Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen

1041 0
15 November 1917
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 15 November. Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen. Seen on 08 May 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/mg7fq9r08c/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Orgaan van den Antwerpschen Diamantbewerkers Bond en der Federatie van Vakbonden De redaktie behoud! zich voor, ingezonden stakken al of met te plaatsen VERSCH1JNT BU CELEGENHEID Redaktie en Administratie : Plantijnleï West, 66, Anhverpen DE SCHULDVRAAG In een Hollandsch blad vinden wij eene becij-fering der verliezen door een enkelen Staat reeds tôt einde September nu geleden. Die opgave doortrekkende door heen heel de lijn der oorlogvoerende Staten zou men komen tôt een totaal verlies op dien datum van ongeveer xesftig millïoen, dooden, gewonden en ver-misten.Gruwelijk juist past een berichtje daarbij dat wij insgelijks in de bladen vonden. Aan den Ijzer zqn namelijk op Allerzielen dertig dui-zend kransen neêrgelegd. Dertig duizend kransen, wil zeggen even zoo-veel onzer flinke, krachtige kerels welke daar verminkt en verpletterd in den grond gedolven zijn. . De hoop, de steun, dezonne van ouders, vrou-wen en kinderen. GruwelrV ' schandelijk ! En dat /.îjn nog maar de rechtstreeksche slacht-offers.Want wie is in staat maar bij bepadering het cijfer der andere te bepalen ? zij die heetigingen, verteerd door ellende of verdriet of door bei- den. Zij wier levensgeluk en gezondheid verwoest zijn voor immer. Wrakken, schaduwen van raen-schen nog. Hoeveel paginas, hoeveel boekdeelen zouden daar nog mede gevuld kunnen worden. En het einde is er nog niet ! Integendeel ! elken dag levert men nog materi-aal voor nieuwe bladzijden ; op land en zee, zorgt men daar voor. En hooggeplaatste politiekers, machtige kapi-talisten, redevoeren, toasten na elk.... banket ! ? ! over wat er nog meer zal moeten geofferd worden. Nog meer ontzenuwden, verhongerden, ver-minkten, vermoorden. Nog nieuwe bladzijden, nog nieuwe boekdeelen. Nog immer meer 1 De gai dringt u naar de pen ; den vloek, de verwenschinc naar de liDoen. Maar tegen wie ? Wie moet men eigenlijk schelden, vloeken, verwenschen ? Die inachthebbers, die rijken welke het einde van dien gruwelijken menschenmoord enkel ge-rechtvaardigd denken als dit hen de gewenschte uitbreiding hunner sfeer van invloed en macht brengen zal ? Als nieuwe landstreken door hen of door de maatschappijen waarvan zij aandeel-houder zijn zullen kunnen uitgebaat, meerdere duizenden van arbelders tôt op het gebeente uit-geplunderd worden, nadat zij eerst voor hunne belangen gevochten, hun leven gewaagt hebben ? Zijn dat de schuldigen ? De eenige schuldigen ? Neen, zoo eenvoudig is die verantwoordelijk-heid niet te verwerpen, naar enkelen te dringen. Men zegt : « de overwegende massa dergenen die vechten weten niet waarvoor, worden enkel wat aangeblazen met eenige groote, holle frazen over God, Koning en Vaderland. Dat is zoo. Maar omdat zij niet weten waarom het gaat zijn zij toch niet onschuldig aan het uitbreken van oorlogen zelve, niet vrij van ver--antwoordelijkheid daaraan. Die groote rnachthebbers immers, keizers, koningen, ministers, diplomaten en hoe men ze ook noernen fliag, hebben wel de macht om oorlogen uit te iokken, om oorlogen te verklaren zelfs, maar... zij hebben die macht toch gekregan door de meerderheid van het volk. In tijden van kiezing zijn het toch immers niet alleen de rijke menschen welke die zoogezegde groote lui telkens opnieuw het staatsroer, de macht over het wel en wee van millioenen, in handen geven. Ook een deel, een zeer groot deel zelfs, van het arbeidende volk stemt voor die machtigen, draagt hen op, voor hen mede, het staatsschip te sturen. En nu gaat het niet op, iemand het behartigen zijner zaken toe te vertrouwen, op te dragen en daarna als het mis loop dien alleen de verant-woordelijkheid daarvan te dragen te geven. Dat gaat werkelijk niet op. Men kan zelfs niet als verontschuldiging hierbij aanvoeren : dat men niet wist dat die rijken, die machtigen, eens gekozen, enkel voor nog groo-tere uitbreiding hunner macht en rijkdom zouden zorgen, het volk daar mede voorspannen en onmeedoogend exploiteeren 1 "°lfs zonder er-barmen, tegen elkaar op, in den t d 'en zou. Men kan dat niet zeggen, om de eenvu. "'ge reden dat dit zich reeds duizenden malen herhaald heeft in de geschiedenis, dat steeds de volkeren de dupe waren en immer de machtigen en alleen zij, er den buit uithaalden. Zoo is dat. En niet anders. En als nu dezen gruwelentijd zijn einde zal hebben gekregen, zooals gelukkiglijk toch ook aan het ergste een einde komt, de arbeidende klas niet voldoende geleerd moest hebben en weer zich onmondig moest verklaren, weer de nu regeerende klasse als hare vertegenwoordigster aanduiden moest wel dan zou zij niets anders doen dan weer mede eene nieuwe periode van ramp, van vuur en moord voorbereiden. Zal zij er ook weer mede voor verantwoorden moeten. Want het is het stelsel toch, het huidige maat-schappelijk stelsel waaronder wij leven, dat den oorlog met zich brengt ; dat den oorlog erkenl als een noodzakelijk iets. Etgsi nog, dat den onderwijzer, den priester zelfs, verplicht der kinderen den massa-moord als een heldenfeit, dîr massa-moordenaar aïs een vaderiandschen held te leeren aanzien, te huldigen en zoo steeds in de komende geslachten, opnieuw de grondslagen te leggen voor weer andere oorlogsgruwelen. Het is het huidige maatschappelijke stelsel das dat de schuld aan den oorlog h^eft. En daar e;r stelsel niet verantwoordelijk kan gecnaakt word maar wel deze menschen die het huldigen, steuner en in standhouden, zoo zijti het in werkelijkhtic aile aanhangers, aile steunpilaren daarvan, welke de verantwoordelijkheid te dragen hebben vooi de rampen die ons reeds bezochten en nog te wachten zijn. En hoe goed al die menschen op zichzelve ook zijn, welk een afschuw zij ook hebben voor aile die onmenschelijkheden die nu begaan worden, toch dragen zij er mede de schuld aan. Want indien zij maar gewoonweg met ons sociaal democraten het alleen daarover eens moesten zijn : dat een oorlog niet kan noch ma£ verklaard worden dan door eene volksstemming, dan was een oorlog al een onmogelijk iets. Maar dat wilden die menschen tôt hiertoe niet En zullen zij het nu wfllen ? L. V. B. I )e Nieuwe Steunregeling lu ons vorig nurnmer zegden wij dat, volgens de uitleg van het Prov. Com. aan dezen welke in een normaai bedrijf, minder verdienen dan het minimum steun voor hen zijn zou, toch niet zou mogen bijgepast worden. Van wege het Nationaai Comiteit is nu echter gemeld dat allen die minder verdienen dan het steunbareina recht hebben op bljpassing. Uitzondering wordt daarop alleen gemaakt voor de bedienden der Plaatselijke Comiteiten en der gemeenten, die mogen niet van den steun genieten. Daarvan zegt het Nationaai Comiteit nadruk-kelijk : dat de Plaatselijke Comiteiten aan hunne bediende en werklieden een voldoende loon moeten verzekeren opdat zij geen aanspraak zouden moeten maken op steun. Wij vestigen de aandacht onzer kameraden op bovenstaande. L. V. B. OVERWEGINGEN Een sprekend en sterk bewijs voor de waarheid van ons betoog in het voorgaande artikel, leverde ons bijvoorbeeld de bekende Engelsche socialis-tische schrijver Robert Blatchford. Dezelfde man die eenmaal het eenvoudigste en bevattelijkste, maar daarom niet minder sehitte rendste pleidooi voor het socialisme dat ooit ge-leverd werd in de wereld zond met zijn zoo terecht ber<>emd eu veelgelezen boek « Merrie England » door M. Polak in vloeiend Nederlandsch vertaali onder den titel « Het Heden en deToekomst». Robert Blatchford dan, verklaarde reeds tijdens den Zuid-Afrikaanschen Boerenoorlog (1899] ope ilijk: « Als Engeland in oorlog is, dan ben ik » Eiigelschman. Ik heb geen politiek en geen » p trtij. Ik ben Engelschman en ik beschouw al » d :genen die de wapens tegen Engeland hebben » o igevat, als vijanden die bevochten en versla » g :n moeten worden. Mijn dochter heeft bevelen » o n het Rule Britannia te spelen, elken avond, » z< 'Olang als de oorlog duurt. Gij kunt een ouden » h >nd geen nieuwe kunsten leeren en gij kuni » n ij niet leeren om de vijanden van mijn land » te e te juichen of om te bidden voor het verslaan » v <.n de Britsche soldaten Op dezen avond » v .n 16 October 1899 vul ik mijn glas met Brit » s.he (Australische) Bourgognewijn en ik drink » op de gezondheid van de koningin en het suk » si s van het Britsche leger. » Spreekt uit zulke woorden niet verbluffend duiiielijk hoe in tijden van oorlog negen-en neg întig ten honderd der menschen aangedaar: zijn door de zoogenaamde oorlogsneurose, en me;> zich sehaart aan de zijde der regeering van zijn land zonder te vragen naar recht of onrecht, maar àlle overtuigd zijn het reeht aan hùnne zijde te hebben ? Men kan zulke dingen nu betreuren of toejuichen, vast staat het, dat deze gemoeds-toestand een internationaal verschijnsel is, dai feit is niet te verdoezelen of te verbloemen dooi welke phrazen ook. Maar als dan ook de menta-iiteit der «leiders» een dusdanige is, wat kunner wij dan van het inzicht der mindere goden ver-wachten ? Maakt niet elke soldaat en burger van àlle oorlogvoerende landen in den grond dei zaak de woorden van Blatchford tôt de zijne door ze toe te passen ieder op eigen land ? Gelukkig echter, worden er ten allen tijder enkelen gevonden die de bedwelmenden bekei der oorlogschampagne verre van zich weten t< houien, en de dingen en zaken met nuchter ei Britisch oog bezien. Dat ondervond ook in he bovènaangehaalde geval R. B. die van een zijner partijgenooten, onderrreet, het volgende als ant-woord op zijne vaderla ids ievende ontboezeming te hooren kreeg : « Uwe stelling is zamen te vatten als volgt : Mijn lat d gelijk, of mijn land ongelijk, en ik ken er geere die meer onzedelijk is. Zij werd nog eens toegepast, in vroeger dagen in Judea, door zekeren Caïfas, die de Joden den raad voorhield, dat het goed zou zijn indien één man stierf voor gansch het volk. En die man heeft in zijn laatste urcn tôt blijvende schande van aile kerken bevolen : < Leg het zwaard neer, want wie met het zwaard slaat, zai door het zwaard vergaan. » Indien uw patriotisme van zùlk een aard is, dat het den moord van menschen verontschuldigd, dan wil ik er niet van hooren. Wij zijn liefde aan ons land verschuldigd, zeker, en wij houden van ons land, maar vôôraleer de samenleving ons in naties, in burgers verdeelde, maakte de natuur ons tôt menschen. Dit is het evangelie dat wij door u hadden willen hooren verkondigen ! Heeft in onze dagen de gezonde reden een schuilplaats gezocht onder de redelooze dieren, terwijl de menschen hun verstand blijk-baar verloren ? Voor de rechtbank van het gewe-ten, van de waarheid, van de gerechtigheid en de menschelijkheid, is het woord «vaderland» of «nationaliteit» tninder dan een « stipje stof spe-lende in een zonnestraal ». En dat ook in onze dagen nog zoovelen hooggeplaatsten zich een bestendig stuk in den kraag drinken aan den nationale toog ; vonden wij maar eens bevestigd door een mededeeling in een der dagbladen waarin wordt verhaald van een bisschop die een hooge kerkelijke plechtigheid ontwijdde, door bij deze gelegenheid als zijne overtuiging te verkondigen, dat, iedere jongen die in den oorlog gevallen was, was gestorven voor God en was gestorven terwijl hij met God samenwerkte voor de vrijheid van de wereld, en het nog veel beter was, nog een jaar oorlog te hebben dan het voor de zuigeling in de wieg over te laten, het ailes over te doen, wan-neer hij volwassen zou zijn «Woorden wekken, maar voorbeelden trekken» zegt een oud spreekwoord, en waar wij deze zien in menschen als Van de Velde tôt Karapatkin, van den eenvoudige kloosterbroeder tôt den kar-dinaal, daar is het niet te verwonderen dat op een hooge uitzondering na, àllen in den nationale roes worden medegesleept. Heeft ten andere, een deel der benianning van een schip, ook al hebben deze de gezapvo-îrders daarvan, lang vooruit, met klem en hsrhaaldelijk gewezen op, en gewaarschuwd, voor h<;t feit dat het vaartuig een gevaarlijke met zandbanken en rotsen be-zaaide weg volgt, wanneer het schip eindelijk lek staat, het recht te weigt rer hunnen plicht aan de pompen te doen, waardoor het grootste deel hunner lotgenooten, en cok zij zelven gevaar loopen den grond in te gai n ? Welke mentaliteit bezielt dan toch de mer set en die het de modem georganiseerde arbeidei sas plichtverzaking aan-rekenen het nog te zwak bemande schip der internationale niet in veiiige haven te hebben gebraent, maar z eh mede t; hebben laten sleepen door de ontketende orkanen der nationale ports-tochten waardoor dat vaar uig tijdelijk gestrand is ? Wel tijdelijk, dient er met nadruk aan toege-voegd, want reeds is h^t seheepje vlot gekomen en naar de Stockhoimsche helling gevoerd, waar de overgeblevene officicrer de scheepsbel hebben geluidt, ten einde de naar aile windstreken ver-strooide bemanning weer op hunnen post ie roepen. En zôô krachtig heeft de bel geklonken dat haar geluid gehoord is tôt aan het einde der wereld en door aile natiën, waardoor velen der verspreide bemanning zich weder hebben aange-meld om met gemeenschappelijken krachten de avarij aan hun bemind vaartuig te herstellen. Door zoo te handelen zal het spoedig weer kunnen uitvaren om een krachtige poging te doen de haven van een spoedige en duurzame vrede te bereiken. * * * Reeds in de eerste dagen van den oorlog, trok een plaat onze belangstelling om de juistheid zijner zinnebeeldige voorstelling. Men zag daarop een krachtige maar nog jonge knaap, die de klassebewuste arbeidersbeweging, en daarnever DONDERDAG i5 November 1917 3d" JAARGANG nr v

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen belonging to the category Oorlogspers, published in Antwerpen from 1915 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods