgeving.En... daar verscheen hu idie noodlottige kapitein Adye met zijn fParlridge op de reede van Potto-Ferraio. |Wat te doen? i Nog al eenvoudig, meende de omgeving [van den Souverein van Elba; dien kapïitein, die vermoedelijk zonder eenigen argwaan was, op zijn schip overvallen en onschadelijk maken. Het bleef htj die gedachte. Want hij, die de macht had ze in vervulling te brengen, Napoleon zelf, wilde er niets van weten om zijn Homerischen tocht met eene daad van vijandschap tegen Engeland te beginnen. Wie weet echter, waartoe ten slotte de nood den zoo verstandig redeneerenden Keizer gedwongen zou hebben, indien de ongenoode gast ongedacht lang op de reede van Porto-Ferrajo ware gebleven. Doch het wonderbaarlijke geluk, dat hem vooreene wijle ontrouw was geworden, scheen hem al dadelijk bij het begin van zijne groote onderneming wederom toe te znllen lachen. Want de inderdaad argelooze kapitein Adye had aan generaal Bertrand, die eens op zijn schip was komen rondneuzen, te kennen gegeven, dat hij spoedig weer in zee zou gaan, en dit geschiedde ook reeds in den loop van den 24eFebruari. En nauwelijks was de Partridge uit het gezicht verdwenen, of er werd, om alle betrekking met de buitenwereld ineens al te Snijden, beslag gelegd op alle vaartuigen, welke zich in de havens of baaien of op de kusten van het eiland Elba mochten bevinden. Onder andere op een Fransch scheepje, dat reeds eenfge dagen op de reede van Porto-Ferrajo geankerd was, en hetwelk men voor de» overtocht best meende te kunnefl gebruiken. De schatmeester van den Keizer fnoést eene som bieden voor de koopwaren, welke intusschen door de

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Zufügen an Sammlung

Zeiträume