De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven

1132 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 13 May. De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven. Seen on 29 March 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/3r0pr7nf9k/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Tweede Jaargang, nr 19 Prijs per nummer : 5 centiemen, Zondag, 13 Mei 1917. r-| ABONNEMENTSPRIJS : Alle Briefwisselinq te zenden . Htoajtetwter blijft verantwoordelijk voor AANKONDIGINGEN : Naar overeenkomst.S |—| l—J Per jaar .... 2,50 fr. XÏLa h,™ „f hiid™ wm*™ BOEKBESPREKING : Het inzenden van één L-J I—| Voor 6 maanden . . 1,25 fr. Naamsche Vest, 41, HEVERLEE (Leuven) niet Iû aanuiondng genomen. ' exemplaar geeft recht op vermelding ; twee I I Voor 3 maanden . . 0,65 fr. Postcheok-rekening' N1 242 Handschriften worden niet teruggegeven. exemplaren op bespreking. [ | Met liederen naar Buiten. Als nieuwigheid hoef ik hier niet meer te zeggen dat ons Viaamsche volk te weinig zingt en dat het eene verdienstelijke taak is, ons volk te leeren zingen. De laatste jaren, werd, door sommige kringen in de steden daaraan veel werk besteed en de uitslag der stedelijke liederavonden mag terecht loonend genoemd worden. « En kan er dan niets gedaan worden voor den buiten ? » heb ik al dikwijls hooren raad slaan. « Nu het drukke winterwerk van « Volksopbeuring », « Verteluurtjes» en andere Viaamsche karweitjes ten einde loopen en onze jongens hun handen weer wat losser krijgen, is misschien het oogenblik daar om met liederen (liederavonden ?) naar den buiten te trekken. » Zoo heeft een der vrienden bij ons voorgesteld. Het plan is erg aanlokkend ; 't is misschien elders nog opgevat en ik beweer hoegenaamd niet dat we het niet eens zouden mogen beproeven. Toch moet ik over die zaak eenige bemerkingen neerschrijven ; mogelijk brengt een andere lezer ook een lichtje bij, zoodat we dat plan klaarder kunnen opvatten en des te beter uitwerken. Twee zaken, dunkt me, moeten we in 't oog houden als we met liederen willen naar buiten trekken : 1° We moeten eerst zorgen dat onze liederavonden gelukken ; 2° We moeten vooral zorgen dat ze veredelend werken. Om de liederavonden te doen gelukken is het noodig : a) dat we kunnen beschikken over een clubje trouwe, opofferingsgezinde Viaamsche lieder-vrienden uit de stad, welke 's Zondags ge-woonlijk vrij zijn. Vier of vijf goede zangers, een pianist, zoo mogelijk een vioolspeler ; b) dat we een vijftiental liederen, welke voor-gezongen worden, laten drukken op losse bladen, zonder veel onkosten. Deze liederen worden dan verkocht voor 15 of 20 centiemen. Een of twee liedjes kunnen zoo telkens worden aangeleerd ; c) dat we een lokaal vinden, liefst eene feest-zaal; bij gebreke hieraan, eene deftige groote herberg. Een piano ware het ideaal ; als we geen piano vinden moet de violonist alleen begeleiden. d) op de gemeente zelf moeten we op voor-hand eenige Viaamsche mannen aanspreken welke zich met de aankondiging van den liederavond en met de voorloopige inrichting gelasten. Best gaat één uit het stedelijk clubje vooruit met deze mannen eens vergaderen. Van 't grootste gewicht is littera a. De Heeren uit de stad welke naar buiten werken moeten wel het bewustzijn hebben dat hunne uitstapjes, alhoewel ze heel plezierig kunnen en mogen zijn, toch niet voor doel hebben plezier te maken. Diegenen welke zouden meêgaan om « succès » te halen, om te slam-pampen, te « zwanzen » of met welke andere nevenbedoeling nog, bewijzen meer dienst met thuis te blijven, We moeten den ernst der tijdsomstandigheden niet vergeten. A!" we anderen willen gaan beschaven moeten we eerst zelf beschaafd, voornaam wezen. Een enkel slecht voorbeeld ware genoeg om heel de onderneming te doen mislukken. We moeten vooral zorgen dat onze liederavonden veredelend werken. Daarom a) vermijden we zooveel mogejijk a}les wat tijdens of na deze bijeenkomsteri~kan aar.lei-ding geven tôt ongeregeldheden. Tijdens de bijeenkomsten hoeven de inrichters zelf het goede voorbeeld te geven door een onberispe-lijk gedrag — dat ze ook over de aanwezigen streng toezicht houden voor orde, deftigheid enz. Na de bijeenkomsten — hier vraag ik me af of het niet goed ware voor den buiten de liederavonden, lang genoeg vôôr den don-keren te laten eindigen ? b) moeten de zangers hunne uitspraak ver-zprgen en worde den inrichters ook indachtîg gejnaakt dat zij, door beschaafd Nederlandsch te spreken, tijdens deze vergaderingen grooten invloed kunnen uitoefenen. c) is het volstrekt noodig dat een nauwge-zette, kundige keus gedaan worde van liederen die worden gedrukt en voorgezongen. Op dit laatste puntje leg ik vollen nadruk. Wat kan het inderdaad baten dat we de Fransche uile-kotenliederen verdringen, als we ons volk in de plaats niets beters kunnen geven ? Hoofd-zaak is niet dat we leeren zingen, hoofdzaak is dat we leeren goede liederen zingen. Met vooisjes van de markten hoeven we dus niet uit te pakken ; evenmin met liedjes waarover een reukje hangt. Daarbij komt dan de vraag : hetgene goed is voor de stad, past dat ook voor den buiten ? Altijd niet. Met steedschen tralala die het hoofd van onze boeren-menschen op hol brengt en de landsvlucht in de hand werkt, doen we niets dan kwaad. Wie dus liederen moet uitkiezen voor onze dorpsliederavonden bestudeere onze buiten-menschen : ze zijn eenvoudig, zedelijk, gods-dienstig ; ze "houden van hun familie, hun haard, hun grond ; hij bestudeere den toestand van den buiten : dat de aangeleerde liederen in plaats van minachting en afkeer voor den boerenstiel, integendeel ijver en liefde ervoor opwekken. Slechts dan kunnen liederavonden voor den buiten een werk van volks-ontwikkeling worden. We hebben een schat van vaderlandsche liederen, eenvoudige landbouwliederen, deftige minneliederen en kluchtliederen, gods-dienstige liederen. Daaruit moet dus met zorg voor passendheid en verscheidenheid worden gekozen. De zaak der liederavonden voor den buiten is misschien veel moeilijker dan we denken : ze is alleszins heel ernstig en vôôr dat we be-ginnen moeten we ons niet afvragen : « kan het lukken ? », maar ook : « als het lukt, wat heeft ons buitenvolk er dan aan ? » F. V. Eleine Eronijk Een opmerkelljke brief. In "De Stem uit Bolgië,, — nummer van 6 April — laat E. P. Callewaert een brief verschijnen, waarin een soldaat op de gunstige uitwerking wijst, welke de Viaamsche beweging op onze jongens uitoefent. Zoo verklaart die soldaat o.m. : " Voor zooveel ik heb kunnen nagaan, dunkt het mij, dat de onzodeîijkheid achteruitkruipt naar ge-lang do bewuste Vlaamschgezindheid opkomt bij onze jongens in het leg'.-r. Zij worden ernstiger, deftiger, edelmoediger, idealistischer, minder bru-taal, en nochtans geen minder goe-ie makkers. En ik persoonlijk, en veel andere makkers, heb veel uren nuttig gebruikt, die ik anders zou verkwist hebben, ik werk meer, versta beter onze jongens, ben volkslievender, waardiger in gedachten, gevoe-lens en daden, omdat ik Vlaamsçh wil zijn. "{s het dan nog wel noodig, zoo bang te zijn voor het Viaamsche stroven, en het zoo tegen te werken ? „ De toestand van minister Schollaert. Uit Le Havre wordt aan de "Figaro,, gemeld dat de gozondheidstoestand van minister Schollaert in den laatsten' tijd zeer is verergd. De doktoorg hebben weinig hoop hem horsteld te zien,. Het Nationaal verbond van Eigenaarskringen van België. Zal zijne algemeene vçrgadering houden, te Brussel, op Zondag 20 Mei toekomende', te 2 uren (M. E. T.), in zijn gevyoon iokaai, Sinte Katelijne-straat, 28. Dagorde : 1. Verslag van den Sekretaris ; 2. Bespreking en deflnitieve stemming der Stand-regelen ; 3. Kiezing van het definitief Bestuur ; 4. MededeeUngen erç voorstellen. Een welvijrdiend,Q Iça, De heer Frans van Cauwelaert had het onlangs tegen het Katholieke dagbiad " De Limburger Koe-rier, ,, wiens onverholen Vlaamschgezindheid hem een lastige doorn in het oog was. 't Moest hem echter slecht bekomen ; in het nummer van 2 April schrijft het Limburgsche blad : Dr. van Cauwelaert verwijt ons, dat we vôôr de Viaamsche aktivisten zijn. Kan één lezer van " De i-.eeyw van Vlaanqeren „ het 4en ^Jederlançier euvel dùiden, als hij meer voelt yoor de iÇlauwaerts dan voor de Leliaerts ? ! Hier is geen kwestie meer van verplichte onparty-digheid tusschen oorlogvoerende partijen. Hier wordt geen wapenstrijd gestreden maar een wor-steling gevoerd om recht tusschen ons eigen Dietsch ras en het Waalsche. Het gaat hier om de vraag, wat primeeren moet : het belang van den kunstmatigen Belgischen een-heidsstaat of dat van het levende Viaamsche volk. Dr. van Cauwelaert, niettegenstaande 87 jaren ontgooeheling, niettegorjstaande weinig geruststel-lende toekomstuitingen van Havere, meent : het eerste. Dat is zijn recht. Maar hij zal het den Noord-Nederlander niet kwalijk kunnen nemen, als deze minder voelt voor het 1830-er produkt van Fraosch militarisme en Engelsche diplomatie, dan voor het welzijn van zijn uigeworpen Zuid-Nederlandsche broeders. VVij voelen voor de aktivisten meer dan voor de passivisten. omdat wij nu eenmaal meer voolen voor de daad dan voor gepraat. Wij zijn nog pro-Enge!sch, noch pro-Duitsch, maar wij blijven, enkel en alleen. pro-Nederlandsch, — Nederlandsch in den uitgebreiden zin van : Groot-Nederland, dat in zijn hoog en ruim begrip ôôk de rasgenooten aan gene zijds der rood-wit-blauwe grenspalen omvat. Dat daarvan een Vlaming ons een verwijt maakt, doet wonder aan. Het moge Belgisch zijn, — Vlaamsçh is het zeker niet ! Een kamp voor Beîgische gevangenen in Engeland. Beîgische vluchtelingen in Hoiland hebben ver-nomen dater zich bij Londen een gevangenenkamp voor Beîgische wederspanningen bevindt.Ongeveer 8000 werklieden, meest Vlamingen, die naar Hoiland gev'ucht waren,worden naar Engeland ge-iokt d. -■chriftelijke verbiatenis. dat ze nooit naar 't front zouden gezonden worden. Na eenigon tijd in Engeland te hebben vertoefd, werden deze werklieden naar de iristruktiekampen verplaatst om daarna, naar 't front te vertrekken. Ze beriepen zich op hun kontrakt en weigerden. Thans verbtijven die 8000 man in het kamp van Carlscourt bij Londen en worden er behandeld als galeiboeven. Zij slapen op den naakten grond. krijgen bitter weinig te eton en moeten slavenwerk venichten. Men denkt dat er door de aktie van de Russischo socia-listen ietwat zal kunnen aan verbeterd worden. Do zaak zal besproken worden op het Kongres te Stockholm. Met handgranaten en... Wcordenboeken. De taaikwestie in het Belgisch leger, dat uit meer dan 80 °/0 Vlamingen bestaat, is eene oplossing nabij. Sedert lang had men de bedroevenda onder-vinding opgedaan dat de Heeren Officieren, die meerendeels enkel Fransch kennen, niet in staat waren, bij aanvalien of stormloopen, hunne Viaamsche soldaten met verstaanbare strijdkreten, aan te vuren. Aan dezen wantoestand heeft de minister van oorlog eindelijk eene bevredigende oplossing weten te vinden, niet door het benoeinen van Vlaamschkennende officieren —• dat ware immers al te onbelgisch goweest — maar wel door het in voege brenge-n van een " Oorlogswoordenboek dat de officier aan het sabelgevest hangen heeft om het bij de hand te hebben wanneer, bij het bj-velvoeren, de kennis van het Vlaamsçh hem ir? don steek laat ! Loopen nu de soldaten storm tegen den vijand, dan grijpt do officier naar het woordenboek, maakt het van de riemen los, en, minaehtend de neer-ploffende granaten, slaat het heel gewstr-nsvol open en vindt er, als het rneevaU, oogenblikkelijk de Viaamsche woordonschai, waarmee hij den soldaten zyne bevelen te kennen geeft. Men ziet het, de Beîgische Regeering heeft voor de taaikwestie de meeste heiangstelling en is met de oplossing van het vraagstuk ijverig bemoeid ! De Beîgische regeering en het Duitsche bestuur. Wij lezen in de «Kolnische Zeitung» van 6 Mei, De beîgische regeering heeft goed gOYOnden, door het bekendmaken eener bijzondere verorde-ning, die Belgen met zware strafFen te bedreigen, welke met de hezettende macht sameowerken, yoorn^melijk bij de uitvo.erijig der hervormingen in het bestuur van het bezette ge-bied. Hoe denkt de Beîgische regeering deze verordening uit te voeren Zij vergeet dat haar door de Haagsche Conventie, waarop zij zich elk oogenblik beroept, in het bezette gebied geen recht toegekend wordt ; dat dus hare Verordeningen voor het niet onder haar gezag staande gebied volstrekt geene geldig-heid hebben. Hoe zij zich ook de zaak moge voorstellen, mag zij in geen geval van de onderstelling uitgaan, dat de duitsche regeering het onder harp bescherming begonnen werk der bestuwrsàche^ding te niet zal laten doen. De doqr- uns te verzekeren oprechte waarbqrg&v^ moeten zoodanig zijn, da.t zii den ya^ten b.oig, voor den ongestoorden voort-duur dezer hervormingen ?jç.h bsevatten, Wij zullen ook niet tuolaion, dat de Belgen, die, ter wille der yervulling yan' onde gerechtigde wen-scheiii aan dit werk raede arbeiden, daarvoor 't zij gelijk welke vergeldingsmaatregelen te vreezen hebben. IETS VOOR 1EDERE WEEK Zoete Droomen. 't Is een heerlijke lentedag. Het zonneken heeft me vroeg uit het bed gejaagd en naar buiten geroepen waar ailes nieuw leven, en jeugdige frischheid ademt. Ik heb me mijn boterhammen met hesp en eieren goed laten smaken, even een pijpje ge-stopt, terwijl ik in « De Standaard » het dage-lijksch nieuws overloop. In den hof houd ik me nu onledig met mijne plantjes te begieten. Maar daar roept me ons Felicie : « Zeg eens, Ibo, lust ge geen « boekstring ? » Er is daar een leurder aan de deur die er schoone ver-koopt.— Zijn ze duur, Felicie ? — Hij vraagt drie cens, en voor de dikste drie cens en half. — Welnu, koop er een koppel ». Rond half tien een loopje tôt op mijn «bero». Van Portebeau tegengekomen die ditmaal de knoppen van mijn jas gerustlaat, me hartelijk de hand drukt, en reeds tamelijk goed Nederlandsch spreekt. Die brave Portebeau, er zal nog een mensch uit groeien. Stany op ons bureel blokt de « Etoile Belge » en Jef bestu-deert in de « Dernière Heure » al de wisselval-ligheden en reuzenkampen van den « Tour de Hollande ». Ik ben er zoo goed op mijn slaven-kantoor, omdat me dunkt dat de menschen zoo goed zijn, zoo vriendelijk, zoo broederlijk en dat brengt me in een stemming zoo vroolijk en zoo opgeruimd als de lieve natuur daar-buiten.Over de straten waggelen krakend de wa-gens met graan of aardappelen geladen. De oogst is bijzonder goed geweest, en de boer-kens moeten hun koopwaar goedkoop afzet-ten ; maar ze klagen er niet om ; zij hebben vruchten in overvloed en ze kunnen tegen een kwaden slag. Dezen namiddag trek ik naar het Concert in den Gulden Hof. Ik wilde liever thuis blijven. Maar Jef de Actieve en Sus de Passieve komen me halen ; dat is een vriendschap tusschen die twee vermakelijke kerels ! En zeggen dat ze vroeger eens... maar kom, zwijgen wij daar-over, 't is overigens zoo lang geleden ! Ik ga dus mee naar het Concert waar het aan volk c niet zal ontbreken. Immers, burger en werk-man komen goed aan hun brood en een beetje weelde is het loon van hun naarstig zwoegen. En ik voel me zoo tevreden in mijne oude Lovensche stede die nu splinternieuw is opge-bouwd,en als ik haar wijde straten doorwandel denk ik op al het geluk en al den rijkdom van den zaligen vrede. Want, vrede was het, op dien heerlijken lentedag die nog komen moet ; vrede in de blijde natuur en in de harten der menschen ! Geen hardnekkige stijve leersteisels meer waar nijd en haat uit vloeide; geen twiststokers die ver-deeldheid zaaiden, de hoofden heet maakten en tôt vijanden opjoegen degenen die geboren waren om broeders te zijn. Geen zucht meer naar die heldendaden waar de bloem onzer jongelingschap haar leven liet. De vrede heeft gezegepraald in de harten waar het laatste vonkje haat is uitgedoofd ; hij heeft gezegepraald in de gedachten nu men eindelijk die oude vooroordeelen heeft afgelegd die de vol-keren tegen elkaar in 't harnas joegen. Een enkele waarheid steeg glanzend uit het bloedbad waarin de Europèesche volkeren versmoorden : « Broeders, bemint elkander ! » En dit groote woord kîonk uit verre boven de warrelkreten van princiepen, strijdleuzen en leersteisels, en schonk ons den ailes redden-den Vrede » Zoete droomen, wanneer wordt ge eens werkelijkhoid ? IBO. g ilMiipij m mm i i u ■ i i '■■ ■ ■ ' ' ■■ ■ i ■ in ■ m Gexiacliteii Het is geen kunst geld uit te geven, Vooral wanneer men schatten heeft ; Meer kunst met weinig goed te leven, En iedereen het zijn te geven.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De gazet van Leuven: weekblad voor het arrondissement Leuven belonging to the category Oorlogspers, published in Leuven from 1916 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods