De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1118 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 03 August. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Seen on 01 May 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/5717m0509t/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

I „fste Jaargani SfTyo.,178 15ÏMS«aàg, 3 AHgBSÎlSS SÇM.S ■S 42@SM DE VLAANISCHE STEM ..„w 79f nmr VRrn&an r âLGPIUirëM Rn GBSnH n&fîSLAO fTjffc SU /ÇN? M /n, Ha 4 Rtufii» I It- tu «umm^.nn.nBuntLWHi KALVERSTRAAT 64, bovanhuis, AMSTERDAM. -T--I-X kl. OQOO U J Hoofdopsteiiei*s (Vie. ALBERIK DESWÂRTE, 7steiraad: CYRIEL BUYSSE — RENÉ DE CLERCQ — Dr. A. JACOB — ANDRE DE R3DDER. A B 0 NNEMENTSPHIJS (bij vooruitbetaling): Voor Nederland per jaar gld. 6.60 — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor Belgiij, Engeland, Fraatryk en andere landen dezelfde pr\jzen, met verhooging van verzendingskosten (2V6 cent per nummer), A DVERTENTIES : 20 Cent per recel. 11{ us i!s Hedsrianders leeren. I nit wil ee° vervolg ziin °P ons opstellefcje, ■ .. een paar weken, onder dezelfde hoof-I Tr verschenen. Enkele lezers lieten ons I crevoelen kennen omtrent de inhoud : I inder uitzoçndering gaan zij er mee t'ak- ■ vord Een is zo goed te schrijven, dafc hij ■ a zijn vrienden „dergelike studie" als ■ ui uutti^ en tevens aangenoam beschou-I ten " EciT~Hollands blad drukte het arfcie- ■ u'tje over, getroffen door de goede mening ■ èdeBelgen van de Nederlanders hebben... ■ nteénen dus de opgenomen taa-k te I pc?eu voortzetten. * * * I Gisteren. Uit liet Westen waren dikke ■ tc:i-cn opgedôken, regenzwaar. Een brui-I wind spande zich ter dege in om ze ■ te stuwen door de hémel. Terzelfderfcijd ■ |'vr hij door de dichtgebladerde kruinen, ■ zo wiegewagén in ritmiese schommel- ■ Eu, zo zijn kracht verspillend, ge- ■ liikfôhij er niet in de logge gevaarfcen weg I ta drijven, en deze vielen dik druppelend, ■ (,'huinstricmend neer. I Wô zate-n gelukkig in 'fc droge en eclit ■ hnusjès- G een ge zeliiger hoekje dan dafc I ;tje, klein houten gebouwtje, schier ■ | venster, te raidden van een zee van ■ ;?1, Er langs een gracht. Wat verder I X'ine Hollandse huisjes, een slanko sfcenen I E?!en, hooggewiekt, vlijtig malend. Niette- ■ renstaâiide de grauwe tint die over ailes lag 1tpcîi niets vriendeliker dan het mooie ■ ^ndschap daar voor ons. 1 _ Ik woet niet onder woorden te bren- ■ ?cn\v?; ik voel bij 't zien van dat aandoen-I i fchcel, merkte ouzo gastheer o}>, een I p;,-."1 Er ligt daar zovéel gemoedelikheid I in. Kvcel stemming. Het treffc zo aandoen-I là. het roert en men woet niet waarom. H Kijk dat huisje daar : zou men er niet van I cromeu ora er zijn leven in te slijten? 1 - Me dunkt, antwoordde een der gasfcen, ■ Malles hier zo aandoefc, dewijl wij liet mak- ■ ielik kunnen begrijpen. Ogenschijnlik zit er ■ ::as gecompliceerds in wafc wij zien, het is ■ envoudig, liet is nafcuurlik-eenvoudig. ■ 'tEn is niet gewrongen, niet ,,hefc-moefc-er-I Mi-tegen-of-met-de-zin", het is als uit de ■ -rond °gegroeid. Wat eenvoudig is bevalt ■ iltijd; daar is geen gevaar van 'tkwefcsen ■ Tan schoonheids- of gevoelsbegrippen : het I -srmoaizeert met ailes. Een voua leidfc tôt I iarmonie, m,oet dus bevallen. ■ - Die eenvoud, merkte uw dienaar op, H îc:rspiegelt zioh zelfs en niet het minst, in H lia levenswijze van de Nederlander.. Ik vind le:. we hier, te dien opzichte, ©en uitste- ■ Me les krijgon. De Nederlander richt zijn ■ tetaan eenvoudig-gemakkeilijk in... I — Ja, daar berijdt u een uwer stok-■ «urdjes, viel een buurman mij in de rede. I U ïiet veel goeds in de Nederlanders, u I îindt dat ze ons overal en in a.lles iets te H .:c:en geven... Vergeet niet, dat zij ook wel H van ons kunnen overnemen. U beweert Icat kst diep gecultiveerde mensen zijn. Ac-I roord. Doch dat hier ook wel wat te beknib-I -«len z'ou vallen, daarmee zal u het ook wel Hftnsziju? I — Ik heb nooit de gedachte gehad de Ne- ■ ôerlanders hoger noch lager te stellen dan ■ ïij, opperde ik. Dat zij van ons ook wel iets H iucnen overnemen, wel mogeliik. Doch dat I hier de vraag niet. Zij zijn niet bij ons. H Wij zijn bij hen; wij leven in hun midden, H fn onze plicht is het de ogen te openen en H l« bcaerken wat we bij ons, in België, zou-I -«i kunnen invoeren. Het gaat niet op om H tveo volken kwalitatief te vergelijken, mas-H ' ^esproken. Men moet aftreden tôt in I ' ':no bizonderheden en daar is vergelijking H r''i:!ik. Dan nog moet men voorzK'htig zijn H t:: to zeggen : dit is beter bij ons. Want H moet rekening gehouden worden met i^nùtmir, de aard van een vol'k. Wat ons ■ >-:<:r" schijnt ten onzent, is misschien iwhts een govolg der gerwoonte en zou bij ■ bander volk niet passen. Dafc ik veel H îoede hoedanigheden eTken bij de Neder-H ander wil in 't geheel niefc zeggen, dafc ik ■ ctsvolklaag stel ! Integendeel ik heb nooit H ôjn schoonheid, zijn degelijkheid zo goed H ^ropen als nu ! Toch denk ik, dat elk volk I »:j zijn gebuur iets ontdekken kan, dikwijls H T^i ontdekken kan, dafc hem zelf to stade I kn komen. Zo iets op te merken is geen I !;3 van mindere liefde voor zijn eigen H T°lk; meen ik ? B —Dat is juisfc de goede weg om to fconen, H men zijn volk liefheeffc, zei onze gasfc- ■ Wij kunnen waarlik veel leren hier: H '^nts hij die nooit buiten de muren zijner Itrok beweert dat ailes om het beste is H k zijneut. Zo krijgen wij hier, zoals daar-I f'en werd gezeid, een uitsfcekende les in de H , Uw dienaar spitste de oren. Hij die sprak ■ l- œn vriendelik, goedaardig man met ■ ondervinding. Hij zit er daarenboven H la warmpjes in, wat hij enkel te danken H ««ît aan zijn eigen krachtdadig optreden. ■ leven, ii° België, zei hij, was over H ' ^lgcnieen te luxueus, te ingewikkeld. ■ j^youd ontbrak. Zo heb ik hier geleerc I c. 'k het heel goed stellen^ kan zonder al B!./ meubelrommel die thuis mijn kamers ■ van de benedengang tôt de zolder. ■ p daohfc dat mij het bestaan zou onmoge ■ ^?eweest zijn zonder vele 6ofa's en leun-H '-';cn, zonder vele kasfcen en sohabben I sa^on> eetzaal, badkamer, f,oiletka-I V>r ve*e slaapkamers, piano, tapijten: I ^Jll Uc^ters, schouwstukkon, spiegels.. I ^ Wee^ ^ al 1 I>afc ailes moest ik toen I w.n>. Ik leef hier in dit eenvoudig ka- ■ ik heb juist het nodige, rk heb zoo- ■ jj'.';1 Kinder dan vroegor en ik heb genoeg. I v?n rV0UdiS ^amer/°j6 is het spiegelbeelo ■ jC meeste vertrekbçn hier in de 6tad... I van uitzonderingen na ■ Sed^aar valt het u niet op dat d« I niefc die ?ware kasten, dw lijvige meubels bezitten als wij ? Dat hun huizen geriefelijker zijn ingorichfc meer bij de hand ? Dat hun kamers min geometraal geschikt zijn ? Bij on6, hoe ziet een burger-liuis er uit? Salon-, eetzaal-, véranda-, kenken beneden, bureau, toilet-, slaapkamers boven: in elk huis dezelfde schikking. In elke plaats dezelfde meubileering. Om maar; de eetzaal te noemen: twee kasten weerszijden de schouw, een tafel, twaalt stoelen... Men kan bij ons blindelings in elk burgerhuis gaan en er de weg vinden, vooruit zeker van de plaats waar allés staat. In de eenvoudige Hollandse huisjes tref ik; meer ,,goede" smaak aan, er ligt iets bizon-ders in; onderzoek nauwkeurig, er is schier niets in de kamers dat of grote waarde, of grote afmetingen heeft. En toch doen ze aangenaam aan, gezellig, vriendelik en men begrijpt dat de Nederlander meer van zijn binnenhuis houdt dan de Belg... Nog eens, ik spreek natuurlik niet van de vele uitzonderingen. Maar een les ligt er toch wel in : er is middel veel eenvoudiger behuisd te zij ri dan wij en noch tans iets. te hebben dat mooi is, gezollig, dat voldoet in a-lle opzichten. En in die eenvoud zit nog iets diepers..." Lezer, ik'bomerk dat mijn opstel reeds buiten de perkèn loopt die ik mij bij de a an van g gesteld had. Voor enkele dagen, zo 't u nog bevalt, vinden we mekaar weer. JOH. DEMAEGT. „MW" confia „0rsenboek" De Oostenrijksch-Hongaarsche bureaucratie heeft eén ,,Hoodboek" in 't licht gez^nden als antwoord op het Italiaansche ,,liroenboek". Het is niets meer dan een herhaling van de beweringon die door het ,,Groenboek" op zoo mecsterlijke wijze zijn te niet gedaan. Italië heeit ten overvloede bewezen dat Weenen aan de verbintenissen van de Triplice is te kort gekomen. Het gesloten verdrag was alleen van defen-sièven aard. Oostenrijk was verplicht zich eerst akkoord te stellen met Italië in geval htet status quo in de Balkans gewijzigd werd. In geval Oostenrijk nieuw grondgebied bezet-te, was het verplicht Italië vergoedingen toe te staan. Oostenrijk-Hongarije is aan zijn verplich-tingen te kort gekomen toen het Italië voor het ,,fait accompli'' stelde van zijn ultimatum aan Servië. Oostenrijk wist dat het Europa in gevaar bracht. Het verbond is dus wel door Oostenrijk zelf verbroken geworden. Het ,.Roodbop' '' houdt, niettegenstaande, vol dat do lo^ tegt'ii kServië een zuiver de-fensieve oorlog is. Het verwijt Italië dat het de Oostonr ks<ih-Hongaarsoho eischen te Bel-grado niet gesteund heeft, na het zenden van het ultimatum van 23 Juli 1914. Maar het ,,Groenboek", de rede van Salan-dra en de onthullingen van Giolotti hebben ten klaarste bewezen dat de aan val door Oostenrijk-Hongarije geschieddo met voorbedaçh-ten rade. Jn den loop der onderhandelingen, waarin prins von Biilow de voornaamste l'ol vervulde, werd vastgesteld dat Italië volko-men het recht had onzijdig te blijven. Om deze onzijdiglioid te behouden is men zoo ver gega'an aan Italië eene belooning te be-loveri, voldoening te schenken betreffende zijne nationale verzuclitingeri en zelfs gebied af te staan dat aan de Habsburgers behoort. Het verdrag van de Triplice belielst het volgende artikel : ,,ln het geval dat eeno „mogendheid die het verdrag niet mede on-,,derteekend heeft de nationale veiligheid zou „bedreigen van een der mede onderteeke-,,naars, en dat de bedreigde natie genoopt is ,,geworden den oorlog te verklaren aan de be-,,dreigende natie, verplichten de twee andere ,,medeonderteekenaars zich eene welwillende „onzijdigheid te bewaren tegenover hun bond-,,genoot, ieder van hen zich het recht voorbe-,,houdend aan den oorlog deel te nemen in-,,dien hij het wenschelijk acht gemeene zaak „te maken met hun bondgenoot. Dat is klaar en duidelijk. De kwade trouw van Oostenrijk—Hongarije is duidelijk bewezen. Het „Koodboek" geeft den genadeslag aan de valschheid van Oostenrijk want de diploma-tische veraameling behelst: I) een ver si a g van den militairen gezant van Italië aan zijne regeering, ambtelijk stuk dat men ii. Weenen alleen heeft kunnen bemeesteren op een onnoemelijke wijze en II) een telegram betref fende de rede van generaal Cardonna, die het hoofd van den Italiaanschen generalen staf nooit heeft uitgesproken. Iedereen za-\ begrijpen, na kennisname van deze feiten, hoc Salaud r a in zijn recht was zoo streng do Oostenrijksch-Hongaarsche re-geerders to veroordeelen in zijn rede van het kapitool. De ontocrekenbaarheid dezer regee-ders vindt alleen haars gelijke in de schaam-teloosheid der methode door hen toegepast om de verantwoordelijkheid van hun eigen mis-daden anderen in do schoenen te schuiven. Men zal er kortelings kunnen over oordee-len in Holland want men meldt ons dat de voornaamste documenten van het Italiaanschc ,,Groenboek" weldra in het Nederlandscb zullen verschijnen. -oa ■ O —— Het Vlaamscho folk. Heel langzaam strijdt door Ideine tijd Het dapper volk, Is in der volk'ren wilden strijd Der vrijheid tolk. Nu heel het land verpletterd i3, Geen oogsfc meer rijpt, .Vind ik hoe het 't goheiroenis Van '.fc land begrijpt. Straks als de kleine vogel weer Aan de' oever zingt, Sfcijgfc uifc dat volk, heel sterk en teer 'fc Lied, dat ten hemel klinkt. Kampoord, 30 Juli 1915. r j iT.AN J, ZELX>EHTHUJS. KLEINE KRONIEK Springmiddejen. Meermalen maakt men nuttig gebruik van springmiddelen, en toch is de vraag geoorloofd of het niet beter ware dat zij nooit waren uit-gevouden. Men denke slechts aan de ailes ver-nielende kraoht van deze middelen, in den huidigen oorlog toegepast. . Naar aanleiding van een en ander herin-nert De Naiaiur aan de geschiedenis van enkele explosie-middelen, reeds in tal van oorlo-gen toegepast. Het buskruit is onder deze wel het oudste ontploffingsmiddel, ofschoon niet met zeker-lieid bekèn<l is, waar en wanneer het werd uit-gevonden. Volgens sommigen, zouden de Chi-nëezen er de uitvinders van zijn. Vossius zegt in zijn Liber Obscrvatorius, dat in 85 na Ghristus Koning Vi-Tey het zou hebben uitgevonden. Upmann brengt hier tc-genin, dat orastreeks dien tijd keizer Cham-Ti leefde en ook dat in 969 na Chr. de Chineezen de raket hebl>en uitgevonden, waarbij zij van een mengsel van salpeter, wavel en kool — dezelfde stoffen dus waaruit nog ?t heden ten dage gebruikte buskruit bestaat — gebruik maakten. Ook-de Arabieren kenden reeds lang ontplofbare mengsels; cen mengsel met het buskruit in samenstelling overeenkomende, kenden zij echter pas in de 13e eeuw. De eerste zekere bewijzen voor 't gebrnik van kruit vinden we bij Koger Baco, <len En-eelsche monnik (1414 1292). Ook Barthold Schwarz, cen monnik uit Frei.burg, wordt de ontdekking van buskruit toegeschreven. In het werk van Marcus Graecus uit de 13e eeuw komt een mengsel voor, dat, wat de verhou-ding betref t, grootendeels met het thans nog gebruikte overeenkomst. Na dien tijd werden er in verschillende steden kruitmolens opge-richtj zoo bezat Spandau in 1344 een kruit-molen.Eigenaardig is —- giaat het artikel voort — dat men in de 16e en 17c eeuw, vooral aan de Noordzijde van Amsterdam een groot aantal winkels had, waar men allerlci oorlogsbenoo-digdhedcn kon koopen ; de meeste dier winkels hadden als uithangbord eén kanon. In den loop der tijden is het buskruit meermalen veranderd wat de verhouding der be-standdcelen aangaat. Men voegde er o.a. stoffen aan toe om de werking te verlioogen of te wijzigen. De vorige eeuw — vervo'lgt het artikel — heeft het oude kruit een weinig op den achter-grond geplaatst, daar er springmiddelen ont-dekt zijn, welke do uitwerking van het kruit verre overtreffen. In 't 'algemeen zijn het stoffen of mengsels er van, die door een slag, stoot, enz. tôt ex-plosie komen. Qitvoerig herinnert het artikel dan aan 't werk van den Zweedschen soheikundige Nol>el on diens uitvinding (1866) van het bekendc dynamiet. I^en andere springstof is de schietkatocn, in 184-5 door Schonbein ontdekt en even na hem eveneens door Bôttger gevonien. Ook waren reeds in 1832 door Braconnet en la ter door Pelouze en Diimas ontplofbare stoffen gemaakt uit zetmeel, houtvczels enz. In 1853 werd in Hirtenberg bij Weenen een sc.hiet-katoen-fabriek opgericht, nadat in de berei-ding door Lenk verbeteringen waren aange-bracht. Tooh verkreeg men geen product, dat langen tijd bewaard kon worden, daar men het niet volledig kon zuiveren, en dit een cerste voorwaarde is voor het lang goedblijven Nadat tweemaal explosics hadden plaats gehad, werd deze fabriek in 1865 opgelieven. Schietkatocn wordt verkregen door watten, in 't algemeen afval van spinnerijen, wolke plant-aardigo stoffen verwerken, in aanraking te brengen met salpcterzuur, gemengd met sterk zwavelzuur. Do zuren moctcn in een zekero verhouding gemengd zijn, en ook dient men den tijd van inwèrking in acht te ncmen. Neemt mon éen andero zuurverhouding en laat men korter tijd inwerken, dan krijgt men de zg. collodium-watten, welke in cen mengsel van zwaveîether en aleohol oplossen. Alsof nitroglycerino en schietkatocn niet hef-tig genoeg werkten — vervolgt het artikel — heeft Nobel beide stoffen samcngebracht en verkreeg daarbij de nitro-gclatine, dat een heftig werkend springmiddel is. Een tweede product, waarvoor collodium gc-bruikt wordt, is de kunstzijde van Chardonnet, welke door hem werd verkregen door dikke, vloeibare, verwarmde collodium door haarbuisjes te spuiten in water. Hierbij werden draden verkregen, welke daarna in een reduceerend bad gebracht worden. De kunstzijde van Chardonnet bestaat dus uit cellulose, door reductie van nitrocellulose verkregen. Deze kunstzijde heeft de ■ eigenschap prachtig kleurstoffen op te ncmen. Tôt de derde groep van springmiddelen be-hooren het bekendc knalkwik en knalzilver ; het eerste werd in 1799 door Howard ontdekt. Deze stoffen worden verkregen door kwik of zilver op te lossen in salpeterzuur en daarna aleohol toe te voegen. Vooral de zilververbindinp is zeer ontplofbaar. Om de gomakkelijke ontplof-baarheid gebruikt men deze verbindingen in de percussios om het kruit aan to steken. Deze stoffen moeton met de grootste omzichtigheid behandeld worden, daar de minste wrijving ze doet ontploffen. De munitie-aanmaak in Fran?irijk. De Parijsclie correspondent van de ,,Times" verklaart dat sedert de Fransche onderstaats-sccretaris bij Oorlog, Albert Thomas, in het bij-zonder werd aangewezen om zich met de afdee-ling munitie te bemoeien, de aanmaak in dç arsenalen en fabrieken met groote sprongen is toegenomen. In den ,,Matin" schrijft Henri Bérenger. cet van de leden der Senaatscommissic van toezicht. dat fabrieken, bezig met vervaardiging van,ontplofbare stoffen en werkplaatsen voor granaten overal zijn ingericht en dat overal de kruit-fabrieken hun aanmaak hebben verviervoudigd, De arbeid wordt dag en nacht met even groot€ kracht voortgezet. Bérenger noemt een fabriek. waar op den dag van de mobilisatie 600 arbei-ders werkten en die nu 1400 arbeiders aan '1 werk heeft. Binnen 3 mannden tijd zal dit aantal zijn opgevoerd tort 2000. Er is volkomcr samcnwcrking tusschen de Staatskruitfabri'eker en de particulière chemischo fabrieken. Kcr twaalftal van deze laatste inrichtingen werker thans voortdurend door gedurende de 24 uur. Verdwenen voTkerer. Het is hekond, dat in Achter-Indië on col olders m Tndië., ook in den Nederlandscb er archipel, op verschillende plaatsen ruines wor den nangetroffen van prachtige gebouv/et van eeçbiedwekkeiiden omvanc en verbazend< kunst,' Monumenten, die getuigenis afleggen van de vroegere aanwezigheid'daar ter plaatse van volkeren, wier bestaan en geschiedenis overi-gens geheel onbekend zijn Soortgelijke monumenten vindt men ook Peru en Mexico. In een opstel over Britsch Honduras in de jongste aflevering van het . ,Tijdschrift voor eoonomische Geograpliie" deelt de lieer J. Si-inga Mulder mede, dat ook in dit weinig be-kendo land dergelijke liistorische monumenten worden ajmgetroffen. Aan den Rio Grande bevinden zich enkele oude pyramides mot kunstig gebeeldhouwde steenen. Ze zijn gevuld met natuursteen on baksteen en staan op een platvorm van ge-houwen steen. In liet Cayo-district, dicht bij Benque Viejo bevinden zich ook enkele intéressante ruines. Hier is o. a. een drio verdiepingen hooge tem-pel, waar van het onderste deel in goeden staat is gebleven; dicht daarbij staat een zeer fijn gel>eeldhouwde stela. ^ Do oorsprong dezer ruines is niet met zeker-heid bekend. Ze worden thans door de goedo zorgen van het Engelsche gouvernement goed onderhouden als historisclie monumenten. Vermoedelijk moet men hier denken aan een Maya-volk, dat een paar duizend jaar geleden hier zou hebl>en geleefd, in nauwe vcrwantschop met de Maya's uit het zuiden van Mexico. De ruines in Guatemala, o. a. bij Quidiqua gevonden, toonen nauwe verwantscliap met die van Britsch Honduras. Maar nocli hier noch in Guatemala is eenig spoor van dit ge-heimzinnig volk en zijn taal gevonden. De sleu-telvan het hieroglyphenschrift, dat de stela's siert, is tôt lieden niet ontdekt. Te Quidiqua is men echter zoover gekomen, dat men weec dat om de 1800 dagen zoo'n stela werd opgericht en men vermoedt dat de kunstig gebeeld-Jiouwdo hieroglvphen de voornaamste gebeur-tenissen vermelden, welke in dat vijfjarig tijd-vak .hatun genaamd, zijn voorgevallen. \'an de Maya-volken van Mexico weet men althans iets af. Vermoedelijk lieeft men hier to doen met * usurpators, die de oorspronkelijko bevolking hebben onderdrukt. Wellicht zal meu bijf de Indianen der Quichébergen in Guatemala iets hieromtrent kunnen vernemen. Men vermoedt ni. dat dezen de afstammelingen zijn van de door de Maya's verdreven volkeren. Heipalen van gewapend béton. In ,,De Natuur" schrijft de heer C. J. een lezenswaard artikel over een technisch-indu-stjieele quaestie, tlie vooral ,,voor het Hol-lamlsche polderland" wel belangrijk mag heo-ten, n.l. over de industrie en de constructie van heipalen van gewapend béton. De païen, schrijft do heer C. V., worden meestal op het werk zelf gemaakt. Eerst wordt een geraamte van ijzer gevlocliten bestaande nit eenjge lange staven waar een dunne staaf spiraalvormig om h.eon wordt gewonden. Deze ijzeren kern, die reeds een respect aboi gewicht vertegonwooixligt, wordt door een 20-tal arbeiders gedragen naar een passende houten kist, waarin zij centrisch woixlt opgehangen. Dan \\ ordt do l>etonmolen in werking gezet en de kist met dik vloeibare specie volgegoten. Na afloop van het versteeningsproces, d. w .z. ongeveer na cen maand, kan dan, nadat het hout reetls eerder is weggebroken, de paal worden ingeslagen. ( ,,Het vervoer naar de heimachine is geen gemakkelijk werk" — gaat de schrijver voort — ,,in de eerste plaats door het groote gewicht waardoor niets met de hand kan ge-schieden-, doch steeds elke verplaatsing de Wes-" ton-takel en het materialenspoor te hulp moe-ten worden geroepen. Maar bovendien heeft de gewapendo betonpaal, hoewel • in staat zware vertikale lasten to dragon, bij groote lengte vaak do eigenaardigkeid dat hij, in 't midden ondcrsteulnd, reeds door zijn eigen gewicht zou scheurcn. De machine, welke zulke païen slaat, is van geheel andere constructie dan de bekendc drie-poot.! Voor 't blok, dat bij de Hollandsche heimachine 5 à 600 K.G. weegt, is een gewicht van ten minste 4000 K.G. noodig. Wel heeft mon aanvankelijk vaak gepoogd de zware païen in den grond te brengen met 't gewone van groote hoogte necrvallcnde blok, doch daaraan zijn dan ook vele mislukte proeînemingen op 't gebiod van paalfundeeringen in gewapend | béton te wij ten. > | Langzamerliand leerde de ervaring dat 't gebruik van zware blokken noodig is en daarbij I een kleine valhoogte moet worden toegepast. ,,Want het is wel merkwaardig" — gaat de heer C. J. voort — „dat met 't gewone blok on do daarbij gebruikte valhoogte die soms tôt een paar meters kunnen gaan, meestal slechts grooto beschadiging van den paalkop of zelfi breuk van den betonpaal wordt beroikt, doch deze maar zelden op diepte kan worden gebracht, terwijl 'n zwaar blok met pl.m. 0.50 M. valhoogte den paal gemakkelijk in-drijft en den kop dikwijls nagenoeg onbescha-dio:d laat. "Het zware blok wordt nu zoo geconstrueerd, dat het evenals bijv. bij een stoomhamer tege-h'jkertijd als stoomcylinder werkt. Het blok is dus hoi en voorzien van een zuiger, terwijl door de zuigerstang, die eveneens hol is, do stoom v. ordt toegevoerd, die, boven den zuiger in de blokholte toegelaten, dat blok omhoog licht. Bij het ontsnappen van den stoom valt dan het blok terug op den paalkop. Dit blok nu is be-wegelijk langs den zwaren ijzeren leider van de. heimachine en kan dus, naarmate de paal zakt, telkens wat lager worden géhangen. Ook de paal wordt aaii zijn bovenuiteinde aan denzelfden leider bevestigd en wel door tusschenkomst van een ronde ijzeren muts, die op den paal staat en tevens met klauwen om den leider grijpt. Om den slag van het blok te breken. wordt dan nog op de paalmuts een houten schijf gelegd en daarmee is de instal-latie gereed en kan met het heien worden be-gonnen.Soms kan men het inbrengen belangrijk ver-gemakkelijken door het eigenlijke heien voor-af te doen gaan door of te combineeren met het inspuiten van den paal. Twee spuitbuizen worden daartoe ter weerszijden van den paal aangebracht, welke door een sterken water-straal den grond nabij de paalpunt krach-tig omroeren en. een vlotte zakking zeer be-vorderen. Een afbeelding in het artikel ver-toont een der gelijke installatie, waarbij de spuitbuizen en de watertoevoerslangen ziclit-baar zijn. Het lezenswaardige artikel besluit met de rfbeelding van een door belasting, op drn.ag-kracht beproefden paal, diq, zonder een mili-meter te zakken, 40.000 K.G. proefbelasting glansrijk draagt, zoodat de proef moest ein-^igen by gebrek aan meer belastingrpser. Wetsasebspp^yke IroÉk. Moderne oorlogstuigen. Het ware wel intéressant om na te gaan hoe hefc wapen zich in den loop der tijden geleidelijk heeffc onfcwikkeld en zoodoende te onderzoeken ten gevolge van welke bij-zondere omsfcandigheden, en onder den drang van welke noodwendigheden, uifc de eenvoudige steenen bijl van de voor-histo-rische holen-bewoners, het ingewikkelde me-chanisme van een modern kanon is ont-staan.Men zou tevens kunnen toonen hoe nauw het verband is tusschen aanvals- en verde-digings-middel, hoe hefc onfcstaan van een nieuw aanval-wapen hefc zoeken heeffc uifc-gelokfc naar een nieuw verdedigings-wapen, en, omgekeerd, hoe difc laafcsfce, op zijne beurfc, een nieuw middel tôt aanvallen heeffc doen ontstaan. Treffènde voorbeelden van dezen samen-hang zijn in den fcegenwoordigen oorlog zonder moeifce fce vinden: zoo gaf hefc gebruik van den aeroplaan aanleiding tôt het sa-menstellen van een bijzonder soort kanon; /het loopgraven-systeem bracht gebruik mede van versfcikkende gassen; deze, op hunne beurfc, zefcfcen de scheikundigen in de weer, welke als behoedingsmiddel een soort van neus- en mond-halen uifcvonden. In den loop der geschiedenis liggen soortgelijke voorbeelden maar om te grijpen. De evolufcie van hefc wapen, op grondslag van difc verband tusschen aan val- en ver-dedigings-middel, volgen: 2^ilks zou heel wat bladzijden \T*agen en ligt, overigens, buiten het gebied van een dagblad-artikel. Wij zullen ons dan thans maar tevreden sfcellen met eenige historische opmerkingen en een kort overzichfc van de bijzonderste moderne oorlogstuigen, zonder te zoeken aan welke omstandigheden zij hun ontstaan en hunne on.twikkeling te danken hebben. Hefc kanon werd, zooals men weefc, voor 'fc eersfc op de proef gesteld door de Engel-schen tijdens den slag van Crécy in 1346, en was een der oorzaken waaraan zij hunne overwinning te danken hadden. Eigenaardig is het, echter, dafc hefc kanon te dien tijde hoegenaamd geen moordend wapen was; het werd alleen gebruikt wegens het helsche geluid dat zijne ontploffing fce weeg braclifc en dafc verwarring zaaide in de ran-gen van den vijand. De eerste kanonnen waren gemaakfc uifc houfc; de binnenkanfc van den loop was be-dekfc met eene dikke laag leder. Later is men begonnen met ijzeren loopen fce gebrui-ken en fcegenwoordig besfcaan er kanonnen gansch samengesteld uifc brous of nikkel. Hefc laatste model is dat, welk gebezigd wordt bij het neerschieten van vliegtuigen1. De groote verbetering hierbij aangebracht besfcaafc in hefc volkomen beweegbaar zijn van den loop; deze hangfc tusschen twee rechtopstaande ij2>eren staven en kan zoo geplaatst worden dat hij met de horizontale lijn een hoek vormt van 90 g r. Voor wat draagkracht, zwaarte enz. der moderne kanonnen befcreffc: deze vragen werden reeds vroeger in de ,,V. S." uifc-voerig behandeld. De mortier is een bijzonder soort van kanon. Hij is hoofdzakelijk aan deze eigenaardigheid te herkennen, dat zijn bom, bij het door de lucht vliegen, een veel sterker gebogon lijn volgt dan die van een gewoon kanon, zoodat hij bijna in loodrechte richfcing op den grond neervalfc. Bij de eerste mortieren werden, als projec-tiel, bolvormige steenen blokken gebruikt. Hedendaags zijn die door gewone granaten vervajigen. Zooals men weefc zijn de beroemde 42 c.M. niefcs anders dan reusachtige mortieren. Vroeger heeft men ook wel eens ge-zegd dat de Duitschers kleine handmortie-ren aanwenden bij het beschieten van de yijandelijke loopgraven. Deze wijze van , besenieting zou natuurlijk vele voordeelen opleveren. Ik durf er echter niet voor in-staan dat het gezegde gegrond is. Hefc machine-geweer dagfceekenfc reeds van af de eerste tijden der artillerie. Oor-spronkelijk was hefc samengesteld uifc een zeker getal naasfc elkaar liggende^ buizen, welke elk afzonderlijk in werking werden gesteld. Rond 1540 verdween de mitrail-leuze plotseling van de slagvelden. Slechts in den loop van de 19e eeuw kwam zij op-nieuw in hefc gebruik terug. Belangrijke veranderingen werden aangebracht, bijzon-derlijk door Maxim en Nordenfeldt. De buizenbundel werd vervangen door e^n enkelen loop die per minuut. 500 à 600 pa-tronen kan afvuren. Plet vliegmachine heeft in dezen oorlog een en belangrijken roi gespeeld. Niet zoo-zeer in het bombardeeren van vijandelijke sfcellingen, loodsen enz. maar hoofdzakelijk in den verkenningsdiensfc. Het is aan de aeroplanen te danken dat, om zoo te zeggen, geen enkele beweging van den vijand onopgemerkt blijft. En ik geloof dat de vliegers veel schuld hebben aan den langen en eentonigen duur van den strijd op het westelijk front. Immers, zoo haasfc een der sfcrijdende machten, op een bepaald punfc een troepenconcenfcratie organiseerfc, om een doorbraak te wagen, worden zijn bewegingon door de vijandelijke vliegeniers opgemerkt. Deze verwittigen aanstonds den generalen sfcaf en maken hefc hem aldus mogelijk op tijd en sfcond de noodige maafcregelen fce treffen, zoodafc na weinige uren hefc oor-spronkelijke evenwichfc tusschen de twee troepenmachten wederom is hersteld. Van veel minder belang zijn de bestuur-bare luchtschepen. In 't algemeen zijn deze te zeer gevoelig voor athmospherische invloe-den om als oorlogswerktuig groote diensten fce bewijzen. Hefc eerste luchtschip werd op 'fc eind/J der 17e eeuw vervaardigd door zekeren Gusmao. Hij verongelukfce op een zijner fcochfcen, zoodafc hefc geheim van zijn uifcvin-k ding met hem yerloren ging. De gebroeders Montgolfier (18e eeuw^ fabriceerden een ballon, gevuld met warm< lucht. Deze werd later door watei-sfcof ver vangen. Rond 1880 werden de eersfce proe ven genomen met besfcuurbare lit^hfcsche-pen; door de taaie volharding van -#ele des kundigén, bijzonderlijk van. graaf Zeppelin werden vele verbeteringen aangebrach' welke aan de bestuurbare ballons eene ze kere, betrekkelijke stabiliteifc hebben gege ven. Op dafc gebied blijffc er, evenwel, no' veel te doen. Van veel grooter beteekenis in zake oor log is de onderzeeër. De uitvinding hiervar hebben wij te danken aan. een Nederlander geboren te Alkmaar, n.l. Drebbel. In 1624 werd door hem de eerste boot vervaardige dio in staat was korten tijd onder water U verblijven. Van praktiscîie bruikbaarheic was echter geen sprake; het gold hier veel eer een curiositeit. 't Is slechts in 1772 da in Amerika door Burnhell een eigenlijk< onderzeeër tôt sfcand werd gebracht. He fcype heeffc zich ontwikkeld en thans doe men proeven met een duikboot, die 100 da gen- lang ondergedompeld kan blijven. Wie nadere bijzonderheden verlangfc no pens bouw, afmefcingen, werking enz. var onderzeeërs, raadplege mijn opstel mei figuur over dafc onderwerp, in de ,,V. S.' van 21 Mei. Er blijffc een laatste uitvinding te bespre ken: de verstikkende gassen en de instru menten welke hiermee in verband staan Hierover is echter den laatsten tijd zoovee geschreven dat het nufcfceloos werk ware ei verder over uifc te wedden. Welke moord- en verniielings-tuigen za" ons in de toekomst nog brengen ? Zullen wij na het ontzettend groote van reuzen-ballon: en belegerings-mortieren nu plotseling ir 'fc oneindig kleine vervallen? Inderdaad, in een van zijn ,,Monistisch< Zondagssermoenen" vraagfc de bekendi Leipziger Scheikundige dr. Wilh. Osfcwalc zich af, waarom hefc, aan een uitverkorer volk als hefc Duitsche, viens heei*schappi voor de wereld een zege zou beteekenen niefc toegelaten is om spoediger en doeltref fonder zijnen vijand uit te roeien, gebruik te maken van door het volkerenrecht ver boden middelen zooals besmetten van bron nen en verspreiden, onder de vijandelijke legers, van pest- en cholera-baccillen... r , Waarlijk ! De waanzin van sommigei gaat al te ver!... FELIX VAN OSTAEYEN. -O—îEia»—— De Vlamingon en de Beigische Unie. ,,Le Temps" — vermoedelijk wel het bes' ingelichte, bezadigste en tevens meesfc-offi cieuse blad van de Era'nsche pers — ver lieugt zich hartelijk over de verschijnin^ van het .Manifesfc der Vlamingen. In eei arfciekelfcje ,,Les Flamands et l'unité Bel ge", zegfc hefc groote orgaan o.m. ,,Vorruifc staande Vlamingen hebben besloten eei manifest uit te vaardigen om hun volledigi instemming met den Belgischen weerstanc aan de Duitsche overweldiging te betuigen Dit manifest is in Holland verschenen Het verlooehent elke solidariteit der Via mingen met de Duitschers en bevestigt da de Vlamingen de verwezenlijking vai hunne eischen alléén van een vrij en onaf hankelijk België verwachten". Deze hulde gebracht aan de vaderlands liefde van de Vlamingen door een Franscl regeeringsblad verheugt ons zeer. Ala d< Franschen zelf de zuiverheid van onzi loyalistische houding niet in twijfel trek ken, waarom volhardt dan zckcrc Fransch Bel^ische pers — uit haat voor al wa Vlaàmsch is — in hare onvaderlandsche ver dachtmakerij ? «1 w ■ w Antwoordje aan M. M Olorie. Terugkomend op het sfcelselmafcig slech begrepen ^ woord Groot-Nederland, schrîjf Mr. Glorie: Tout cela serait peut-êtro peu significa tif si, à la mémo occasion, M. Deswart n'avait pris l'initiative d'adresser, par vol télégraphique, des hommages à la reine d Hollande, n'accordant au Iloi des Belge que l'expression d'uno confiance quasi cor ditionnelle. Ce. que les pan-nécrlandistes souhaitent comme on voit, c'est de voir se nouer entr Flamands et Hollandais des relations s étroites qu'ensemble ils formeraient Tin grande nation. Wij protesteeren met veronfcwaardigin; tegen een dergelijk verdraaien onzer woor den en zulk caricatureeren onzer gedachten Er besfcaafc niefc de minste voorwaardelijk heid in den tekst van den telegram: D teksfc is duidelijk (ik cursiveer) : Vlamingen en Nederlanders, in duizenc' tallen te Bussum vereenigd, herdenkend i de Guldensporenzege den ecrsten grondsla van Vlaanderens en België's onafhankelijL heid, brengen hun huldegroet aan Uw Majesteit en vertrouwcn in Haar mjs bc Icid om het zelfstandige Vlaanderen i het onafhankelijko België te vidjwaren. En in ons dankwoord aan onzon Konin omschreven wij dafc onvoorwaardclijk vei trouwen als volgt: Wij allen, Vlamingen. zijn thans mee dan orAt overtuigd dat die opperste facto optreden zal ten voordecle der natuurlijl ste verzuchtingen en dringendste belâr gen van ons volk. Zooals Mr. Glorie zelf, schreef de ,,V] Stem" herhaalde?T]k: Toenadering tussohe België en Nederland zonder welkdanicr staatkundige verschuiving. Dat ideo wer ontwikkeld in onze kolommen door Ju" Hosfce Jr., André de Ridder, Gabriel Opdc beek en mij zelven. Onze geachte tegenspr< kor gelieve duarover te raadpl^en onz nummers .59, 100, 109, 163 en 175. W vertrouwen. dat hij zich na het lezen die uiteenzettingen, van de zuiverheid onze I bedoelingen zal overtuigd zijn, zoo niet zo | verder aartdringen moedwilliglieid wezen. Arly.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad belonging to the category Oorlogspers, published in Amsterdam from 1900 to 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods