De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

870 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1915, 01 August. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Seen on 03 May 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/dr2p55fj5w/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

ifiî3?ai€3aSî> A Aas£;;o:tss ~:.s-iço. DE VLAAMSCHE STEM I cSij voSk zal niet vergmn! ALQEMEEN BELGISCH DÂGBLAD Eendracht maakt maeàt REDACT1E- EM ADMIHISTRATIEBUREELEMi . „ r»»— ABONNEMEKTSPfilJS (bu vooruitbetaling): Yoor Nederland oer iaar o-ifl fi *in .. . . . Hoofdopstellor : Mr. ALBERIK DESWARTE, „ per kwartaal gld. 1.75 _ per maand gla. 0?k VoprSoSff KALVERSTRAAT 64, bovenhuis, AMSTERDAM. en andere landen dezelfïïo prjjzen, met verhooging van Torzendin^skosten (2U cent Telefoon No 9922 Noord Opstelnaad: CYRIEL BUYSSE - RENÉ DE CLERCQ - Dr. A. JACOB - ANDRE DE RIDDER. Per nummer)> "°°r°- _ A DVERTENTIES : 20 Cent per regel. 0 . . i— —' ~ „ ■ —- — T jm Verrâteriand. Set land der verraders" is België, volgens «keren Johannes Wilda, schrgver van eene ! ^rloirsschets in de Kriegs Ansgabe, Reclame ; Srsum van 8 Juli 1915, Heft 40. pie Duitsche schiijver verhaalt, in het tort gezegd, den in val van een patroelje Duitsche jagers in een Waalsch dorp nabij i3 Duitsche grens. Het ingebeeld dorp — m onbekend — is in den asch gelegd, want jj bevoners ervan hebben de jagers in den ^ geschoten (Die Einwohner haben hin-gfmcks auf die JHger geschossen). Een aer en zgne vrouw liggen ontzield op straat. Inn kindje is overgebleven. De jagers willen gt met-lekkernijen tam maken, doch. het iloédje spuwt een hunner in het gelaat. îataa lijk vindt de jàger, een kellner, die eze decoratie ontvangt, die doening onbe-«fd. Het kind weert zich als een kat. Dan oint een meisje tusschen: Ma soeur! ma cenr! roopb de kleuter. De jagers onthalen et meisje op chocolade, doch laten haar n^erept. Daarop zegt een der jagers: „De ien zouden iets anders gedaan hebben ,et eene onzer meisjes. En zijn kameraad knikt: „Es sind Vieher." Waarora niet „Schweinehunde"? Wel ja, vermits de Oberjiiger weet te ver-illen hoe vreeselijk Belgische bewoners eene i tanne hauden gevallen Duitsche familie imarteld hadden. Er vallen eenige granatan neder en het eisje met haar broertje nemen de wijk, en ifc de heldhaftige brandstichters, zoo het k " Ik spaar den lezer het einde van dit jterlijk tendenzverhaal. Bij verliest er ets bij. Eéne plaat luistert (!) die rooverhistorie i, namenlij k een afbeelding van eene schil-rij van Willhelm Schreuer, voorstellend ti Leuvensche slécht gekleede bnrgers ît het geweer in de hand op de tinne van n huis, in een smalle straat te Leuven. pee andere burgers, die inede een geweer de vuist klemmen, staan op eene ladder, e op die tinoe rust. Beneden in de straat ;t een lijk van een uhlan nevens zijn ge-llen paard. Andere kameraden volgen. In verte teekent het stadhuis van Leuven ;h af tegen eene kolom van vuur en rook. [an hat geschossen !" ïïoe zou men daar-n hnnen twijfeîen vermits . de sqhilder ilbelm Schreuer zes francs tireurs heeft konterfeit. Besluit: de Belgen zijn verraders; de litsohérs deelen chocolade uit aan de lezen van de zoo.^enaamde francs tireurs, zijn menschen en wij zijn ,,Vieher" — r3çhooning mevrouw, ik ben het niet die t woord gebruikt maar Johannes die den arbestemden naam Wilda draagt. Lengens hebben korte beenen ook legen-i loopen niet ver. rot nu toe hebben de Duitschers nog in enkelen franc tireur in hnid en haar nen ûanduiden. Wanneer hun gevraagd rit een onpartijdige commissie te be-imen om klaar te spinnen het sprookje i de zoogenaamde francs tireurs, dan rvôn de Duitschers. op dit voorstel niet Win! Kunnen zij aldus beter hunne onmacht en n laster bekennen ? Wij vragen' licht en zij verkiezen den ibt! Int.usschen verspreiden zij den laster ■ franc-tireurs zoowel van denWaalschen iten als van de stad Leuven om op article wijze de door oorlog vermoeide open-'e meening in Duitschland te blijven op-sen en hun politieke plannen met het oog België te kunnen doen ingang vinden bij t Duitsche volk. Wat Leuvén betreft twee onzijdige getui-de Nederlander Grandys en de Zwitser Jiister, beiden ooggetuigen, zijn het eens te verklaren dat de bevolking van Leuven ichuldig was. De heer Inglister getuigde l in Juli, te Genève, het volgende : „Ge-Nnde acht dagen en acht nachten is Leu-1 op bevel vernietigd geweest. Allé in-ne"s waren ontwapend. Het Duitsche fooek is van den eersten tôt den laatsten Pl. eon weefsel van leugen. Het is maar 1 v°dje papier." Men vraagt zich af, hoe 1 stuk dat een ernstig merk van een staats-jonde moet dragen met zooveel lichtzin-fleid en zoo weinig gewetensbezwaren kan rtan behandeld. De twee bandieten aan ; Leuven zijn verwoesting dankt, zijn ]°or Voh Manteuffel en de kapitein-dokter rcûausen. Onder de Duitsche troepen >rschte de meening dafc Leuven zou wor-' verbrand. Tôt daar de heer Inglister. ler ^an ik zelf bijvoegen dat ik rond die ^rtenissen te Brussel was. In de hall 'tu ^u^e^Par^ legerden steeds op- en Nskende troepen. Eene week vôôr den waren Duitsche soldaten aldaar aan-co®en die langs Leuven waren gerukt. Jdezer zeide in de buurt van het Jubel-f: «Te Leuven zijn het booze menschen, ' z9 zullen gestraft worden." ^ de zoogenaamde francs-tireurs 1 Luik of Brabant botreft, de getuigenis | ^en alomgeachten heer Fléchet, oud-lid Belgische Kamer en burgemeester van heeft de grootste twijfelaars dezer dagen ontmoetten wij dien *en patriot in Den ' Haâg. We vroegen 5at de titel van een roman des heeren een Hollander, beteekende. „De : ^lechet had den schrijver daarover ^raagd en deze had hem geantwoord ' het een fantastische titel is. Hij had iTu ^enomen zoowel hij Cul des Sarts ! «ebben geciteerd. De franctireur zelf ; een ingebeelde held. Uit eigen beweging ; de heer Pisuisse eene verklaring r eekend die zulks bevestigt. ,ne dame uit 'Visé is onlangs naar er,land gekomen. Ik heb haar onder-r 0ver Wyschutter, over de gesteld-bevolificg in het noorden van ae provincie JUuik bij den inval der Duitschers. Die dame heeft me den toestand veel heter verklaard dan lijvige boekdeelen: )>^ij beschouwden ons als buren van de Duitschers, iii wie niemand iets kwaads zag, sprak zij, toen de oorlog verklaard was meenden wij dat de Duitsche troepen door onze streken zouden trekken, zonder bal-dadigheden te plegen. Bij ons waren er dus geene francs-tireurs, om de eenvoudige reden dat de bevolking zich op geene wreed-heden, mishandeling, .plundenng of brand-stichtingen verwachtte. De Duitsche militaire overheid heeft echter» de legende der frantfS-tireurs en der lijkenverminkers in de wereld geroepen om de Duitsche soldaten, die ongaarne tegen Belgie oprukten, te ver-toornen en tôt wraak op te hitsen. De verwoesting van Visé was reeds bij voorbaat besloten, ten eihde kracht bij te zetten aan die valsche aantijgingen en zoodoende de gansche bevolking van Duitschland tegen de Belgen in het harnas te jagen. Mijnheer, zoo eindîgt die dame, zôovele, zoovele vrou-wen en meisjes van Visé en omtrek zijn door de Duitschers mishandeld geweest. Hier een feit : Niet ver van ons huis stond een hoeve, waar 70 Duitschers lagen. De jonge meid sliep uit schrik den eersten nacht onder deri blooten hemel. 's Anderen-daags keerde zij echter naar de hofstede terug, waar zij door bijna al die onverlaten werd mishandeld.... „ — Hemel ! wat verschrikkelijke misdaden zullen er nog aan het licht komen eenmaal dat de slachtoffers of de getuigen in voile vrijheid zullen mogen spreken. België een land van verraders ! De Duitschers kennen als tuischers de kunst om hunne slachtoiïers van hunne eigen misdaden te beschuldigen. De naderende ver-îaardag van hun schandelijk verraad tegen-over België zal meer dan ooit een brandmerk en een schandpaal voor lien zijn, omdat zij niet alleen hun slachtoffer hebben doodge-beuld maar ook lafhartig genoeg zijne ge-dachtenis hebben trachten te bevlekken. Hunne schanddaden zijn thans door den paus zelf, dien zij steeds gestreeld.en gevleid hebben, plechtig en voor eeuwig veroordeeld geworden. Gods molen maalt langzaam maar fijn. Het Duitsche verraad jegens België zal als de Pruisische kwade trouw een schand-vlek blijven zoolang de wereld bestaat. LEONCE DU CASTILLON. De bifii m ÂitvBnxi. ,,La Métropole", het grocte commercieele blad, da-t steeds met zoovèel ijver de belan-gen van de Schelde-haven heeft verdedigd, wijdt aan de toekomsfc van Anfcwerpen e>en opstel, waaruit we eenige zinnen lichben en dafc ons aanleiding tôt eene zeer noodwen-dige toekomst-bespreking geeffc. ,,Voor vele Belgen wets Anfcwerpen een haven, die hare bewonderingswaardige be-drijvigheid alléén aan Duitschland dankte. ,,Hefc is een erge vergissing die dank aan allèrlei redenen in 't leven is geroepen en gebleven ; lo. omdat het meerendeel der lieden nooifc een bewijs voor die bewering hebben ge-zochfc; 2e. omdat de machtige Duitsche ko-lonie van Antwërpen niet beter vroeg dan die meening te kunnen verspreiden ; 3o. omdat de Handelskamer van Antwerpen, door een Duitecher voorgezeten, lange ja-ren, om zoo te zeggen officieel, deze meening heeft bevestigd ; 4o. omdat de statistie-ken van de tonnenmaat vervalscht waren ; 5o. omdat, verkeerd ingelicht, de overhe-den aan de Duitsche schepen de voordeelig-3te ligplaatsen gunden." .We zijn het grootendeels met onzen Lon-denschen confrater over dezen u'tleg eener quasi-officieel geworden meening eens. Maar hij zou aan het land een heel belang-wekkenden dienst bewijzen met het 4o. van zijn betoog nader toe te lichten. Kon de vervalsching van onze havenstatistieken be-wezen worden — want op de verhouding van Ehiitschen invoer en uitvoer in deze statis-bieken berust de eenige economische bewijs-voering van de Duitschers, die (ook nu nog) Antwerpen als ,,Duitsche havenstad" af-schilderen — dan zou de waarheid onver-vvacht dagen. En tevens zou voor de betere uitbating van de haven eene nieuwe baeis van handelsstatistiek kunnen vastgesteld worden. Wie eenigszins op de hoogte van de haven-economie is, weet hoe hoofdzake-lijk-belangrijk — in de practijk vooral — het vraagstuk der statistiseering is geworden....,,La Métropole" gaat voortî ,,Men be-grijpt hoe, met dat ailes, het onvermijdelijk verlies van het D.uitsche hinterland vele Antwerpenaren beangstigt ,,en ze stelt zich ben plicht dezen angst te stillen. Onze Londensche confrater stelt allereersfc vasfc, dat de verdwijning van de Duitsche handelshuizen te Antwerpen ten gevolge zal bebben een grooteren bloei voor de Ant-werpsche bevolking zelf. Vroeger waren iet, inderdaad, de Duitschers die voorna-melijk als agenten optraden. Ik kan bevesti-yen dat Duitsche kooplieden, voor eigen re-lening liandel drijvende firma's, inderdaad, îeer zeldzaam waren. De roi der meeste Duitschers was die van mahelaar, agent of vertcgenwoordiger. En het vertrek van al lie tusschenpersonen zal ons weinig scha-ien; de commissies die ze ontvingen, kwa-•nen toch allen in Duitsche brandkasten :erecht en verrijkten weinig of niet onze bevolking. Zelfs Engelsche, Fransche, Amerikaansche liuizen gebruikten deze Ouitsche agençie-firma's ter behartiging van tiunne belàngcn. Mogen we niet terecht iiopen dat in de toekomst, Belgen al dé ver-jaagde Duitsche ilofcen zullen vervangen 1 De Belgische firma's zullen, hopen we, alléén BeleÎBche of tôt bevriende landen bô- b, hoorende bedienden gebruiken. In feite zal ons handelsleven terug komen in de handen in dewelke het alti jd had moeten berusten. Concurrentie van Fransche, Engelsche, Ne-derlandsche firmae' hebben we schier niet te vreezen, want deze vinden in hun eigen land welvaart genoeg om niet in het buitenland fortuin te moeten zoeken. Het eenig gevaar kwam - van het overbevolkte Duitschland, dafc^ zijne^ zonen langs aile kanten als avon-turiers uitzond en als voorloopers van zijne militaire politiek. ,,La Métropole" wijst er ook op, dat het meerendeel der Duitsche schepen vol-gela-den van Hamburg of Brème n onze haven binnenvaarden en dat ze gewoonlijk geen ton losten te Antwerpen, noch cen ton in-namen, tenzij steenkolen of water ; zelfs pro-viand brachten ze uit Duitschland mede. Volgens ,,La Métropole" was Antwerpen voor Duitschland niet een vrachthaven, maar eenvoudig een landingshaven ,,une escale". . Ik meen dat hier de waarheid nochtans een beetje te rooskleurig wordt ingezien. Antwerpen als landingshaven zou nooit de beteekenis hebben kunnen verwerVen, welke het bezat. We weten allen maar al te goed ; hoe de.meeste invoerders of uitvoerders van centraal Duitschland er belang bij hadden • hunne import-goederen te Antwerpen te « doen lossen en van daâr per spoor naar < hunne fabrieken of entrepôts te laten ver-voeren, of hunne export-goederen spoorge- 3 wijs tôt Antwerpen te voeren en daar te bevrachfcen, liever dan Hamburg of Bre- ' men als ontschepings- of bevrachtings-haven te kiezen. Dit was ten minste het geval < voor de goederen die een zekere waarde ver- j tegenwoordigden, die bederfbaar waren, die 1 prompt verzonden moesten worden. Alleen 4 voor goederen, die weken onder weg moch- ; ten blijven, was het vervoer over do Elbe- * havens en van daar langs de Duitsche bin- j nenwateren mogelijk. Voor al de andere kwam de vracht goedkooper uit, over Ant- 1 werpen en per spoor van of naar centraal en zuid Duitschland. Niet de liefde- voor onze stad dreef de Duitsche exporteurs of importeurs naar Antwerpen, maar uitsluitelijk hun handelsbelang, omdat de kostprijs van hunne waren veël minder was, dank aan de uitnemende ligging van onze haven. En alléén Rotterdam kon met Antwerpen te dien opzichte concurreeren ; noch Hamburg of Bremen, noch Londen of Liverpool. Wat zal er na den oorlog gebeuren? Het \ valt te verwachten, dat het grootste ge-deelte van het import of export van Duitsche zijde, dat vroeger over Antwerpen ging, na den oorlog Rotterdam ten goede zal komen... eenige jaren lang... totdat de vee- ( ten zullen gestild zijn en de Duitsche hee- 1 ren, door winstbejag gedreven, opnieuw ' hunne waren over het voor hen voordeeliger ; vaarbelcken en spoornet van Antwerpen zul- c len zenden... Laat ons van nu af overeen- ^ komen dat we wel hunne waren zullen aan- i vaarden — die kunnen heel gemakkelijk door Belgische makelaren, vervoer-agenten i en expedititeuren in ontvangst genomen 1 worden — maar dat we hunne autonomie * niet meer zullen gedoogen, dat we ons i schrap zullen zetten tegen een nieuwen inval- van hunne altijd oorlo'gszuchtige en op ( verovering zinnende horden— Het tijdelijk of voortdurend verlies van 1 het Duitsche hinterland zal den Antwerp- £ schen bloei geenszins ondermijmen... Reeds in ons nummer van 25 April 1.1., , modht ik dezen somberen indruk bekam-pen, met volgende beweegredenen : ,,We geven heel gaarne toe, dat Ant- « werpen ten grooten deele van doorvoerhan- < del moet bestaan, maar tooh meenen we ! aan te moeten stippen, dat niet alléén tran- | sietihandel onze haven doet bloeien. De ^ eigen uitvoer van onze eigen Belgische nij- i verheid, die zeer belangrijke industrdeën i omvat, en de invoer van u\t'heemsehe pro-ducten voor dezelfde industrieën, zijn bij 1 machte Antwerpen's welvaart te verzeke- 1 ren. , Anfcwerpen is daarbij- niet slechts c.3 na- \ buurlijke monding naar de zee van, heel Wes- î telijk Duitschland, dat juisfc het "meest ont- < wikkelde gedeelte van het Keizerrijk op nij- * verheidsgebied is, maar ook van heel Noor- j ielijk Frankrijk, waar eveneens de ^ bloeiendste nijverheden van de Republiek E zijn geconcentreerd. Eindelijk is Antwerpen ook van heel hooge beteekenis voor het 1 fcransietvervoer tusschen Engeland en het i vasteland en langs dien kanfc mogen we stel- î lig na den oorlog eene groote aanwinst ver- ^ wachten." y Zoo onze eigen nijverheid spoedig weer i >pleven kan en zoo onze Regeering met de \ bevriende naties — na het oorlogsverdrag c — ook een voordeelig vredesverdrag voor al A wat aan de oniderlinge economische betrek- 2 Iring-an raakt, weet te sluiten, .is de toe-komst van Antwerpen heelemaal niefc drei- ] gend. Hefc verheugt ons fce kunnen me- c dedeelen dafc onze Regeering reeds nu met c >nze bondgenoofcen in onderhandeling om- ? :renfc een economisch verbond is gefcreden. T Hefc feit dat geen enkele natie van ons eenig } politisch-economisch impérialisme heeft te r duohten, zal veel bijdragen om dit ver- T bond voor ons zeer voordeelig te maken. } De Dtiitsclie nijverheid zal door dezen r )orlog een doodelijken knak hebben. gekre- c gen. Reeds thans is Duitschland econo- T misch uitgeput. We zijn overfcuigd dat Engeland het grootste gedeelte van Germa-aia's industrieele nalatenschap zal erven : dafc Frankrijk en België zich haasfcen er c hun deel van te hebben ! Deze vernieuw-de Engelsche bloei, de verhoogde Fransche ^ en Belgische welvaart die we vooruitzien, ^ zullen allen in 't "bezonder aan Antwerpen \ ben goede komen. r We eindigen met den kreefc die ook ,,La b Métropole" slaakt: ,,Vive Anvers aux Au- j; vêrsois !", : ,,Leve het Antwerpen van en voor de An.twerpenaars en .voor België!" ^ ^iREL. t KLEINE KRONIEK Albino-vogols. Van tijd tôt tijd kan men zoo eens liooren van de verschijning van een geheel witfcen vo-gel, behoorende tôt soorten, die in het alge-meen geen enkele witto veer in hun veder-kleed dragen. 't Wordt dan ook steeds als een zekbaamheid vermeld, het ^eldt als iets bui-t-engewoons en inderdaad, liefc is abnormaal. Men weet, dat deze seling der natuur behoort bot het albinisme, een verschijnsel, dat zoowel Dnder menschen als dieren en tôt op zekere hoogto zelfs onder planten voorkomt. Men breft het aan onder negers, ratten, muizen ^nz. en onder de planten bij de brem, de pa-paver, de korenbloem e.a. en vooral ook bij le dopheide. Het epreekt van zelf, dat dit ver-jchijnsel in het bijzonder de aandaoht heeft ^etrokken van de natuurvorschers, die zich n liet opsporen der oorzaken reeds veelvoudig liebben vermeld. Sonimigen achten het een iiekelijk verschijnsel, dat moet worden toege-îchreven a an het ontbreken van voldoende deurstof in de cellen van het slijmnet der op-jerhuid. Deze kleurstof ontbreekt dan tevens n de haren of veeren, voor zoover het de die-•en betreft en bovendien in het vaatvlies van iet oog. Als gevolg van deze laatste omstan-ligheid, zijn de oogen der albino's uiterst ge--oelig voor het licht. Het gewone daglicht is roor die oogen feitelijk te sterk; 'rÀ\ zien ge-lurende den dag maar slecht, doch knnnen laarentegen in de schemering of het donker n den regel beter te recht dan hun meer nor-nale soortgenooten, naar men beweert. Wat' nU de vogels, ook in ons land zoo goed ils elders, treft men er albino's onder aan, al )lijft het steeds een zeldzaamlieid. Onze spraakmakende gemeente is dan ook çewoon een zeldzaam voorval of een uiterst jerânge karis, aan te duiden als ,,een witte •aaf". En niettemin zouden de raven nog tôt lie vogelsoorten behooren, onder welke het ilbinisme het meest veelvuldig voorkomt. Tôt leze moet men dan verder nog de lijsters, in-:onderheid de merels en ook nog wel de koe-toeken en wilde duiven rekenen. In ,,De Natuur" geeft de heer J. H. Wis-:erke aanteekeningen over eenige gevallen van ilbinisme bij vogels in ons land. Zij betreffen ;en kraai, die in 1913 wercl gevangen in de om-çeving van Driel en, dood, aan een liefhebber rerkocht, die het cadaver liet opzetten. Verder icn witto spreeuw, wàarop jaclit gemaakt werd n het Bommelsche veld, zonder bekend résultat, een witto spreeuw te Putten op de Vcluwe, raarvan zich eveneens een ,,verzamelaar" meos-, •or maakte, en een albino onder de musschen. Do schrijver verwacht iets van een grooter nedewcrking van publiek en pers om de geval-en bekend te maken en houdt zich aanbevolen -oor inlichting. SImnIt. Volgens ,.Aftonbladet" is er weer een nieuw intploffingsmiddei uitgevoncïcn. Het is ,,Sim-îit" gedoopt en werd samengesteld door den 'weedschen kapitein B. Holmberg. Het is een zoogen'aamd veiligheids-ontplof-ingsmiddel. Proeven ermede genomen bij boom-tronken en steenblokken Isverden goede resul-aten op. Dikke boomstronken werden met wor-el en al uit den grond gerukt. Bij het latèn springen met Simnit js het tijd-oovende en kostbare boren overbodig, omdat oen het slechts op den steenblok heeft te leg-;en en met zand, aarde of leem te bedekken. De ontsteking geschiedt op de gewone wijze net slaghoedje en ontstekingsdraad. Wordt Simnit op dezelfdo wijze gebruikt als [ynamiet, dan is do uitwerking ontzaggelijk. Volgens vaklieden is deze nieuwe stof, die letrekkelijk goedkooper is dan andere, van zeer ;root belang voor boschbouw en landbouw. Het :omt eerstdaags in den handel. De Noorsch-Engelsche sardijn-kwestie. Men herinnert zich de Noorsch-Engelsche ardijn-kwestie. Er is sedert jaren ëen reusach-ige verkoop van Noorselie sardijnen in Enge-and. Angus Watson in Newcastle is de groote rnporteur. Hij is gaandeweg in Noorwegen ook ;root aandeelliouder in visch-inmakerijen ge-rorden, hetgeen ten. gevolge heeft gehad, dat nen zich daar tegen het monopolio van Watson s gaan verzetten. De Noorsche sardijnen nu wérden en worden aisschien nog in Engeland verkocht in blikjes net het opschrift: ,,Skipper Sardines". Ze zijn ;oedkooper dan do Fransche sardijnen en doen an den verkoop van deze natuurlijk groote af-reuk. Do vereeniging van Fransche sardijn-umakers trachtte aan die mededinging een ein-le te maken, door den Engelschen rechter te tewegen, den verkoop van de Noorsche vischjes nder den naam van sardijnen, zelfs onder den eperkenden naam van ,,Skipper Sardines", te erbieden, aangezien, zoo beweerde zij", de Noor-che vischjes geen sardijnen zijn, maar sprot. Daaruit is een langdurig, Jngewikkeld en :ostbaar rechtsgeding ontstaan. De vraag was n hoofdzaak : is eardijn de naam van een be-iaalde viscli, die wel op de kust van Frankrijk n Zuidelijkér voorkomt, maar niet op de Noor-cho kust, gelijk de Franschen beweerden; of eeft het spraakgebruik het gestempeld tôt de eçaming van een soortgelijke of min of meer erwante visch, of zelfs van elk klein vischje lat op een bepaalde manier toeb'ereid en in olie 7ordt ingemaakt, gelijk van Engelsch-Noorsche ij de' werd beweerd? Ds Franschen kregen ten slotte gelijk, en de lolitiercchter beboette Watson wegens het ver-oopen van eon waar onder een anderen naam lan waarop zij recht heeft. Watson beriep zich p het hooggerechtshof. Het geding had wel chatten gekost, maar het was geld waard, den aam sardijnen te mogen blijven voeren. Het ubliek is eenmaal zoo. Een naam' is do halve aak. Wat als sardijn de menschen smaakt en rif wordt verkocht, zou allicht als sprot niet icer gewild zijn Het hooggerechtshof heeft nu et vonnis . bevestigd. De Noorsche vischjes îogen in Engeland voortaan niet meer als sar-ijnen worden verkocht, maar als sprot of onder r'elken anderen naam men er aan wil geven. Iwangorod. Waar thans de vesting Iwangorod staat aan o uitmonding van de Wjepr (spreek uit Vjepsj) in den Weichsel, stond eens het dorp )omblin, dat tôt een groote heerlijkheid be-oorde. In de zestiende eeuw gingen deze goe-eren over in het bezit van de Mniszech's. De iatste telg van dit geslacht huwde met een iclit van den laatsten koning van Polen en ouwde in Demblin voor haar een mooi loasteol iet een heerlijk parle. Een .Tablonowski erfde da ezittingen van Demblin. Deze nam deol aan en opstand van 1825 en werd naar Siberië erbannen. Zijn bezittingen konden niet ver-eurd verklaard worden, -want in het ko- nînkrijk Polen golden nog constitutioneele toe-standen. Ook na den Poolschen opstand van 1830 nam men liet niet meer zoo nauw. De veklmaarsclialk Iwan Piasjkewitsj, de onder-drukker van Polen, vond behagen in de be-zitting Demblin en tsaar Nicolaas besloot hem die te schenken. "Men kocht haar dus van do Jablonowski's. De koopsom bedroeg echter ter-nauweroood een tiende van de werkelijke waarde. De Rus gebruikte nu het slot ala o~ merverblijf en de goederen gaven hem een vorstelijk inkomen. Zoo was liet in 1836. In 1842 meende de maarschalk echter, (dat de plaats als vesting geschikt was. Men besloot tôt den bouw van de vesting, waarbij de regeering het noodige land van den veldmaarschalk en stadhouder kocht voor het tienvoudige van hetgeen de vrœgere bezitter voor al zijn landerijen gekregen had. In 1842 begon men met het bouwen van de vesting. Op zijn bezittingen richtte de veldmaarschalk steenbakkerijen op, die den steen leverden voor de vesting. Men beweert» dat deze volstrekt niet duurder geworden zou zijn, als men zo van zilver had gebouwd. De plaats ligt tusschen bevaarbare rivieren en is door moerassen omgeven, zoodat zij vroeger, toen men nog geen ver dragendo kanonnen haii, als onneembaar gold. Dit heeft een der bekwaamste R.ussische 'stfate^en, de Baltische baron Todtleben, ingezieii en op zijn raad werd de vesting in 1855 tôt een eerste rangs steunpunt voor troepen ingericht. Daar-voor moest het gebied van de vesting aanzien-lijk worden uitgebreid. Het land was echter nog ' in het bezit van de erfgenamen van Pasjkewitsj, die niet minder goede kooplieden dan hij zelf en zich ontzaglijk hooge prijzen lieten betalen. Sedert dien tijd heet het, als de vesting van zuiver goud gebouwd was, zou ze ook niet duurder geworden zijn. De landgoederen van Demblin zijn als m.ajo-raat in het bezit van de Pasjkewitsj. Zij leve-ren de produ'cten, die voor do vesting noodig zijn en daarom behooren deze goederen tôt <~e rijkste in Polen. Onzichtbare vllegtuigen. Volgens de ,,Koln. Ztg." heeft men thans ii Duitschland zoo goed als onzichtbare vliegtui-gen vervaardigd. Hefc is een uitvinding van den ingendeur Knaubel, die daarbij een stof gebruikte, genaamd ,,Celk>n", die vervaardigd wordt door de Rheinisch-Westpliàlischer Explosif Maatschappij. . Het ,,Cellon" werd ook reeds voor auto's. ter vervanging van glas gebruikt. Het is vol-komen doorschijnend, splinteret niet en is zoo "taai als rubber en zeer buigzaam. Het is on-brandbaar en ongevoelig voor petroleum. In aanvulling van dit bericlit diene het volgende : i Wanneer celluloïd eens te vervangen was door een stof met de zelf de eigenschappen, maar dat niet brandbaar is. Zoo dacht men en de geleerden maakten cellulose acetaat. Vooral voor de bioscopen is deze nieuwe uitvinding van groot belang,, omdat men nu films kan maken van een nie* brandbare stof. Men nam eerst zijn toevluclit tôt gelatine, anaar dat is niet bestand tegen water. Toen gelukte het de cellulose, de grond-stof van het celluloïd, te verbinden met azijn-zuur on het resultaat was het cellulose-acetaat of cellon. Het is een doorzichtige stof, die in zich ver-eenigt enkele eigenschappen van glas, van cel-luloid, van gelatine en van caoutchouc, zonder de nadeelen van die stoffen. Het heeft de dorziclitighèid van glas, maar splintert niet en is bijna onbreekbaar. Het is buigzaam als celluloïd, maar onbrandbaar en tegen water bestand. Daarbij is het taai als caoutchouc zonder — zooals dit — door. terpentijn, benzine, benzol of petroleum zacht gemaakt of opgelost te worden. Het verbruiksveld van dit nieuwe product is zeer groot. Films kan men er van maken ; de matglazen plaats van het photograpliietoe-stel kan men door een van cellulose-acetaat vervangen. Met celluloïd had' men dit te ver-geefs geprobeerd ; het bolde in vochtige lucht. Bij den carosseriebouw zal oellon veel, gebruikt worden, want nu kan men, zonder gevaar voor brand, groote ruiten van cellon in de kap zetten. Aangezien men cellon in pla-ten van elke gewenschte dikte kan maken, zal men binnen- ; kort ook de voarruit van cellon vervaardigd 1 zien. Ook heeft men al een cellon-draadglas ge- 1 maakt voor het geval de ruiten aan grooten druk zijn blootgesteld. Voor oorlogsauto's zijn dergelijke ruiten vooral aan te bevelen, omdat de geweerkogel er wel door gaat, maar de ruit breekt of versldntert. De Fransche industriëelen millen dit nieuwe product gaan gebruiken voor het maken van draagvlakken voor hun vliegmachines. De eer van dit idee komt toe aan de firma Moreau. Op een hoogte van 800 à 1000 Meter is zoo'n vliegtuig al voor het bloote oog onzichtbaar. Als een reusachtige liBel, met groote glazén vleugels beweegt het zich voort in de wolken. Alleen de bestuurder is met de draagstan-gen, die grijsblauw geverfd zijn, de eenige ondoorzichtige massa in de vliegmachine, Aiaar ook hij is da niet meer dan een zwarte stip 1 aan den hemel, die weinig trefkans voor het vijandelijk vuur biedt. Behalve voor den oorlog, heeft dit nieuwe product dus ook groote aestlietisohe waarde, want ongetwijfeld zal zoo'n doorzichtige vliegmachine in de vrijo natuur een prachtig gc-zicht opleveren voor zij onzichtbaar wordt. Nieuwe uitvindingen. Edison heeft een nieuwe uitvinding gedaan. — Hij maakte een lamp voor brandweerlieden met behulp waarvan zij zelfs in den diksten rook nog vorwerpen in hun nabijheid kunnen onderscheiden. Deze uitvinding is het resutaat van zijn ervaringen opgedaan bij den grooten brand in de Edisonfabrieken, waarbij veel kostbaar materiaal, o.a. diamanten, die gebruikt wor- ; den bij de vervaardiging A-an gramophoonpla- I ten, verloren gin, omdat de brandweerlieden zicli in de met rook gevulde duisternis niet konden or^ënteeren. De lamp wordt voor aan den brandweerhelm aangebracht en staat in verbinding met een batterij, die de rnan op den rug draagt. Een andere uitvinding van Ediison bestaat uit een schijnwerper met een kaarssterkte van 3.000.000. Begrijpelijkerwijze doen de oorlogvoerende mogendheden en ook particulieren aile moge-lijke moeite om deze uitvinding of hare ]iro-ducten te koopen, want een zoo krachtige schijnwerper zou in den oorlog van het groot- | ste voordee 'zijn voor de troepen, die er zich | van kunnen bedieneui, 0p rekening van den Oorlog. In ,,De Belgische Standaard" lezen we volgende beschomvingen van Dr. Van de Ferre; ze zullen vele veetjes en twistjes> discussietjes en aanvalletjes, waarvan we in de Belgische pers getuigen zijn, verkkuren; in het licht van de rustige psychologie van 2>r. Van de Perrc„ zullen we beter begrijpen hoe de oorlogs-neuroce — zelfs op de beste geesten — min of meer in-werkt. Het is een broie je gemoedelijJce filo&o-fie, dat we gretig overdrukken Het spreekt nu van zelf dat de eene persoon meer dan de andere voor invJoeden vatibaar is; dat de eene in de moeilijkste omstandig-heid meer zelfbekeersching zal, hebben dan de andere. Dat is kwestio van gestel, en ook kwestie van oefening. Maar zelfbeheersching is ook een kwestie van ras. On'betwistbaar is de zuiderling, ja de Waal, meer vatbaar voor allerlei invloeden dan de \ laming. \ an' daar dat hij vlugger reageert. Dat verschil moet opvallend °zijn onder de soldaten. Er moet nu in 't leger stof zijn voor een psychologische studio van VI a-ming en Waal. Mij komt dat verschil van ras meest uit bij liet lezen van de Engelsche, de Fransche, en de Fransoh-Belgische pers. Het verschil van toon is^zoo opvallend. De woordenschat is zoo verscheiden. Uit de Fransche pars spreekt de liefde, de haat. Uit de Engelsche het kalme, nuohtere besef van het ernstige van den toc-stand. In beide de heslistheid om den oorloo-tôt een goed einde te voeren. Maar die beslisi> heid weer is in de Fransche pers gesproten » uit liefde c^n haat, in de Engelsche uit rede-neering.Zoo is het te verklaren dat de kalme, Engelsche schrijver, zelfs te midden van den strijd, nog spreekt over Duitsche kunst en Duitsche wetenschap, wàt allicht door de Fransche pers voor verraad zou doorgaan. AVordt onze kloeke, tôt den dood vertrouw-bare VJaming en Belg, dr. Borms niet als verrader geboekt door sommige Belgisoli-Fransche pers, hij die niet het, tiende heeft gezegd wat aanstoot kan geven, van hetgeno een Engelsoh hoogleeraar als J. A. Cramb, onbesproken zeggen durft. Een ander punt van vergelijking of tegen-stelling is de houding der pors in zake politiek.De Engelsche pers, nuchter als naar ge-woonte, spreekt liaast niet over politiek. Er is voor haar maar een politiek: de oorlog doorvoeren. Na den oorlog keert ieder blad terug naar zijn politieke partij. De Belgisoh-*Fransche pers heeft* nooit ge-sproken „ex cathedra" als thans. Ieder blad beschouwt zich als de leider eener partij. Het .zwaait majestatisch den scepter over een ingebeeld leger van volgelingen en stelt zich weleens aan met dezelfde tyrannie als de Kei-zer van Duitschland, wiens tyrannie het ver-vloekt. Ieder blad heeft zijn leuze: ,,Ik ben de waarheid. De eensgezindheid dat ben i7s", ,,Wee den katholiek die nog spreken durft van katholiek onderwijs; ik zal de school-' Jcwestie oplossen in vaderlandschen zin,,weg met de katholieke moradl: de katholieken hebben een moraal aan te nemen die voor ieder aanneembaar is,'\ ,,Ter dood de Vlaam-sche taaly het Flamengantisme, het Vlaamsehe volk, vnj strijden voor 't bestaan der kleine volkeren Dat ailes wordt verkondigd in naam der eendracht. Dat bewijst alleen dat de opstellers lijden onder den invloed van den oorlog. Te beklagen maar ook te wantrouwen zijn dan dezen, die, uit plicht, of uit heroep aïtikels hebben te schrijven onder den invloed van do beroeringen van den oorlog. Menig dagbladsclirijver zal gelukkig zijn, wanneer de kalmte is teruggekeerd, zijn tfandteeken te kunnen verlooehenen. Het hoort nu den sterkeren te bewijzen dat zij de sterken zijn door weinig prijs te hech-ten aan deze zwakheden en door niet uît te varen tegen dezen, die, lijdend onder de zware slagen van den oorlog, lichtvaardig oordeelen en veroordeelén. Zij de sterksten door zelfbeheersching tegen valsch oordeel bevrijd, zij schuiven do verkeerdlieden en zwakheden van anderen op rekening van den oorlog; zoo zullen zij de waarheid dienend, de eendracht der Belgen foevorderen. Dr. A. VANDEPERRE, Kamerlid. Vtamingen en Walen in de loopgraaf. Aan een Vlaamsclien soldatenbrief ontleenen wij: Wat was de grootste hinderpaal opdat de vol-lieid onzer volksrechten erkend werd? Het op-liitsen onzer Waalsche broeders door enkelen, die een hevigen hekel hadden tegen al wat ze niet begrepon: Vlaamsch taai en Vlaamsch na-tionaliteitsgevoelens. De groote legercampagne zal aan dien rampzaligen invloed een flinken krook gegeven hebben. Onze Zuiderlanders die zijde aan zijde strijden met onze Vlaamsehe jongens tôt het bevrijden van het dierbare Va-derland, hebben thans voorgoed hunne dwaling ingezien en geen der Belgen doen meer moeite om de Vlaamsc1 o taai machtig te worden, dan do Waalsche 6oldaten, — tôt menig officier toe. Het blijkt hun toch wat straf nu zelfs de Engelsche soldaten Engelsch-Vlaamsclie woor-denboekjes meekrijgen, dat zij, die van het land zelve zijn, de taai van do meerderheild des lands niet kennen. Tôt in de loopgraven toe, eenige meters \jan den vijand af, zitten beide rassen te gaar jj de eene Vlaamsch en andere Fransch leerendc. Meermalen zult u geen betere boezemvrienden vinden dan een Noorder-en Zuiderbelg aan elkaar gehecht. Ziedaar wat mij verheugt en groote hoop geeft voor da toekomst. Âars ©oze Lezers. Belangrijk bericht. Regehnatig komen nog bestellingen toe. van gewone en luxe-excmplaren van ons Gui-* densporennummer. Tôt onzen spijt kunneri wij die bestellingen niet meer vMvoeren:\ aile exemplaren van dît nwmm-er zijn wU verkocht. Een klein aantal luxe-exemplaren van het Elisabctîi-nummer tegen 35 cent zijn nog voorhanden : wie er, verlçingt b est elle ze du9 | zonder dralena

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad belonging to the category Oorlogspers, published in Amsterdam from 1900 to 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods