Het tooneel

1354 0
29 September 1917
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 29 September. Het tooneel. Seen on 26 June 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/dv1cj88j3f/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Het Tooneel 3e Jaargang Nr 3 — 29 September 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem Koninklijke Nederlandsche Schouwburg " Dolle Hans „ -- " Theerozen „ JAN FABRRICIUS, Schrijver van «Dolle Hans». — als ik maie eenmaai voor goea venaai, aan spuw ik op de golven en zeg: «Verrek, sienjo's!» Zoo heeft majoor De Weert, vader van den ambtenaar Does en diens echtgenoote Jolanthe, zich eens uitgedrukt aan de kletstafel in een ge-zelschap Hollanders. Het is op dien wrok, dit misprijzen, dien inge-wortelden ni et te veraritwoorden haat, dat heel het stuk — als wij ons zoo mogen uitdrukken — gebouwd is en er de tendenz van uitmaakt. Dolle Hans, tweede Iuitenant der infanterie is ook een Sienjo, een kind van een Hollandschen vader en eene Javaansche moeder, en hij heeft reeds moeten onaervinden dat Majoor De Weert hem geen goed hart toedraagt. Hij is gestraft geworden om den majoor, die hem het hatelijke «sienjo.» naar het hoofd wierp, een brutaal — en misschien heel gewettigd — antwoord gegeven te hebben. Maar die straf is eer een schade^ost feworden voor de «carrière» van den majoor zelf, die aan zijn zoon zep-t: «Toen hij verleden jaar door mij gestraft. werd, heb ik er een uitbrander van den generaal voor gehad. Verdomme, dat zal ik hem inpeperen. Laat hem er op rekenen : ik heb nog vrinden!» En verder : DOES, zacht, ernstig. — Wat vvil u doen? MAJOOR. — Wel eens van 'n straf-overplaat-sing gehoord ? DOES. — Vader, — dat u een jong officier in zijn carrière zou willen schaden, dat vind ik ver-schrikkelijk.MAJOOR, heesch van woede. — Wie zegt jou, dat hij niet mijn carrière heeft geschaad? Wie zegt jou, dat ik de tweede en derde ster hier op mijn gouden kraag niet zal misloopen door dien verdomden sienjo! DOES. — U scheldt hem uit! Dat heeft hij u nog nooit gedaanî Het spijt mij, vader, dat u zich, in uw strijd met hem, minder een gentleman toont dan hijr MAJOOR. — Wel verdomd. DOES. — Ja zeker! En nu wil ik u wel eens vertellen wie die sienjo is, vader; u hebt zooeven eene vernederende toespeling gemaakt op hem en Jolanthe. Welnu... hij houdt van haar. MAJOOR. — Watblief?! . DOES. -— Hij houdt van mijn vrouw. En wat heeft hij gedaan? Wat heeft die... Sienjo ge-daan? Niet alleen heeft hij zich in elk opzicht correct gedragen tegenover Jolanthe en mij; niet alleen heeft hij zijn passie voor Jolanthe abso-luut verborgen weten te houden zooals alleen een Indo dat kan, maar hij laat zelfs geen gele-genheid voorbijgaan om mij in Jolanthe's oogen groot te maken! Ik zou u een brief kunnen too-nen, vader, die Jolanthe's trots in haar man heeft opgewekt en die mij... door hem gedicteerd ïs. MAJOOR. — Cyrano de Bergerac! DOES. — Cyrano! Ja, waarachtig, vader, u zegt het, maar de vergelijking is niet misplaatst! Hij offert zich op! Hij'cijfert zich weg! MAJOOR. — Voor zijn vriend Christian de Neuvillette! DOES.-—-Neen, voor Jolanthe! Hoeveel Hollanders in zijn plaats acht u daartoe in staat? MAJOOR. — Heeft hij jou gezegd — heeft hij jou in je gezicht gezegd, dat hij van jou vrouw houdt ? DOES. — Mij persoonlijk. Geen half uur gele-den.MAJOOR. — En heb jij hem toen niet de deur nitgeranseld ? DOES. — Ik heb hem mijn hand gegeven — -omdat ik zoo diep medelijden met hem had. MAJOOR. — Zoo. Eh wat zegt jouw vrouw daarvan ? DOES. — Ik heb u zooeven al gezegd, dat hij de kracht en de kieschheid heeft gehad om zijn liefde voor haar te verzwijgen. Uit die zeer korte aanhaling leert men een nobele trek van het karakter van Dolle Hans, — maar terzelfdertijd de hoop van den majoor om zijn ondergeschikte binnenkort te kunnen nijpen door een straf-overplaatsiiig. En de wraak blijft niet uit, de majoor zal ze smaken. Wanneer Dolle Hans, die zijn bijnaam, zooals Iuitenant Witte aan den majoor zegt: «niet spe-ciaal aan zijn drift te danken heeft (hij slaat met de vlakke hand tegen zijn sabel). Dien heeft hij te velde gekregen, majoor! Toen hij zijn militaire Willemsorde haalde! Van de soldaten, die met hem uitrukten!» Op dit oogenblik verneemt Dolle Hans van zijn makker Witte zijn straf-overplaatsing en is met-een de katastroof losgebroken. Dolle Hans weet wie er tegen hem in het geheim gekuipt heeft en hij slingert niet alleen zijn sterren voor de voeten van den majoor, hij trekt ook zijn offi-ciersjas uit en slingert ze naar het hoofd van den hatelijken supérieur en wanneer deze laatste aan Does zegt: «Does! zie je nu, wat die man voor jouw vrouw is ? Sta jij toe, dat zij smeekt voor dien... sienjo?» verliest Dolle Hans, de be-klagenswaardige officier,de ongelukkige kleurling aile maat en grijpt den blanken majoor bij de keel om daarna door Witte en sergeant Tiemers-ma in arrest weggebracht te worden. Maar dan ook kan Jolanthe zich niet langer weerhouden, en biecht haar vliefde voor Dolle Hans: JOLANTHE, staat op. Tôt den majoor. — Mijn huis uit!... DOES. — Wat? JOLANTHE. — Mijn huis uit! Onmiddellijk! DOES. — Jolanthe! JOLANTHE. — Ik wil met hem niet onder een dak biijven. MAJOOR, tôt Does. — Is het je nu duidelijk wat die dolleman voor jouw vrouw is ? JOLANTHE. — Ik hou van dien dolleman. DOES. — Wat zeg je! ? JOLANTHE. — Ik hou van hem! MAJOOR. — Je hoort het. JOLANTHE. — Ik heb het me-zelf niet dur-ven bekennen. Ik. heb er zoo tegen gevochten. Ailes wat ik in hem bewonderde, heb ik in jou willen zien. Maar nu hij wordt weggebracht nu weet ik hoeveel ik van Dolle Hans hou! DOES, tôt den majoor. — Vader, dat dank ik u!.-- En daarop valt het doek voor het tweede bedrijf. Nog zelden zagen wij aangrijpender, pa-thetieker tooneel en zoo kort op elkander volgend, zoo logisch aaneengeschakeld als de slottooneelen van dit meesterlijk ineengezet bedrijf. Roere.'id tôt in het diepste der ziel, voèlend en wentelend is ook het einde van het laatste en derde bedrijf. wanneer Dolle Hans zijn aanbeden Jolanthe, die intusschentijd weduwe is geworden door den moord op haar echtgenoot door een inlander, voor de laatste maal zal zien. Fabricius heeft andermaal getoond in zijn werk «Dolle Hans», een knap dramaturg te we-zen. De krach tige, karaktertrekken van den auteur vindt men terug in dees stuk. Hij gaat recht op zijn doel af, kent geen kronkelwegen. Maar bij al dit krachtsvertoon blijkt hij toch weer de teedere, de gevoelige te wezen. -— In de vurige, hartstochtelijke, maar toch eerbiedige liefde van den Sienjo voor Jolanthe,ontdekt men den zach-ten, diep-menschelijken ondergrond van den knap-pen, Nederlandschen tooneelschrijver. Berckenhoff schetst hem zoo duidelijk : Fabricius is een geboren tooneelschrijver. Het tooneel eischt concentratie. Gebeurtenissen die jaren omvatten, worden saamgedrongen in enkele be-drijven. Handeling, karakters, dialoog, ailes wil geco ne entre erd zijn. In weinig trekken vat Fabricius zijn figuren samen. Hij boetseert niet in de klei, hij houwt uit steen. Ze zijn kantig, cru heeft men wel beweerd — en inderdaad is er wel eens te weinig overgang, te weinig voorbe-reiding van innerlijke tôt uiterlijke handeling. De dialoog is ook geconcentreerd: vlot en pittig — tenzij het storend element van de tendenz naar voren treedt. De meeste stukken spelen in Ne-derlandsch - Indie, wat er kleur aan geeft, die aan de belangstelling van het publiek te stade komt en veelal is er een ethische kern aanwezig, welke onze gedachten doet reiken, ver over den geschilderden tooneelhorizont. Als Fabricius zijn scheppingsdrang, die stuk op stuk verschijnen doet, weet in te toomen, zijn kracht ook in deze concentreert, tôt een dieper in-gaan op zijn stoffen, zijn van hem nog mooie dingen te verwachten. Er zijn wel gebreken in het werk. Zoo is het vrijwel zonderling dat Hans die Does aanraadt bij het Hooger Bestuur aan te dringen om den trouw gebleven Indra Djati, sultan van Indra Djati, niet als vazal te onderwerpen, er lustig op uit trekt, om dienzelfden sultan te ringelooren, omdat hij rechtmatig is in opstand gekomen tegen de beslisisng van den gouverneur-generaal. 't Is waar, Hans is soldaat, en heeft maar te gehoorzamen en te vechten, maar Does is ambtenaar en moet de bevelen van hoogerhand uit-voeren.Maar de kapitale fout ligt in de strafuitvoe-ring op Hans. Wij moeten het fusilleeren aanzien als een postulaat, d. w. z. een stelling die zonder bewijs aangenomen en geldig beschouwd moet worden, uit hoofde van eene andere noodzakelij-ke stelling. Maar het doet toch vreemd aan. Immers, de wacht - commandant zegt : «D'r is in geen jaren een doodvonnis voltrokken. Alleen de boeven na-tuurlijk zijn opgehangen. Maar de soldaten, die tôt den lcogel veroordeeld werden, zijn allemaal den dans ontsprongen, luit'nt.» En toch wordt die gracie verworpen, alhoewel bij den gouverneur-generaal smeekschriften zijn binnengekomen van de Europeesche kolonie, de collegas van Dolle Hans en tôt van Majoor De Weert zelf, die ook genade gevraagd heeft voor zijn slachtoffer!... * * ♦ Heel veel volk woonde de vertooning bij, die bijna meesterlijk mag genoemd worden. Het eer-ste bedrijf liep niet al te vlot van stapel en werd zoo wat droogjes gespeeld. Maar het tweede bedrijf en ook het derde, waren door en door ge- kend, stonden flink ineen en bewezen andermaal welk puik ensemble we bezitten. Louis Bertrijn, in de hoofd- en titelrol, heeft verleden Zaterdag nog eens getoond over wat machtig talent hij beschikt. Zooals hij heel het tweede bedrijf door gespeeld heeft, maar vooral in de tooneelen van verzet en opstand tegen zijn onmenschelijken supérieur, is hij zonder overdrij-ving noch vleierij, tôt een hoogte geklommen waarop wij hem nog zelden gezien hebben. Als men dan de tooneelen van onderworpenheid en gelatenheid in het onvermijdelijke en die van zijn herinneringen aan Jolanthe terug in 't geheugen roept, dan eerst beseft men over wat middelen de leider van ons gezelschap beschikt. Schoon was hij wederom getypeerd, de prachti-ge type van een rechtgeaarden, sympathieken, manhaftigen officier. Zijn succès was buitengewoon, bij open doek werd hij geestdriftig toegejuicht. Na het tweede bedrijf moest het doek niet minder dan vijfmaal de hoogte in en scheen het publiek nog niet ge-neigd de ovatie te doen eindigen aan het adres van de spelers, maar in de allereerste plaats aan Louis Bertrijn. Dolle Hans is voorzeker een der beste creaties van onzen bestuurder. Mevr. Bertrijn's uiterlijk getuigde, zooals naar gewoonte, van veel goeden smaak. Haar spel was best verzorgd en in het tooneel van de bekentenis van haar liefde voor Hans was zij recht aan-grijpend. In het slotbedrijf was hare mimiek en de tragiek van haar masker van een zeer dra-matische, ontroerende kracht. Piet Janssens had de onsympathieke roi van den Majoor De Weert. Op een paar uitzonderin-gen na kende hij zijn roi en wist er veel relief aan te geven. Does, zijn zoon, had Gustaaf Cauwenberg als vertolker en die roi, wel wat onbenullig, was natuurlijk in zeer goede handen. Heer Van de Putte heeft zich dapper geweerd als Kees Witte, tweede Iuitenant en vriend van Hans. Jammer maar dat deze acteur, die heel veel goeden wil aan den dag le_gt, niet losser en I leniger tracht te spelen. Het is niet de eerste maal dat we die aanmerking maken. Heer Gorlé was heel goed in zijn kleine roi van den sergeant Tiemersma. Houding, typeering en uitspraak waren best. Ook heer Ar.genot trok zich goed uit den slag. * * * Vooraf ging ^.Theerozen», een eenakter met een romantiekerig sausje overgoten, dat, zonder het heel goede spel van Mej. Marg. Bertrijn, die buitengewone vorderingen gemaakt heeft en van G. Cauwenbergli, die wezenlijk een aardig en be-minnenswaardig matroosje voorstelde, — weinig succès zou gehad hebben. Aan Mej. Bertrijn werd, onder luid applaus, een bloemenvaas geschonken. N. Het Tooneelonderwijs op de Belgische Kon-servatoriumsOp het kongres onzer Vlaamsche tooneelspe-lers, dat in Augustus 1913 te Brussel werd ge-houden, werd de inrichting van het tooneelonderwijs op de Konservatoriums in ons land bespro-ken.Uit de verslagen die ik over de behandeling van dit onderwerp mocht lezen, bleek het eens te meer dat de leemten, die dit onderwijs vertoont, algemeen werden betreurd. Seelert geruimen tijd zocht ik naar de gelegen-heid om mijne beschouwingen over dat onderwerp neer te schrijven, en nu meen ik wel te doen met ze openbaar te maken, naar aanleiding van het kongres onzer vaktooneelisten. Ik heb de vaste overtuiging dat mijne beschouwingen niet alleen voor de Gentsche en Antwerp-sche muziekscholen, waar een Nederlandsche de-klamatieklas bestaat, maar voor aile Belgische Konservatoriums gelden. Zoo het doel van het onderwijs in de Konservatoriums niet enkel het louteren der uitspraak en het leeren mooi zeggen is, maar wel de volje-dige vorming van den tooneelspeler, dan is de inrichting van dit onderwijs in aile opzichten on-^toereikend.Alhoewel de wetgevers bij het inrichten van den voordrachtleergang niet heel bepaaldelijk om-schreven hebben wat zij van dien leergang ver-langden, blijkt het toch uit de aangenomen ge-woonten (opvoering van tooneelstukken en frag-menten van allen aard met grimeering, kostuum, enz.) dat de opleiding van den toekomstigen tooneelspeler de voornaamste bekommering van den leeraar der voordrachtklas zijn moet. Een oogenblik overweging volstaat ten andere om ons de overtuiging te geven, dat de leerling, die de voordrachtklas van het Konservatorium verlaat, klaar moet zijn om op het gesproken tooneel zijn loop-baan aan te vangen, evenals dit het geval is op het zangtooneel met de oud - leerlingen der zang-klas.Gesteld dus, dat het doel de vorming van den tooneelspeler is; dan valt het niet te betwijfelen, Idat noch de huidige inrichting van dit onderwijs, noch het getal lesuren, noch de aangestelde leer-krachten voldoende zijn om tôt volkomen bevre-digende uitslagen te geraken. De bekwaamste en ijverrgste leeraar zal in de gegeven omstandig-heden steeds onvoldaan blijken over zijn werk, — en de flinkste leerling zal bij het verlaten van het Konservatorium nog in menig opzicht niet in staat zijn om zich op tooneelgebied zelf te behel-pen. Het tamelijk algemeen sceptische ongeloof van een groot deel van 't publiek omtrent de doel-matigheid van het tooneelonderwijs op onze Konservatoriums wortelt, naar ons inzien, ook hoofd-zakelijk in de inrichting van dit onderwijs. In de eerste plaats dient er op gwwezen, dat het aantal lesuren over het algemeen ontoerei-1 <1cend is. Voor een onderwijs, dat meer indivi-duëel dan collectief is, zijn vier of zes uren in de week niet genoeg. Bij gémis aan tijd om ailes ernstig te doorgronden en theoretisch te wetti-gen wordt het les-geven gemakkelijk een voor-doen van den leeraar met nadoen van den leerling. Het theoretisch gedeelte van het onderwijs kan slechts occasioneel en in onvoldoende maat MEVR. REZY VENUS, van de Palatinat - schouwburg. bij gelegenheicl van de praktische oefeningen gegeven worden. Deze empirische methode heeft onbetwistbaar haar voordeel en een menigte hoogst verdienste-lijke tooneelspelers, in Vlaanderen vooral, hebben bij hun vorming nooit een andere gekend, doch zulks bewijst nog niet, dat deze methode de beste is. Alleen degenen, die een aangeboren sterke mimeer- en zeggingsgave bezitten, en als het ware bij intuïtie komen tôt hetgeen andere slechts langs den weg der studie bereiken, kunnen ontsnappen aan de gebreken der uitsluitend empirische methode. Overigens, aldus gevormde tooneelspelers biijven gewoonlijk voor een menigte zaken, waarin zij zelf zouden moeten voor-zien, afhankelijk van een regisseùr, die in ont-wikkeling hun meerdere is, en voor menig kunst-werk van hoogere kunst biijven zij bepaald on-dergeschikt.De dringende noodzakelijkheid om door een volledig ondenvijs. dat iets meer geeft dan het «magister dixit» tegen dit laatste euvel in te gaan, doet zich in Vlaanderen wellicht meer dan waar ook gevoelen. Het is immers een bekend feit dat de leerlingen, die de voordracht-klassen bezoeken, wat de algemeene kultuur betreft^ op een betrekkelijk laag peil staan. De negen tien-den van hen brachten het niet veel verder dan de lagere school. Hetgeen hun aan algemeene kultuur, in verband met het vak, waartoe zij zich voorbereiden, onmisbaar is, moet hun dus door een uitvoerig theoretisch onderwijs op het Konservatorium gegeven worden. Zoo komen wij er toe, met de vermeerdering der lesuren, een vollediger omschrijving en in-deeling voor te stellen van al de vakken, die zoo theoretisch als praktisch behooren onderwezen te worden in een Konservatorium waar men een goed beslagen tooneelspeler vormen wil. Uit de opsomming der leervakken, die wij voor onont-beerlijk houden, zal ook blijken hoe groot het belang is van elk dier vakken in het bijzonder en hoe ze naast meer lesuren met het oog op de spéciale bevoegdheid, die verscheiden dier vakken vergen. In de eerste plaats wijzen wij op de volstrekte noodzakelijkheid om een ernstigen en volledigen leergang van ùitspraakleer met de onmisbare be-ginselen van phenetiek en physiologie der stem in te richten. De ondervinding leerde ons, dat aan den leergang van uitspraak in Vlaanderen meer belang nog dan elders moet gehecht worden. Hier hebben wij meer dan waar ook te worstelen tegen ingegroeide dialektische verkeerdheden. Een be-schaafde Vlaamsche omgangstaal bestaat feite-lijk niet, althans zeker niet in den stand, waaruit de meeste leerlingen komen. De school moet hun dus het beschaafd Nederlandsch aanleeren in zul-ke maat, dat het tôt hun gewone alledaagsche taal wordt. Het zal wel overbodig zijn er op te wijzen,welk lastig en tijdroovend werk dit is voor den leeraar. Hij is verplicht met aile leerlingen tôt een methodische loutering van meest aile klan-ken en klankverbindingen onzer taal over te gaan. Eene inleiding tôt de kennis van de Nederlandsche phonetiek is onafscheidbaar van den leergang van uitspraak. Wij bedoelen geenszins dat de toekomstige tooneelspeler op het gebied der phonetiek wetenschappelijk beslagen moet zijn als de toekomstige doctor in philologie, — ailes behalve dat! — maar toch behoort de latere kun-stenaar van het gesproken woord een elementair wetenschappelijk begrip te hebben van de phonetiek onzer taal. Even onontbeerlijk zijn hem de beginselen van de physiologie der spraakorganen. Hij moet het werktuig zijner kunst kennen, hij moet over de functie's ervan duidelijke en juiste opvattingen hebben, hij moet meer dan vage, empirische be-grippen hebben over _ stemhygiène, ademhaling, enz. Hoe wil hij zich immers vrijwaren voor on-duidelijkheid, valsche klankverbindingen, hinder-lijk ademhalen, enz., hoe wil hij zijn spraakor-gaan beheerschen, hoe wil hij hun de noodige le-nigheid geven, zonder ze voldoende te kennen ? (Slot volgt. ) MAURITS S ABBE. René Lonthie Carnotstraat, 113 — Specialiteit van Kinderopnamen — |BR7SSILs>I7SN7* verv^ngt oe BESTE KOFFIE |

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het tooneel belonging to the category Culturele bladen, published in Antwerpen from 1915 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods