Het tooneel

944 0
27 October 1917
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 27 October. Het tooneel. Seen on 02 June 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/ws8hd7px7b/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Het Tooneel e Jaargang Nr 7 — 27 October 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem Koninklijke Nederlandsche Schouwburg ' Een Boete „ - " In Burgerkleeding,, MEVR. CH. NOTERAI AN - MEYLANDEK. als «Lotte» in «Het Zevende Gebod». Wederom heeft ons gezelschap een goed oor-ronkelijk Nederlandsch werk opgevoerd dat or het publiek zeer wel begrepen en aangeno-;n is. En andermaal — om nog eens te herha-î wat \ve vroeger schreven — is het reperto-im der goede oorspronkelijke stukken met een nheid vermeerderd. Toen «Een Boete» voor de eerste maal opge-erd werd den 3en Mei 1909, in den Stads-îouwbarg te Amsterdam, door de Koninklijke reeniging «Het Nederlandsch Tooneel» was die voering een blijde vcrrassing is het wereldje r letterkundigen. De schrijfster had reeds eene ede reputatie als roman- en novellenschrijfster, lar dat zij met haar eersteling op het tooneel Ik een volledig succès zou verwerven had wel mand van haar confraters durven voorspellen. Niet dat «Een Boete» een meesterstuk is — ;esterstukken zijn zoo raar — maar 't is heel ap en verdienstelijk werk. De gang der "gedachten is logisch, de conflic-1 worden goed aangebracht, de spanning klimt Drtdurend en de constructie is stevig. Moesten al de karakters met even vaste hand teekend zijn als dat van Lize, de hoofdpersoon, n zou men mogen zeggen dat het geheel onbe-pelijk is. Maar dat is met de figuur van Jacob ■t het geval. En alhoewel we «Een Boete» geen thesisstuk 'gen betitelen, met de beteekenis van tendenz, >als dit wel het geval is met de stukken van ieux en enkele van Heijermans, toch is er wel 1 moraliteit in te vinden, namelijk die van het •ederschap. Lize, de dochter van burgersmenschjes, heeft ;rekkingen gehad met den broer van haar me->uw bij wie ze in çlienst is, welke gevolgen zul-. hebben. Haar minnaar, de zeeofficier, is ver-•kken, en nu zoekt zij in haar angst hulp bij a,r ouders. De oudste broer Jacob, een jong-nsch die vôor ailes den naam der familie on-dekt wil houden, besteedt haar tijdelijk uit op î buiten onder voorwendsel van een zware ziek-en als haar kindje geboren is, neemt hij het i haar weg en verwisselt dit met het doode :htje waarvan de moeder van Lize en Jacob in kraam gekomen is. Het kindje van Lize zal >rgaan bij de familie als de jongste zuster. En nneer Lize na enkele jaren dienst bij oude, "fige lieden terug keert in den huiskring — eder is intusschen overleden, de vader was :ds voor de bevalling gestorven — is zij zelf i onbenullig vrouwtje géworden die door haar nilieleden aanzien wordt als een wezen dat ee- | ;szins in de hersens geraakt is. Zij zet een : idenwinkel op en zal met haar pseudo-zustertje ; nen wonen. Deze, nu een lief meisje gewor-î van 19 jaar, is verliefd geraakt op den schil- • Floor Verduinen en wil met hem huwen. — :ob verzet zich tegen dit huwelijk omdat, zoo veert hij, de schilders losbollen zijn, verkwis-d en lichtzinnig. Maar Lize, die. het geluk van il* kind bedreigt ziet, herkrijgt al haar ener- en in een tooneel van buitengewone drama-•he kracht, dwingt zij de toestemming af van :ob. Us wij eenmaal den toestand aanvaarden die schrijfster dient als uitgangspunt dat wij moe- aannemen als een postulaat, werkt heel het k door wel wat hinderlijk. Die verwisseling van deren, het stilzwijgen van het geheim door al personen die op de hoogte zijn, vooral van de vatzieke juffrouw Dalers, dit ailes schijnt wel ewikkeld en onwaarschijnlijk. Maar 't is waar :: «le vrai est quelquefois invraisemblable», ïet karakter van Lize, we zeiden het reeds, prachtig geteekend. Die vrouw die zich ver-jpt aan het heerlijkste op de wereld: haar ei-î moederschap, zal boeten tôt het einde van ir levensdagen. Ach wat hebben wij medelijden t haar. het gansche stuk door! Het is zelf s de îoëtische kant van het werk dat bij het wee • moeder en vooral bij den minderwaardigen ■t der familieleden en zelfs der eigen dochter, gemoed der toeschouwers te vaak in opstand nt! lan die eenvoudige, suffige sloor zal nooit eens oeder» gezegd worden door haar Dora! «Moe-», het heiligste woord onzer taal, geen woord zachter, inniger, diepgevoelder kan uitgespro-i worden, de schoonste melodie voor de vrouw. t woord waarvan altijd een bekoring uitgaat dat gepreveld of uitgeschreeuwd, treft en ont-roert, de teederste herinneringen oproept en zelfs bij den verstoksten misdadiger de tranen uit de oogen perst. Heel de familie aanziet Lize van uit een supérieure hoogte. Haar zuster Anna zegt het tegen Cornelia, de vrouw van Frans: «We hebben der eigenlijk allemaal zoo'n beetje voor den gek gehouwen. Ze zeit nooit wat tegen.» Tijdens den twist tusschen Dora en Jacob, over het huwelijk, als Lize tusschen beide verzoenend wil optreden, hooren we: JACOB. — Met jou (Lize) spreek ik niet. Jij hebt heelemaaj niets in te brengen. (Lize klemf de handen smartelijk ineen.) DORA, tôt Lize. — Jij stakkerd, je hebt je la-ten trappen, je hebt altijd gedaan wat hij wou. Je was toch ook eens jong en er zal wel iemand geweest zijn waar je van gehouwen hebt. Maar Jacob vond 't niet goed, 't mocht niet. Zoo zal 't wel gegaan zijn. En jij hebt gehoorzaamd, hé ? LIZE. — O kind, praat toch niet over mij. DORA. — Heb je nou geen spijt dat je gedaan hebt wat hij wou, dat je je geluk hebt wegge-gooid ? (Lize heft de handen op, bedekt er zich het ge-zicht mee.) DORA. — Wat is er nou van jou geworden? Een oud, suf schepsel, waar niemand om geeft. Afgeleefd zonder ooit geleefd te hebben. Je bent nooit jong geweest, je hebt nooit iets genoten. Je bent nog niet eens oud, maar ailes is voor je gedaan, zonder ooit voor je begonnen te zijn. Maar jij hebt dan ook gedaan wat de oudste broer wou. Dat is je troost!... Is het mogelijk pijnlijker oogenblikken voor een moeder te bedenken, dan deze door Lize te verduren? Is het geen echt martelaarschap zijn eigen kind zoo ongenadig den sluier van het ver-leden te zien opheffen? En welk verleden! Maar Lize zal zich niet langer het gedweeë schepsel betoonen. Het lam is een leeuwin geworden en niets zal haar nog kunnen tegenhouden om haar kind te redden — want Dora staat op het punt een dwaasheid te begaan. En in een tooneel van zeldzame dramatische kracht, roept de moedër uit tegen haar broer Jacob : — Jij zal je toestemming tôt dat huwelijk geven, versta je. En als je 't niet doet, dan vertel ik an iedereen, dan schreeuw ik 't uit dat ik Dora's moeder ben. Dan heb jij niks in te brengen. (Honend.) Dan komt 't uit dat jij iets gedaan hebt wat strafbaar is voor de wet... en wat er dan gebeuren mot... Nadat hij toegegeven heeft en in 't bijzijn van Dora de mooie, vergevingsgezinde roi krijgt en de jongste zuster hem heel dankbaar is, voor de moeder slechts eenige medelijdende troostwoorden over heeft en zich daarop verwijdert, eindigt het stuk met de roerende biecht van Lize: , JACOB, verontwaardigd. — Wat spreek je toch voor onzin. (Met groote minachting.) Een vrouw die niet getrouwd is, zich beroepen op haar recht om moeder te zijn! LIZE. — Waarom niet? Ik heb er over ge-dacht en ik geloof dat getrouwd of ongetrouwd l alleen maar een onderscheid is door menschen ge-maakt, nog niet eens door allemaal, al.leen door fatsoenlijke menschen as jij, Jacob. Maar er moe-ten andere zijn die meenen dat iedere vrouw, die haar kind waarachtig lief heeft, 't recht heeft om moeder te zijn. Maar ik heb dat recht verbeurd. En nou is het te laat. Nou zou ik 't leven van mijn kind verbitteren as ik 't opeischte. Dat is mijn straf.-- Wees maar niet bang, Jacob-.. Ze zal nooit weten... As je kunt... vergeet dan wat er van avond tusschen ons is voorgevallen... wat ik heb gezeid -- ik zal er nooit meer op terugkomen. Ik zal boete doen zoolang ik moet-.- Alhoewel, zooals we reeds zeiden, Jacob zoo flink en uit den heele, mei vaste hand gecam-peerd is,wij leeren hem toch goed kennen. Hij is de puritein, - de man van fatsoen — zooals er in Holland zooveel loopen — die slechts rekening houdt met den vorm en den schijn, die zijn eigen leven en dit zijner familie eentonig en verdrietig maakt, zonder zonneschijn. Dora schetst hem aan Frans : — Van klein kind heb ik altijd gehoord: Jacob is 't hoofd van de familie. Hij wil 't niet. 't Mag niet voor Jacob. Hij heeft altijd ailes te zeggen gehad. Frans heeft me wel es verteld dat vader der ook onder zat en moeder had heelemaal niks in te brengen. Lies is as de dood voor em... En verder in haar twist met Jacob waar deze zegt: — Ik zal je toonen dat ik je voogd en 't hoofd van de familie ben... antwoordt zij, in ze-nuwachtig lachen uitbarstend : — Dat weet ik. Van dat ik denker. kan heb ik 't altijd gehoord. Jacob wil en Jacob zegt. We zijn ailes aan Jacob verschuldigd. 't Is me met de paplepel ingegeven. Jacob moet toegeven en dat gaat, voor een ba-zige, autoritaire kerel als hij is, nog al gemak-kelijk na de bedreiging van de snullige Lize. Dat is de zwakke zijde in Jacob's karakterteekenmg. Die fout is te begrijpen van wege een schrijfster. De vrouw kan zich moeilijk 't karakter inbeelden van een man. Dora's karakter is beter geteekend. Haar jeug-dig gemoed is vrijer, onafhankelijker, opstandi-ger zelfs. Zij aardt niet naar haar moeder want deze zegt het tegen Jacob: — Nee, Dora is niet as ik. Ze laat zich niet dwingen. Ze laat geen machine van zich maken. Ze is geen ziek, weerloos schepsel dat zich niet verzetten kan, en daarom Jacob... waarschuw ik je... De andere figuren volledigen, goed op den ach-tergrond, goed in verhouding gezet, het geheel. Het dialoog is eenvoudig, zonder breedsprakerig-heid of huilerigheid in de pijnlijke tooneelen. Zooals Heijermans en nog andere moderne Nederlandsche dramaturgen, weet Mevr. Lacha-pelle - Roobol heel schilderachtige tafereelen sa-men te stellen. Dit van het extra-fuifje, in afwe-wezigheid van den gevreesden Jacob, tusschen de familieleden die zich bezondigen aan fijne taar-tjes, vette saucijzenbroodjes en alcohol - vrije advocaat, is oprecht smakelijk en goed gevonden. Ook waarachtig Hollandsch, — zoo'n verboden vrueht!... Onder meerdere, zeer gunstige recensies, na L_J ! I i I _J ! } HEER DESIRE VAN DEN BROECKE. de eerste opvoering, vermelden wij die van Simon B. Stokvis in den «Gulden Winckeh- : «Het stuk is vrij van het langdradige geteem, dat al te veel in moderne Nederlandsche tooneelstukken voor-komt, voornamelijk in die, welke door vrouwen zijn geschreven. Het is heel knap als een begin-nelinge zoo'n flinken kijk op de eischen van het tooneel schijnt te hebben en zoo'n goeden, gezon-den dialoog schrijven kan. Het is zelfs verwon- derlijk, dat het zoo geheel «du théâtre» is.» # * * De opvoering viel voorzeker te prijzen alhoewel, naar de moeite te oordeelen van den opge-ver men zou gemeend hebben, dat sommige spe-lers minder rolvast waren. Dit was voorzeker toch het geval niet met Me-vrouw Dilis, noch met Mejuffer Bertrijn. De eerste heeft van de roi van Lize een recht schoo-ne creatie gemaakt. De versufte, vôor den tijd verouderde «jonge dochter», die in haar binnen -huis - leventje op eenmaal tôt het bewustzijn der realiteit geroepen wordt, door het gevaar dat «haar kind» bedreigt, heeft zij uitgebeeld met de groote gaaf van haar overheerlijk talent. Al de emoties die daar binnen in die gefolterde en bange ziel aan 't roeren gaan, waren op dat half-idioterig wezen,waarop de smart voorgoed haar stempel gezet heeft, te lezen. Geen overdreven mimiek, geen nutteloos gebaar, maar ailes zoo eenvoudig, maar toch zoo diep - doorvoeld mogelijk. In haar opstand tegen Jacob was zij we-zenlijk aan- en ingrijpend en bij het weerzien van haar kind, wanneer deze het goede nieuws gemeld werd, zag men beurtelings door het zeer expressieve, mooie spel van haar oogen, wat in haar ziel omging. Het slottooneel was grootsch door zijn eenvoud. Het succès van Mevr. Dilis was zeer groot en eene schoone belooning voor al de moeite die onze groote dramatische kunstena-res zich heeft moeten geven bij de instudeering van haar zeer zware roi. Mej. Bertrijn werd tôt tweemaal toe bij open doek toegejuicht in het zelfde bedrijf, wat wel bewijst, dunkt ons, dat zij gewetensvol en naar het leven, haar roi heeft uitgebeeld. En alhoewel haar talent nog niet tôt voile rijpheid gekomen is, ondanks dat haar stem nog niet de warmte, kleur en buigzaamheid van eene groote actrice bezit, toch mogen wij gerust verklaren dat zij verleden Zaterdag gespèeld heeft met een vuur, een geest-drift zelfs, die ons waarlijk verbaasde. Hetgeen zij presteerde is kunstwerk en zij bespaart ons, wij zijn er zeker van, nog menige verrassing. In het tweede bedrijf waren de voordracht, de gebaren en de mimiek goed in harmonie en haar verzet was zoo krachtig en juist van toon dat heel de zaal ze van harte toejuichte. Dat heer Gorlé een goede Jacob zou zijn, wisten we op voorhand. We hadden ons maar de fig'uur te herinneren van den vader in «Kleine Menschen». Goed getypeerd, misschien wel wat al te sober, wat al te boerachtig zelfs, gelukte hij er in ons het beeld te doen zien van den ongevoe-ligen, hardvochtigen puritein, den man van het fatsoen, van het «qu'en dira-t-on?» Zijn mimiek was voortreffelijk en de soberheid van zijn gebaren droeg er veel toe bij om zijn, hardvochtiheid nog meer te doen uitkomen. De bijrollen waren in goede handen, op een uitzondering na: heer Ruysbroeck. Deze had van Frans een volslagen idioot gemaakt, een klerk van de rekenkamer, een ambt dat gewoonlijk niet door den eerste den beste beambte vervuld wordt, en die in zijn antwoorden wel blijk geeft yan vrees en ontzag voor Jacob, maar toch bewijst dat hij weet wat hij te zeggen heeft. Door zijn schuld werd de pakkende scène van het tweede bedrijf bedorven, daar door zijn potsierlijke holding en kleeding en zijn stem van een achterlijk kind, de menschen aan 't lachen gingen. Had men zulke gekke manier van doen dan niet opgemerkt op de algemeene repetitie? Mevr. Noterman en Juffr. Janssens gaven goed werk te zien en vooral Mevr. Ruysbroeck had den juisten, gemoedelijken toon te pakken. Ook heer Cauwenberg mogen we ons compliment maken voor de verzorging van zijn rolletje. Na «Een Boete» ging «In Burgerkleeding», — een oude, versleten klucht, die nochtans de menschen schaterlachen deed. Deze eenakter werd goed geënleveerd door heeren P. Janssens, Gorlé, Ruysbroeck en De Wachter. Deze laatste schijnt een goede aanwinst. Ook Mevr. Noterman stond er lief en frisch voor. N. In en Om de Schouwburgen «DE RECHTE LIJN», tooneelspel in drie be-drijven van J. Fabricius, komt de volgende week aan de beurt. Rolverdeeling : Wilko De Hond: heer G. Cauwenberg. — Dolly, zijn vrouw: Mevr. Bertrijn. — Dieuwke Eylinga, Mevr. Ch. Noterman. — Mary, hare zuster: Mej. H. Bertrijn. — Hardius, bestuurder van de Nationale Bank: hr Ed. Gorlé. — Kraneck, makelaar : heer B. Ruysbroeck. — Koert Falck, infanterist, heer A. De Wachter. — Steven Tyssen, zendeling, heer R. Angenot. — Louis Volders, heer L. Bertrijn. — Van Buuren : heer J. Schmitz. VERWACHT. — «Magda», (het ouderlijk huis) tooneelspel in vier bedrijven van H. Sudermann. KONINKL. NEDERL. SCHOUWBURG. — Verleden Maandag werd aan Mej. Marg. Bertrijn een prachtigen bloemkorf geschonken, onder lui-de toejuichingen van het publiek. HIPPODROOM - SCHOUWBURG. — Een le-zer verzoekt ons aan het bestuur te vragen meer licht te maken tijdens de tusschenbedrijven. Men kan niet eens zijn gazet of het programma lezen. Warm aanbevolen. Op een paar «lichten» zal het toch niet op aan komen. Prijskamp van Tooneel- letterkunde uitgeschreven door den heer Gust Janssens, onder patronaat van Het Tooneel De mededingers van den tooneelletterkundigen prijskamp worden verzocht nog een paar wéken geduld te oefenen. Het groot aantal inzendingen en de uiterste zorg waarmede de beoordeeling gedaan wordt, noodzaken ons de bekendmaking van den uitslag te verdagen. Mevrouw Ch. N oterman- Meylander Te Gent, de sombere nijverheidsstad, waar de benevelende en bijtende rook rijst uit de hooge schouwen der talrijke fabrieken, vol drukte en ge-fluit, werd Mevr. weduwe Ch. Noterman - Meylander geboren. Zij was nog piepjong, gaf zich zelve nog niet al te best rekenschap van wat er rondom haar voorviel, eh ging onbewust zoowel hevige smarten als het oneindig geluk voorbij, wanneer zekeren dag haar vader verongelukte---Haar moederken bleef alleen ter wereld om te zorgen voor het talrijk kroost, waarvan zij, Charlotte, de jongste telg was. Hoe diep de smart die over ons komt ook we-ze, geen momentje laat de machtige greep van het leven ons los. Men moet steeds voort, den harden weg verder op, zwoegend voor het dage-lijksch, onontbeerlijk brood. Om het bestaan ha- BR7SSIlaI7KN75 VERVAN6T IDE BESTE KOFFIEj

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het tooneel belonging to the category Culturele bladen, published in Antwerpen from 1915 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods