m m m Aan de Lezeressen en Lezers van „Het Vlaamsche Land." ! Deze maand bestaat onze courant één jaar. ,l- mas: inet fierheid wyzen op den afgelegden "tiderland en landgenooten plicht gekweten!" e massa nieuwe abonnés kor eu Lezers, zullen worden aaiigewritv. 11 y of zy die, aldus, DRIE halfjaar-abonnementen yindt voor „Het Vlaamsche Land" krjjgt zyn eigen abonnement KOSTELOOS. Hy of zy die VIJF halfjaar-abonnementen aanbrengt krygt en een kosteloos halfjaar-abonnement en een kostelooze advertentie van 15 regels. Vlamingen, Landgenooten, Nog zooyele onder U zyn er die onze Courant niet lezen, ja ze niet eens kennen wanneer zy nu, een vol jaar byna, de Vlaamsche stem verheft van „Hou en Trou" aan het Groote Vaderland, van liefdevolle verknochtheid aan Recht en Vry-lieid, voor wier zegepraal zooveel bloed van Vlaanderen en Wallonie vloeit! Nog zoovele onder U blyven onverschillig aan ons lastig werk dat een werk is, en immer was, van rechtzin-nige Eendracht en warine Broederschap onder aile Belgen! Nog zoovele onder U weigeren huunen steun aan een zuiver vaderlaisdsch orgaau dat, ZONDER GELD, door taaie wils-kracht en doordryvenden geestdriffc gesticht, alleen door eigen durf en eigen arbeid, steeds nieuwe bronnen vond van jeugdig leven. Nog zoovele onverschilligen lezen en steunen „Het Vlaam-sche Land" niet, alhoewel zy thans de eer geniet, onder de Vlaamsch-Belgische en Belgischgezinde Couranten van Neder-land, DE OUDîSTE te wezen en zy, by de koninklyke gelukwen-schen die haar zoo diep troft'en zich, tevens, in de sympathie en de belangstelling aller Belgische autoriteiten mag verheugen. Harop, Vlaamsche Landgenooten, harop! Wie „Het Vlaamsche Land" leesl en zyn mannelyke taal kent, wil deze taal immer hooren! Hoop en vertrouwen zaaide de Courant vanaf haar ontstaan! Hoop en vertrouwen ademt haar geest! Hoop en vertrouwen spreekt haar mond! Hoop en vertrouwen vloeit nit haar peu! Steunt haar dus, landgenooten, alleu, en neemt een halfjaar-abonnement van 1.50 gulden. De stryd voor het beat aan is voor haar een oneindig moeilyke stryd, dien Gy door Uwe persoonlyke bydragen kunt lichter maken. Steunt haar door het aanbrengen van Âdvertentiën. Daaruit moet welwaart, komen! bteunt haar, en dat zy door Uw steun moge blyven stryden, fier en krachtig, in immer toenemende gezondheid, totdat het ZEGE en VERLOSSING zy, en wij allen, vrye Belgen als voorheen, naar het vry-gevochten en, voor goed van aile Kulturpest ontsmette, vaderland mogen wederkeeren ! DE REDACTIE. DE YSER. G-een landgenoot zal het vreemd vinden indien wij een hoofdartikel wijden aan den kleinen stroom waar, sedert ruira 17 maanden, de solda-ten. van Belgie staan en blijven staan in weerwil van al het wan-hopig pogen des vijands, m weerwil zijner twee-en-veertigers, zijner bom-men en granaten, in weerwil zijner stikgassen, in weerwil zijner rade-looze woede! Meer dan anderhalfjaar duurt de oorlog met zijn nasleep van rampen en ellenden, en wat ookhet verwaan-de Germanje mochte pogen, wat het ook mochte roepen Victorie! Vic-torie! en kleine dappere volkeren onder de laars van het alles-aanma-tigende militarism verpletten, Belgie bleef Belgie, al namen de machtige von's het vorstelijke paleis in bezit waar eens Albert de manhaftige en Elisabeth de heilige, in vrome plicht vervulling, een Volk van vrije burgers tôt voorbeeld strekten. Belgie bleef Belgie, omdat een land dat strijdt en zich niet heeft onderworpen, zoolang het gewapend in het veld staat en niet buigt voor den overweldiger, al blijft hem dan slechts een paar honderd meter van zijn grondgebied over, al zwijgen al zijn vestingen en zuchten de meeste zijner steden onder de dwing-landij van den vreemden indringer, zoolang er één man Van zijn ver-nietigd ïeger vechtend overblijft en weigert, voor de overmacht, den vrijen nek te bukken, is dat land niet overwonnen omdat het niet onderworpen is. Wel kon de Pruis het onzijdige onschendbare Belgie binnen rukken, er ailes verwoesten, ailes uitbranden, ailes onteeren, ailes vermoorden wat hem in den weg stond, maar hij deed het niet straffeloos, voor-waar! Wel kon hij door de macht van het getal en zijn brutaal geweld dat noch eer noch wet eerbiedigt, de forten van Luik, Namen en Antwerpen een voor een tôt zwijgen brengen en, als overwinnaar, binnen de omheining dier versterkte steden, en in de straten dier steden zelf, onder woest gezang en geschreeuw, bij paardengetrappel en wapenge-knetter uitroepen dat Belgie en de Belgen ge*ketend aan zijn voeten liggen en het groote Duitschland, door de inname der laatste ves- tinçstad van het wederspannige land dat nu veroverd was, weer grooter is geworden. Wel kon zoo'n verklaring, gevloeid uit den mond van den trotschen veroveraar die, gezeten op zijn schuimend ros, een tweeden Han-nibal geleek, op de Groenplaats te Antwerpen door het donderend gejiiich van dui/.enden en nog dui-zenden teutoonsche monden worden begroet! Toch was de Belg niet onderworpen noch Belgie veroverd want, al deed, op 10 Oktober 1914, de overwinnende vijand zijn intrede in de doodzwijgende Scheldestad, al klonken op 10 October 1914 de zegezangen der baibaren over den Ylaamschen stroom, al hamerden de hoefijzers der van vreugde brie-schende paarden over de straatstee-nen van Antwerpen en klingelden hunne wapens als een klokkenspel tegeneen, juist een maand later, aan den boord van een anderen stroom, in de beemden en meer-schen van West-Vlaanderen, waar de Noordzee stormt, lagen velen dier flei e sicambers van toen te stikken in hun bloed en zwegen hunne stemmen voor eeuwig. Zij hadden den klauw van den Leeuw gevoeldl Neen, het was Belgie niet die door den vinger des Doods was geraakt: Belgie leefde meer dan ooit in zijn strijdende zonen en had den dood overwonnen, want opgestaan was het uit den dood, opgestaan en verrezen om te wreken het Recht en te redden zijn Vrijheid! De vrijheid van Belgie wordt aan den Yser herwonnen en zijn her-geboorte, zijn toekomst van wel-vaart en voorspoed, zijn grootheid, zijn roem worden dââr door den heldenmoed zijner kinderen voor eeuwig gevest! Hier volgt de door hetblad „l'Echo Belge" gepubliceerde beschrijving van den Yser: Onder de drie stroomen die Belgie besproeien, is de Yser de minst 'gekende, de kleinste, de nederjgste, waarvan de naam voortaan onster-felijk is, dank zij de dapperheid van het glorierijke Belgische leger. Vôôr de rookende veldslagen dewelke aan de boorden van den Yser geleverd werden, kenden al de Belgen min of meer den loop van Maas en Schelde — zelfs van Dijle en Demer — maar de aard- \ rijkskundige ligging dezer kleine rivier van West-Vlaanderen was hun heel en al onbekend. Die kleine waterloop, zegt Pieter Nothomb in zijn prachtig werk „De Yser", is vredig en traag zooals de west-vlaamsche vlakten zelf. Hij wil heeleinaal de rechte lijn ont- . loopen en denkt niet aan zijn doel. Hij loopt en kronkelt en komt weer terug naar het punt van waar hij is gekomen, vooraleer weer voort te vloeien in een langgerekte krom-ming en zich met tegenzin te ver-wijderen van de oevers die hij gestreeld heeft. Hij schijnt de plaat-sen te ontwijken waar menschen wonen, en voert met zich slechts een weerglans, door licht en stilte omgeven. De Yser neemt zijn oorsprong bij den berg Cassel in Noord-Prankrijk; zijn loop meet 86 kilometers, neemt onderweg de Yperlee op, kleine gecanaliseerde rivier, en werpt zich daarna in de Noordzee te Nieuwpoort. De jjjmonding van den Yser was niet steeds wat zij thans is. De watervlakte, dewelke zich van Dikx-muide tôt Nieuwpoort uitstrekt, werd inderdaad in de Middeleeuwen, door den stuggen arbeid onzer vlaamsche voorvaderen veroverd. Nog tijdens de Xe eeuw, eindigde de Yser zijn loop in een breed estuarium, en dreef hij stroomop-waarts tôt aan de stad Loo, ja zelfs tôt aan Westvleteren, nabij de vroeger bestaande abdij van Eversham. Deze delta van den Yser staat op de kaarten van Mercator, van Poutris, in de Kronijk van San-derus, in de Kronijk van Zeeland, van Smalleganck enz. vermeld. In de Kronijk der abdfj van Sint Bertijn leest men dat het gedeelte van den stroom, tusschen Dikx-muide en Drie Grachten gelegen, in 840 onder den naam van „Jsere Portus" (IJzeren Poort) bekend stond. Ter oorzake van den hoogen vloed, verdwenen de verschillende mon-dingen van den Yser stilaan in zand en slijk, en reeds vanaf de Xlle eeuw vormden zij nog slechts een veiligheidshaven voor de visschers. Nochtans was de bedding nog breed en diep genoeg. De kronijken der abdij van Eversham maken zelfs melding van een hoogen vloed, door storm opgezwéept, dewelke in 1105 de wateren van den Yser tôt in de abdij dreef en er groote schade aanrichtte. In 1115 werd Lombaert- Op de 2e pagina van dit nummer, bieden wij thans onzen lezers-muziekliefhebbers het, door CESAR HINDERDAEL, prachtig getoonzette „Hou vast de VI a g!" vaderlandsch gedicht van ROMBOUT VAN BRUINEKRUIS. Nummer 51. Rotterdam, 19 Februari 1916. 1ste Jaargang.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.