October, 1917. Prijs—prix, HALF-PENNY. LA VIE EN BELGIQUE. Nous avons reçu dernièrement une lettre d'un ami dans laquelle il nous dépeint la situation en Belgique occupée. Toujours les mêmes plaintes de la misère, de la désolation et de la peur pour les mois d'hiver si proches. Ce sont principalement les substances grasses qui manquent, également pour ceux qui pourraient se les payer. On nous a certifié que pour entretenir un ménage de père, mère et 2 enfants pendant une semaine, il faut 160 Frs. Si même on a ces moyens, on a juste assez pour manger et acheter le stricte nécessaire pour vivre. Pas d'excès, pas de luxe, uniquement le nécessaire. Sachant que le café, le beurre, la viande, les chaussures, les vêtements sont devenus tellement chers, que certains articles coûtent dix fois plus qu'avant la guerre, on se figure facilement qu'une telle somme est bien nécessaire pour vivre. On a besoin de 160 Frs. par semaine en temps de guerre parceque le tout atteint des prix fantastiques, mais ne sera-ce pas la même chose après la guerre ? Il se peut bien que les denrées ne seront plus si chères, mais on ne peut toute fois pas espérer qu'elles aurant les mêmes prix d'avant guerre. Ceux-ci ne viendront plus jamais en application. Supposons même que les prix actuels diminueront de la moitié, ce qui ne sera pas le cas les premières années, on aura alors encore besoin d'au moins 80 Frs. par semaine pour vivre avec son ménage. Quel ouvrier gagnait en Belgique Frs. 80 par semaine ? Peu, pour ne pas dire aucun. La grande majorité ne gagnait même pas la moitié, sans parler du grand nombre qui, dans les petites villes, ne touchait que 15 ou 20 Frs. Ce qui signifie donc que nos ouvriers auront beaucoup trop peu, à moins qu'ils pourront faire augmenter leur salaire d'une telle façon qu'en travaillant ils pourront assurer le pain à leur femme et leurs enfants. Mais comment le pourront-ils ? En luttant avec l'aide d'une forte organisation syndicale, qui, non seulement, devra exiger des bons salaires, mais également devra influencer les pouvoirs publiques pour que ceux-ci mettent à la disposition des ouvriers les denrées alimentaires à des prix raisonnables. Nos travailleurs ne trouveront pas en Belgique un lit de roses. Bien au contraire, des jours sombres sont en vue. Nos ouvriers pourront encore surmonter ces obstacles, s'ils montrent l'énergie et le courrage nécessaire. C'est en vue de cette lutte que dès à présent tous nos membres doivent préparer le terrain et encourager les non syndiqués à s'affilier à notre Centrale. HET LEVEN IN BELGIE. Een onzer vrienden schreef ons eenige dagen geleden over den toestand in bezet Belgie. Altijd dezelfde klachten over armoede, verslagenheid en bange vrees voor de komende wintermaanden. Vooral de vetstoffen ont-breken. Ook voor diegenen die geld hebben. Voor een vaste waarheid berichtte men ons dat om een huishouden van man en vrouw en twee kinderen een week te onder-houden, men 160 frank noodig heeft. 160 frank en dan is er maar juist genoeg om te eten en wat men verder strikt noodig heeft om te leven. Geen overdaad, geen weelde, juist het hoogst noodige. Als men weet dat koffie, boter, vleesch, schoenen, kleederen in die mate gestegen zijn dat sommige artikels vertiendubbeld zijn in prijs zal men wel begrijpen dat men zulke groote som wekelijksch noodig heeft om in zijn bestaan te voorzien. In oorlogstijd heeft men 160 frank per week noodig omdat ailes zoo duur is, maar zal dit zôô niet blijven na den oorlog ? Misschien niet zoo duur, maar in elk geval moet men nooit meer rekenen op de prijzen van vôôr den oorlog. Die behooren tôt het verleden en komen nooit meer in voege. Nemen we aan dat de huidige prijzen met den helft verminderen, hetgeen de eerste jaren niet zijn zal, dan nog zal men 80 frank per week noodig hebben om in de levensbehoeften van het gezin te voorzien. Welke arbeider verdiende 80 frank per week ? Weinig of geen ! Misschien een paar uitzonderingen. De overgroote meerderheid verdiende niet eens de helft om nog niet te spreken van de loonen van 15 tôt 20 frank die men betaalde in de kleine steden. Dat wil dus zeggen dat onze arbeiders te kort zullen hebben of zij moeten er in gelukken hunne loon op zulk peil te brengen dat zij ten minste al werkende aan vrouw en kinderen het dagelijksch brood kunnen verschaffen. Hoe kunnen zij zulks doen ? Door te zorgen voor een sterke vakorganisatie die niet alleen goede loonen eischt maar die tevens bij machte zijn moet, om invloed

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.