Het algemeen belang der provincie Limburg

3638 0
24 januari 1914
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 24 Januari. Het algemeen belang der provincie Limburg. Geraadpleegd op 03 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/3r0pr7nm1g/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Ter*etil.lMt Tatrr+uz* WJi iwlurfr. 2.50 f—r kritéoUni5.00 Y©0*0* BETAALBAAR Mm Mhi'IJft in op alle postburmlen. BUREELEN MMatrlohUrstnutt, «. WIMWW : Oraot* llirU. *V*lMeM» kmnitehriften teti-den N BELANG Zsrdagr 24 Januari 1914 HE T ALGEM DER PROVINCE LIMBURG /«•/« AANKONDIGINGEN 3 3* Jaar fr. 0.26 Prijs per regel Tusschen protincienieuwi. . .0.50 Tusschen allerlei nieuw». . . .0.75 Vonnissen en doodsberichten.t.00Voor kleine aankondigingen, 1 tot 4 regels . . . minimum.OJ50 Bke regel meer0.15 Herhaalde aankondigingen tolfcui akkoord. Alle aankondigingen motten ons kwJtomen vóór vrijdag mbrgenéL dat het burgemeesterschapen rlSj ten eindede oproerlingen tegen te hou- : maandag te Amiens overleden Jerledeit den, maar hij zal daarin waarschijnlijk ! dinsdag was hij, op den bevrozen grond, niet gelukken, omdat de Vereenigde-Sta-i van zijn paard gevallen en had. zich aan an achterop den oproer steunen, het hoofd gekwetst. Hij was 60 jaar oud. i In de berucht gebleven zaak Dreyfus trad ' hij op als verdediger van dezen laatste ENGELAND ! Bedrogen werklieden. De groote werkstaking te Dublijn i« Augustus 1913 begonnen, is eindelijk geëindigd. Uitgehongerd, ziek, in de diepste ellende gedompeld, hebben de werkstakers onvoorwaardelijk den arbeid hernomen. James Larkin en de andere socialistische ophitsers hebben, tijdens een vergadering met gesloten deuren, het einde der staking uitgeroepen, die voor de werklieden niets dan honger en gebrek opgeleverd heeft. OOSTENRIJK Bespieders Te Krakau zijn zeven personen aangehouden, onder de beschuldiging van bespiederij ten voordeele van Rusland. ten DUITSCHLAND Kolonel von Reuther gedecoreerd. De vrijspraak van kolonel van Reutte verontwaardiging gewekt. Alsof dat niet heeft | in Elzas-Lotharingen de grootste genoeg was, heeft de keizer thans aan kolonel von Reuther het Orde van den Rooden Adelaar van 3e klas geschonken. ta een dtr hoogste onderscheid!* welke zondag, ter gelegenheid van het Feest der Orden, dat jaarlijks den 13 januari, in het paleis van Berlijn, plechtig gevierd wordt', toegekend werden. 'En zulks op het oogenblik dat Duitschland onder de militaire lasten van leger en vloot dreigt te bezwijken ! TURKIJE Met een pantserschip van 70 millioen, de „Rio de Janeiro" heeft Turkije nog niet genoeg. Het is nu in onderhandeling voor den aankop van een gepantserd en kruiser in Italië. De schepen zullen betaald worden ... met de achtergehoudene jaarwedden der staatsambtenaren. FRANKRIJK Priester Lemire, die dezer dagen door de meerderheid der Fransche Kamer tot onderpresident werd benoemd, schijnt toch een weinig beschaamd te worden Hij heeft zijn ontslag gegeven als onderpresident. Een priester met den toog aan, als onderpresident en gekozene van de partij dei kerkvervolgers, het zou oók een al te -spottelijke vertooning zijn. Siberische koude. Een hevige koude heerscht in Frankrijk. Sinds den verschrikkelijken winter tijdens den Fransch-Duitschen oorlog, heeft men in het zuiden van Frankrijk nooit meer een zoo harden winter gezien als dit jaar. Te Montpellier heeft men 20 graden onder 0 Celsius waargenomen. De sneeuw ligt een meter hoog te Beziers, een halve meter te Pons. Te Toulouse, Narbonne, Marseille, Cette, Perpignan, sneeuwt het geweldig en verschilt de koude tusschen 10 en 20 graden Celsius onder 0. Te Port Vendres ligt de sneeuw een meter hoog. Treurig einde. veel van zich heeft doen spreken tijdens het proces van den als landsverrader naar het Duivelseiland verbannen Dreyfus, en die later minister van oorlog werd, is ONS BLAD bestaat uit 8 bladz. SPORT. Wij leven in eenen tijd, waarin er veel -o-edaan wordt aan lichaamsoefeningen. Men roeit, loopt, draaft, zwemt, vliegt, rijdt velo, speelt met den voetbal, 't is al sport wat de klok slaat. Wie tegen sport spreekt of schrijft, Hoopt gevaar de halve, wereld te misnoegen, 't Is ook niet ons voornemen, dat te doen. Wij willen slechts eehige goede, voor de gezondheid bevorderlijke wenken geven, in zake lichaamsoefeningen. Reeds de ouden pleegden te zeggen : „ Een gezonde geest in een gezond lichaam ", om te doen verstaan dat die dubbele eigenschap den volmaakten mensen kenmerkt. Al ware men wijs en geleerd gelijk Salomon, dan nog zou men te beklagen zijn, wanneer men, bij al die gaven, de gezondheid des lichaams moest missen. Een geleerde die lijdende is aan een ongeneeselijke kwaal, zal gaarne zijne geleerdheid afstaan, om aan dien prijs de verloren gezondheid terug te krijgen. Gezondheid, kostbre schat, Maar kostbaarst door 't ontberen, Die 't leven waarde geeft Bh wat we op aard' waardeeren zegt de groote dichter Bilderdijk, en wanneer hij die regelen neerschreef, had hij juist zijn tiende kind verloren, en lag zelf ziek te bed. Hij sprak dus van ondervinding. De vraag is nu, welke invloed de sport op het lichaamsgestel uitoefent. Sport is gezond, op voorwaarde dat hij met voorzichtigheid en matigheid worde beoefend. Dan bevordert hij den bloedsomloop, versterkt de ademhalingsorganen, houdt de huidporiën open. Op het • zenuwstelsel oefent hij ►een weldadigen invloed uit, hij schenkt vastberadenheid, koelbloedigheid in de ure des govaars, zelfbewustzijn, wilskracht. Als vermageringskuur kan de sport -eveneens goede diensten bewijzen. Gladstone, de groote engelsche staatsman, kapte boomen in zijne bosschen, en de Duitsche keizer oefent tegenwoordig het bedrijf van houthakker uit, om te ontiLwj^Pff'^ aan de zwaarlijvigheid welke bedreigt. Zal hij hierin geluicken ? 1Dat is niet heel zeker, want hchaamsoeieningen als deze, zijn ate een mes dat langs twee kanten snijdt; zij werken eenerziids de vervetting tegen, maar anderzijds bevorderen zij den eetlust en zijn daardpor oorzaak van vermeerderde voeding, met hare gevolgen. 't Is ten allen tijde beter, ontspanning te nemen in de buitenlucht, dan zich de voeten te warmen aan een gloeiende kachel De gezondste sport van alle is zeker het schaatsenrijden bij hevige winterkoude. Dat gaat boven alles, omdatdaarbii geheel het lichaam in beweging komt vin het hoofd tot de voeten. Maar harde •winters zijn witte raven. Laten wij hopen, dat de tegenwoordige echt Siberische winter zal voortgaan met eene uitzondering te maken op'die der laatste 20 jaren. Behalve een harde winter, zijn ook groote bevroren waterplassen noodig, zooals men die maar in weinige plaatsen van ons vaderland aantreft. Meestal moet men zich tevreden stellen met een vischr vijver van zeer beperkte oppervlakte, en bovendien is het ijsvermaak onbestendig. Bij intredend dooiweer, smelt de ijskorst e» 't pleizier is weer uit voor een jaar, •f langer. Het velorijden is meer nuttig ,dan gezond. De menschen in ons kanton, die allen buiten de groote steden wonen, waar de trams den fiets overbodig maken, kunnen er op vandaag moeilijk zonder. Het rijwiel is voor velen eene noodzakelijkheid, zooals voor de ververs, metsers, schrijnwerkersen in 't algemeen voor stielmarinen, en ook voor vele arbeiders, die zich soms op grooten afstand naar hun werk moeten begeven. Aan dezen bespaart het tijd en vermoeienis, en 't is in 't algemeen een onmisbaar meubel voor alle menschen, die dikwijls op reis gaan, en ver van trein en tram wo-nen, alsook voor vele kooplieden. Maar deze soort van menschen beschouwen het velo-rijden niet als een sport. Zij rijden slechts om tijd te winnen en hun voeten te sparen, wat niet kan gezegd worden van zoovele jongelieden die droomen van een fiets, zoolang tot ze eenen hebben. Voor dezen is de fiets, somwijlen een ijdel speelgoed, een middel om alle zondagen de dorpen af te rijden en verteringen te maken. Als dan ten minste de goddelijke diensten nog maar niet worden verzuimd ! Dat gevaar echter bestaat er, benevens vele andere. Nadat men zich in zweet heeft gereden, is eene verkouding spoedig opgedaan, en, komt er drank bij, dan is de kans daarop nog. zooveel te grooter. Overdreven inspanning, inzonderheid bij wedrennen, kan doodelijk zijn. Het menschelijk organism is een fijn raderwerk, dat, om goed te draaien, gelijktijdig moet werken, anders wordt het evenwicht verbroken. De spieren staan in verband met de levensorganen : hersenen, hart en longen. Hoevelen zijn ér niet, die zich een ongeneeslijke hartkwaal op het lijf halen door hun spieren op eene te zware proef te stellen. Het hart immers kan al lang geraakt zijn, terwijl.'de beenen nog uren lang voortwerken. In dien zwijmelroes denkt men aàn niets, behalve aan het te bereiken doel, en, moest den thermometer aangelegd worden aan zoo'n wilden rijder, hij zou ongetwijfeld eenige graden koorts teekenen. Te groote vermoeienis, ook zonder bijkomende verwikkeling, is reeds schadelijk op zichzelf, zij veroorzaakt bloedvergiftiging en moet derhalve vermeden worden. Geen wonder dat de record-mannen, de beroepsrijders, geen lange jaren dien titel gestand doen. De overwinningendoor aim ?ü" vanJs.Ofl&~* ^u«* w Pyrrusoverwinningen, voorloopsters van een volslagen nederlaag. Herculessen worden nooit oud, hun sterke toeren duren maar een kersentijd. In de sport (overdreven ^hartstochtelijke sport, wel te verstaan) ligt nog een ander gevaar, dat het opkomende geslacht bedreigt. Door zich te veel bezig te houden met sport en lichaamsoefeningen, wordt zijne aandacht afgetrokken van het edelste deel van den mensch. Kracht, vlugheid, sterkte, zijn goede eigenschappen, doch slechts bijkomende. De volmaaktheden der ziel, de deugden welke haar sieren, staan onvergelijkelijk hooger, en wat het zwaarste is, moet ook het zwaarste wegen. Dan blijft alles in de orde, door God gewild en vastgesteld. Sport verdient dus aanbeveling, maar hij blijve binnen de grenzen der gezondheidsleer en der christelijke beginselen ; daarbuiten ontaardt hij in sport-ziekte. Mnaischappolijke wantoastand « op den boer » Meer dan eens in de laatste jaren, heeft men, en met recht, er op gewezen dat de overgroote pachtwinningen niet meer van dezen tijd zijn. Men diende de landerijen meer en meerteverdeelen onder verschillende nachteis, zoo dat de buitenlieden, meer dan tot hiertoe het geval is geweest, hunne broodwinning vonden. Zoo zou men de uitwijking naar de groote steden degelijk tegenwerken en meer levensgeluk en vreugde op den buiten bevorderen. Dat de boeren-pachters hardhoorig zijn in dit opzicht en onder hunnen'ploeg houden — meer zelfs dan ze kunnen bewerken — de landerijen welke ze . reeds lange jaren, in het zweet huns aanschijns, bewerkt hebben,is goed te verstaan. Maar dat er tegenwoordig nog heerenverpach-ters bijkomen, welke niet meer doorzicht toonen en maatschappelijke misstanden voegen bij al de tot nu toe bestaande, laat zich maar slecht begrijpen. Alzoo, doet zich weer het volgend betreurenswaardig geval vóór. Een rijke grondbezitter doet den aankoop eener redelijk goede pachthoeve. Edoch deze eigendom schijnt hem niet uitgebreid genoeg. Bij andere openbare en onderhandsche verkoopen, werft hij meer en meer omliggende landen bij, en doet alles onderhoorig zijn aan dezelfde eenige pachthoeve. Tot ten minste honderd hectaren, ware het mogelijk, moest de pachthoeve vergroot worden ! Dit kan de droom zijn, van een engelschierschen landlord, maar niet van een katholieken grondbezitter. Zulke daad heeft betreurenswaardige gevolgen en kan er nog meer hebben. De verstandige tegenwoordige pachter zocht zijnheer te beduiden dat hij zelf anderzijds land genoeg te bewerken heeft, om de winning flink op te houden. Neen ! luidt het driest antwoord, opmijne winning mag niets bebouwd wordenals mijn eigen land. Maar de pachters, welke de overigegekochte perceelen nu moeten laten liggenzullen daardoor erg gekrenkt zijn. Zij zullen hunnen veestapel moeten verminderenen als werklieden naar de stad gaan, enmijn toestand zal in zulke voorwaardenonhoudbaar'zijn ! . 'T is te nemen of te laten ! Welnu, Heer ik trek er nog liever vanonder ! Voor mij is het erg, voor vele andere is het nog erger ! Welnu, zulks iets is een wantoestand « op den boer ». Djflprdi-- " zijn geboortedorp verlaten. Een vreemds zal de opene pachthoeve komen betrekken. Vele andere landbouwer^ zullen wanhopend hunne geliefde alhoewel gehuurde velden onder eens anders ploeg zien gaan en hunne eerlijke broodwinning grootendeels verliezen.... Binnen de drie maanden zal de misgreepvoltrokken zijn, en er zal een maatschappelijke wantoestand te meer in de streek zijn.X. BUITENLAND HOLLAND Jn den kaas gekropen. Te Zaandam heeft het liberale ministerie een socialistischen burgemeester benoemd : burger K. ter Laan. • Zijn eerste werk is geweest, na zijne benoeming, te verklaren dat hij het algemeen belang zal dienen, en 'niet het belang . der socialistische, arbeiders alleen. Dat is dus alweer een socialist, die zijn program verloochent. Geen wonder, hij is in den kaas gekropen, want-men moet : lajgoed betaald is, en door zijne ver! k!ig wapent zich burger ter Laan al | voh> '-cgen zijn partijgenooten, die hem 1zojn kunnen herinneren aan zijn vroegelJtrklaringen. Dn loosterlingen door het ijs gezakt. lond zakte een jonge klooster- :aan door het ijs, een andere w ilde hem redden en zonk insjïjks door het ijs. Een andere pater, twee drenkelingen wilde redden, onJà"r? hetzelfde lot. ,kloosterlingen waren reeds ien hen o phet droge bracht. elastingen. ter van geldwezen in Holland oornemen te kennen gegeven, eenheiasting te heffen op de grondbelasfe/en het personeel, en de bestaande veireensbelasting te bezwaren met een verwjging van tien percent. En dat, niet- ALBANIE Eenjjloeke vrouw Aïieeft de keizer van Duitschland aan an Wied sterk afgeraden naar Albanie te gaan en er zich als vorst te laten lonen, om reden hij daardoor zijn i gevaar brengt, houdt de prins voetfcij stuk, aangemoedigd als hij is doorf.ijne gemalin, de prinses van Wied. GRIEKENLAND Nien f e .oorlogschepen Giekenland wil bij Turkije niet ten achtr blijven. Ondanks ereenigde Staten, voor de rekening van Argentina, in opbouw zijn. AMERIKA De < pening van het Kanaal. jfficieeie datum der opening vanhet reusachtig Panamakanaal is, op bevelvan A': Wilson, president der VereenigdeStat«j& vastr/ Zondag, 25 Januari 1914, om 2 uren namiddag, in het Witkruis. Dagorde : 1. Lezing van het verslag der laats!' so.he versaderine Rekening over het djensijaar 1913. Begrootïng voor het dienstjaar 1914. Werkzaamheden voor te stellen en tebespreken voor het jaar 1914. / LARS VONVED -(X)- De oude stuurman ging aanstonds heen. Gedurende zijne afwezigheid werd «• het dek geen woord gesproken. De gevangene, Neilsen, was een schoon man, zijn gelaat had zelfs eenen trek van openhartigheid, die ten zijnen voordeele stemde. Öp dit oogenblik was hij onkennelijk ; hij sidderde in al zijne leden, en zoo groot was zijne ontzetting, dat hij zou gevallen zijn, hadde men hem niet vastgehouden. Karl Bredvig verscheen weldra weder raet zijne mannen, die het koffer vóór Yonved neerzetten. De zeelieden, door een onweerstaanbare nieuwsgierigheid gedreven, naderden en vormden weldra een engen kring rond Lars en zijne officieren, Joergen Neilsen en zijn kofrer. Men vroeg met groot gerucht naar de sleutels, maar de oude stuurman stampte het deksel weg. Kleederen en verschillige voorwerpen rolden eruit, en daartusschen vond men eenen brief. Het onderzoek werd gestaakt en Dunraven las het stuk luidop. Het kwam van den bevelhebber der troepen te Bonn, en antwoordde Waarblijkelijk op eenert brief van Joergen; het maakte melding van de belooning beloofd voor het verraad, en verzekerde faem zijne genade in het geval dat Vonved en zijne gezellen aangehouden werden. Na de lezing van dezen brief klonken kreten van afgrijzen* en woede ; maar Vonved legde, met een onverstoorbare kalmte, nogmaals stilte op en beval het onderzoek voort te zetten. Vanonder in het koffer vond men een lederen zak ; zonder een woord te zeggen reikte Karl Bredvig hem aan Vonved over. Deze wilde hem eenen oogwenk «* de hand en mompelde : Dit was dan de prijs des bloeds ! Toen gaf hij hem aan zijn eersten officier en zegde : — Dunraven, open dien zak en zie hoeveel hij inhoudt ! Bij een diepe stilte opende hem de luitenant op het deksel van het koffer ; de munststukken die hij bevatte werden op hoopjes van tien gelegd ; als de .laatste stapel volledig was, brak de een oogenblik ingehouden verontwaardiging heviger los dan ooit tegen den schuldige, — Ter dood ! In zee de verrader ! Terdooa ! huilden die mannen, die zoolangaan dezelfde tafel geëten hadden als hijen als zijne zijde gerust. Vonved gebood stilte ; toen wendde hij zich tot den gevangene en zegde op eenen toon van medelijden : — Joergen Neilsen, wat hebt gij teantwoorden ? Spreek zonder vrees, indiengij iets tot uwe verdediging te zeggen hebt. . .C£. , O, kapitein Vonved, vergiffenis ! Bekent gij mij verraden te hebben ? Ja, ik'beken het ! De duivel van dengoüddorst heeft mij verleid ! Vergiffenis ! En hij kromp ineen van wanhoop. — Sta recht, ongelukkige, beval Vonved. Maar Neilsen kroo pnog lager aan de voeten van hem, wiens dood hij besloten had. Sta recht ! herhaalde Vonved. O kapitein, ik durf niet opstaan,vooraleer gij mij vergeven hebt. Ha, zegde Vonved op eenen toonvan medelijden, ik vergeef u van ganscher harte, gelijk ik hoop dat God mijeens vergeven zal ; maar de wet die onsvereenigt, moet uitgevoerd worden. Terwijl hij dit zegde, deed Vonved teeken aan de mannen die Neilsen bewaakten ; deze dwongen hem op te staan Officiers en matrozen ! zegde Vonved nu, het is onze plicht in deze omstandigheid te handelen volgens de , overeenkomst die wij allen gezworen hebben te eerbiedigen. Alles is tegen Joergen Neilsen en hij bekent zelf zijne schuld. Ik vergeef hem, en de hemel is mij tot getuige dat ik hem niet zou willen veroordeelen, indien mijn leven alleen in gevaar was geweest ; ik zou hem aan zijne schaamte en aan de folteringen zijns gewetens overlaten. Maar wij kunnen van de groote wet, die ons verbindt, niet afwijken ; dat zou ons de eenen jegens de anderen meineedig maken. Het staat uitdrukkelijk in onze wet,, dat degenen die verraden zal of zal zoeken te verraden, onwederroepelijk zal worden gedood, indien de twee derden der bemanning zijne veroordeeling stemmen. Dat het dan zoo weze. Luitenant Dunraven, ging hij, zichtbaar ontroerd, voort, doe de naamafroeping, dat allen achtereenvolgens hunne uitspraak doen, en op het oogenblik van te spreken mag niemand vergeten dat hij zweren moet. Dunraven begon de naamafroeping met helklinkende stem, en de eerste naam dien hij uitsprak was die van Nils Solvoï, den reusachtigen Noorweger achter welken de verrader té vergeefs getracht had zich te verbergen. — Nils Solvoï, verklaart gij JoergenNeilsen plichtig en den dood schuldig ? De Noor hief den rechterarm op en stak vvolgens Deensch gebruik, drie vingers' zijner breede hand uit — dit doelt op de H. Drijvuldigheid. — Hij is schuldig ! Hij heeft den doodverdiend ! De plank moet hij op ! Datis mijn vonnis. Die vier volzinnen werden op ruwen, onverbiddelijken toon uitgesproken. Dezelfde vraag werd aan elkeen der mannen gesteld, en aller antwoord was hetzelfde. Gedurende dit bedrijf van plechtige rechtspleging, sprak niemand een woord; de plichtige loosde diepe zuchten en woelde krampachtig. Wanneer hij de namen hoorde van die vroeger zijne vrienden waren, richtte hij z'ijn smeekende oogen op hen, maar die mannen antwoordden daarop slechts met eenen blik van verachting en haat. De onderofficiers stemden op hunne beurt, toen de officiers en Dunraven. Het vonnis was algemeen, geen enkele stem liet zich vernemen ten voordeele van den rampzalige. Vonved zelf bekrachtigde het woord zijner manschappen. Op ditoogenblik onderstond de verrader een uiterst hevige ontroering ; de schrik, de ontzetting, de wanhoop die hem de gedachte aan zijne straf inboezemden, brachten hem in een vreeselijken toestand. Als hij Vonved hoorde bevelen geven voor de strafuitvoering, vloog hij op en omvatte Dunraven's knieën, terwijl hij op verscheurenden toon schreeuwde : — Och, luitenant Dunraven, zeg tocheen woord in* mijn voordeel ! Eén enkelwoord ! Red mij ! De luitenant stiet hem met misprijzen terug zonder hem te antwoorden. Toen kroop Joergen Neilsen naar Lundt, den jongste van geheel de bemanning, wiens edelmoedigen en medelijdenden aard hij kende. — Mijnheer Lundt, in 's hemels naam ! riep hij, heb mèf mij medelijden ! Herinner u dat wij in dezelfde stad geboren zijn, dat ik u, als gij kind waart, honderdmaal op mijne armen gedragen heb,dat ik de steilste rotsen beklom om ujonge arenden te kunnen aanbrengen.Geheel uwe familie was zoo goed voormij ; o, mijnheer Lundt, herinner u ditalles, spreek een woord en red mij ! Lundt was bewogen, want niets kan het hart van den mensch, die nog niet versteend is door de aanraking met een bedorvene wereld, meer verzachten dan de herinnering aan een schuldelooze en kommerlooze jeugd. De rampzalige had de macht zijner woorden verstaan. Lundt's gelaat kleurde, dan sidderde hij van ontroering. Een hevige kamp woelde in zijne ziel. Lars Vonved bezag zijn jongen vriend met klaarblijkend medelijden. Weldra ha deze zijne aandoening overwonnen, en hij antwoordde : Joergen Neilsen, wat heeft er.u toegebracht, een zoo zwart schelmstuk tebedrijven ? Ach, mijnheer Lundt, antwoorddede veroordeelde weenende, terwijl een straal van hoop zijne akelig verwrongen gelaatstrekken verlichtte bij de meewarige woorden die hij hoorde, het is de geest van het kwaad die mij verleid heeft. Helaas, de geest van het kwaad verzoekt ons allen, maar men mag er nietnaar luisteren gelijk gij gedaan hebt. Watgij mij van mijne kindsheid herinnert,is altemaal waar, en ik zou gaarne allesgegeven hebben wat ik bezit om geengetuige te moeten zijn van wat ik vandaag zie ! Gij hebt ze verdiend, die dooddie ik gestemd heb, want gij hebt een afschuwelijke misdaad bedreven ! Ik zouu willen redden en ... ik zoek naar eenmiddel ! Maar neen ! Gij moet sterven ! Sterven ! huilde Neilsen. O, mijnheer Lundt ! Om de gedachtenis van ... Geen woord meer, onderbrak Lundtmetr angst ; wat gedaan is, blijft gedaan.Denkt gij dat de gedachtenis mijner kinderjaren den afschuw yan de misdaad inmijne ziel zal versmachten. Mag ik dezaak pleiten van den verrader, die vooreen handvol zilver mijn duurbaarstenvriend, mijn edelen bevelhebber geleverdJieeft ? Gij wist dat het bloed onzer oudekoningen in zijne aderen stroomt, gij hebthem den eed van getrouwheid gezworen.Neen, Joergen Neilsen, zelfs indien ikwilde, zou ik u niet kunnen redden. Gijmoet sterven ! God hebbe medelijdenmet uwe ziel ! Lundt brak plots in tranen los, toen wendde hij zich, met de hand op het hart gedrukt, om, en stapte opgewonden naar den voorsteven van het schip. Al de zeelieden bezagen hem met belangstelling ; Vonved volgde hem op, greep zijne hand en zegde hem : Lieve Lundt, gij zijt wreed beproefdgeweest, maar gij hebt schoon gehandeld. Het vonnis moet dan worden uitgevoerd, maar het is niet noodig dat gijdaar bij zijt. Ga gerust in de kajuit. Indien gij het mij wel wilt toelaten,kapitein Vonved, en indien mijne gezellen mij niet van zwakheid beschuldigen. 'Neen, vriend, onderbrak Vonved,geloof mij, er is hier niemand die u niet des te meer zal achten en bewonderen voor wat gij vandaag gedaan hebt. Ga naar beneden, bid ik u, beveel ik u zelfs ! Zonder nog een woord te uiten, drukte Lundt de hand des kapiteins en begaf zich naar de kajuit. Vonved ging langzaam tot de groep terug die hij kwam te verlaten, en hernam zijn kalm en ernstig opzicht. Als Joergen Neilsen Lundt zag verdwijnen en Vonved terugkomen, verliet hem de zwakke hoop die hij een oogenblik gekoesterd had, zijn hoofd zakte terug op zijne borst en zijne armen hingen bewegingloos. — Neemt hem op en laat hem nid meer knielen, beval Vonved. Bindt hemde handen op den rug. De ongelukkige, geheel vernietigd, bood geenen wederstand. — Bindt eenen kogel van zesen-dertigpona in een stuk lijnwaad en breng hethier met eenige ellen koord ! zegde Vonved vervolgens. Op dit oogenblik verhief Joergen het hoofd, en opende verschillige malen den mond, vooraleer hij op een stervenden toon zeggen kon : . — Water, om de liefde Gods, geeft mijeen weinig water ! Nils Solvoï antwoordde hem brutaal dat hij weldra water genoeg zou hebben. Die bloedige spot van den Noor verbitterde Vonved en hij deed hem water halen. Silvoï gehoorzaamde en haalde aanstonds een glas wfcter, dat hij aan Joergens lippen bracht. Als de veroordeelde den laatsten druppel gedronkei had, gooide Silvoï het glas in de zee ei vloekte dat die beker, door de lippen eens verraders bezoedeld, den mond eens eerlijken zeemans niet meer zou aanraken ! Intusschentijd deed Vonved de noodlottige plank gereed maken en het kanon laden. Het was een prachtig artilleriestuk, dit kanon, dat eertijds aan de kroon van Spanje toegehoord had. Het was het eenigste dat men aan boord bezat. Er was iets aanstootelijks in de haast,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het algemeen belang der provincie Limburg behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Tongeren van 1879 tot 1932.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes