den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende V Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvangt tien of vijftien Fransche en Nederlandsche exemplaren. Het Moreel en de Dapperheid van den Belgischen Infanterist 't la nu acht maanden dat, zijn roi houdende met de verschillende geailieerde legers, de Belgische soîdaat het hoofd biedt aan die gemeeue roovers ; 't is nu vier maanden dat hij daartoe een Ioopgravenoorlog voert en in slijk en op onhebbelijk inundatieterrein pioetert. Ondanks die schijnbaar ontmoedigende oorza-ken, blijft zijn moreel opgewekt en zijne strijd-krachten, zijne dapperheid. zijn wraaklust doen niels dan aangroeien. Hij behoudt, als een onJoo-chenbaar kenteeken van betrouwen, al zijn vroo-lijkheid, en het Belgische leger blijft een macht, "waarmede de Dnitscher tôt nu toe had af te rekenen, en die hem in de toekomst nog heel wat spel zal leveren. Bewijzen van zijn uitstekenden geestestoestand zijn er bij de vleet. Een tram voert van het dépôt naar hunne regimenten, karabiniers van allen graad, oudge-dienden, gekwetsten of herstellende ; ze zingen dat het schatert ! Op een avond trekken compagniën van de i* legerdivisie, na een verbiijf van verschillende dagen in de loopgraven, op enkele kilometers van daar om er een welverdiende rust te ge-meten ; ze zingen vrooiijk. En in de loopgraven zelf? Hier zit een piotje, zonder te letten op de pro-jectieien die boven zijn hoofd vliegen. een gekend deuntje fluitend, rustig door pianken en pek-karton te nagelen op het blokje dat hem tôt dekking dient. Ginder verder hoort men in een kleien hut de échos van een vage romance. jilders nog schatert het van 't laehen rond een rumoerige klaverenjas of het maken van een schotel frit. En als de plicht onzen infanterist roept, aarzelt hij geen oogenblik en vliegt er biijgemoed naar-toe.Valt er een goeie klop te doen ? De artilleur kruipt uit zijn mollegat, sluipt naar zijn geschut en... Pang ! zendtnaar de Mofi'en een zijner lieve dingskens, met een behendigheid en een vlugheid, die de bewondering wekken van onze buren en hondgenooten. Van het vallen van den avond tôt het krieken ■van den dag is de pionnier op weg met zijn ^.agentje, zijn materieel en zijn getuig om hier i.ekkirigen te maken, ginder hindernissen en versperringen op te richten, verder loopplanken te leggen, met een woord om de levensvoorwaar-den voordeeliger en de veiligheid van zijn wapen-hroeder, den infanterist, steviger te ruaken. De cavalerist, ten slotte, is ook niet te lui om in persoon den infanterist in de loopgraaf te veMichten. ^Vat onzen gewonen infanterist betreft, aan v,'e ^eze enkele gedachten zijn gewijd, hij is eenvoudigweg bewonderenswaardig. Voorzeker heeft de ophooping van reuzen-œçichines, kanons, zware houwitsers, groote mijnenwerpers waarmede de Duitschers te velde 'ijn gerukt om « kolossal » te doen, de geesten ^el een beetje geschokt en verschrikt in zake van ùitrustingsmeerderlieid. Maar niettemin hnjft het waar, nu zoowel als vroeger, dat de macht van eeD militais herwi A* ■van 'iwre iofoileri* De infanterie is overigens het wezen zelf van eene natie ! 't Is de infanterie die aan de Marne de Duitschers tegenhield et ze tôt aan de Aisne terug-dreef; 't is ook zij die langsheen den Yzer den vijand toeriep : « Verder komt ge niet ! t En de aanvaller kwam niet verder, noch te Steen-straete, noch te Drie-Grachten. noch te Knocke, noch te Dixmuide, noch te Schoorbakke, noch te Nieuwpoort. Sedertdien hebben jonge soldaten, vol levens-kracht en -blijheid, hunne oudere broeders vervoegd. Een eenvoudig feitje zal u zeggen de dapperheid van allen. In den loop van de maand Maart werden door de onzen over geheel het front aanvallen gedaan, kwestie van zich wat op te frisschen. 't Is geen kinderspel nochtans, die aanvallen ! want de troepen moesten vooruit over een bloot terrein en naar de Duitsche posten vooruit gaan langs de enkele dijken die boven de inundatie uitsteken. Ondanks de moeilijkheid van de taak en de geringe kans er heelhuids van af te komen, bran-den onze mannen van verlangen om er deel aan te nemen Worden er vijf gevraagd, komen er twintig vooruit. Ziet den kleinen Trinpont, van de 2° compagnie, 1*'* bataljon van het 34e linie, vrijwilliger voor den duur van den oorlog. Den Hn Maart maalcte hij deel uit van het garnizoen van een voorge-schoven post, garnizoen met nog andere belast verkenningspatrouillen te zenden naar het brug-genhoofd der Duitschers te Schoorbakke. Tôt viermaal in een dag neemt bij deel aan den tocht en viermaal zet hij zich aan het hoofd er-van om de manschappen langs de dijken te lei-den. Ongelukkiglijk zou de laatste poging slecht voor hem uitvallen. Toen hij zijn makker Lepas wilde ter hulp komen, valt hij getroffen door een kogel aan het been en door een andere in den buik. En terwijl zijne wapenbroeders hem wegdra- Eervolle Onderscheidingen Werden benoemd tôt : Ridders in de Leopoldsorde : Lalemano en Lignon, korp. bij het 2 jag.; Gilliaux, kap.-comm. bij het 4 A ; Modaho, A., kap. bij het 44 ; Pouplier, G., luit, bij het 3 A.; Masuy, D., kap. bij de gren. Ridders in de Orde der Kroon : Doneux, J., onderl. bij het 14 ; Martkns, asp. v. d. hulpdienst bij het 14 ; Claes-Bouaert, G., aalm. bij het 14 ; Foulon, H., onderl. bij het 9. Ridders in de Orde van Leopold II : Willems. P., adj. bij het 14; Carlikr, A., wachtm. bij het 3 A.; Castadd, L . serg. 3I,.D.: Van Cuombruggen, L , sold. 3 L.D.; Van IIuf-fel, R., en Lejeune, R.. sole!, bij het 14; De-smeth, Fr., serg. bij het 9 ; Hollemans, J , en Lejeune, G., sold. bij het 9; Vrancken en Vandenbroeck, korp. bij het 2 jag. Ontvingen : Het Kruis van St-Joris der 3e klasse : Schneider, sold. bij het 8. De Médaillé van St-Joris der 3' klasse : Butsse,M., wachtm. bij de art. van het 5 art.; Couronne, A., brig. ici.; Ambkoes. F., sold. id. ; Spellier en Wampoels, wachtm. bij het 20 art. Het Militair Eereteeken der 2e klasse Van Hée, Verpoort, Verschaeve, Persoons, Ackermans, Wynant en d'Ans, sold. bij het 14. Het Burgerlijk Eereteeken der 2e klasse : Piïw. D.. eu Dokschk. R.. sold. hij de srren. gen, zijïi de laatste gedachten van Trinpont nog een ofï'er aan zijn land • « 't Is me een geluk, » roept hij tôt zijne mak- kers, «dat ik lijd ensterfvoor mijn Vaderland l » * * * Ontelbare dergelijke voorbeelden van varier» landsche sterkte, gegeven op een dag op al de punten van het front, zouden we kunnen aan-halen.Nu is het de eerste sergeant Delmelle, van het 2e linie, die, aan het hoofd van een patrouille uitgezonden van Ramscappelle, kost wat kost door wil di-ijven lot van de brug der Eendracht, op de baan van Nieuwpoort naar Ghistel, achter de Duitsche posten. Meer zuidwaarts, de sergeant Brasseur, vanhet 4e linie, die uit een der voorgeschoven posten ter verkenning uitgaat naar de hoeve Terstille, echt roovershol. Overal blijken van dezelfde durfkracht en men heeft moeite om de manschappen te weerhouden. Mof, jongen, 't zou er nog kunner. stuiven met zulke ventjes. Roep al uwe artillerieingenieurs op, al het tuig van Krupp's fabrieken, uwe rollende arsenalen, uwe stalen monsters, stuur zooveel ge wilt uwe groote en middelmatige « marmieten t op hunne arme loopgraven af ! Onze Belgische piotten en zijn niet bang; iedere maal roepen ze utoe : «Mis. » En wanneer het ons zal dunken dat we er genoeg van hebben van het weinige erts dat u overblijft, zullen we u met kracht op het lijf vallen. En dan, vriend infanterist, cavalerist, artillerist, pionnier, als dat nakende uur zal slaan, gedenk het kwaad dat die Duitsche bandieten u gedaaa hebben, gedenk de verwoestingen die ze in uw land hebben aangericht, en klop erop zonder afgeven, vooruwKoning en voor uw Vaderland! Majoor A. L. STAATSBLAD Roemrijke Krijgsdaden Orde van de Kroon : Worden benoemd tôt ridders der Orde van da Kroon : De kapitein Nowel, commandant van het Cana-deesch detachement van het 3e regiment iansiers, om de taaiheid en de toewijding die hij heeft be-toond in den loop van de gevechten aan den Yser, namelijk op 17 en 18 October 1914, te Sint-Pietérs-Cappelle.Mevrouwen Serneels, Amelia, in het kloos-ter Zuster Valentina, ziekenoppasster in het Bel» gisch militair hospitaal van Sint-Pol-aan-Zee, en Goilhams, Armanda, in het klooster Zuster Paulina, ziekenoppasster in het hospitaal van Poperinghe, om de toewijding die zij nebben aan den dag gelegd met hun leven bloot te stellen bij het verpîegen der gekwetsten. Bijzondere betrekkingen. "Werden benoemd tôt adjudanten-majoors : De kapiteins-commandanten De Cae, van het 8 linie, en Sïevens, van het 2 jagers te paard * * » De luitenant Motte, van het 1 jagers te voet, In het gevolg der veldartillerie, wordt. terug geplaatst bij de infanterie. * * # Wordt aanvaard, het onslag aangeboden door den reserve-ii,:''°"«uit Jaiualo, van het 1 jajfei's ta vo»t 6 Aprll 1915 rNummer yi

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.