Carolus: het weekblad van de Vlamingen

1048 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1914, 14 May. Carolus: het weekblad van de Vlamingen. Seen on 28 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/9w08w39r9b/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

CAROLUS HET WEEKBLAD VAN DE VLAMINGEN PRIJS PER JAAR : voor België fr. 2.50 voor Nederland . . . f 2.— voor andere landen . . . fr. 5.— 4e Jaargang, Nr 20 — Donderdag 14 Mci 1914 Bureelen van het Beheer : — Bureelen van den Opsteiraad 8, OFFERANDESTRAAT, 8 - ANTWERPEN - TELEFOON 2178 PRIJS PER NUMMER : S Centiemen Aile brieven en mededeelingen dienen ten laatste Dinsdagavond ingezonden. Met den Ruwen Borstel Daar komt een nieuw flamingantenblad te verschijnen, dat het noodig oordeelt er met den ruwen borstel aan tegaan. Het heet De Bestuurlijke Scheiding en ziet er zoo wat uit als de anarchistische blaadjes, waar wij op zestienjarigen leeftijd ons eerste wereld-hervormend proza in lieten verschijnen. Tôt zelfs de talrijke druk- en andere fouten ontbre-ken niet om deze gelijkenis nog treffender te maken. Er wordt niet malsch in uitgepakt, hoor ! Die redakteuren schijnen hunne pen veeleer te doopen in den vitriool, dan in den burgerlijken Gimborn-inkt of Stephen's Blue Black, waar-meê uw nederige dienaar, Energumène, gewoon is zijn kattengeschrift op het papier te brengen. Ons driemanschap, Franck, Van Cauwelaert, Huysmans — de drie kraaiende hanen der Vlaamsche Beweging — worden er deerlijk ge-pluimd en samen in denzelfden politieken ketel gestopt, waaruit maar een mager Vlaamsch bouillonneken te brobbelen schijnt. Het Han-delsblad, zoowel als de Vlaamsche Gazet, krijgt er harde waarheden te hooren, die zoowel een Julius Hoste als een Van Menten lang onver-teerd op de maag zullen liggen.En al de vroede vaderen onzer beweging, al de in het harnas vergrijsde strijders, de "forsche trekpaarden aan den verdelgingsploeg van 't onkruid der verfransching" krijgen er harde noten te kra-ken, waar hun tandelooze mond heelemaal geen weg meer meê kan. Maar dat is waanzinnig ! dat is gekkemans-taal ! de onbekookte praat van jonge heethoof-den die slechts kwaad willen stoken in onze dichte gelederen ! Zij verrichten slechten ar-beid ; ze stoken ruzie en tweedracht. Zeker werden zij omgekocht door de Jezuiten of de Francmaçons, door de Lutte Wallonne, door de Fransche "fonds secrets", door het pangerma-nistische monster of door den Noorschen duivel misschien ? 't Zijn verraders ! ze zijn... Hait ! Hait ! bezadigde menschen en vroede vaderen der politiek, hait ! Flaminganten van het I "werken in den schoot der partij !", hait ! teme-laars en zoetsappigen, schipperaars en sjache-raars, halfslachtigen en besnedenen, weekdieren en ander goedje zonder ruggegraat ! hait ! Neen, zij zijn niets van dat ailes; die opstel-lers zijn mannen met warm bloed en van kranig optreden, schrijvers met talent die het wagen openlijk te zeggen wat ieder bewust Vlaming reeds sedert lang als waarheid heeft gevoeld, zonder dat zij het zich zelf recht duidelijk durfden bekennen. Het zijn scherpschutters die vechten op den eersten rang, die men altijd vindt op de plaatsen waar de zwaarste slagen vallen, waar er steeds smaad en oneer en tegen-kanting en verdachtmaking, maar nooit eere-postjes te verwachten zijn, Het zijn Vlamingen die zooals wij zelven en : duizend anderen walgen van het politiek ge-i geknoei en gekonkelfoes dat onze schoone beweging tôt onmacht doemt, die diep den hoon i voelen dien men ons in den laatsten tijd heeft aangedaan; die geene leiders meer volgen willen die ons laten verdolen in de kronkelpaden van hun partijbelang en de valsche herders eener schurftige kudde wilien "laten stikken I in den etter der rottende politiek". Met de opstellers van De Bestuurlijke Scheiding stemmen wij dan ook ten voile in, als zij zeggen : "zooals ze thans nog wordt begrepen, i verdedigd,verspreid en geleid, zijn iviy,duizende Vlamingen,aan de spits van uw steeds nog slag-: wachtende leger, de Vlaamsche Beweging thans i beu !!!" i Laat ze maar den ruwen borstel hanteeren. Ruw genoeg kan hij toch niet zijn om den stin-kenden Augias-stal te reinigen,waar wij zoolang i in geploeterd hebben. Niet altijd zullen wij hier moeten jammeren over het gebrek aan fierheid, over de lafheid van ons volk,dat zoo maar zonder kroppen aile vernederingen slikt. Ditmaal heffen wij een juichkreet aan ! Daar is iets aan 't broeien, aan 't gisten en aan 't kiemen, met deze Lente die over den Vlaamschen lande waait. Wij wisten dat wij niet alleen stonden, dat anderen dachten en voelden zooals wij ; daar staat eene nieuwe schaar strijders, krachtig en frisch, met flinke wapenen uitgerust voor het gevecht. Maar wij weten dat die eerste strijd niet zal te voeren zijn tegen Walen en Beulemansen, noch zelfs tegen franskiljons. Ik wil wel voor een heel slecht profeet doorgaan, als deze schaar niet eerst en vooral, op de bitterste wijze, door de partij-flaminganten zelf zal worden aangevallen. 't Is immers niet te verwonderen, dat zij, die altijd op een sukkeldrafje in den mallemolen der politiek hebben rondgedraafd, zich erge-ren als zij anderen den rechten weg zien in-slaan.Zij, die jaren lang op den akker onzer Vlaamsche Beweging dezelfde vrucht hebben gekweekt tôt de uitgeputte grond hen totaal onvruchtbaar leek, moeten wel zuur kijken als een jonger geslacht met nieuwe bearbeiding, flinke vruchten te winnen weet. Hé ja ! het nieuwe plantje schijnt wel te ge-dijen ; het zal groeien tôt een trotschen Groot-Nederlandschen oranjeboom, die als vrucht de Vlaamsche nationale zelfstandigheid zal dragen. Want jong Vlaanderen wil een volk zijn, een vrij en zelfstandig volk ; daartoe behoeven wij eerst eene nationale partij, en daarom ook roe-pen wij met het nieuwe blad : In Vlaanderen Vlaamsch, en niets dan Vlaamsch, en leve, leve, leve de bestuurlijke scheiding ! Een Enerqumène Flamingant. VOOR HAAR Het liefste, wat ik heb gezien, Dat is jou leuke snuitje ! Het inooiste, wat ik heb gewild Dat was, jij waart mjjn bruidje ! Je lachte bljj, je lachte bel, Je keek als een schavuitje, Ik voelde vaag je zachte vel, Je oogje sprak : ik weet het wel Je wilt mij kussen, guitje I Toen ben je langs mij heengegaan En hebt een lach verstooten ! Daar ben ik thans nog van ontdaan, Toch zal 'k raijn hoofd ontblooten. Als 'k langs je mooie woning ga En 'k even voor je venster sta : Dan speel ik voor een wreed schavuitje Een droevig liedje op mijn luitje, Den Haag. JOHAN SCHWENKE. Het kan een man niet genoeg op het hart gedrukt worden, zich in de wereld te laten gelden. Is er een goede plaats aan tafel — ga er zitten. Is er een vette post open — vraag er om. Wenscht gij gaarne naar een partij te gaan, waar gij niet genoodigd zijt - vraag er om ver-zocht te worden. Men zal u lastig en misschien brutaal vinden, maar gij zult uw zin hebben. Wat kan het u schelen of men u indringer noemt, als gij u maar indringt. Wanneer gij met een stalen voorhoofd doorzet, zullen 999 van de 1000 menschen voor u uit den weg gaan.—Zôô is de moderne zedenleer... Het Nederlandsch Toonecl le Gent Is het mij geoorloofd even het geluid eener andere klok te laten hooren in het geschrijf tusschen de heeren Roose-Jan De Schuyter en anderzijds de verdedigers des heeren Arthur Hendrickx, bestuurder van het Nederlandsch Tooneel teGent. Laat er mij onmiddellijk bijvoe-gen dat het geene « onpartijdige » klok zal zijn ; want ik behoor niet tôt het slag menschen, dat de kunst verstaat om tusschen twee waterkens in te zwemmen, wel tôt hen die hartstochtelijk hunne meening verdedigen. Het kan zijn dat het jaarverslag der heeren Roose-De Schuyter in een paar kleine bijzonder-heden onnauwkeurig is.doch naar den geest der feiten bevat het slechts de zuivere waarheid, wat de verdedigers van den bestuurder dan ook mogen beproeven om hun troetelkind wit te wasschen. Ik heb de hoogste achting voor den heer Arie Van den Heuvel, die een zeer ver-dienstelijk en oprecht kunstenaar is — heel wat sympathieker dan het heerschap voor wien hij in de bres springt — doch wil hier slechts herinneren, dat « wiens brood men eet diens woord men spreekt », en het is dus slechts heel natuurlijk, ja zelfs lofbaar, dat een regisseur de partij van zijn bestuurder kiest. Maar wij, die de zaken anders beschouwen, kunnen verklaren dat het bestuur der familie i Hendrickx, zoowel van den vader te Brussel ' als van den zoo» te Gent, eene ramp voor onze tooneelkunst is geweest, en dat men hen gedeel-telijk mag verantwoordelijk stellen voor den jammerlijken toestand waarin ons tooneel ver-keert. Als ik den heeren Roose-De Schuyter iets zou verwijten, is het, dat zij niet meer knoopen in de zweep hebben gevlochten om die sjache-raars uit den tempel te drijven. Een kreet van verlossing is ontsnapt aan de borst van ieder oprecht kunstenaar, toen hij vernomen heeft hoe de gemeenteraad den ouden kunstkooper met schande de deur heeft gewezen ; en ik wil dage-lijks een vaderons meer bidden opdat het zoontje te Gent weldra denzelfden weg op zou gaan. Nu is het waar, dat in het laatste seizoen het kunstpeil van den Gentschen Schouwburg aan-merkelijk hoogerstonddande voorgaande jaren, en er inderdaad verscheidene stukken van Menqelwerk van "Carolus" 20 MIJN WONNIG LAND door OSCAR SIX — 't En was maar eenen keer ker-mis, had moeder aan vader gezeid. — G'n meugt immers uwen jongen tijd niet vergeten... w'n waren wij precies ook geen engeltjes toen. De dikke waard had gelachen en moeten bekennen, dat het waar was 't geen ze zei, dat ze ook gaarne hadden medegedaan,endatde kermis er schuld aan had, dat ze zoo vroeg getrouwd waren en eene flinke dochter hadden gekregen. En als Pharilde langs het poortje was buitengegaan, had ze stillekens gelachen en — toe... toe, gi zotterik, gezeid, als Menheer Horace, die haar wachtte, heur wilde omhelzen. — Daar kunnen menschen zijn die 't zien... gi dwazerik... had ze gefluis-terd, en toen hij haar den arm om de leest sloeg, had ze eerst zijn omarming geweerd, maar gauw eraan gewend, was ze fier en heel dichte bij hem voortgetogen. De avond was warm, en verteederd strekte de zomernacht zich uit ; hoog boven de stilwuivende kruinen van de popels pinkten de starren in den hemel. Alhier, aldaar, zong nog af en toe een late nachtegaal, en in de hagen fluister-de de wind zijn zachte liefdevooisen. — Sapristi, zegde de ontvanger, en hij snoerde zijn sigaretje tusschen de vingers, en blies den rook ervan in een geultje omhoog. — Sapristi, ge zijt gij toch een poe-zelig meisje, wei-je. Hij hield haar dichte tegen hem ge-snoerd.— Zwijg, lachte ze, — de menschen zouden 't hooren. — 0, ik en store me daaraan niet, loech hij in stille bekoring... — ik heb u immers eerlijk gewonnen en 'k wil genieten van m'n prijs. — Maar menheer Horace toch ! Als d'andere het moesten hooren. — De andere, die kijken van avond te diep in het glas om aan u nog te peinzen... — Zie, zegde ze — daar valt een star uit het ruim. — 0, 'k heb een wensch gedaan, riep hij, die zal bewaarheid wezen! — En wat hebt ge gewenscht? — Dat ge mij zoudt geeren zien, en al die andere vergeten. Ze keek met lieve zachte oogjes in zijn opgehelderd wezen. — 0 gi stoutigaard, kirde ze, gelijk de boschduif van liefde kan roekedoe-koeën in 't hout. — En dat ik van u een zoen zou krijgen, ging hij voort — den zoolang gewenschten, den eersten van mijn leven... — Daar, zegde ze en ze kuste hem — ik en laat u niet lange beiden, daar! en nogmaals drukten hare brandende lippen zijn stralend gelaat. — 0, Pharilde, zegde hij, en al zijn guitigheid was heen, — Pharilde, wat zijt ge verrukkelijk en schoone! Ze hoorden muziek. In de verte za-gen ze de paardjesmolen draaien als een grooten cirkel van licht ; ze hoorden de stoomfluit gillea, de hamers op de groote rammelende krachtmeters slaan, de geweren knallen, de bugels in den nacht, heel ver en over 't land verloren,weemoedige liedjes van liefde verhalen. Ze zagen vuurpijlen omhooge flitsen en ze vleide zich heel dicht tegen hem aan. Hij voelde heur teere krullekens in zijn wezen. Zij sloot de oogen van aandoening, heur boezem deinde zwaar... De nacht was om het dorpken als dronken. Geluiden klonken, verwarde deuntjes, dans en sotternij, en hier was ailesééneheerlijkheid, één groote innige vrede om de velden en de beemden. Maar groote beroering was er tijd ter wijlen om en rond het Huis van Com-mercie ontstaan. De vrienden en konnen de zegepraal van den ontvanger niet verteeren. Ze stonden voor de gesloten deur, en ze begrepen nu maar al te wel den hoon en 't vlijmend verwijt van jaloerschheid dat hen door het harte boorde. Ze kwamen bij elkander met groote gebaren en hevig stemgeluid. 't Was al : sakkerloot, mordjeus en godoomie wat men hoorde. Sinaeve's aardbezie blonk op z'n wezen in de klaarte van den grooten lantaarn dien hij verhief. — En, 'ten mag niet... 'ten kan niet... Wij gaan zezoeken... riep hij... want anders gaan er zottigheden ge-beuren ! — Ja, ja, hakkelde Rijckeboer — de jonkheid is gauw op een verkeerde bane. Ook Van Tomme stemde er danig in toe, dat ze moesten zoeken achter den ontvanger en Pharilde. Verschillende dorpelingen hadden zich rond hen geschaard, en al zwij-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Carolus: het weekblad van de Vlamingen belonging to the category Vlaamsgezinde pers, published in Antwerpen from 1911 to 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods