De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1426 0
03 September 1915
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 03 September. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Seen on 02 May 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/251fj2b967/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

^,fite Jaargang Mo» Vrilsteg, 3 ^epf^rrnlses* S5JSS f5 Cent DE VLAAMSCHE STEM $ volk zal ni et vergaan! ALGEMEEN BELGISCH DAGBLAD EetjtSracht maakt macht REDACTIE- EH ADHIiNISTRflTIEBUREELESÏ B KALVERSTRAAT 64, boventiuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord. Onder leiding van t !ENE DE CLERC Q en Dr. A. JACOB. ABONNEMENTS PRIJS (by vooruitbetaling): Voor Nederland per jaar gld, 6.50 — per kwartaal. gld.'1.75 — per maand gld. 0.75. Voor België, Engeland, Frankrjjk en andere landen dezelfde pryzen, met verliooging van verzendingskosten (2% cfcut per nummér), A DVERTENTIES : 20 Cfint per regel. De Belgiese Zaak. tttllke Inhoud en Vlaamse RanM«wenue. f Februarie-aflevering van ,,De Be-tine" schreef ik onder de titel „De nîamse Beweging en de Belgiese Zaak" y volgendô stukje, dat ik m zijn geheel : Een volk heeft recht op bestaan als Iiet aragen tôt het a-lgemeen bezit van de "] heid Van de Vlaamse Beweging vormt fWsrecllt de grondslag. In de lange llfctM die aan deze oorlog vooraf îs gegaan, in onze voorgangers hérhaaldelik de bêlas uiteengezet van dit groudbeglnsel en •1 tegenover hun verdrukkers gehandliaafd. J" ja^0 laatste maanden is, met een beroep J'de oorlogsnoodzaak, het Duitse Rijk een ï-ie begonnen op leven en dood tegen een Heine Staat, het Belgiese land. Van de in de L daarvan tegen België geuite beschuldigm-ifziin door de Duitse Regering de bewijzen (releverd. De schending der Belgiese neu-ijreit was een eis van het Duitse veldtocht-i Het Pruisiese militairisme houdt geen iening met de rechten van kleine Staten. Om etliiese redenen heeft Zijner Majesteits feiering zich verzet tegen de Duitse eis. De nXjesè Zaak is de zaak der kleine volkeren. Zij'is ook de zaak der Vlamingen, een klein rolk in de Belgiese Staat. De Belgiese actie ligt aldus in de lijn van /Vlaamse Beweging. Noch tegen Germaan-x noch voor Romaanse beschaving gaat, wat België betreft, deze strijd: het geldt hier' het fecht en de Éer der Zwakkeren. In deze oorlog staan ook de Vlamingen op het Belgiese ■landpunt. De Vlaamse Beweging werd steeds gedragen (oor een rein gevoel van nationale waardig-iid. De Pangermaanse lokstem, die in de laat-st0 neken wordt vernomen, zal bij haar geen ffhoor vinden. Geengroter bedreiging ■ van ons volksbestaan vermeldt de geschiedenis van onze Beweging, dan tans in de Duitse actie otfloten ligt. . „Met verontwaardigmg wijzen de V lammgen de'Pangermaanse inmenging van de hand. Niet ran hen, die in strijd met het recht der volkeren, hun land hebben aangevallen en verwoest, je bevolking verarmd, de volkswelvaart ver-nietigd, 's lands jongelingschap naar het bloe-dige slagveld gedreven en zijn gedenkteke-nenliebben in puin geleged, — niet van de ver-rieMgers der Vlaamse volkskracht zouden zij het ferstel van de Vlaamse rechten als een ge-schenk aanvaarden. P)Van de Vlamingen zelf zal tans de verher-fcg der Vlamingen uitgaan. Met naar een iersteld België streven zij naar een hersteld Vlaanderen." Aan de hand vàn dit stukje Béspreekfc fans Albert Verwey, de leader van ,,De (Bbweging", in het September-nr. van zijn tiidscbrift», do door de heer de Clercq en Lij ondertekende ,,Open Brôef aan onze vrienden in Vla&nderen, Over Vlaanderen ; ea België". I Het ook door mij in dit schrijven inge-| comen standpuint is, merkt Verwey op, een ander dan heb standpnnt uit liefc Februarie-stukje. Na een aantal ^ohommelingen zou van het Februarie'-sta.ndpunt eincLelik zijn afgowôkem on heeft, ,,zo het sohijnt", een î vc. xVauivmg naar een ander plaats gehad. ! -Met dit inzioht kan ik mij niet verenigen. [Waarom — wil ik pogen aan te tonen, ! «br bloot te leggen het verband dat tussen i bide stukken &taat. * * Vooreerst: het Februarie-sttukje. De bodoeling met dit stukje was, de gees-jteiike inlioud te bepalen van de Belgiese >trijd; vervolgens er op te wijzen dat deze p:sielike inhoud ook die is van de Vlâamse i&ïtging Dat kleine volkeren recht liebben op be-I riaan, is de geestelike inhoud van de Bel-giîse strijd. Het is ook de kern van de [Vlaamse Beweging. I la de lijn van deze Beweging ligt aldus do Belgiese actie : in deze oorlog staan dus [de Vlamingen op het Belgiese st-andpunt. I Maar zij doen dit als Vlamingen, ja, [onilnt zij Vlamingen zijn, d.i. zoiiqri van <t!l Uein vol le. Als zodanig staan zij met [^rt en ziel, en met de wapenen, aan de ; van degenen, die de zaak der kleine ■volkeren. voorsfeaam. , strijd der Vlamingen voor hun volks Mstaan en de stnjd van België voor de kleine volkeren vloeien ineen: strevend tîar een hersteld België, streeft de Vla-Nng tegelijk naar een hersteld Vlaanderen. de gronden ontwikkeld in dit stuk koos als Vlaming, loyaal de zijde van de Uidei-3 van de Belgiese strijd. •uaar de bedoeling was tevens, een be-«preking uit te lokken van deze gronden. [ « ket door mij aangegevene wel degelik j 3geestelike inhoud van de Belgiese zaak? j, !'20 ja. zijn dan, om ethiese redenen, de | -^ders der Belgiese zaak niet verplicht, ^en l°yaal als de Vlamingen zich schaar-I ea aan hun zijde, zich voortaan te scha-!r-lan zijde va'n Vlamingen in hun | "J!j voor hun volksbestaan, d.i. zich. te rV|narer- in de rangen van de strijdende Bev/eging ? ir Ô.Z0 l^ide vragen echoof de gedachtegang I 1 net Februarie-stukje in elke bewuste j '-anse gœst met dwingende kracht naar l'Oren, I teeh is de eerste in- tt'| , Vo°rwaarde van loyanteit. I^ag1 6 ^evende elementen ^3er werkelikheid l^it ]°r^,ani€s ^eze gedachtegang gegroedd. Iden d 2^°^1 vernieuwende werkelikhe-I Ll ® °Pstijgende stemmen te beluisteren, ■ taak° 1 td ^e.^aa^ der leiders .Ook tôt de ■stem er ô%^ese leiders. Hebben zij onze Ions Vernomen? Of heerst tussen hen eh ^ een gruwelik misverstand ? De 6teun L 0n2e de steun van ons bloed Ken e gronden verleend, is hij door °P die gronden aanvaard? ■p * * j V?»11^ "^Pen Brief." itiiVîa j 0 »Open Brief" is het Febrnarie--praemissa- ■ Plie» .^§^lse^D- uit dit laatste vormen ook ^6t; f.°ndsl^: ''-^e Belgiese strijd is W tegen het impérialisme. In Bel gië 6chond Duitela<nd, overmoedig, het le-•vensbegdnsel der kleine staten—beginsei waarop Vlaanderen in de toekomst zijn volksbestaan vestigen wil. Van het Konink-rijk België wensen wij de grenzen terug." Aldus het nieuwe stuk. Maar een verschuiving van, riadruh heeft plaats gehad. De nadruk ligt hier, over het gehele betoog verspreid, op de inhoud van de nagedachte gewekt door de Februarie-verklaring, op de vragen waarvan de formules door ons zoëven werden gesteld. De in de geest van d$ verklaring opge-sloten stille wénk, is hij door de Belgiese leiders niet begrepen, of liebben zij gemeend hem te mogen verwaarlozen ? In dagen van afwachting is onze vrije geest zijn gedachten-gang gegaan. Steeds klaarder is van de Belgiese Strijd de Vlaamse Konsekwentie ons bewust geworden. Het aanvaarden van iedere konsekwentie is de plicht van de denkende mens. Het,is d© hoeksteen van zijn wezen, de voorwaarde van zijn kracht, het voorredht van zijn leven, zijn seboonste adel. Boven het wisselen der verschijnselen rijst onaantastbaar en onbedwingbaar uit de soevereâne Gedaclite. Ons zelf gelijk gebleven, dienen ook wij haar bevrijdende maoht. Buiten haar zien wij geen heil, ook niet voor onze medemensen, ook niet voor Vlaanderen, ook niet voor België. Leiders van volksgroepen hebben haar te aanvaarden. • In de eerste plaats. Zij zijn haar eerste, haar meest verantwcordelike dienaren. De ,,Open Brief" is de hecht aaneen-gesloten constructie van de Gedachte tôt haar Vlaamse (d. i. bij uitstek Belgiese) gestalte. . Onbevangen haar te naderen, zoals zij onbevangen is opgeboliwd — dit eisen wij van denkende mannen, als denkende man-nen.Dit eisen wij — dit moeten wij eisen, tear-wille van de onverbiddelike strakheid van aile Gedachte, terwille 'van de bindende kracht van aile Konsekwentie — ook van de Belgiese Leiders wien de Historié deze grote zaak in handen heeft gelegd. Want dit moet blijken — en moge het aldoor blijken ! — dat de le-iding in over-eenstemming is met de geest der zaak, in al haar onderdelen, in al haar konsekwen-tdes.Van deze eis kunnen wij »een afstand doeoi. Verre van a.fbreuk te doen aan het Nagestreefde, moet hij dit verzekeren. Ja, zo hij niet in vervulling mooht gaan, is, naar onze plechtige overtuiging, de zedelike adel van het Belgiese streven gebroken. Gebrokeai. Niet door degenen die, om de ijzeren noodzakelikhe'id, de eis deden horen — maar door degenen die, naar de geest afvallig van de Belgiese Zaak, de diensl verlieten der hoge Gedachte waarvoor de duurste offers worden gebracht. * * . * Voor zover onze opheldering. In het licht van het' bovenstaande zullen de door Verwey naar voren gebrachte tegenstellin-gen slechts schijnbaar- blijken. In Februarie, als tans, was Vlaanderen ons uitgangspunt. In Februarie lag de nadruk op de verplichtingen der Vlaamse Beweging tegenover de. Belgiese Zaak in verband met haar geestelike inhoud ; tans ligt de nadruk andersom op de verplichtingen tegenover de Vlaamse Beweging van de leiders der Belgiese Zaak in verband met haâr Vlaamse konsekwentie. De Belgiese Zaak haudhaven wij dus om haar geestelike inhoud, de leiders wijzend met sterke aandrang op haar Vlaamse konsekwentie. Dr. A. JACOB. »— lei Fracs liais. (Slot van nr. 204•) Als geneesheer van den overledene zij het mij vergund eenige woorden over dezen vroeg-tijdigen dood te zeggen. "Willems lichaamsgrootte • overtrof verre de middelmaat: hij was kloek van bouw, en de af-mattendste werkzaamheden van welken aard ook, «chenen vroeger geen merkbaren invloed op zijne voornaamste geest- en lichaamsver-richtingen te hebben ; -r- niets vermoeide hem : daar droeg hij roem op. Van jongs af had hij zich aan 'fc huiszittend leven gewend: dagen aan dagen, en weken aan weken bleer hij in zijn huis-opgesloten, zijn tijd verdeelende tus-schen studeeren, opstellen en afschrijven ; ter nauwemood gunde hij zichzelf den tijd dagelijks eens de straten te overloopen om vrije lucht te scheppen en de zware spijsvertering te be-vorderen. Langzamerhand no.chtans werd. de verduwing moeielijker en de zoo lang aangeraden lichaamsbewegingen werden ern-stig in overdenking genomen. Op een uit-stapje in de Kempen, bij een zijner bloedverwanten, omtrent het jaar 1844, scheen het hem .dat hij over een steen struikelde. De val maakte hem bewusteloos, en hield hem verscheidene dagen bedlegerig. Het was een eerste aanval eener kwaal die het op 't oog nog zoo sterke, maar reeds on-dermijnde lichaam welhaast slopen moest. Willems nam thans in voile maat wat hij sedert twintig jaren niet had mogen verwaarloozen — ruime beweging. Hij nam zelfs voor zich te ont-trekken aan de lastige beziglieden, welke zijn veelvuldige kennissen en zijn bereidwilligheid hem oplegden, en den tijd, door zijne ambts-bezigheden hem overgelaten, uitsluitelijk aan de zij nen en aan de Vlaamsche zaak te wij den. Zijne ongesteldheid herhaalde zich van tijd tôt tijd, zich aankondigende door eene indigestie zonder evenredige oorzaken. Het was dus tijd, indien deze geest voor zijn vaderland nog te bewaren was, dat hij ruste genoot. Ter goeder uur kwam een aanzoek van den grooten Willem Grimm, met wien Willems sedert jaren bevriend was, om zich naar Frankfort aan den Main te begeven bij het congres van Duitsche geleerden, waar hem de vereering van Germania's uitmuntendste ge-sobied e-n taalkundigen vçrwachtte. Dan, de Voorzienigheid 6chikte het anders met den hoofdman der Vlaamsche beweging. De Gent-sche kormis naderde, bij welker gelegenlieid de kamer Rhetorica de Fontemisten, het genootschap dat Willems eerste dichtproe-ven beki'oond en hem dertig jaren later tôt voorzitter vèrkoren had, bij de algemeene vreugde eene vertooning zou geven ten voor- . deele van stads armen. Er rezen moeielijkheden . op over den dag der vertooning en Willems, ; die sedert eenige maanden de genoegzame be- j daardheid niet nieer bezat om eene woorden- : wisseling te voeren, had iherhaalde malen de belangen der re-derijkkamev tegenover de be- j sluiten van het StjCdsbestuur in overweging te • nemen. Op den middag van den 24 Juni 1846 j kwam hij van het stadhuis met aile de teekens eener beginnende verlamming der linker lede-maten. Onmiddellijk geroepen vroeg ik hem naaç de oorzaak van zijnen toestand. Met eene slepende tong antwoordde hij: ,,Ik heb mij ge-moveerd". Dit waren zijne laatste woorden. i De levensdraad was zichtbaar * afgesneden : ; enkele uren nog j^Jeef het^bewustzijn bij, tôt dat de groote ziel zjyhtjes liare kluis vaarwel j zei. Om zeven uur des avond6 restte ons nog : enkel een lijk. De plechtige ter aarde bestelling had plaats in den voormiddag van den 27 Juni. Het lijk werd. tijdelijk begraven op het kerklïof buiten de Dampoort — want eerstdaags wordt Willems overschot vervoerd naar het nieuw ingericlit ! kerkhof van Sint-Amands-Berg, onder Oost- ' acker, waar een hem waardig gedenkteeken i wordt opgericht. Groot en statig was de stoet : het Stedelijk Bestuur zond uit eigen beweging een detachenient van vijftig pompiers, de militaire over heid het muziekkorps van een voet-volk-regiment. Stads vrij.e gilden, de .tooneel-maatschappij Broedermin en T a a 1-ij ver en het genootschap Willem Tell verschenen er met hunne eereteekens. De andere genootschappen en de commissiés waar-toe hij behoorde, alsmede een aanzienlijk ge-tal vrienden en afgëvaardigden van de voornaamste letterkundige genootschappen des lands maakten het overige van den stoet uit, die in de volgende orde geschikt was : voor aan kwam het blazoen der rederijkkamer de Fon- | teinisten, waarvan Willems voorzitter was, ge-houden door twee jongetjes en begeJeid van j trom en vdandel. Na het blazoen kwam 1 de muziek gevolgd door het lijk, dat door zes leden der Fonteinisten gedragen werd; de pelle was gehouden door voorzitters en afgevaardigden van Vlaamsche genootschappen ten getale van zes. Dan volg-den de familie van den overledene, de leden van het Stedelijk Bastuur, de bestuurdet- der Hoogeschool, de leden der Brusselsche Aka-demie, de vrienden, de afgevaardigden van genootschappen, de leden van het Enregistrement, waartoe WTilléms behoorde, de rederijkkamer de Fonteinisten, het gilde van Sint A n t h o o n, het gilde van Sint M i cil i e I, het gilde van Sint S e b as t i a a n, de maat- ; sehappij Willem Tell, de leden van stads; Muziek-Conservatoriuim, waarvan Willems ' secretaris was,. de maatschappij van Schoone Kunsten, de maatschappij Broedermin \ en T a a 1 ij v e r. De maatschappij de Taal ; is gaijsch het volk sloot den stoet, die weerzijds bescliut was door eene rij pompiers. De lijkwagen en een vijftigtal koetsen volgden acliterop. De stoet trok van het sterfhuis, Zavelberg no. 16, langs het Seminarie naar Sint-Baafs-kerk, waar de zinking plaats had ; na welke plechtigheid hij zich wederom op weg begaf : achter het Seminarie, langs den Kwaadham, de Gildestraat, de Kalvermaïkt, tusschen het Pas, door de Dampoortstraat naar het kerkhof. Be-lialve de redevoeringen en gedichten aan het graf voorgelezen, werden nog de ^olgende aan-spraken gehouden: door den lieer' Siret, uit naam van het korps van het Enregistrement; door den heer Verhaeghe, voor het Conservato-rium ; door den heer N. Cornelissen,' uit naam van de Brusselsche Akademie ; door den heer Pr. van Duyse, in eigen naam. F. A. SNELLAERT. ■i Ooiiogsgepeinzen. (Vervolg van nr. 201) En ik fiets naar Hasselt. Dat gaat aldoor over een hoogen, smal-len dijk met het Zwarfce Water rechts en uitgestrekt weiland links. Aan den eenen kant ziet ge de talingen en eenden bij heel-der benden de hoogstammige rietbosschen in- en uitzwemmen, duikelen en opvliegen, schuin opwàarts de lucht in of rakelings scherend met de pooten harkend door 't wa-ter, blijkbaar allang gewend en zich weinig storend aan 't drukke varen van de zeilers, stoom- en motorbooten, landinwaarts of naar de Zuiderzee toe. Ook de Zwolsche zwanen drijven hier statig rond en leven en eten en broeden er als in hun eigen gebied. Aan den anderen kant, zcover de oogen dragen, pleint eender groen het land der grazende, melk- en kalverengevende koeien; slechts hier en daar, als oasen in een woes-tijn van gras, doemt vagelijk een eenzame, stroogedekte boerderij in een heining van boomen en hcoibergen; ook aan den weg staat een enkel huis je of hofstee, zoo hoog mogelijk den dijkberm opgeklauterd, als bang voor het woeste water dat bij storm-en wintertijd komt opgestuwd en aange-golfd, tuk op buit uit de kolken en slooten i6n de diepte. En hoog boven uw hoofd welft wijd en zijd de diepe, onbeperkte hemel, waarin de winden en de wolken varen en de zon haar eeuwig-zeegrijke dag-reis doet. Hasselt, dat ge ook alweer over een brug betreédt, is een oud, popperig stèdeke, een stedeke als uit een bcuwdoos, met knusse huifejes in eigenwijze straatjes, met een smal kanaaltje en. een aardig plantsoentje, en met dijken en muren die besekutten tegen den vloed. Alleen de kerk en 't stadhuis steken hoog uit boven de lage dakjes als ge-denkteekenen van vergane grootheid. Ver-gane grootheid is ook de Heilige Stede, een-maal een vermaard bedeoord gesticht ter gedachtenis van een Hostiewonder, maar verwoest en geslecht door de Hervormers. Evenwel, het zal herrijzen tôt nieuwen luis-ter. Daarvcor staat borg de wakkere, edele pastoor v. B., een stoute droomer en dur-ver en doener, en een vriend der verdrukte Belgen bovendien. Ik pleister bii Rôsendaal tegenover de ^topplaats van liet stoomtrammetje. Ik beleef net de aankomst van het lichte, ook a-1 popperige treintje. 't Blijkt een gebeur-tenis te wezen in het stille, çrebeurtenis-:irme plaatsje. Want al wie beenen heeft komt uitgeloopen om te kijken en te gapen, of komt althans staan uitgluren boven de horretjes of achter de gordijntjes van zijn venster. 'tls vijf minuten lang een drukte en een herrie van wat-heb-ik-jou, een plei-zierig samenscholen van allerlei luidjes die niets te doen hebben en happig zijn op nieuwtjes. Als het grappig lokomotiefje, kwansuis-ingespannen hijgend en etoom- I wolken puffend, met zijn vrachtje den hoek ( om draait, herkrijgt liet pleintje allengs zijn dorpsch-bedaarde aanzien -van te voren, en ik beschrijd mij h fiets, terug naar huis. En ik fiets naar -'t Engelsche Werk. Daar fiets ik dikwijls heen. .'tls immers het park van Zwolle, een half uurtje maar buiten de stad, aangelegd in den hoek tus-schen de Willemsvaart en den IJsel. De weg er heen, de Veerallee, is inooi : een prachtige iepenlaan langs de vroolijke, schepenrijke Willemsvaart, maar het park zelf is nog prachtiger. 't Is verru-kkelijk. 't Is een lustoord. Als ik Huygens was, zou ik het vereeuwigen in een uitvoerig en langverzig dichtgewrocht, maar nu moet ik in plat en .nuchter proza zeggen, dat ge er zelf heen wandelen moet en er zoovéel juren op de banken slijten als ik er sleet. 'Dan eerst zult ge beseffen wat voor een onvergelijkelijke warande dat is. Ge vindt er van ailes : hoogten en laagten, kronkel-.wegen en -paden, graâ" met mos en bloeiend kruid, boschjes van sierlijk struiksel, hoog geboomte allerhand, vogelenzang en vogel-gewiek, banken bij de vleet, en dan, hart en ziel van ailes, een prachtigen \';ver van levende water met wijdten en engten en ki*ee^en en bochten, met vier eilandeii vooral, één groot en betreedbaar en drie kleinere, fraai en cirkelrond als drie par-mantige bloem- en looverkorven verankerd in 't- nat. Ik heb er mijn lievelingsbank, die ik 'Zonnige Bank heb gedoopt, omdat ik er bij koeler weer zoo lekker zit uit te stoven, met sparren achter den rug en voor mijn voeten den begrasden oever en 't spiegelend vijver-Wàter. ' Ik raak daar no oit uitgekeken. Want elken dag, elk uur, heeft de plas, heeft de hoogbeboomde dubbele glooiïng aan den overkant, heeft het luchtgeweli met zijn wisselend licht en gewolkte een ander uitzieht. Ik studeer er het leven der vogels, hun vlucht en hun geluid, ik be-spied het stomme bedrijf van 't waterge-dierte, ik let op den groei en 't verval van ailes wat wortelt en strengelt, bladert en takt, bloeit en zaait rondom mij. Soms grijp ik naar een potlood en boek voor mijn pleizier een stuk of wat trekken van 't na-tuurbeeld des dags. Aldus kra-bbel ik neer op 24 Augustus : D'e regen van gister heeft het bij enkele droppels gelaten. Wel blijft het bewolkt, maar nog steeds ligt het mul der zandwegen vingerdik. De wind sl>aapt- De blai*en hangen doodstil. Er is zwoele beaia.uwenis in de luoht. De vijver. is heelemaal ver-vuild. Hij zit vol kruidslierten en donker-groene waiTelklon/ters, die zwart afschadu-wen naar de diepte. Op 'fc spiegelgladde, glimmende vlak scbijveren vlijtig schrijver-kens en watermuggen. De psenroode goud-visschen, even zichtbaar, wrikkelen bedaard op een rijtje achter elikander aan, en een enkele reuzige karper beroert soms den gauschen plas.-met een plotsen joelplons van zijn fellen staai't. Maaiexs hebben de ,,toe-maat' ' geihooid en weggeliaald en nu glcoien daarginds de ^gesclioren bermen geelgroen, doch bout van groenere vlekken,' en spiege- . len geelgroen aan den waterkant. Vlak voor me staat een jeugdig treurberkje, dat zielig zijn hoofdje buigt om de blanke naakuheid van zijn schors te dekken met zijn lange lenige looverlokken : 't lijkt wel. een rampzalig betooverd prinsesje dat het be-sterft van scliaamte en wee. De blonde tuinier, blauw geboezeroend, haalt met zijn greep het onkruid uit een bloeiend horten-siabed en keert er den grond om hem te behoeden voor de vernieïende droogte. En zie, daar komt een vierkante gore boot tus-schen plensende boomen mijn vijverveld ingevaren, drie kerels in pilopak païen ze vast en vangen aan met langgesteelde zeisen het water onkruid op den bodein af te maaien : dat is de hoognoodige, langver-wachte ,,schoU\^. Op Woensdag 26 Oogst kiek ik als volgt: Bewolkt. De regen blijft uit. Nog alto os stoffige wegen. 't Water van den vijver is overtogen met een goor vlies van groen zil-ver : één vieze boel. Rorate, coeli, nubes pluant... D£i lucht is benauwd ondanks de bries. Ze wemelt van pluisjes en stofjes. Ers is gedaver in de verte als van een trein die boldert over e^n brug, als van ronkonde raderen en riemen in een fa.briek. Wat is het eigenlijk ? Welke Haren zwirrelen neer uit de boomen. Er stoeien vlinders, en dikke waterjuffer3 ziverven■ schichtiig af en aan. Een jongen en een meisje, blootslioofds, een hand op elkrdnders schouder, k.omen kalm-pjes aanrijden op hun fietsen, springen af en gaan knus samen zitten studeeren op een overlommerde bank bij 't water. Hun naarstigheid herinnert me, dat ik ook een j boek heb meegebracht en ik begim ver- ! strooid te lezen. .Donderdag 27 Augustus:' Nu valt de regen. Etinde|ijk. 't Is heel ■ fijne stofregen, gezift in een uiterst fijne zeefr en zoo zachtjes neerzijgend op den vijver dat het watervlak o nbokrin gel d blijft. Maar liij valt gestadig, onophcudelijk, reeds den - ganschen nacbt uit- een eendere licht-grijze lucht. Het gras wordt er groen en lovendig van en liet loover, ingetogen stil zich lioudend onder de dalende lafeoris, slurpt gretig het verkwikkelijk vocht. Onder den beaik, die mijn zitbank overdakt, ligt liet zandmeel ongerept, slèolits hier en daar ligt er een doorgelekte drop als een vuil vermodderde parel. Ik kan dus onge-hinderd doorga'aû hiet rriijn lektuur, de we-reld eiiv haar verschrikkingen vergetend. J. DE COOIv. • (ÏVordt vervolfjd.J KLEINE KRONIEK Kern. Point n'est besoin d'espérer pour entreprendre, ni de réussir pour, persévérer. WILLEM DE ZWIJGER„ Staatsgezag en strategie. De ,,Times!', die sedert geruimen tijd over den oorlog schrijft en critiek uitoefent met een vrijmoedigheid, die in aile andére landen J verbazing moet wekken — met name in dat j van den vijand, waar de pers streiig gemuil- ! band is — heeft aan zijn militairen medewerker gelegenheid gegeven; zijn meening te zeggen over verschillende zaken, den oorlog en voora! de leiding daaiwan betrsffende. Met zijn nu welbekende, onverstoorbare j kalm te begint de schrijver aldus : ,,De opperstè leiding van den grooten veld- ! tocht aan Engelsche zijde is niet bijzonder ge- ■ lukkig g'eweest. Zij vormt het onderverp van : strenge critiek onder de strijdende deelen van het léger. -En het is voor. ons aile» noodig dat ! wij-eens nagaan waar wij gefaald . hebben en i waarom, om een nieuwen en beteren gang van zaken te bedenken." Na deze hartige waarheid te kebben verkon-digd, vervolgt de schrijver > ,;De allereerste bewegingen onzer légers- en vloten waren goed. Zij waren trouwens in vredestijd voorbereid. Wie de orders daartoe ook gegeven mag hebben : de vloot was snel gemobilisoerd en in haar oorlogsbasis gec-on-centreerd. Dit vloot-schild heeft ons tôt dus-verre voor een invasie gevrijwaard en onze legers konden in betrekkelijke veiligheid over smalle en breede wateren worden vervoerd. Onze handel is behoorlijk besdiermd en al hebben vijandelijke k^pers, vliegers, stuurballons en duikbooten ons menigmaal last veroorzaakt, toch hebben wij betrekkelijk minder verliezen geleden dan gedurende de jai*en, die op Tra-falgar volgden. Ook het uitzenden van het allereerste expe-ditiekorps naar de voornaamste punten van het krijgstooneel in Europa was in vredestijd voorbereid en al werd het onnoodig een paar dagen uitgesteld, het was toch een verrichting, door gezonde strategie ingegeven. Dat korps was apnvankelijk niet groot, maar toch Ijehaalde het uitstekende resultaten daar het goed en op de juiste plek werd geconcen-treerd en krachtig werd aan.gevoerd. In samen-werking met onze geallieerden brak het deii eersten en gevaarlijksten aanval der Duitsche rs. Onze overzeesche expedities — de Darda-nellen even buiten bespreking latend — waren in vredestijd. lang niet zoo goed voorbereid en haalden ons een paar onnoodige klappen op den hais." De schrijver wijst er dan op, dat niettemin de Duitsche koloniën tôt een schioon verle-den behooren, en vervolgt dan : ,.Tot zôover is ailes in orde. Maar nu de blunders : Cradocks nederlaag, het verlies van schepen in het Kanaal en andere voorvallen moeten nog worden opgehelderd. Wij zullen moeten erkennen, dat de Duitsche Hoogzee-vloot ons nog niet heeft aangevallen, maar dat het initiatief aan haar is, dat haar Zeppelins haar in het voordeel doen zijn q u a strategische verkenning. Wij wachten echter nog steeds op den«^rooten#slag. Al was het maar iom haar pjrestige op te houden, zou de Duitsche vloot moeten vechten. Maar tôt dus-verre wachten w$ tevergeefs. De opperste leiding van den oorlog te land 1 is sedert Augustus 1914 niet schitterend ge-weest. Wij hebben wel, — en dat is heel ver- I standig — onze troepenmacht in Frankrijk j vermeerderd, maàr aile andere improvisaties van het kabinët hebben een merkwaardig ge-brek aan ,,oorlogs-talent" getoond; De nala-tigheid in het organiseeren van den munitie-aanmaak in al zijn vele takken ; de nalatigheid ; in het invoeren van den algemeenen dip.nst-plicht; het Antwerpsche fiasco, en ten leste, maar niet ten beste : de expeditie naar de fout-en, waaraahr.em-ttl ...xhbmhb mbhbhbbb Wardanellen, waren een voor een ernstige fou-ten, waarvan de kwade gevolgen nog steeds niet hebben uitgewerkt. Om het maar eens kortweg te zeggen ; wij zijn "niet in strategi-schen zin geregeerd, wij hebben ons eenvoudig laten meedrijven. Schrijver dezes heeft indertijd het Antwerpsche fiasco verdedigd, afgaande op' inlichtingen, die hem door hooggeplaatste au-toriteiten in Engeland werden verstrekt, maar een later onderzoek in Frankrijk heeft hem overtuigd, dat die inlichtingen m de hoogste mate onbetrouwbaar waren. De expeditie naar de Dardanellen zou ons geweldige voordeelen bezorgen, als zij slaag-de, zoo werd ons verzekerd, maar zij Averd van 't begin tôt nu toe van Londen uit ge- ( leid op een allererbarmelijkste, dilettantisti- j sche manier. Men begon haar zonder grondige i kennis van haar aard. Zij miste vu ri g élan, ! en verrassende snelheid, twee elementen, die 1 volstrekt vereischt zijn bij dergelijke onderne-mingen, willen zij slagen. Zij werd met te zwakke strijdkrachten begonnen. En later haal-de zij een "groot leger en veel minutie uit Frankrijk-#eg, juist toen Rusland zijn groot-ste krachtsinspanning aanwendde. Wij pro-beerden twee jassen te snijden uit een- lap, die maar jiust voor één voldoende was. De kunst om aan twee fronten. te zwàk te staan in plaats van sterk aan één front, wordt bij mijn weten nergens ter wereld onderwezen — en de hemel mag weten waar onze regeering haar verworven heeft! Wij willen niet voorstellen, aan de verdedi-ging van ons eigen eiland te raken, die na-tuurlijk zoo hecht mogelijk moet zijn, maar daarvan afgezien, , zijn Vlaanderen en Frankrijk voor ons het oorlogstooneel. Hier ligt het zwa-artepunt van de macht van onzen vijand, voor zoovei* ons betreft, en in Frankrijk te overwinnen, wil zeggen, de oorlogskan-sen zeer sterk te «onzen gunste te doen om-elaan, terwijl een overwinning elders een nederlaag in Frankrijk nooit zou kunnen goed-makeû,Merkwaartlige sterfgevallen. Deze oorlog, zegt het ,,British Médical .Tournai5' heeft veel bijgedragen tôt onze kennis van lichamelijk letsel, dat •middel-lijk of onmiddellijk door de sterke ontplof-fingsmiddelén wordt veroorzaakt, maar er zijn ook sommige gelieimzinnige verschijnselen, waarvoor tôt nog toe geen oplossing 1 is gevonden. Er zijn voorbeelden genoemd en wel op ' goed gezag, van gevallen waarbij de dood. zonder dat er eenig uitv/endig en zichtbaar teeken van venvonding waar te nemen viol, t zoo pl.otseling intrad, dat de slachtoffer-niet van houding of zelfs van gebaar ver-! nnderd waren. Naar mon zegt hebben di ! Fransçhen soms gevallen . gezien, .waarin geheele groepen, die op deze wijze gestor • ven waren, in zoo natuurlijke houdingen zaten of lagen. dat- de aanvallers weifelden nader te komen, tôt de onnatuurlijke bex\re-gingloosheid lien déed zien wat er ge-beurd was. Iemand, die zulk een geval had bijgewoond zeide, dat zij op een groep in een wassebeeldenspel leken. In andere gevallen trad de dood niet dadelijk'in. Een groot projectiel ontploft en de mannen, die er dichtbij zijn, worden door den luchtdruk omgesmeten, zonder door de scherven getroffen te zijn. Zij staan op, voelen zich versuft, maar na een paar uren of dagen zakken zij ineen en sterveu zonder eenig merkbaar letsel te hebben ge-kregèn.In zulke gevallen bleek bij lijkschouwing, dat de inwendige organen zoo ernstig be-schadigd waren, in 't bijzonder de * holle iïigewanden, dat daaruit de dood verklaard kon worden. Een aannemelijke liypothese ter verklaring van dit verschijnseï is, dat de plotselinge en geweldige ver ander ing van den atmosferischen druk, die door de ont-ploffing van groote projectielen wordt vet-oorzaakt, lucht in de lichaamsholten drijft, of dat het tijdelijke luclitledig, dat erop volgt, in het lichaam hevige atmosferische stoornissen teweeg brengt, waardoor uitge-breide kwetsuren ontstaan. Er zijn honderden gevallen van acute neurasthenie, die tengevolge van den schok der ontploffing plotseling optraden bij vroeger normale menschen en in sommité dezer gevallen werden gehoors* en gezichtsstoornissen geconstateerd zonder dat er eenige verwonding waar te nemen •vieï. Dr. Ravaut heeft vastgesteld, ,dat bij punctie het lumbaalvocht in sommige gevallen bloederig was of een merkwaardig hoog^ eiwit-gehalte bezat, zoodat het inoeie-lijk i6, het bestaan van werkelijk lichamelijk letsel aan de zenuwcentra uit te sluiten. Het plotseling optreden en de lange duur van de p6ychische stoornissen wijzen nadrukk-elijk od structurale beschadigingen en de beschikbare patliokjgische !?egevens bevestigen deze verondersteîling. Cecfenksteenen {e Oxford. De hoogeschool te Oxford brengt ter gedachtenis aan voormalige leerlingen, die in den -oorlog zijn gevallen, in de kapel gedenk-steehen aan, die behalve den naam steeds het opschrift bevatten : ,,Hij stierf voor zijn vaderland". De Oxford-Universiteit, die vroeger onder haar studenten vele Duitschers telde, heeft gelijkluidende gedenksteenen ook aan-gebracht voor den professor aan de Vrije TJni-versiteit te Bruscel^ Ernst Stadler, den Duit-schen dichter en vertaler van Francis Jammes en den zoon van den Rijkskanselier Von Betli-mann Ilollweg, beiden oud-leerlingen der Uni-veraiteit.De vuurspuwende bergen. De vulkanen Vesuvius, Etna en Stromboli zijn weer in voile werking. In de Etna hebben zich tweo nieuwe kraters gevormd. De Stromboli spuwt asch vlammen. De lavastroom stort zich in zee uit. In het Vesuviuii-iaboratoi'ijim zijn aile in-strumenten door aardschokken vernield. ,• Het Deensche eiland Eornholm. Hoe het er tegenwoordig mee gesteld is, kan ik niet met zekerheid zeggen, maar wel weet ik, dat ongeveer een halve eeuw geleden het eiland Bornholm bijna uitsluitend door hor-logemakers bewoond werd. Hoe dat zoo ge-komen is? Men vertelt, dat eens twee Engel-sohe schepen, waarvan de lading hoofdzake-lijk uit horloges bestond, op 't strand van dit eiland schipbreuk leden. Zoo kwam natuur-lijk ieder eilander gemakkelijk en goedkoop aan een #horloge en er waren er, dié er zelfs meer dan één op na hielden. 'sWinters valt e r voor. die menschen al evenmin aan varen als aan visschen te denken. Als tijdverdrijf begonnen zij nu te beproeven, of zij ook een horloge konden maken en ai vielen de eerste proeven niet heel geluklîig uit, het ging • wel-dra* beter en er ontstond" een wedstrijd, wie het 't beste zou doen. Spoedig waren zij er zeer ervaren in en toen zij bemerkten, dat er "ook wat mee verdiend kon worden, werd het langzamerhand een belangrijke tak van nij-verheid.De regimentshaan. We lazen van honden, bokken en papegaaien, welke als lievelingen der soldaten het regiment trouw vergezelren in den krijg. Vooral bij de Engelsche troepen is het gebruik een ,,regi-mental pet" te hebben en het spreekt vanzelf, dat zulk een dier bij het meemaken van eenige ovenvinningen als een soort mascotta wordt aangezien. Een Fransche troep voert tegenwoordiig echter als beschermd eigendom een haa-n mede, de trots en vreugde der soldaten. Op eigenaardi-ge manier heeft deze chanteclair zijn rang tus-schen de soldaten veroverd. Hij was n.l. oor-spronkelijk aangekocht op een boerderij en zijn bestemmig wa sde soeppot. In afwachtig van zijn beurt had Aien dezen liaan op een der ,caissonwagens vastgebonden medegenonien, en nu wilde liet geval, dat den volgenden ochtend, bij het aanbreken van den dag, de batterij plots actief moest optreden. Bij het eerste afvuren van de 7o millimeter-kanonnen was de liaan ontzettend geschrokken en doodsbang. Bij het tweede scliot scheen h zich minder van dat lawaai aan te trekken en toen het derde losbarstte ldapte de h aan kloek met zijn vleugelen en uitte een luid ,,Kuke-jleku!" Na elken volgenden knal van liet ge-scfcut kraaide daarna deze Gallische haan triom-fantelijk vietorie, wat de Fransche artilleristçn, — altijd volgens een Londenschen correspondent — zoo trof, dat besfoten werd zijn leven *t-p sparen en hem verder te verzorgen als liefheb-lierij-liaan der batterij. Een verdacht geva!. De vrouw van een rijken, maar gderigen bo^r moest op bezoek in de pastorip en vond er de dominees-dlie juist druk bezig met het verstc!-len der kleeren van zijn eefwaarde. — Hé, juffer! wat een mooie knoopen zo t r daar aan dominé's vest! — mijn man liec't een vest met preeies zulke knoopen gehad ! , Vvaarop de domineesjuffer allervriendelijkst , antwoordde : . —. Werkelijk ? We hebben onlangs verscheidene weken aclitereen iederen Zonclag zoo'n knoop in den collecieerzak gekregen, — ze zijn zeker uit de model

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad belonging to the category Oorlogspers, published in Amsterdam from 1900 to 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods