Carolus: het weekblad van de Vlamingen

1165 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1914, 21 May. Carolus: het weekblad van de Vlamingen. Seen on 28 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/639k35p05m/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

CAROLUS HET WEEKBL VAN DE VLAMINGEN PRIJS PER JAAR : voor België fr. 2.50 voor Nederland .... f 2- voor andere landen . . . fr. 5.— 4e Jaar gang, Nr 21 —■ Donderdag 21 Mei 191 Bureelen van het Beheer : — Bureelen van den Opstelraad : 8, OFFERANDESTRAAT, 8 - ANTWERPEN - TELEFOON 21 PRIJS PER NUMMER : 5 Centiemen Aile brieven en mededeelingen dienen ten laatste Dinsdagavond ingezonden. Brieven uit Holland Ons tooneelseizoen is geeindigd, en ook in de geschiedenis van het Nederlandsch Tooneel-verbond is een aera afgesloten. We willen hier vooropstellen, dat wat aan einde etappen voor-afging, niet veel bijzonders is geweest. De af-geloopen maanden hebben aan prestaties op de planken al bitter weinig gebracht. Hoe kan dat overigens verwacht worden van een te groot aantal tooneelgezelschappen, bestierd door za-kelijk aangelegde directeuren, — die dat ook zouden zijn als ze het van aanleg niet al waren, want de strijd tegen minimale recettes noopt er nu eenmaal toe. Het is hier de gewoonte geworden, dit ailes te wijten aan de bioscope, dat in velerlei op-zicht onschuldig volksvermaak, dat toch niet meer is dan een goedkoope reproductie van niet altijd goede kunst. 1s de belangstelling voor de "Nachtwacht" verminderd, omdat men hem, ter grootte van een prent-briefkaart,cadeau kreeg bij een pakje chocola ? Armelijk moet de kunstvorm wel zijn, die niet tegen de reproductie kan concurreeren ! Het duel iusschen de oleografie en de schilderij, tusschen bioscope en tooneel, is alleen maar een schande voor de beide laatste ! Zoo hebben we dan ook het laatste jaar het tooneel zien staan in 'n weinig parmantige strijdhouding tegenover de bioscope. Men trachtte deze niet te overtreffen in kracht van kunst, en expressiviteit van beelding, maar door dat klein kruideniersgedoe, dat de kansen van den strijd afmeet naar de ontvangst van elken avond. We zullen niet ontkennen, dat voor een kunst die het van de groote menigte moet hebben, het materiaal succès een in aile opzichten verwerpelijke waardemeter is, doch tevens achten we het een déficit ten laste van de kunst, indien directies zich laten leiden door de taktiek : met de geringste kosten, het meeste geld binnen te halen. Daaraan hebben we te wijten, die eindelooze herhaling van een maar half geslaagd stuk ; dat _— ..... itr*. >y i voortdurend drijven op een oud afgezaagd répertoire; die bitter kleine daden die volgden op groote reclamebeloften, en al dat onechte, dat het afgeloopen tooneelseizoen nog in hoogere mate kenmerkte van de voorgaande. Doch zooals we reeds zeiden, het eind heeft nogal wat goed gemaakt. Als dit einde beschou-wen we de rede, die Marcellus Emants gehou-den heeft bij zijn afscheid van het Nederland-sche Tooneelverbond. Eerlijk gezegd, hebben we het verbond tusschen deze organisatie en de werkelijke tooneel-kuïist steeds met een lantaarntje en nog ver-geefs gezocht. En — nog eerlijker gezegd — voor de fouten, waarop Emants in zijn zoo belangwekkende critische afscheidsrede melding maakte, hebben we steeds o. a. dat tooneel-verbond aansprakelijk gesteld. "Bonden" doen nu eenmaal zelden iets dan kwaad aan de kunst. Een bond — als physiek persoon gedacht (en deze gedachte is nog zoo gek niet) heeft een breed en zwaar zitvlak, waarmee het heel wat goede fleurige kunstspruitsels dooddrukt. Het is daarom te merkwaardiger op het platge-zeten mostapeet van het tooneelverbond en dan nog wel bij een afscheid, het jonge groen nog zoo vrij en weelderig te zien uitkomen. De heer Emants sprak over actie en reactie. Ja,_zei hij, helis waar, de rollende oogen, de graîstem, en het handengebaar van voorheen is afgeschaft, dank zij de reactie, die "realisme" heet. Maar wat heeft die realistische reactie nu op haar beurt weer niet een kwaad gedaan. Ze heeft geleid tôt onbeduidende tooneelwerken, onduidelijk gebrabbel en slordig geaccentueer. En thans staan we weer voor andere verlangens die verwezenlijkt moeten worden. In dat betoog deed Emants een fermen aanval op de Shaw-mode, die inderdaad de belichaming is van een overgroot deel van de lamlendigheid onzer too-neeltoestanden.We gelooven — we vreezen dat de flinke uitval van Emants slechts weinig zal uitwerken. De mode is er, en daartegen doet zelfs een Emants weinig. Maar het is toch een opwek-kende gedachte dat er onder de duizenden die het denken, een man van beteekenis is, die 't bovendien uitspreekt, dat we met ons tooneel op den verkeerden weg zijn. Sedert de leiding in andere handen is, dan die van den onverge-telijken Van der Horst,die, helaas, in het meest kritisch oogenblik, België voor Nederland ver-wisselde, om de eenvoudige reden dat hij in kruidenierswerk geen lust had. Nog een poosje kan het hier voortgaan met de exploitatie van een tijdelijke mode. Maar daarna zullen we niet eens meer over de talenten beschikken, noodig om een nieuwe mode in zwang te laten komen, laat staan dus de ware kunst te dienen. X. X. X. DE MEREL Hoor ik van de merel Merel, die zoo blijde Daar het fluiten niet, Ons den regen kondt In de hooge boomen, En, onfeilbaar-trouwe, Dat als klankgeperel 't Wislen van de tijden Uit haar gorgel vliet ? En het weer doorgrondt ; 't Droppelt van de blaren, Die het verre naadren 't Zijpelt door het hout, Van den regen voelt, 't Vult de lommerkruinen Nu de winden zwijgen Der kastanjelaren En er in de blaadren Met zijn vloeiend goud. Zonnewarmte zwoelt. Hoor, het schalt en schettert Dat uw roep weerschalle, Met een ras gerucht. Luider keer op keer, Helder-Iuid weergalmend, Onder 't heinelwelven ; Waar het openspettert Dat de regenvalle In de stille lucht. Rustig ruischend neer ! En een weinig later, Vraagt de warrae Zomer Als een waterstraal Koele lafenis Stiigt het in den hooge, Voor zyn dorstige akkers, — Met het bly geschater O, ik ben een droomer Van een zegepraal. Die weemoedig is... Luister naar de merel, Door mijn bleeke droomen Naar heur mooi geluid : Werpt ge, vogel zwart, 't Vloeit in reine klaarheid Qouden vreugdestralen : En met rjjk geperel 't Merelt in de boomen, Haar den gorgel uit... 't Merelt in mijn hart ! Lier. ERNEST De WEERT. Veel praten, weinig zeggen Dat is naar wijsheid dreggen Voor hen. die hooren. Veel zeggen, weinig praten Dat zal hun allen baten Die domheid smoren. Den Haag. JOHAN SCHWENKE. Wat men bij de apen nadoen heet, noemt men bij de menschen mode. Er wordt veel ongeluk gehuicheld, maar nog meer geluk. Als iemand zegt : dat maakt mij zenuwach-tig, dan is hij het al lang. j Een Trompet-Medium Er is te Amsterdam een goei grap gebeurd. Een médium zou de goede Amstelstad be-zoeken en de verwachting was hoog gespannen. Ge moet bedenken, dat een médium geen gewoon mensch is, en dat het daarbij geen doodgewoon médium was, maar een beroemd exemplaar, een vrouw, mijnheer, een trompet-medium, mijnheer, zoo direkt aangekomen van Noord-Amerika, mijnheer ! In Holland zijn de spiritisten talrijker dan hier en dus — zoo mogelijk — nog wat on-noozeler.Noord-Amerika,Ohio,'t vaderland van de trompet-vrouw, is ook de streek waar_de Mormonen zijn uitgevonden en waar af en toe nog een geestdrijver kolossaal succès kan oogsten. Het is maar om te zeggen, dat het verlangen groot was om kennis te maken met Mrs Suzan-na Harris — zoo heet het mensch. Ook was de prijs even hoog en groot als de nieuwsgierig heid, zoo maar even 5 gulden entree. Voor dat geld mocht men in eene ruime kamer komen, waar de deuren en vensters waren afgesloten met dikke, dikke voorhangen, zoodat geen spoor licht van buiten kon toe-treden.Men moest beloven doodstil te blijven zitten, wat er ook gebeuren zou ; men mocht de handen niet uitsteken naar de voorwerpen die men dooi de zaal zou voelen en hooren ' rondzweven, want... geef mij kracht, o geesten, om te schrijven zonder lachen... want wie dat deed, stelde het eerwaardig médium bloot aan erge gevolgen. Men mocht absoluut geen licht ma ken, want... sterk mij opnieuw, o geesten... dat kon der médium dood zijn! Nu zeg ik maar, dat ge bepaald krankzinnig moet zijn om in tastbaar duister roerloos te wachten naar geestenstemmen die u tien fr. kosten, terwijl u aile vermogen wordt ontnomen om u te vergewissen van de echtheid der voor-gebrachte wonderen. Want let eens hoe sluw de voorzorgen waren genomen : men werd ver-wittigd dat af en toe een liedje moest worden aangeheven en op het bevel "handen ineen" moesten aile aanwezigen een keten vormen om i YlC,i\VJE,L, W VAIN VvAKULU3 1 Lode Baekelmans Een Inleiding tôt zijn Werk EEN WOORD VOORAF Deze studie is enkel bedoeld als een inleiding tôt, niet als een diepzinnige studie over den schrijver en zijn werk. Vooraleer over dezen Antwerpschen auteur te spreken, herlazen wij buiten de bundels, welke hij zoo mild, bijna jaar voor jaar, op onze boekentafel wierp, ook de voornaamste besprekingen, die vroeger over zijn literairen arbeid verschenen. Want, zôo de verwijdering in tijd de oordeelen over de prestaties van een letterkundige grondig wijzigen kan, tôch blijft het immer belangwekkend na te gaan, wat on-middellijk nà de verschijning over een boek geschreven werd door mannen, die er heele-maal het nieuwe van smaakten. Een afdoende oordeelvelling over dezen nog tôt de jongere.n behoorenden Vlaming, zal men van ons niet eischen, daar die niet enkel voor-barig wezen zou, doch ook door niets 4e ver-antwoorden.En zoo we bij het samenstellen dezer inleiding meermaals — en dit wel dikwijler dan ons lief was, de woorden van mannen van gezag aanhalen, tôt staving meest van eigen meeningen, dan is het enkel met het doel niet door aanmatiging te zondigen en opdat men den besproken schrijver wegens onze vast heel geringe autoriteit niet belachen zou — wat in Vlaanderen wel meer gebeurd is. * * * Onzen dank betuigen wij hierbij den heer A. Schoeters voor het ordenen der documenter!. Het verschijnen van "Tille", door een beoor-deelaar (1) als een werk van blijvende waarde geroemd, vestigde al met eens de aandacht van het groote publiek op het zeer bizonder en niet immer met welwillendheid naar waarde ge schatte talent van den specifiek-Antwerpschen schrijver, die zich Lode Baekelmans noemt. Want, terwijl de pers in Noord-Nederland zijn nieuwe boeken steeds met ingenomenheid en veelal met hooge waardeering voor de persoon-lijkheid van den auteur, besprak, leek het wel of de Vlaamsche critici hem minder goed-gezind waren, wat blijkt uit hun soms al te vinnige opmerkingen of uit hun onbegrijpelijk dood-zwijgen van schrijver en werk. Zeker willen wij niet beweren, dat Baekelmans uitsluitend meesterwerken leverde. Doch er werd wel eens over het hoofd gezien, dat hij — de jeugdige durver — ernstig poogde om steeds schooner werk te leveren, en dat in al zijn boeken te bespeuren is een vollediger be-grijpen van 't Leven. Toch zou het verkeerd zijn te beweren, dat Lode Baekelmans miskend werd : zoo er waren, die zijn kunst niet smaakten, niet begrepen of hem met al de jongeren van zijn geslacht bespotten, toch mocht hij zich steeds verheugen in de sympathie van velen, die — zonder daarom in onberedeneerde ophe-meling te vervallen — zijn boeken lief hadden, lazen en herlazen. Zoo zijn er velen in Noord-Nederland, maar misschien nog meer in Vlaanderen.Lode Baekelmans is te beschouwen als de schilder van het geweldig-rumoerige leven onzer Antwerpsche haven, als de uitbeelder van het fel-kleurige cosmopolitische leven, waarvan hij het tragische, doch ook het co-mische gevat heeft en weergegeven. Hij werd (1) Maurits Sabbe in Vlaamsche Qids. de beschrijver van het "Schipperskwartier", zeker Vlaamsch en toch als een soort klein internationaal geborchte vormend te midden van het bedrijvig-gonzende hommelnest, het stadsdeel met de lokkende kroegen en slaap-steeën in despaarzaam-verlichte kronkelstraten, soms uitgevend op de kaaien langsheen de Schelde. (1) Dit stadsdeel en zijne bewoners zijn hem lief, al koos hij af en toe ook zijn onderwerpen daarbuiten. Die menschen... hij doorschouwt ze, kent hun gebreken doch ook hun deugden, hun heele wondere ziel, welke hij mint wijl hij ze begrijpt. Om over het voik te schrijven moet men er toe behooren, er tusschen geleefd — misschien wel geleden hebben. Dat is het geval met Lode Baekelmans. Hij zelf sproot uit het volk, bracht zijn jeugd door aan den havenka.nt, waar de werkkring van zijn vader lag en juist daarom staat hij nooit liefdeloos tegenover zijn schepselen : de dolende matroze-kens, wien de zuur-gewonnen ponden dansen in de zakken, de padmaagdekens in hun schamel bedrijf, de karig-betaalde zwoegers op de reu-zenschepen, de doolaars, al de vertrapten en uitgestootenen, welke hem wonderlijk aan-trokken.In een bundel door Baekelmans der nage-dachtenis van Focquenbroch — den vergeten Nederlandschen burlesk — gewijd, is het heel gemakkelijk zoo hier en daar deelen uit de inleiding te lichten, die — zoo ze al op Focquenbroch toepasselijk zijn — kunnen be-schouwd worden als brokstukken eener poging tôt zelf-ontleding vanwege den schrijver. Vloeit de voorliefde van een lezer tôt een bepaald dichter, veelal niet voort uit een volkomen (1) in Vlaanderen vonden we : « Hij heeft zijn eigen gebied gevonden, waar hij thuis is : het Antwerpsch volksleven zoo pittoresk en eigenaardig, met zijn menge-ling van kleinsteedschheid en cosmopolitisme. » samenvoelen of uit volledige denkbeelden-overeenkomst ? De aanvang dezer letterkundige studie is als een geloofsbelijdenis van Baekel mans-zelf, waar hij zegt, dat "de verlorer kinderen der maatschappij hem in vreemde in-nigheid aantrokken, alsook de onterfden, de ver drukten, de weerspannigen." (1) In zijn jeugd, zijn zorgelooze jonkheid van ravottenden straatbengel, slenterde hij mei makkers of op zijn éentje langs de haven mei de lossende of ladende schepen, langs de goe-derloodsen, waaronder klappeiende vrouwen de vellen keeren of stukkende zakken naaien, in-ademend de zerpe geuren van zoute huiden en hoornen, van sterk-rokige specerijen uit de landen van overzee. Hij kende den "Luien Hoek" met de lamlendig tegen den muur hangende werkeloozen of luilakkende zonne-kloppers, nevens de muffe kelderkens, waaruit ôpsloeg walm van bakkenden haring ; de gaar-keuken, waar 's middags de moe-gesloofde zwoegers het kaartje hen van achter 't winkel "door een elfjarigen vlasbol, met helder-blauwe kijkers"— Baekelmans zelf — toegereikt, tegen wat soep en aardappelen met een kantje brood uitwisselden. (2) Later, in zijn "Doolaar" zal hij zich die groote gaarkeuken nabij de oude dokken herinneren en er een rake beschrijving van geven. In die jaren leerde hij rare volks-typen kennen (Zotten-Rik — Jezus en Marie), die hij later in zijn boeken weer zal doen op-leven. Zoo diep gingen de indrukken van toen, dat de vier jaar later debuteerende schrijver (3) — een schooljongen in korte broek — slechts zijn geheugen zal hebben te raadplegen om menschen en dingen uit het verleden te zien levendig worden in zijn geest. Vandaar komt (1) De tekst werd wat gewijzigd. (2) De Doolaar en de Weidsche Stad, blz. 229. (3) Op 16 jarigen ouderdom (1896) schreef hij de schets "Een Kat". Zie "Uit Qrauwe Nevels", blz. 43,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Carolus: het weekblad van de Vlamingen belonging to the category Vlaamsgezinde pers, published in Antwerpen from 1911 to 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods