Het tooneel

856 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1918, 06 April. Het tooneel. Seen on 05 May 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/dn3zs2m753/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Het Tooneel I y Jaargang Nr 30 — 6 April 1918 DnknnM an f*rlr etra c» t 1 ^ A nrwprnpn 15 Gentiem rHEER GUSTAAF CAUWENBERG, de voortreffelijke yertolker van Helmer in «Nora» , Kon. Ned. Schouwburg " Nora,, Nora - wordt aanzien als het beste technischc werk van Ibsen. Het is niet zijn meesterwerk — sKosmersholm wordt door de kenners als «J»-danig aangewezen — maar ontegenzeggelijk net drama dat al de voorname kwaliteiten heeft van speelbaarheid en uitmuntende tooneelmatigheid. Met «Nora» trok Ibsen voor goed de aandacht op zijn letterkundigen arbeid en zond hij het werk de wereld in dat overal vinnige besprekmgen uit- lokte. .... . - De enthusiasten waren natuurlijk te geestdnt-tig en de at'brekers te ongenadig. Het waren voor-al de vrouu-ers die vooraan gingen in de bestor-ming,niettegenstaande -Nora» een krachtig plei-dooi is voor de rechten van de vrouvv in net ech-telijk leven. Zij konden het den grooten Noor maar met pardonneeren dat zijn heldin er zoo'maar zonder meer vandoor trok en haar man en vooral haai drie lieve kindertjes in den steek liet. Dat was een gruwel, een onvergetelijke en onvergeeflijke nisdaad. Men kon desnoods nog aannemen dat zi.i haar echtgenoot, met zijn burgerlijk egoisme en kleinzielige vrees voor opspraak en schandaal, niet meer beminnen zou, maar dat zij tevens de hatelijke, schandige onbeschaamdheid had, haar drie kindertjes aan hun lot over te laten, ja, dat g-ing aile gedacht te boven. Nu glimlachen \vij wel om al die herrie en drukte om en rond een werk dat eerlijk bedoelcl was. . , , Natuurlijk heeft Ibsen met willen zeggen dat aile vrouwen die zich te beklagen hebben over \vun man. — en zijn zij niet legio ? — huis en haard moeten verlaten, voorzeker met, hij heeft een uitzonderlijk geval behandeld en Nora niet ' als voorbeeld willen stellen. Hij heeft hoogst-waarschijnlijk getracht de ongelukkige en veron-i gelijkte en verkeerd begrepen vrouwen en moe-ders een hart ondei den riem te steken. Nora moet geen voorbeeld zijn — en Ibsen zelf heeft dat nooit gewild noch gewenscht — zij is, wij herhalen het, een uitzondenng, dus een verstérking van den regel, maar wij zijn overtuigd dat van de vele vrouwen aie als Nora een desillusie ondervonden in het huwelijk, er wel enkèle zullen zijn,die de heldin van «Het Poppenhuis» bégrijpen en in stilte goedkeuren. De tegenkanting was nochtans zoo groot., vooral vanwege befaamde actrices en schouwburgbe-stuurders in Duitschland, dat Ibsen eindelijk — noodgedwongen — erin toestemde de slotscene van het laatste bedrijf te wijzigen. Nora verlaat niet het huis, maar zal blijven ter wille van de kinderen. . . Het einde, volgens de «Literarische Echo» werd aklus gespeeld: , , ... HELMER, trekt Nora naar de deur links. — Gij zult de kinderen zien! (Opent de deur en, spreekt zacht.) Zie je, daar slapen zij zorgeloos en rustig. Morgen, wanneer zij ontwaken en om hunne moeder roepen, dan zijn zij moederloos. NORA, bevend. — Moederloos? HELMER. — Zooals jij geweest bent. NORA. — Moederloos! (Innerhjke strijd ; — terwijl zij haar valies laat vallen, prevelt zij:) 0! ik zondig teg-en mezelf, maar ik kan ze met verlaten. HELMER, blijde, maar zacht. — Nora! Met dit bevredigend einde, waarbij de courante moraal geen aanstoot kreeg, werd het stuk in 1880 en later gespeeld te Hamburg, Berlijn en Weenen. Zijn eerste groot succès had het echter onder Ernest Posart's leiding in het Hoftheater te Munchen, waar Ibsen toen verbleef, en daar gaf men het slot in den onvervalschten tekst, net als voorheen te Kopenhagen, Stockholm en Christia- nia. ^ ^ * * * «Nora» is in de meeste landen het populairste werk van Ibsen gebleven. Het is, zooals we reeds zeiden, zijn drama dat het best beantwoordt aan de eischen, de moderne eischen, van de techniek en de dramaturgie en. waarmede hij zich aan t hoofd stelde valsai de dramaturgen van zijn tijd. In «Nora» laat de schrijver, tegen zijn vroege-re gewoonte in, heel weinig personen verschi.inen op het tooneel. . Maar wat een, concentratie van handeling en tijd! Wat een samendringen van gebeurtenissen u\t het verleden,wat een snelloop naar het fatale einde. . Het drama is nauwelijks aan den gang ot we kermcn de helden. Nora, het lichtzinnige vrouw-tje. de speelpop, vroeger van haar vader, nu van haar man en die op haar beurt haar kindertjes als popjes aanziet; het lieve, schoone, snoepzieke vvouwtje dat haar man aanbidt; het mooie zang-vogeltje en dartele eekhoorntje, zooals haar man ze noemt; Nora. die niet terugdeinsde geld te ontleenen, bij middel van een valsche handteeke-ning, om daarmede haar man te brengen naar het Zuiden, waar hij zijn gezondheid eri het leven moest herwinnen; Torwald Helmer, haar echtgenoot, de advocaat, die binnen enkele dagen. bank-directeur moet worden, de man van eer en vooral van fatsoen,die zijn vrouw lief heeft omdat zij zoo aardig en zeer mooi is, niettegenstaande haar gebreken; Dr Rank, de wormstekige, lichamelijk zeer gehypothekeerde zoon van een lieclerlijken luitenant, de voorlooper van Oswald uit «Spoken»; Mevr. Linde, de vrouw met het edel en eerlijk gemoed, geboren om zich op te offeren voor de anderen, en eindelijk Krogstad — hier Gunther geheeten — de schipbreukeling, op een wrak, zooals hij van zichzelf getuigt —- die eindelijk, na een zondig leven, het weinig goede dat in 't diepste van zijn hart verscholen ligt. wakker wordt door de aantrekkingskracht van, de zich offerende Mevr. Linde. Maar van al die personages is Nora toch met voorliefde door Ibsen uit den heele gemaald, le-vensgroot, forsch en krachtig, onverbiddelijk zelfs met al de détails, schoon als een Rembrandtfi-guur, met veel mysterieus licht en diepen. ach-tergrond.Hoor eens hoe Dr Byvanck diep-wijsgeerig en toch menschelijk spreekt over Nora en ook over Mevr. Alving, de vrouw die huis en haard, man en kind, niet verlaten heeft:«Hoe heeft hij — Ibsen — de arme Nora van «Het Poppenhuis» — want ik spreek hier niet van de «Steunpilaren der Maatschappij» (1877) waar het echte leven nog wat boven op ligt, — hoe heeft hij die arme Nora tôt vertwijfeling gebracht, door haar aile illusies over zichzelf en haar edelste daden en haar hoogste liefdesverwachting te ontuemen en te ontscheuren! Hoe heeft hij haar geprangd en benauwd met schuldgevoel en gewetensangst, om haar dan uit te stooten in het donker van het le-ven ! »En nog verplettender,nog grievender, nog die-per tôt in de diepste diepten van het moederhart, komen de hamerslagen neer op de echtgenoote en moeder. die het middelpunt is van Ibsen's drama «Spoken». Hier vallen geen illusies te bestrijden, maar het zijn spoken die het vreedzame huis der zorgzame, verstandig goede weduwvrouwe bele-geren en insluiten. Zij rijzen op al dreigender en dreigender, tôt het verschrikkingsmoment van het slot, wanneer ze haar vergift in de hand duwen om haar moordenaarster te maken van haar eenig kind! »Die vrouwen heeft' de dichter gebruikt, om aan haar de waarheid van het leven hunner omge-ving te beproeven; — de eene een zorgeloos-zor-gend, bewegelijk zonnekruid, met een kern van innige harte-goedheid: zij was een «dochter der latuur» ; de andere is de overlegd-zorgende huis-rouw, met een hart dat, bij al zijn behoefte aan icht, nooit vreugde heeft gekend: zij heeft in de chaduw van het leven gestaan. En wanneer No-a, bevrijd, het onbekende donkere leven intreedt, ;al het duister van haar pad wel wijken, — maar Touwe Alving, de heroïne van Spoken, gaat door ten ijzigen nacht, en de schimmen van den Nacht feven haar het geleide». ♦ * * Ach ja! een zonnekind, met een kern van inni-çe harte goedheid, dat was Nora voorzeker. In îeel het drama ziet zij niets dan zware, zwarte volken, onheilvol sameugedrongen boven het Pop-jenhuis.Zij moet het aanhooren dat haar man. tôt haar segt: cBijna aile vroeg-verdorven menschen heb-)en ieugenachtige moeders gehad». — En zij, zij iceft gelogen om bestwil. om het leven van haar nan te readen, om den geliefden echtgenoot niet ;e zullen verliezen. Dat is te wreed, te onbarm-îartig en in vertwijfeling roept zij uit: — «Mijn ieve kleintjes slecht maken! Mijn huis vergifti-çen ? Dàt is niet waar. Dat kan nooit in der îeuwigheid waar zijn!» Maar het ergste, het vreeselijkste, het tragieke noet nog kcunen: Gunther - Krogstad zal zijn be-lreiging uitvoeren, zij zal als schriftvervalschter tvorden aangeklaagd, vervolgd en gestraft... En ;och moet zij vroolijk schijnen! Zij zal het Kerst-feest vieren en des anderendaags op een gekos-:umeerd bal de Tarantella dansen, welke zij op 3apri geleerçl heeft. En zij heeft gedanst, al te realistisch zelfs naar de meening van haar man. Zij heeft succès £ehad, veel succ.es. Maar nu zal het onvermijdelijke toch gebeuren, het fatum volgt zijn onverstoorbaren gang en, zooals in al de familiedramas van Ibsen, komt de waarheid onafwendbaar aan den dag, in voile licht: de echtgenoot krijgt den brief van Gunther-Krogstad in handeii en verneemt ailes en roept lan uit: — «Mijn heele geluk hebt je verwoest... Mijn heele toekomst heb je bedorven. 0, het was ontzettend daaraan te denken. Een gewete.nlooze j kerel heeft mij in zijn macht; hij kan met mij doen. wat hij wil; ailes van mij eischen, over mij bevelen en heerschen naar goedvinden 1— en ik durf niet te kikken. En zoo jammerlijk moet ik sinken en te gronde gaan door de schuld van een Lichtzinnige vrouw ! » En zij, zijn arme zangvogeltje, zijn dartele eekhoorntje, laat de storm over haar heengaan. De twcede brief van Gunther - Krogstad brengt de verlossing van den man. den bankbestuurder, die zijn positie gered weet en volte-face makend, uitjubelt dat hij aan Nora vergiffenis zal schen-ken.Maar Nora weigert zijn vergiffenis, zij bewijst aanj haar man dat zij gezien heeft dat een on-overbrugbare kloof tusschen hen beiden ontstaan is: — «Jij denkt noch spreekt als de man, aan wie ik mij moet kunnen verbinden. Toen je schrik over was-. niet voor wat mij dreigde, maar voor wat er voor jou uit voort vloeien1, kon, en toen aile gevaar voorbij was,... toen was het voor jou alsof er niets gebeurd was. Ik was weer net als te voren je zangvogeltje,je pop,die je voortaan dubbel voorzichtig op de handen dragen zoudt, omdat ze zoo teer en broos was. Torwald, op dat oogenblik werd het mij duidelijk ,dat ik hier acht jaar lang geleefd had met een vreemden man, erw dat ik drie kinderen bij hem gekregen had -. O, ik kan er niet aan denken! Ile zou mijzelf in stukken kunnen scheuren!» Het wonderheerlijkste dat zij verwachtte : de hooge daad van den man die aile schuld op zich zou nemeni om zijn vrouw te verdedigen en te beschermen, is niet gekomen, en daarom gaat zij den zwarten nacht in, die voor haar wel zal op-klaren en haar het licht, het stralende, warm-koesterende licht moet brengen van het leven en van de vrijheid. * * * «Nora» werd hier voor de eerste maal door ons gezelschap opgevoerd op Donderdag 25 Novem-ber 1897. — Onze medewerker Lode Baekelmans schreef eene bijdrage naar aanleiding dezer ver<-tooninsg in het jong-Vlaamsch strijdblad «Onze Vlagge». welke hij uit waardeering opdroeg aan Mevr. Dilis - Beersmans, die de titelrol op recht schitterende wijze vervuld had. Haar echtgenoot speelde de roi van Helmer. Louis Bertrijn die van Dr Rank; Mevr. Verstraete vertolkte Mevr. Linde en Hubert Laroche was Gunther - Krogstad. * * * De vertooning werd door een zeer talrijk en uitgelezen publiek bijgewoond. Die groote op-komst bewijst wel duidelijk dat kunststukken wel inslaan als het publiek maar denken mag dat ze in goede voorwaarden' en door goede elementen zullen; opgevoerd worden. Heeft de vertooning bevallen ? Niet heelemaal. De rolverdeeling hadden we anders gewild: Mevr. Dilis hadden we liever gezien in de roi van Mevr. Linde en heer Piet Janssens in die van Gunther. Op die manier hadden we een ensemble gekregen van al de eerste rangs artisten van ons gezelschap, ensemble dat voorzeker schilderachtiger en stemmiger zou geweest zijn. Mevr. Bertrijn had een groote verantwoorde-lijkheid te dragen. Een roi als Nora is geen ge-wone prestatie van een actrice en het besef, een personage uit te beelden dat door de grootste actrices als een der hoogtepunten van haar carrière wordt beschoùwd, moet voorzeker een ge-voel van angst, van zenuwachtigheid verwekken. Mevr. Bertrijn nu had hoogst waarschijnlijk tegen dit gevoel te strijden, vooral in het eerste bedrijf, dat zij al te gejaagd,al te los,al te ner-veus gespeeld heeft.Het ontstemde zelfs de toe-schouwers die. door haar haastig, te schijnbaar-opgewekt spel, de helft van haar voordracht niet verstaan konden. Vooral als zij den rug keerde naar het publiek moesten voor allen, wie het stuk niet door-en-door konden, heele zinnen verloren gaan. In het eerste en tweede bedrijf was zij kalmer, veel echter, maar haar stemorgaan dat heel weinig gestoffeerd is in het médium en het lager re-gister, vermocht niet de diepe gewaarwordingen, de folteringen van het gemarteld hart van Nora weer te geven. Physiek genomen, is zij een toon-beeld van een Nora. maar heel haar spel verraad-de ontegenzeggelijk de voorliefde die zij heeft voor het Fransche repertoire, het was, als we het zoo eens zeggen mogen: «een beetje te veel «Dwaze - Maagd - achtig». Haar mimiek in het eerste bedrijf was heel ge-lukkig-, minder expressief in de tweede en derde bedrijven. Als zij haar man iets af te bedelen had, dan was zij werkelijk het mooie, streelende en aaiende vrouwtje, aan wie zelfs de sterkste, maar liefhebbende man, niets weigeren kan. Het tooneeltje met de kinderen heeft zij weergegeven met een speelschheid, een schalksheid die waar-achtig ideaal waren. In 't geheel genomen dus: een uitbeelding die lang niet kwaad was, maar voorzeker nog beter zal wezen als zij meer aan diepte zal gewonnen hebben. Heer Gustaaf Cauwenberg had zijn roi gestu-deerd tôt in de allerminste bijzonderheden. Dat was de impressie van al de toeschouwers. Hij was voornaam zonder stijf- of stugheid, liefheb-bend en streelend zonder te vervallen in het wee-ke, flauw - onbehagelijke van den zoet - gevoois-den jeune - premier. Hij bleef in ailes de gedis-tingeerde bankbestuurder, bewUst van zijn plich-ten, maar ook van zijn waardigheid. Het kontrast in III, bij het vernemen van de «misdaad» van zijn vrouw en daarna de vreugde van het terug*-bekomen van de schuldbekentenis en de afwering van het dreigend gevaar, gaf hij meesterlijk en diepgevoeld weer, zonder melo - dramatische ge-baren. Zijn succès was zeer groot. Mevr. Linde werd voorgesteld door Mevr. No-terman. Zij kende haar roi zeer goed, maar bij die rolvastheid bepaalde zich de uitbeelding. Zij had niets van de waardige. opofferende vi-ouw, die in het leven geen enkel van haar verwachtin-gen heeft zien vervullen en die zich dan maar gelukkig gevoelt als zij het geluk van anderen kan bevorderen. De uitspraak was veel te geaf-fecteerd en haar aanklceding niet zeer passend en zonder smaak. Heer Bertrijn gaf de raadselachtige figuur van Dr Rank weer in zeer grooten stijl. De sceptieker, de geleerde die weét dat hij er weldra zal moeten aan gelooven kregen we door zijn spel te zien, Dat bleeke gelaat, de voortdurende ironie op dat, door pijn getrokken wezen en in III de «veroor-deelde», die blijmoedig den dood ingaat, na een laatst vaarwel aan de vrouw die hij innig, maar stil7Avijgend had lief gehad, dat ailes heeft heer Bertrijn gespeeld als groot artist. De dictie en de toon waren voortreffelijk. Heer Gorlé is een gewetensvol artist, die heel veel werk maakt van zijn rollen, ze uitdiept en instudeert en sedert verleden seizoen, met zijn vertolking van de vader in «De Opgaaîide Zorv», heelemaal op het voorplan gekomen is. Wij maak-ten reeds meermaals zijn lof, dat weten onze le-zers wel. en 't was verdiend ook. Gunther heeft hij korrekt gespeeld, zonder meer. Hij heeft zich wel gewacht overdreven gebaren te maken, hij was sober en zijn dictie was heel goed, maar van de mimiek kwam heelemaal niets terecht. Hij be-hield steeds dat even koude, hardvochtig-e, immo-biele masker. De gelaatsexpressie ontbrak heelemaal.Mevr. Ruysbroeck en Mej. Janssens wisten zich in hunne kleine rolletjes heel flink te houden. evenals de kindertjes Noterman en Van Gool, werkelijk om te stelen, zoo lief waren zij. N. InenomdeSchouwburgen KON. NED. SCHOUWBURG. — Zaterdag 13, Zondag 14 (dag- en avohdvertooning) en Maan-dag 15 April, tôt sluiting van het tooneeljaar : «Medea», treurspel in drie bedrijvèn van Ernest Legouvé, voor het nederlandsch tooneel bewerkt •door Floris van Westervoort. — Verdeeling. — Ivreon, koning van Korinthe, heer Piet Janssens. — Ivreusa, zijn dochter, Mevr. H. Bertrijn. — Or^heus, heer G. Cauwenberg. — Jason, heer L. Bertrijn. — Medea, Mevr. Dilis. — De voedster van Kreusa, Mevr. Noterman. — Een jong meis-je, Mej. M. Bertrijn. — Lykaon, jonge heer W. Noterman. — Melanther, jonge juffer Van Gool. — Een Korinthiër, heer Van de Putte. — Volk van Korintlie. Kanephoren, Slaven, Gevolg van Kreon. — De handëling heeft plaats te Korinthe. — Daarna : «De Gevolgen van een. leugen», blij-spel in vier bedrijven, van R. Kneisel. —1 Verdeeling : August Helborg, heer lL. Bertrijn. — Elise, zijn vrouw, Mevr. Noterman-, — Anna, nicht van August, Mej. M. Bertrijn. -1- Berthold Eickmajv, jachtopziener, heer Ruysbroefck. — Haufling, kos-ter, heer P. Janssens. — Raadsheer Zornbock, heer E. Gorlé. — Lotje, dienstmeid bij Helborg, Mevr. M. Ruysbroeck. — Karel, kellner, heer R. Angenot. — Àmanda, Mej.. Janssens. HULDEBETOON. — Wij herinneren dat op Maandaç 15 April. het huldebetoon van de gewo-ne bezoekers aan de leden van het gezelschap zal plaats hebben. Meester Karel Candael zorgt voor een puik muziekprogramma. Wij ontvangen een schrijven van een gewoon bezoeker van de Iv. N. S., onderteekend en met het adres er bij, dat de personen die wenschen kaarten te nemen voor de slotvertooning op Maandag, 15 April, waarop het huldebetoon aan ons gezelschap zal plaats hebben, «gedwongen» worden in te schrijven voor de bloemen en de geschenken. Indien'dit schrijven waar is dan kunnen wij niet anders dan hevig verzet aanteeke-nen met onzen briefwisselaar tegen den maat-regel die wij niet weten door wie hij genomen is. De menheer of menheeren die zich dat recht hebben toegeëigend hebben een daad begaan die wij ten voile afkeuren. Berieht aan het bestuur van den schouwburg met verzoek een onderzoek in te stellen. LYRISCHE VOORDRACHT CAUWENBERG. — Op de Lyrische voordrachtavond die heer G. Cauwenberg, onze gevierde en tevens sympathie-ke kunstenaar zal geven op 11 Mei a.s. in het Kon. Kunstverbond, Arenbergstraat, 28, zal eene nog jonge zangeres optreden, Mej. Marg. Van Weddingen, van, wie wij spreken' in ons verslag over het kunstconcerto van «Leonidas». Zij zal, buiten Reinhilde's lied uit «Ferbergprinses» (Jan Blockx) en «Ik droomde» van Peter Benoit, den heer Cauwenberg nog bijstaàn in een declamatie met zang «Beproeving» (E. Roux), dat een zeer eigenaardig werk op gebied van lyrische voordracht schijnt te wezen. Gelijk we reeds gemeld hebben zal toondichter Karel Candael dezen be-langwekkenden kunstavond leiden. Men kan van heden af plaatsen bestellen in de Spoorstraat, 10 en Koningstraat, 19. Eerste plaats 3 fr. — Tweede plaats 2 fr. — Derde plaats 1 fr. MEJ. ABS. — Mej. Abs heeft tôt hiertoe nog niet met de Scala gecontracteerd. Zij moet zin-nens zijn een engagement aan te gaan in een der schouwburgen van Brussel. Mevr. Mertens heeft ook nog niet onderteekend. MEVR. LAUSANNE. — Deze artiste heeft eene nieuwe verbintenis aangegaan met het bestuur van de Scala voor het zomer- en winterseizoen. HEER AUG. KIND, de sympathieke komiek der Scala is zeer erg ziek. Dinsdag werd hij in de roi van Doddelzak in «De Voddenbaron» ver-vangen door Hr. Peeterman en Woensdag werd zijn roi overgenomen door Hr. Eugène Devos. Wij wenschen Hr. Kind een spoedig en volle-dig herstel toe. VARIETES - SCHOUWBURG. — Naar men ons verzekert hadden de onderhandelingen van de eigenaars van dezen schouwburg en Hr. Georges Villier, een gunstig verloop. In ons volgend nummer meer hierover. MEJ. KATICZA. — Aan de lieve voordanseres van het Hippodroompaleis werden door de juf-vrouwen van het balletkorps prachtige bloemen geschonken. EDEN. — Op algemeen verzoek heeft het bestuur van den Eden - schouwburg besloten korte-lings eene nieuwe reeks opvoeringen te geven van «Walsdroom», de prachtige operette van Oscar Strauss, welke onlangs zulken grooten bijval heeft bekomen. VLAAMSCHE OPERA. — De Vlaamsche Opéra zou in huur verkregen zijn door heer P. Van den Eynde die er, tijdens het aanstaande winterseizoen, uitsluitend operetten zou latén opvoeren. Alhoewel dit berieht uit goede bron komt, cleelen wij het nochtans onder aile voorbehoud mede. NIEUW TOONEÉLGEZELSCHAP. — Naar het schijnt werd er van het vormen van een gezelschap van gesproken tooneel voor dezen zomer nog niet af gezien. Waar en wanneer het zou spelen wordt niet gezegd. HIPPODROOMPALEIS. — Verleden Zondag heeft heer Senten, de schrijver der revue «Wat vraagt het Volk?>:- al de artisten van het Hip-podi-oompaleis met bloemen gehuldigd. Heer Van Thillo werd een heerlijk afbeeldsel van den buil-drager door C. Meunier aangeboden, terwijl men aan Mej. J. Didier en H. Neutgens een ver-groot portret schonk in de kleedij van de commère of compère. Een warme ovatie begroette al de speelsters en spelers. «DE ARME M1LJONAIR». —Voor de voorstel-lingen dezer lieve operette werd Mevr. Ontrop, de gekende harpiste, bij het orkest verbonden. Gust Janssens, uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen. A ELKE VVEEK verschijnt bij mij minstens één fC^pj 1 vlaamsch boek. Zooe^ven kwam van de pers : TIEHEND ONKRUID Paroniemen, Homoniemen, enz, door G. Lombaerde (Gust Janssens' Uitgaven) Prijs : fr. 1.50 De Idealisten KINDEREN VAN BAAL. Sy hebben haer e^n gegoten kalf ge-maeckt : ende sy hebben haer voor 't selve gebogeoi ende he'oben het offeran-de gedaan. Exodus. Cap. 32, v. 8. Van Dijck werd een huisvriend. Heelder dagen zat hij aan het venster te rooken, gaf kwinksla-gen ten beste en teekende portretten van Ka-tinka en, Wagner. Diep in het straatje groeiden "bosjes gi-as tusschen de keien, en telkens, terwijl Wagner zijn bakje koffie dronk en zijn boterharn met kaas en mostaard verorberde, bedacht hij hoe heerlijk het zijn zou in den buiten te leven. — Een tuintje, mijn Vrienden, een vijver met goudvischjes en een hond om op jacht te gaan -. — Ja, droomde Wagner ,fruitboomen en in het gras liggen staren naar de drijvende wolken... ' — En versche.groenten uit den hof, vei-zon ICa-tinka, eigen gebakken brood en ongedoopte melk. Och, gij loeder, iemand zoo tôt dwaasheden ver-leiden! . — Het is de schuld van dat opgeschoten graan, verweerde zich Van Dijck. — Dat zai wel, zei Wagner, en begon zijn leur-berd te schikken. Voor het winter werd woonde Van Dijck in hetzelfde huis en was hij bij de vrienden in den kost. Hij was de gedienstige die boodschappen deed, kolen uit den kelder haalde en, dicht bij de stoof gezeten, het vuur aanhoudend oppookte. Zooals het gras hem in den zomertijd bezielde, zoo gaf het blozend vuur hem merkwaardiere in-vallen.— Weet ge wat ge doen moest, mijne Vrienden ? * — Neen, bekende Wagner, die voor den anderen oven zat te rooken. — Nu nog een hond innemen zeker, misprees Katinka, die reeds vroeger den raad ontving een Icat te houden. Katinka schold daarbij gaarne op Van Dijck, en Wagner zat er behagelijk bij te luisteren,want sinds de vriend dit zoo onbewogen onderging was hij veel vrijer in zijn bewegingen. Hij zou Katinka soms wel aangemoedigd hebben! — Ge moest het «Half Way House» overne-men, overwoog Van Dijck en trok aan zijn sigaar. — «Half Way House»?... — Het «Half Way House»,fluisterde Katinka. — Ja, dat kroegje is een goudmijn... — Nu verloopen, meende Wagner. Daarom goedkoop om over te nemen... En Katinka, gij en ik zorgen voor een reusachtige klandizie, mijn Vrienden! — Ja, bepeinsde Katinka, dat was misschien zoo kwaad niet... — De weg der fortuin, zwetste Van. Dijck. — Dan sta ik achter den toog. praalde Wagner. — Gij blijft nog leuren, besliste Katinka, ik kan u beiden missen... Ik neem Lange Kee, die zal meer aantrek hebben... Katinka bleek de bezitster te zijn van een ver-borgen schat die haar toeliet het herbergsken over te nemen. H-et werd frisch in de verf gezet, de muren behangen en op oudejaarsavond was het voile licht in de nieuwe zaak. De beide mannen hadden voor den verhuis gezorgd. Het huisje had maar een verdieping, en de voorkamer boven, waar Katinka en Wagner sliepen, gaf uitzicht*op de dokken. De achtcrkamer werd door Lange Kee betrokken. Van Dijck borg zijn spullen op een mansarde en de tweede zolderkamer werd te huur gesteld. Twee tafels, twee banken en vier stoelen, een electrische piano en het buffet maakten het mobilier uit. Tegen den muur had Wagner een alba-trossenkop met scherpen snavel gespijkerd. Katinka had boven het spiegeltje in het buffet een hoefijzer, in zilverpapier gewikkeld, opgehangen. Zij was danig in haar schik, stond achter den toog te luisteren naar het airken dat de piano af-ratelde. «Le plaisir de' la vie nous entraîne», ne*-riede zij mee. Wagnier was de baan op, mmir zij verwachtte hem wel wat vroeger thuis--- Van Dyck had be-loofd veel edele vrienden te bewegen het «Half Way House» te komen handgiften. Lange Kee in donkerblauw jurk en m^: platgestreken blonde haren, liep ongeduldig naar de voordeur. Rond acht uur begon het geloop van slaapstee-bazen en loopers, kleermakers en schacheraars die hun. concurrent en kennis kwamen groeton. — Een uur later kwam Wagner binnen en begon spoedig met een paar treuzelaars te kaarten, alsof hij heel zijji leven voor waard gediend had. Opgewekt, vol artistieke zwierigheid. vergezeld van een paar kwibussen, kwam ten slotte "Vaji Di,jck aanzetten. Hij had seffens het hooge woord, bestelde een rondeken voor al de aanwczigen tôt verbazing van- de wantrouwige Katinka. — Edele Vrienden!... Dat een mensch nooit te oud is om te leei'en heb ik daar straks nog ondervonden. ■ Ik heb een nieuw spelletje geleerd -. Paar of onpaar heet het!-.. Wie durft tegen mij spelen voor het rondeken?... — Ik, zei een logge bierdrinker, die naast ■ Wagner zat. — Gij! -. Goed -- gij kunt nu raden, paar of onpaar. .. Diepzinig, met de oogen half geloken, streek hij door zijn haarbos. — Wel, i oemruchtige telg van een roekeloos ge-slacht, paar of onpaar? — Paar, zegevierde de tegenstander. — Onpaar, edele vriend, 't is jammer, maar u valt de eer te beurt te mogen betalen!... De kwidams knipoogden, dronken hun glazen leeg op kosten van ongelijk. Maar de verliezer had het niet goed begrepen en wou herkansen. — Een leuk spel, meende Van Dijck. — Ja, zei de bierdi'inker. ik zeg... — Wacht, weerde zich Van Dijck, ik moet me eerst tôt nadenken stemmen! — Onpaar, triomfeerde de man. — Pàar, mijn wakkere strijdgenoot! De bierdrinker keek een beetje rouwig, betaal-de, maar kon zich niet weerhouden te vragen- hoe eigenlijk het spelletje ineen stak. — Ik bedenk een getal, mijn edelmoedige vriend, en gij kunt raden... — Heel simpel, heel simpel, zei de andere ver-bluft, maar dat getal-.. — Ja, dat getal, lachte Van Dijck argeloos. — 't Is een gevaarlijk spel, kladschilder! — Een gevaarlijk spel ? Nooit met verstandige rnènschen en het gezelschap van het «Half Way House» telt geen dwaasltoppen in zijn boezem... — Maar 't zou u in de barbiesjes kunnen brengen, waarschuwde de andere vredelievend. — Ja, dat duister lot kan ons allen beschoren zijn, zooveel eerlijke en dorstige zielen moeten aldaar hun dagen slijten!... Wanneer het middernacht sloeg rammelde de piano nog maar door en was het gezelschap zee»-uitgelaten. Lange Kee zat tusschen twee zeelie-den. 'Wagner kaartte rustig voort met zijn drie maten; voor den toog was Van Dijck de apil van het leven. Op klokslag twâalf blies de rosse fluit-speler door zijn neus op zijn insti*ument en hij loenschte tôt Katinka, terwijl de oestervent, die zijn emmertje uitverkocht had, op den blikken bodem trommelde. Juist daalde het gaslicht bij gebrek aan munt in den meter, toen de blauwe vlam uit de punch-kom opsteeg. — Edele Vrienden, dit is een schoon rustpunt in de ijdelheid der dagen... Katinka steek een nikkel in de gas... Kee, vul de glazen... laat ons drinken op het nieuwe jaar, op de fortuin die ons allen toelacht, op de vriendschap, op de wel-vaart ten slotte van het «Half Way House». De zaak van Katinka bloeide en het humeur der dikke bazin won aan lustigheid. Een enkele keer, wanneer zij, gewikste zakenvrouw, zich liet verneuken, dan had Wagner nog te klagen. Van Dijck was gelukkig in zijn schoon en vrij beroep, maar Wagner zocht en pijnigde zijn geest om iets anders te vinden dan zijn leurberd. In den namiddag was het stil in het kroegje en dan zaten de twee vrienden dikwijls alleen. Van Dijck amuseerde zich met de teerlingen en Wagner rookte zijn pijp en overwoog. Soms ver-zocht hij dan Van Dijck hem de gazet voor te lezen, — hij vond het zoo aangenaam te hooren voorlezen, — en dan sluimerde hij in en vergat zijn vriend en zijn gepeinizen. Wagner had zijn roeping nog niet gevonden... Op het einde van den zomer was Katinka dagen larig slecht gestemd, omdat zij zich door een ze-keren Michel had laten beetnemen. Het vreemd-soortige baasken was binnengetuimeld. had bier gevraagd en in een eigenaardig taaltje verklaard: — Allemaal gute Leute... allemaaï meedrinken en allemaal singen--. En heel den vooravond hadden zij gezongen en gedronken. Telkens als de ijver verflauwde had de kleine Michel, die een oud bekende scheen, hen opnieuw aangemoedigd: — Nog bier en nog wat singen!... Het leven is lustig!.. Toen Michel zeer zattekenr, was en het op betalen aankwam, werd Katinka gewaar dat hij geen duit op zak had, en 't was een magere troost hem buiten te mogen smijten. Michel krab-belde recht, zette zich op een wagen, prevelde waarschijnlijk nog singen, en zong!... In die dagen droomde Wagner van ôen groo* geschaeft, van goud verdienen en van een Katinka, eeuwig - opgewekt en. vroolijk... Eens zat hij met Van Dijck, de zorgelooze kunstenaar, en de Koster,ee.n looper van een slaap-stee, en zij dronken een giaasje. — Mijn Vrienden, laat ons den Heer danken omdat hij ons toch geschapen heeft!••• Het leven is een weelde! — Ach, zuchtte Wagner, die dacht aan Katin-ka's booze bui. — Toen ik nog koster was, zong de oude pas-toor ook altijd datzelfde liedje... — 'n Mensch bewaart toch immers iets van zijn oud beroep... uw deemoedige oogen, klaar van onscnuld. c-n uw gladgeschoren tronie met uw blo-zende kaakskens--. Wat moet je een mooi kos-tertje geweest zijn... — Veel te mooi, zei de Koster grimmig en goot zijn borrelken naar binnen. — Aardige stiel... goede broodwinning. kniktts Wagner. — Met de bijwinstjes, gaf de Koster toe, maar ik was te jong en kon mijn fatsoen niet goed be waren... — Maar zoo'n affaire voor eigen rekening, dat moet wat opbrengen, lachte Van Dijck. '— En dat kost zooveel niet van inrichting, — schertste de Koster. — Denkt ge dat, weifelde Wagner, wat is er noodig ? — Een kerk en een offerblok, meende Van Dijck. — Nee, maar serieus... een benedenhuis-.- tafels en stoelen... thee en een harmonium... bij-bels en stichtelijke prenten aan de muren-.• — Dat kunnen wij gemakkelijk bijeenbedclen op een inteekenlijst-•. vuur en licht, huishuur en. belastingen, kunnen wij met,een liefdadigheids-feest dekken, voorspelde de Koster. En dan, vergeet in Gods naam den offerblok nier. — Van Dijck, zei plechtig Wagner, wees nu eens ernstig. Koster, gij laat uw baantje in den steek en ik het meisje... voortaan zult gij volk werven voor de «Free Mission»..• 's Avonds zult gij harmonium spelen en ik zal zingen en bijbel-lezingen houden... U, Van Dijck. kunnen wij niet gebruiken-.. En komen er klanten die geen thee verlangen, maar zondig genoeg zijn om «gin» te willen drinken, dan kunnen wij hen nog altijd naar het «Half Way House» zenden... — Ik ben uw man, oordeelde de Koster, maar we zullen een contractje maken. — Natuurlijk, mijn vriend, zei Wagner met reeds iets zalvends in de stem, in het Spanjaard-straatje is een aardig benedenhuis te huren... er moet een blauwe lantaarn uitgestoken worden... een lichtbaken.. ■ en ik ga me een bril koopen en een lange, zwarte jas... Katinka, kind lief, kom hier en luister wat wij gaan ondernemen om de arme zondaars te redden uit de klauwen der ha-venontucht...Katinka schuddebolde. — 'k Heb het altijd gedacht, zei ze, maar nie-mand vernam wat zij altijd gedacht had. — Morgen zouden wij al gerust met de intee-kenlijsten kunnen beginnen, verzekerde de Koster.— Ja, de zaak mag geen uitstel lijden... Foei, die zondige wereld, verafschuwde Wagner; kom, kinderen. laat ons nog een onschuldig borreltje drinken! Nu ben ik nog geen afschaffer!... — En ik heb zijn gaven ontdekt, bedacht Van Dijck, ik heb hem gewekt... Katinka, voorspelde hij, mijn Eerwaarde Vriend zal het nog ver brengen in de maatschappij en als ailes meevalt in het «Half Way Housev en in zijn «Free Mission», dan kunt ge over enkele jaren gaan rentenàeren in den buiten--- een huisje, een vijver met goudvischjes...— In 't gras liggen, dvveepte Wagner. — En groenten uit den hof en ongedoopte melk, droomde Katinka; maar gij, zei ze plots wantroai wend ?... — Ik, ik ben een artist,lachte Van Dijck flauw-tjes; de Koster neemt de zaak van Wagner over, Lange Kee de uwe, en ik, ik teeken portretten--. — Dan komt ge wel eens bij ons logeeren, als de kersen rijp zijn, troostte Katinka. — Of trouwt misschien met Lange Kee, plaag-de de Koster. — Wie weet, wie weet. schoot hij dol uit, zette zijn baardje in punt,ons kunstenaars blijft steeds eeîi verrassing weggeleg'4 en wij dragen de doos van Pandora waaruit de Hoop nooit verdween! LODE BAEKELMANS. IK Koor 110g altijd hS: giën aan hooge prijztrn OUI>I«i S'I'IOÎSilWVKCj;, ?» Antwerpen, nevens den hoek der ât-Jausplaats Iliiis van Occasiejuweelen Kon. Ned. Schouwburg Zaterdag 6, Zondag 7 (dag- en avondvertoo-ning), Maandag 8 en Donderdag 11 April, op-voering van : «IK TROUW MET MIJN DOCHTER», blijspel in een' bedrijf door J. Grosz von Trockau. Verdeeling : Baronnes von Sassen Mevr. Ruysbroeck. Otto von Sassen, ritmeester Hr L. Berti-ijn Alice von Lassen Mej. M. Bertrijn Johan, oppasser Hr Angenot Een boodschapper Hr J. Robyns DAARNA : «DE LAATSTE VONK», blijspel in drie bedrijven door O. Blumenthal en G. Kadelburg. Verdeeling : Clemens von Zechlin Hr L. Bertriin Angela, zijn vrouw Mevr. M. Dilis Handelsraad Iiegeman ... Hr E. Gorlé Bruno, zijn zoon Hr Cauwenberg Stephy von Zechlin Mej. J. Janssens Lutz von Treudelstein Hr Ruysbroeck Docter Hempel Hr Van de Putte Lorenz, bediende Hr Angenot Korte inhoud. — Clemens von Zechlin is een man der wereld, die als «viveur» zijn vrouw het leven ondraaglijk heeft gemaakt; zij zijn dan ook in der minne van elkander gescheiden. Clemens is tôt over de ooren in de schulden geraakt, en dat doet den handelsraadsheer Hegemann, — wiens zoon met Stephy-won Zechlin is getrouwd, besluiten een poging te wagen om hem te redden. Hij wil hem voor goed op zijn buitengoed houden, en langzamerhand zijne schulden afbetalen. nadat zijn meubelen^ rijke kunstverzamelingen, enz. aan den man zijn gebracht. Het doopfeest van zijn kleinzoon is het voorvvendsel om hem uit te noodigen. Doch nu komt Angela, Clemens' we-derhelft; deze koestert nog altijd genegenheid voor haar, en komt op het gedacht een huisvriend van vroeger uit te noodigen, om pogen de genegenheid zijner vrouw weer wakker te maken. Doch Angela, het eenzame leven moede, — heeft besloten zich van Clemens te laten schei-clen, en te hertrouwen, en wel met den huisvriend in kwestie. Lutz von Treudelstein, die haar al 15 jaar lang bemint. Clemens verneemt dit met verbazing doch geeft geen hoop verloren. Na aller-lei verwikkelingen gelukt hij er in, de laatste vonk van genegenheid bij zijn vrouw toch weer op te wekken, en daaruit ontstaat een nieuw liefde- vuur, waarbij Lutz als blaasbalg heeft gediend. * * * Het orkest onder de leiding van den toondichter Karel Candael, zal uitvoeren : Voor : «Ik trouw met mijn dochter», Memlinc Marsch, door H. Waelput. — Voor het eerste bedrijf van «De Laatste Vonk» : Openingstuk vân Norma. door Bellini. — Voor het tweede bedrijf : «Openingstuk van de Regimentsdochter» door Donizetti. — Voor het derde bedrijf : «Fantazij op Hoffmann"» Vertellingen», door Offenbach. Bestiuirder van VEKKOOPL\GEX Frans lïEYLOOS Begijnenvest, 57 < Voorschotten — Geheimhouding — Spoedige bediening Nwe Operavereeniging ANVERS - PALACE. «RIGOLETTO». Vrijdag a.s. 12 April, eerste opvoering vah «Rigoletto», opéra in drie bedrijven van G. Verdi.ROLVERDEELING. — De Hertog van Man-toua: Hr Paul Scapus. — Rigoletto; Hr Georges Villiers. — Sparafucile: Hr. Dils. — Monterone: Hr. Wera. —. Borsa: Hr. Fabry. — Marcello: Hr. Marcou. — Gilda: Mej. H. Krinkels. — Madeleine: Mej. Elly Vlieckx.* — De Gtavin van Ceprano: Mej. Troyard. Korte inhoud: — Rigoletto. de hofnar van den Hertog van Mantoua heeft zich den haat der ho-velipgen op den hais gehaald en den vloek van den graaf van Monterone. Zij schaken Gilda,, de dochter van Rigoletto en leveren haar in de handen van den hertog van Mantoua, die er zijn maitresse van maakt. Rigolettp zal zich weten op zijn meester en koopt Sparafucile om, die de Hertog zal vermoorden. Maar Gilda die hiervan op de hoogte is en den Hertog nog im-mer lief heeft zal zich opofferen en wordt in zijne plaats om den hais gebracht en in een zak gestoken, die Rigoletto halen komt om in 't wa-ter te werpen. De nar die het verraad bemerkt is radeloos. Nieuwe Orkestvereeniging ANVERS - PALACE. Op Zondag 14 April a.s. geeft deze vereeni-ging haar 4e Symphonisch Concert in de zaal: «Anvers-Palace», met de medewerking van dea gunstig gekenden pianist heer Léo Van den Broeck, als solist. Het zal voor velen een waar genoegen zijn, dezen voortreffelijken artist nog-maajs te hooren. Hij zal onder meer uitvoeren het Concerto in g. van F. Liszt. Verder zal er nog ten gehoore gebracht worden door het orkest onder de kundige leiding van den heer Frane Van Dyck ;«Namouna» — (le veiyvolg) van Ed. Lalo; Elcgie van M. Gevers en «Caprice Espagnol» van N. Rimsky-Korsakow. — Dus een buitengewoon kunstprogramma, en wij raden de liefhebbers van schoone muziek aan, dêze gelegenheid, ç>m een paar aangename uren door te brengen niet te laten voorbijgaan. Hippodroom «DE ARME MIL J ON AIR». Van Zaterdag, 6 tôt en met Donderdag 18 April 1918, voor de eerste maal in België «De Arma Miljonair», spektakeloperette ,in 3 bedrijven. — Vlaamsche bewerking van Hérman Komuc. rr.n-ziek van Paul Ottenheimcr. Eerste bedrijf: Oostende, zang en spel der roulette. — '2e bedr. «De hal van het Parkhotel te Brussel» «Ballet der Liftboys»; — Derde bedrijf: «Een lusttuin in den omtrek van Antwerpen», «Ballet der garçons en der serveusen; — Nieuwe . schermen van Pierre en Lijnen; — Kostumen van Ducheyne en Smits; — Pruiken van F. Con-dés-Van Thillo; — Damenhoeden van Van Mi-gerode; — Heerenhoeden van Vande Kerkhove; — Eerste danseres Mevr. Katicza, tweede danse-res Mej. Nelly. — Regie van A. Schuermans. — Orkestleider John Faes. Verdeeling: — Daniel Voets, jeneverstoker, Hr. A. Van Thillo; — Roland Voet, zijn zoon, Hr. A. Van Thillo. — Gravin Ilka, Mevr. J. Didier. — Elisa Berger, wettig erkende dochter van Voet. Mej. J. t'Seyen; — Frans Van Velsen. tooneel-schrijver, heer Frans Condes. — De advokaat Kelderman, Hr A. Darden; — Baron van Mene-ghem, Hr. P. Pierry; — De Directeur van het Parkhotel, Hr. E. V.d. Branden; — Bob, liftjor»-gen; Hr. J. Van Eeckhoudt; — Garçons van het Casino, J. Keyl. — De Croupier van het Casino» Hr. J. Cré; — Tooneelspelers, tooneelspeelsters, gasten, reizigers, garçons en serveuzen.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het tooneel belonging to the category Culturele bladen, published in Antwerpen from 1915 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods