Het volk: christen werkmansblad

921 0
31 January 1915
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 31 January. Het volk: christen werkmansblad. Seen on 02 October 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/bn9x05zh91/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Vijkn-Tïïmtiffsle Jaar. - N. 30 ,« .m» " » r Trrrr ~ n - n ■ n L, j, w„ j,, ..mu . f, • nui Godsdisnst — Huisgezin — EigeMo C Zondag, 31 Jaoïiari 1015. _ Y "Mwii.-ju.^r^WM ■■ ■ i V* AHe briefwisseîingen vracht-%Tjj te zenden aan Aug. Van îfieghem, uitgever voor de naamL ïnaatsch. 4 Drukkerij Het Volk »g. Weersteeg, n° 16, Gent. Bureel van West-Vlaanderen t Caston Bossuyt, Gilde der A m. fcachten, Kortrijk. Telefoon 523 Bureel van Antwerpen, Bradant en Limburg : Viktor Kuyl, Idiaderbroedorstraat, 24, Leuven HET VOLK -'XiP Men schrîjft In s Op aile postkantoren aan 10 per jaar. Zes maanden fr. 6.Qâ? Drie maanden îr. 2.50. Aankondigingen. Prijs volgens tarief. Yoorop (t betalen. Eechterlijke herstelling, 2 is% per regel. Ongeteekende brieven wordeD - geweigerd. 1 TELBPOON N« 137, Gent» T' ir-w <&TTTnirwm«% CHR1STEN WERKMANSBLAD - i -*^lri*'i i I,I -i- - 11 — mi > t \ CENTIEMl HET NUMER bericht. ^Bit gnbhel blafl kosl 3 centlernsn. DE KARPATHEN. Welle een tijd voor onze studeerende jeugd om hare aardrijkskunde van Europa terdege te leeren kennen; want zoo zij ■nauwkeurig de krijgsverrichtingen volgen, laten onze jongens nu hun atlas niet in de bockenkas zitten, maar leggen hem wijd open naast hen op de tafel. Zoo doen wij vandaag voor de Karpathen, die reeds zoo menigmaal in de mededeelingen zijn vermeld en die inoge-lijk in de toekomst een der voornaamste slagfronten kunnen worden. Ilst Sefësrgtsj Alhoewel zij in uitbreiding onmiddellijk aehtcr de Alpen volgen, zijn de Kar-palhen voor ons, Westerlingen, min bekend dan de Appenijncn ofdePyreneëen, . De beteekenis der Karpathen in eenen oorlog is groot, vooral voor Hongarië. B iWie uit het Oosten dit land wil aanvallen, | moet eerst over den reusachtigen berg-muur; eens over dien hinderpaal ligt het vlakke, vruchtbare land aan den voet van den veroveraar. i Op den Westelijken uithoek begint de halve kring van bergen op de Donauvlak-ten bij Pressburg en de Westelijke Karpathen klimmen dan op in Noord-ooste-lijke richting. Dan volgen de Tatars of Midden-Karpathen, ten Zuiden van Kra-i kau. En verder den hulven kring volein-I digend, komen wij tôt de lange uitge-I istrektheid der Oostelijke Karpathen, die Galicië en Boekowina scheiden van Hon-I garië. Dan volgt de Zevenbergsche hoogvlak-I te, die strekt tôt aan den Donau. Waar I -<de Oostelijke Karpathen eindigen, aan de I Stroll-pas, loopen de Zevenbergsche berg-I Iketens uiteen in Westelijke en Zuidelijke I richting. De Stroll-pas is ook gekend als I de Kirli Baba-pas en werd dezer dagen I bestormd door de Russen. Wij heetten Zevenbergen eene hoog-vlakte; wij zouden beter doen het een I bergland te heeten, want buiten de rivier-I bodems is er niets vlaks; op de Hon-I gaarsche zijde loopt dit bergland zacht I jglooiend naar het binnenland af; doch I bp de Zuidelijke en Westelijke grenzen I js dit bergland omzoomd door reusachtige ■ Jbergmuren, ontzagwekkende natuurver-I sterkingen, die den toegang langs Rumenië I zeer moeilijk maken. De Zuidelijke en Zuid-oostelijke muren l'i -zijn de Zevenbergsche Alpen, de hoogste ■ van de reeksen in aanblik gelijk aan de ■ Midden-Karpathen, voor wat hooge ^B.pieken en natuurschoon betreft. ■ i Ten slottc komen te Sretëneye bergen l'die zichuitstrekken tôt aan den Donau, ■'dewelke daar te Orsova loopt tusschen jf die bergen aan den linker oever en de B Mirochbergen op den rechteroever, door S de wereldvermaarde IJzeren Poort, Oe Fassen. Laat ons nu terugkeeren tôt den aan- ■ van g van den halvtn kring en onze aan- ■ dacht wijden aan de passen, de eenige ■openingen in het gebergte langs waar een vijandelijk leger in Hongarië kan binnenvallen. De Westelijke en Midden-Karpathen zijn veel gemakkelijker toegankelijk van het Noorden en het Oosten dan de Oostelijke Karpathen en de Zevenbergsche Alpen. De voornaamste passen in de Westelijke Karpathen zijn de Lisa, de Jablun-kapas en de Jardanow. De Jablunlcapas is de voornaamste weg tusschen Silezië en Hongarië en de spoorweg van Breslau naar Buda-Pesth loopt er door. In de Midden-Karpathen is er een weg van Neumark naar Kesmark door den Hoogen Tatra, en verder de Tilicz-pas, die loopt van Tarnow naar Bart-ield. Deze pas, en die van Dukla, de eerste der Oostelijke Karpathen, waren het tooneel van onlangs geleverde gevechten. Naast aan de beurt komt Mezo La-borez, die nog in handen der Hongaren is en door welke pas de weg loopt van Przemysl naar Tokay, het land van den beroemden Tokayerwijn. De volgende passen : die van Uszok welke van Sambor loopt naar Ungvar en naar de Ungvallei, en de Vereczepas, langs welke de spoorweg van Lemberg naar Munkasz loopt, zijn in handen der Russen. Ook de Delatyn, op den spoorweg van Kolomea naar Debreczyn, is in Rus-sische handen en langs daar zijn reeds twee uitvallen gedaan op Marmaros-Zzyget.De Stroll-pas, in Boekowina, waarvan wij hooger gewaagden, is er ook eene van kapitaal belang. Wij komen aan de grens van Zevenbergen, waar gebergten en passen enkel belang zouden hebben in ge /al van een optreden van Rumenië tegen Hongarië. De meest Noordelijke passen zijn de Rodna en de Borgo, op den Zuid-weste-lijken hoek derBoekowina ; dan volgen dicht bijeen de Torgyes en de Békas. In den Zuidelijken muur ligt de Pré-deal-pas ten Zuiden van Brasso (Kronstadt) op den spoorweglijn van Bucharest. Iets Zuidelijkerde beïaamde Roode Toren-pas, langs waar de spoorweg loopt van Bucharest naar Nagyszeben (Hermannstadt). Ten slotte de Vulkaan, de Teregova en eindelijk de IJzeren Poort, langs waar de Donau in Rumenië komt en de spoorweg loopt van Craïova naar Temesvar. Zevenbergsn. Om te sluiten een woord over de be-volking van Zevenbergen. Alhoewel het anderhalf millioen Rumenen liet voornaamste bestanddeel uitmaken- van de 2 y2 millioen inwoners, waren de bevoor-reclite « naties » tôt hiertoe de Magyaren en de Saksers, alhoewel de Saksersindeze laatste jaren ook geen goeden tijd beleef-den.Er bestaan 250,000 van die zoogenaam-de « Saksers » die afstammen van Duit-sche(?) inwijkelingen, die koning Geza II in de XIIIe eeuw invoerde uit de Vlaan-deren en uit het Moezeldal. Het moeten dus veeleer Vlamingen zijn en in den be-ginne noemde men ze ginder Teutones of Flandrenses, doch sedert de XIVe eeuw zijn het Lutheraansche protestanten. Het zou wel eens aardig zijn de oude literatuur van die menschen te kennen om over hunnen oorsprong meer licht te krijgen. In 1849 werd Zevenbergen afgenomen van Hongarië en Oostenrijksch Kroon-land gemaakt ; en in 1860 werd het voor korten tijd eene zelfstandige provincie met eigen landdag. In 1863 vergaderde die landdag en dekreteerde weldra volledige aîscheiding van Hongarië, aansluiting bij Oostenrijk en erkenning der Rumenen als der de natie in het land. De Magyaren weigerden even-wel dezen landdag te erkennen en benoem-den er een ander, die te Kolosvar in 1865 vergaderde en zich verldaarde voor ver-eeniging met Hongarië. Bij het vergelijk van 1867 stond Oostenrijk dit toe en een jaar nadien verloor Zevenbergen tôt de laatste sporen van zelfstandigheid ; het werd één met Hongarië en de magyariseering der be-volking hield aan, ondanks de protesten van de Saksers en van de Rumenen. Het Hongaarsch is de oîficieele taal en de eenige Hoogeschool is de Hongaarsche te Kzolosvar, in 1872 gesticht. Uit Paleslina verdreven kloostcrlingca te Fiorae. Een medewerker van een Hollandsch blad te Rome schrijît : In de laatste dagen kwamen hier tal-rijke kioosterlingen aan uit Palestina: Assumptionisten, Lazaristen, Dominika-nen, enz., onder deze laatsten de be-roemde exegeet P. Lagrange, stichter-bestuurder der Jeruzalemsche Bijbel-school van S' Etienne, die door den H. Vader in bijzonder gehoor werd ont-vangen.Tôt 14 December waren de Domini-kanen in hun klosster nog veilig; ze hadden er zelfs andere kioosterlingen van Jeru-zalem en Betlilehem mogen herbergen, toen op het onverwachls bevel werd ge-geven, dat aile Fransche, Engelsche en Russische kioosterlingen Jeruzalem moes-ten verlaten en zich naar Orla (oud Edessa) begeven. In verscheidene groepen sloegen zij den weg in der ballingschap... Te Damas aangekomen, nieuw bevel : de gevangenen mochten niet verder ver-trekken. Zouden de Russen inisschien eer dan de gevangenen te Orîa aankomen? Na drie dagen werden priesters en kioosterlingen, toen reeds ongeveer twee honderd in getal, en bijnaallen Franschen, naar Beirouth voortgezonden. Waarom ? Waarheen zouden ze verder gejaagd worden? Allah wist het 1 In Damas nothtans werden tegengehouden al de Engelsche en Iersche kioosterlingen, waaronder twee jonge Dominikanen, stu-denten der Bijbelschool; noch gebed, noch baksjisj, het almachtige baksjisj (drinkgeld) niets kon helpen : omdat ze Engelsche onderdanen zijn, moesten ze allen in Damas blijven. Den 26 December, feest van den H. Stefanus, was de dag der verlossing. Een klein Italiaansch schip Seilla landde te Beirouth, 329 geestelijken mochten aan boord g aan, een te groot getal voor het schip. Velenbleven, dag en nacht, met twee dagen onweer, op het dek aan koude en regen blootgesteld. Wat zal nu van de talrijke katliolieke gestichten der Franschen vooral in het Oosten geworden? De bladen vermeldden reeds de verwoesting van de uitgestrekte Russische v.'ijk te Jeruzalem. Het nieuws werd nog niet bevestigd, maar men mag het ergste verwachten, zegde mij een der verjaagde kioosterlingen. In het Grieksch seminarie van Sinte Anna, door de Witte Paters bestuurd, liggen soldaten. Reeds moesten ze ver-trekken, omdat Saladin hun 's nachts in droom was verschenen, hen — zooals zc zegden — met den dood bedreigend, indien ze dezeheilige plaats niet eerbie-digden (!!) Maar welhaast kwamen er andere troepen... In het ldooster der Arme Clarissen, bij de statie, zijn ook soldaten ingekwartierd. De eerbiedwaar-dige patriarch, Mgr Camassei, had tijdig alie kioosterlingen in Casa nuova, een Latijnsch hospitaal, samengebracht. Wat zal van het Syrisch seminarie der Fransche Benedictijnen geworden, wat van de Bijbelschool der Dominikanen, met hare rijke bibliotheek? Wat van de talrijke slot-kloosters, weezenhuizen, hospitalen, scholen : der Reparatricen, Broeders der Christene Scholen, Zusters van Liefde, Zusters van den H. Jozef, enz., die de zoo droevige vervloekte stad Jeruzalem, de profetenmoorderes, als met een muur van gebed en liefdewerken hadden om-ringd ? Dit was de vreedzame over-winning van het Kruis... Diei'ea die zieli wasschen. Wanneer dieren zich wasschen is dit eene zeldzaamheid.Bij apenkomt wassch n echter vrij veel voor. Er zijn bijvoorbeeld chimpanzees die zich dagelijks gezicht en handen wasschen. Vleermuizen kammen en borstelen zich nauwgezet met hunne pooten. Van de roofdieren houden vooral de katachtigen er van zich te wasschen en de ruwe tong van deze dieren leent zich daartoe uitstekend. De springmuis heeft geruimen tijd voor harenopschiknoodig, zij wascht zich met zand en begint met een kuil te graven, waarin zij haren kop schoon schuurt, daarbij volgen een voor een de overige lichaamsdeelen, waarbij voorpooten en tanden als kam moeten dienst doen. Maar vooral de vogels wasschen zich gaarne met water of als zij dit niet kunnen krijgen, met zand. iMMiwn nui i ma iu'.uj'—. Spi'ekeode visschen. Iedere vergelijking hinkt, ook het veelgebezigde « zoo stom als een visch », want er bestaan inderdaad visschen, die geluid kunnen geven. Verschillende na-tuuronderzoekers hebben namelijk onder water geluiden waargenomen, die door de inboorlingen aan visschen werden toe-geschreven. Wanneer men in het water dook,werden deze geluiden duidelijker en kon men onderscheiden dat ze uit verschillende kelen kwamen. Zulke ver-schijnselen zijn onder andere op Bornéo bij Fontianak en de Kambotscha waargenomen. Ook in Ecuador komen der-gelijke visschen voor en worden daar misici of sirena genoemd. i n iMij.vnw— imw »■——— m AAN HET FRONT. Uit den brief van een Lorporaal-vrijwilliffef De nacht wordt lichter. In den mistigen schijn der maan openbaart zich de einde-looze verwoesting — eene reusachtige watervlakte, waarin hier en daar eene plelt grond of eene half vernielde hoeve nog ziclitbaar is. Het wordt lichter en het zachte mystiek waas spreidt rust en kalmte en hope. Uw brief, beste ouders, die mij toekwam in een oogenblik van moedeloosheid,heeft mij vveer gesterkt. Want weet, meer dan twee maanden liggen wij reeds hier, te midden dier doodsclie verwoesting, zonder een stap vooruit te kunnen doen, maar toch vol verwachtingen in de legers, want men ver-wacht eene algemeene beweging. Wij zijn hier op de voorposten in eene vernielde hoeve. Ik hebhier dekleine voor-wacht met 6 man. Mijne twee schildwach-ten lieb ik verdoken op een vooruitste-kend punt van den zolder. Rechts en links hevig kanon- en ge-weervuur. Goed voorteeken. Het schijnt of daar onze mannen vooruit gaan. Op een half uur afstand staat eene hoeve in brand. De vlammen verlichten dit spookachtige tooneel. Dagelijks branden er zoo twee of vier hoeven af. Achter ons op 1000 meter liggen de loopgraven. Goed moeten wij waken, want wij hebben de veiligheid van al die moe-dige jongens in handen. Zij slapen — miss chien droomen zij ook van wel hen, die hen liefhebben, gelijk ik hier op mijne nachtwake. Goede jongens I Rotsvast kan men op hen betrouwen. Om tôt de voorposten te geraken moet men soms tôt half de beenen door het water loopen. Niettegenstaande de koude staan zij zonder morren op als ik hen roep om gedurende twee uren de wacht te doen. Op omtrent 300 meter van ons dringt vaag de omtrek eener hoeve door de duisternis. Daar is het gevaar, daar is de vijand. Wij beloeren elkander als wilde dieren. Geen enkel mag zijn hoofd buiten de muren wagen. Die onmiddellijke nabijheid van den vijand geeft een onuitsprekelijk gevoel van onveiligheid, en toch een zeker verlangen om het gevaar te tarten. Voor het overige is ons leven tamelijk eentoning ; een dag in reserve, een dag in piket, een in de loopgraven en een in rust. De loopgraven liggen langsheen den spoorweg, tamelijk goed beschut, maar tocli zijn er waar 't water in staat. Zij zijn zoo wat 7 meter lang, 1.50 breed en 1 hoog. Het soldatenvernuft heeft ons zelfs het middel verschaft om hier vuur aan ta leggen van de deuren en vensters der vei« ni. ldc hoeven. Al die rijke dorpen zijn vernield. Geen hoeve, geen werlcmanshuizeken staat nog recht. Op vele plaatsen rondom ons lig* gen doode beesten. Op eene enkele plaats liggen 39 paarden doodgeschoten — dit was geen 50 meter van onze loopgraven. Daar hebben wij drie maal achtereen, tel-kens 2 uren lang het hevigste bombardement doorstaan. Uit den muil van den dood. I In een Hollandsch blad De Telegraaf, •vtreffeii wij een artikel aan van A. Hans, dat wij hier mededeelen, daar het zoo belangrijk is : Ik heb een Belgisch artillerist hier zien aaiiKomcn als een — laat ik de verge-hj.ving mogen maken — maskarade-man. /sjn noofd was dik met watten omwonden! alleen voor oogen, neus, mond en ooren waren gftten gelateti. En zoo kwam hii de | grens over, gesteund door twee vrouwen m11":" eigen vrouw en een familielid. Dit gebeurde al in October... Zoolang ■h1] met genezen was, wilde ik hem niet ||t>ndervragen. i„i,(riSterîn zat îli]" me» ziJ'n gelaat nog ■jVuurrood en glanzend, «van 't nieuwe b r°,° ^ zei> want zijn wezen was ■Vreesehjk verbrand geweest. I hh wiTJ'fl116 ,hi'i me ziine lotgevallen. Hij had in t fort van Waelhem gediend. ■ « Zoo n îortkoepel », begon hij, «heeft ■Brie verdiepmgen. In de bovenste ver- ûieping zijn zes mannen, die de kanonnen [aden en aftrekken. Een «chef de Se ? Bn wachtmeester, ziet toe, of het laden ■goed geschiedt, en beveelt « vuur ! » Dat lrvfj ontvangt hij zelf van de «bureau KL <t' «bureau de tir», 't kantoor K.® t schieten geregeld wordt, is eigen-, no°fdpunt van 't fort. Daar kriK wrilen, r'chten van de observatie-posten ■ p toreus, huizen, kasteelen, daar wikt en weegt men, en telefoneert dan de be-sluiten naar de Koepel. Op de tweede verdieping van den Koepel bevindt zich een korporaal, die naar de bovenste verdieping zegt op hoeveel graden 't stuk gericht moet worden. Ook hij krijgt dat bevel van den «bureau de tir. » Naar die aanwijzing moet de Koepel dus gedraaid worden. Dit draaien geschiedt in de derde, de benedenverdieping. Er zijn daar : 1) zes mannen om den Koepel te draaien. We noemen dat « le mouvement rapide »;, 2) twee man om « ventilateurs » te draaien, waardoor de rook, welke van 't geschut naar beneden slaat, verwijderd wordt; 3) twee mannen die de projectielen in het magazijn halen en in de « lift » leggen, in de « monte-charge », zooals wij die noemen. Er zijn projectielen die 42 lcgr wegen. 4) Twee mannen, die de projectielen in de « lift » naar boven draaien. En al deze mannen staan onder 't bevel van een overste, die « chef de sous-capule » heet en ook zijnebevelen van den « bureau de tir » ontvangt. Er zijn dus 21 man in den Koepel. In den overdekten gang, die er op uitgeeft, is geen reserve. Wij schoten met shrapnels, welke geregeld worden om op een zekeren afstand open te springen en dan een regen van kogels te laten vallen. Daarmee beschoten we de troepen die nader kwamen. Maar de loopgraven of bruggen trolîen we met kanonballcn, zware obussen, die ontploften als ze in aanraking komen met een muur, den grond, eene brug, enz. 'S Zondagnamiddags begonnen de Duit-s chers onzen koepel te bescliieten. Ze i ■ troffen toen den betonrand van den koepel zoodat de stukken wel 2 kilometer ve wegsprongen. Dat was een gedaver en ge schok.... We begonnen andere gedachtej te krijgen. Ja, ge moet weten, we haddei op ons fort artilleristen van Namen. G' hebt wel gehoord, dat die door Frankrij! en over Oostende naar België teruggekeerc zijn. Welnu ze zeiden tôt ons : « Wach als de Duitschers met hunne groote kanon nen komen. 't Zal hier ook niet lang duren Wij wilden dat niet gelooven en lachtei onze maten uit, zeggende: « Ge zijt t< Namen veel te rap weggeloopen. » Maar, toen we die Duitsche bommen oi ons fort hoorden, hadden we zooveel praat: niet meer. 't Vertrouwen in de dikke koe pelplaten wankelde. 's Maandags hervat ten de Duitschers 't bombardement er den dinsdag schoten ze dwars door der koepel heen. Twee man waren gewond De kommandant kwam kijken en he! was gedaan met onzen koepel. De anderer van 't fort vuurden echter dapper voort Maar nu komt 't voornaamste nog aan.. We zaten dien dag met 110 man in der overdekten gang. Dicht bij ons stond d( electriciteitsmachien. Niet ver af was hel poedermagazijn, waar de projectielen ge vuld worden. Wij luisterden naar dat ge weldig gedonder op ons fort, niet vermoe-dend hoc de dood op ons loerde. De Duitschers mikten op de electriciteitsmachien. Ze moesten wel goed weten waar ze juist stond. In drie schoten hadden ze liaar. En toen.... De machien, welke in werking was, ontplofte. Eene vlam slocg naar 't poedermagazijn, dat in de lucht sprong. Wij werden op en door elkander geworpen,..ï , 't Was een gesclireeuw, geroep, gehuil 1 r We vluchtten.... wie ten minste nog - vluchten kon Sommigen schenen ge- î heel in vlam te staan, geleken, naar men i ons vcrtelde, loopende, levende falckels. 3 Ik kan natuurlijk alleen over me zelf : spreken. Hoe ik buiten geraakt ben, weet 1 ik niet; ik zag niets meer en had vreeselijke t pijn aan 't gelaat. Een dokter verzorgde - me; ik werd in een auto gelegd en naar " Antwerpen gevoerd. 1 Later hoorde ik, dat er twintig dood ge-' bleven waren. De kleeren schenen van hun lichaam gebliksemd. Er werden lijken, maar ook nog verminkte, gruwelijk ver-brande levenden van onder de puinen gehaald. We zijn er als uit eene hel ontsnapt. Maar die eerste dagen te Antwerpen! Ik was blind. Wat er dan in me omging, kan ik niet beschrijven. Ik had wel willen sterven. Maar.... al was ik blind ik zag dan toch ook mijne vrouw en kinderen, mijn huizeke en mijn dorpje... 't land en de duinen en de zee. En 't is of ailes dan veel schooner is, zeker, omdat ge vreest het nooit meer in werkelijkheid te zullen zien. Kwam de dokter, dan smeekte ik : « O, genees me toch, maak me om de liefde Gods weer ziende. » Hij trok dikwijls mijneoogleden op, maar zei niets. En ik dacht: « 'k Zal zeker blind blijven. » De pijn der brandwonden — gansch mijn gelaat was verbrand — geleek niets bij die andere groote smart: 't gezicht te moeten missen. O, wat viel de tijd lang! De verpleegsters spraken me moed in, zeiden, dat ik wel genezen zou; maar ik geloofde ze niet. Tôt.... O, 'k zal 't nooit vergeten.... tôt den derden dag weer eene schemering voor mijne oogen kwam. « Ik zie ! » riep ik overgelukkig,ja, bijna gek van vreugde. Maar dan kwam weer de angst, dat die schemering voorbij zou gaan.... weer duisternis zou worden... 'k Verwachtte ongeduldig den dokter. Eindelijk, eindelijk kwam hij. 'k Bcefde van spanning. Ivalm onder-zocht hij mijne oogen. Toen v/jnschte hij mij geluk. Ik had hem wel van dankbaar-heid de handen willen kussen. 'k Zag weer.... 'k Zou vrouw en kinderen en huis en dorp terugzien.... Groote God, 'k was haast niet meer in mijn bed te houden. Maar de Duitschers naderden Antwerpen. De gasthuizen moesten ontruimd worclen. Met andere gekwetsten werd ik per auto naar de Waasstatie aan de Schel-de gevoerd. We staken over en daar stond de txein gereed, die ons naar Oostende bracht. Hier kwamen we weer in eene ambulancie. Mijn hoofd was nog geheel omwonden. Een dokter verzorgde me en gaf me een brief je om naar huis te gaan. 'k Was « gereformeerd », dat wil zeggen voor den dienst afgekeurd. 'k Woonde zes uur van Oostende af. 'k Zou dus naar huis gaan, maar ik liet eerst mijne vrouw zeggen, dat zeniet ver» schrikken mocht van die watte, 't leek erger dan 't was. Ik kon niet lang te huis blijven. Antwerpen was gevallen en de Duit* schers rukten snel naar de kustop.Om nu krijgsgevangene te worden, had ik geeu zin. 'k Besioot de grens over te trekkea.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het volk: christen werkmansblad belonging to the category Katholieke pers, published in - from 1891 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods