Het tooneel

860 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1918, 20 April. Het tooneel. Seen on 28 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/5717m04v57/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Het Tooneel îe Taartfani? Nr 32 — 20 Anril 191É Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpe 15 Cent» HEER PAUL SCAPUS, vîoiiwû nnprnvprpwiipinc. Anvers-Palace. Kon. Ned. Schouwburg " Medea „ " De Gevolgen van een Leugen „ Medea, de vrouw met de sterk-uitgedrukte ge-voelens van wraakzucht, jaloerschheid en moeder-liefde, is een figuur aller eeuwen. Haar lijdensge-schiedenis werd reeds in den nacht der tijden be-zongen.Euripides, geboren in het jaar 480 voor J. Chr. zoon van een herbergier en van een groentenver-koopster, omschreef voor het eerst, in 431 vooi J. Chr. de zielsfolteringen van Medea, in tooneel-vorm. In zijn kinderjaren had Euripides zich 01 krachtoefeningen toegelegd, met de hoop een ge-f vierden athleet te worden, later wijdde hij zich aan de schilderkunst, en eindelijk beproefde hi; op 25 jarigen ouderdom zijn geluk als treurspel-schrijver.Van de vijf en zeventig spelen door hem gemaakt, kwamen er zeventien tôt ons, waartus schen «Medea». Hier volgt de korte inhoud van het werk var Euripides: De toovenares Medea, zuster van d< toovenares Kirke, en vorstin van Kolihis, "kreep Jason, die ter verovering van het gulden vlies me' onversaagde dapperheid was uitgetrokken, innif lief. Niets ontzag zij om den beminden man aan genaam te zijn, en zij wees hem het middel aai om het, door hem gretig gekoesterd ideaal, te be reiken. En als Jason later naar Korinthe weder keert, dan volgt zij hem. Glauke evenwel, de doch ter van Kreon, Korinthe's koning, doet het har van den held ontvlammen. De opgewekte wild woeste jaloezie van Medea ontziet niets meer: bi, i middel van een vergiftigd bruidskleed berooft zi, de mededingster van het leven, waarna zij d< twee kinderen vermoordt, die . -j Jason geschon ken had. Zooals men terstond zeer duidelijk merkt, on derging het begrip van het noodlot bij Euripi des opvallende wijzigingen, en wijken zijn treur spelen danig af van de werken van Aeschylos ei Sophokles. De bron van al het lijden zijner personage; ligt in eigen zwakheid, verdorvenheid of nog ir elke dwaling van het gezond oordeel. Euripide: was voor ailes een twijfelgeest, een volgeling vai Enaragorus, die het verstand als het heerlijks beginsel aanschouwde. De voorlichter werd dai ook door talrijke tijdgenooten bekampt, en Aris tophanes in het bijzonder, haalde hem dikwer: over den hekel. Zijn Medea wordt door loutere menschelijke ge voelens bezield. Daarbij wijkt zijn uitbeelding vai de oorsprontéelijke heldensage af, waarin de Ko riiïihiërs de barbaarsche vrouw dooden... Euripi des, schilder van pakkende toestanden doet aai Medea zelve haar kinderen het leven ontnemen. Dank aan het diepmenschelijke van zijn treur spelen, bleef de naam van Euripides voor de na geslachten bewaard. Ook stond hij nader bij he modem gevoel dan de toenmalige dichters. ei werd hij meer dan de anderen nagevolgd : doo: Seneca, Vondel, Racine, e. a. Vaak werd zijn «Medea» vertaald. Ook dikwer hernam men het onderwerp. De laatste vrije be werking is die van Catulle Mendès, maar minde is deze versie gekend, dan die^ van Grillpartzer en vooral, dan die van Legouvé. «Medea» van Grillpartzer is een voorbeeldig plastisch werk, dat in kernachtige verzen he verschil doet uitschijnen tusschen het Grieksch en het barbaarsch karakter. De Kolehische vrouv is als de verpersoonlijking van het elementaire Die geweldige, niets ontziende vrouw, al weze zi dan ook kindermoordster, wint de genegenheid Over heel het treurspel, in een stevige, mooii taal geschreven, ligt een noodlotsmacht, zooal Shakespeare het alleen vermocht, die in zijn spe len uit te drukken. De roi van Medea, scherpe cmlijnd, overvleugelt, beheerscht al de rondon haar staande personages, die nog slechts bijko mende figuren zijn, goed om de repliek te geven Het stuk is langdradig, uitgewaterd, — en ho schoon ook, toch ontroert het minder als het ge wrocht van Legouvé. Wel zijn bij den Franschen auteur de uitge brachte gedachten minder verheven, wel is d vorm niet altijd even schoon, maar zijn tragedi munt uit door bondigheid, stevige karakterteeke ning en in het bijzonder door onstuimigen pas I siegloed. Legouvé schreef «Medea» voor de beroemde ar fiste Rachel.Heel Europa door werd het treurspe in het Italiaansch overgezet, vertoond door de ge niale speelster Ristori.In deze roi wisten de ver maardste actrices blijvende triomfen te oogster en voor korten tijd verklaarde Henri Borel nog als gevolg aan het optreden van Hermine Koer ner in Noord-Nederland als «Medea»: «We hebbe: hier in Nederland veel betere Medea's gehad-. van Catharina Beersmans, van Julia Cuypers e /ast not least van Mevr. Mann-Bouwme ester. Mevr. Mina Dilis-Beersmans heeft in ruime ma te de eigenschappen harer moeder geërfd, en haa uitbeelding van Medea, heeft op mij, verlede Zaterdag, een onvergeetbaren indruk gemaakt. De hoedanigheid w*aardoor Mevr. Dilis uitmuni s wat met betitelen kan, het «vérisme». Zij leef Aaar personages in, en is als de vleeschwordin; van de heldinnen der schrijvers. In elk gebaar, i: (le geringste intonatie ligt expressie. Haar stan den zijn steeds natuurlijk en plastisch. Voor aile presteert zij gevoelswerk, en men zou met moeit iets gezocht in haar voordracht vinden. Haar mi miek is uitzonderlijk artistiek, en tôt de gering ste hartstocht of ook de vlugste gedachten zic men op haar gelaat weerspiegeld. Het spel va Mev. Dilis verschaft het hoogst mogelijk aesthe tisch genot. Wanneer zij in het tweede bedrijf met schit terende, onheilspellende oogen op den scherpe dolk kijkt, een gil slaakt en uitroept: Gereclite Go6n, zij... o ja, ik hoor haar schreden -N'cen met dcez* avond. ginds... ncon hier... en nop licden Dat 'k juichend in haar borst het moordstaal zinken doo! en later, wanneer zij met heftige woede, tôt d bevende Kreusa zegt: Maar aiet ge nie Dat "£ij het zijt dio U hier redden sioct Idacht ik onwillekeurig aan het prachtig stand beeld der geniaalste actrice, ooit op Vlaanderen ?rond geboren: Catharina Beersmans, en op d dochter paste ik het vers toe uit Grillpartzer' «Sappho», door Pol de Mont, in Mei 1884, als ee eerepalm der moeder opgedragen: 'Door duizenden verlangd, door één verkregen! Mevr. Bertrijn teekende een allerliefste Kreu 6a, personage in het oorspronkelijk werk Glauk genaamd... Het melodieus orgaan, de gracieus houdingen, die sierlijke handen- en armenbewe gingen en de zachtstreelende, droomerige ooger lokten. onwillekeurig sympathie uit voor 't meisj met het gouden hartje, dat zielslief heeft, maa de wilskracht niet bezit om tegen de dreigend levensstormen in te gaan. Heer P. Janssens maakte van Kreon een rech koninklijke figuur. Zijn genereus geluid, zijn be wust, bedaard spel* de juiste gelaatsuitdrukkin gen, de expres&eve oogen, misten andermaal hu: effekt niet. Heer 1». Bertrijn, als Jason, die zijn wil hard vochtig doordrijft en wanhopig streeft om eei gewaande, verloren jeugd weer goed te maker viel zeer in den smaak. De idéale verzenvoordrager, heer G. Cauwen ^erg, bereikte als OrpheUs de volmaaktheid. — Zangerig drukte hij de verheven, dichterlijke taa uit, die Legouve m den mona van urpneus îegt. Daarbij werden de verzen gedragen door çen schoon geluid, goed gerythmeerd. De typeering was bijzonder gelukkig. Mevr. Noterman, als voedster van Kreusa, be-viel ons minder. Op zekere oogenblikken zou men gewaand hebben dat, wat rondom haar verteld werd, haar bitter weinig aanbelangde. Haar on-frisch kleed, stak ongustig tegenover de overige kostumen af. Mej. Marg. Bertrijn kwam op als een bekoor-lijk meisje, terwijl heer Van de Putte een flink gespierde Korinthiër schetste, met forsige stem. De jonge juffer Van Gool als Melanthes en de jonge heer W. Noterman als Lykaon, vervulden heel netjes hun rolletjes. * * * Na «Medea» ging «De gevolgen van een leu-g-en», het blijspel van R. Kniesel, dat reeds voor vele jaren alom met groot succès vertoond werd. Diepe gedachten en flink omlijnde karakters vindt men in dit stuk niet. De schrijver wou slechts, dank aan behendig gevonden vergissin-gen, doen lachen, en hierin slaagde hij volkomen. «De tooneelmatige uitbeelding der figuren mag de levenswaarheid der door de auteurs gecreëerde mcnschentypen niet voorbij», beweert Royaards, maar die opvatting sloegen onze artisten in den wind. Heer Piet Janssens stelde als koster Hauflmg onze lachspieren op een harde proef. Hij maakte van Haufling een overdreven karikatuur, verwij-derde zich van Royaards' grondbeginsel, maar volgde de overlevering door Hubert Laroche uit Holland ingevoerd, op een zeer slaafsche wijze. Het stuk scheen niet voldoende herhaald en vaak liep men heel ver van den oorspronkelijkej» tekst weg, wat wel eens de haren te berge deed rijzen, b.v. wanneer heer Gorlé van de burger-wacht spreekt in een stuk, waarvan de handeling in Duitschland plaats heeft. Heer Bertrijn presteerde goed werk als August Helborg. Heer Ruysbroeck heeft de jachtopziener Berthold Eickman degelijk geschetst. Heer Gorle liet best uitkomen, dat de schijnbaar zéer ge-strenge kerkeraad Zornbock in den grond een ech-te Don Juan is. Mevr. Ch. Noterman was een waardige Elisa, vrouw van dominé Helborg. On-gelukkiglijk verliet zij wel eens langs verkeerde deuren het tooneel. Mej. Bertrijn was om te ste-len als Anna. Mevr. Ruysbroeck, in Lotje, bewees dat zij nog heel jong en opgewekt kan zijn. Heer Angenot bedierf niets als Karel, terwijl Mej. J. Janssens ons, voor het doek viel, nog eens terloops kwam toelachen als Amanda. J. D. S. * * * ^ HULDEBETOON AAN HET GEZELSCHAP VAN ONZEN KONINKLIJKEN NED. SCHOUWBURG. Noi? wel zelden zal er eene manifestatie van sympathie van zulk een omvang plaats gehad hebben op onzen Nederlandschen Schouwburg. Bij het binnentreden mocht men in de letterlij-ke beteekenis spreken van: bergen van bloemen, want van de twee groote trappen was elke helft van beneden tôt boven toe, begraven onder de i schoonste bloemen. Het was een geuren en fleu-1 ren dat haast bedwelmend werkte. ' Daar was voorzeker voor een schat Van al wat ' de beste broeikassen uit den omtrek aan wondere : bloemen en planten in dees seizoen opleveren ; daarbij dan nog kransen, palmen en korven. En 1 dan vertelde men dat er nog een heele karre-vracht op weg was, wat later bewaarheid werd bij de huldiging na het laatste bedrijf van «Medea».t De leden van het inrichtingskomiteit hadden de : zaken in 't groot opgevat en toonden dat zij ga-i lante menschen zijn, want aan iedere dame \verd i bij het binnenkomen een zeer fraai blôemtuiltje : aangeboden. Na elk bedrijf, tôt; het einde toe, werden er bloemen en geschenken overhandigd, — maar de groote, onvergetelijk-grootsche manifestatie vond plaats na het prachtig slotbedrijf van «Medea». Al de artisten waren op het tooneel vereenigdy 1 toen de imposante hulde aanving... Bloemen en nogmaals bloemen, korven, potten, palmen, ge-; schenken met de macht, altijd maar door!! Wan-1 neer men dacht dat de toevoer van Flora's mooi-! ste produkten gedaan scheen, vergiste men zich, i want dan begon het maar al weer opnieuw, voort-' durend, zoodat ten laatste het tooneel het fraaiste 1 bloemenpark was dat men droomen kon, waarbij ; als achtergrond, de overgelukkige artisten en de ■ leden der figuratie in hun grieksche kleeder-dracht, het schilderachtigst ensemble vormden, dat men droomen kon. ' En dan regende het bloemen van uit de eere-loges, de balcons, den orkestbak en werd er toe-gejuicht en geovationneerd zonder einde. 1 Ook de sympathieke kapelmeester, toondichter Karel Candael, werd onder luid applaus, met bloemen gehuldigd* Hoe dikwijls het doek gehaald werd hebben t we niet kunnen tellen. 1 Gelukkig dat het orkest niet speelde: Waar kan : men beter zijn! .. want dan zou de geestdrift paal noch perk hebben gekend! ' Deze afscheidsvertooning zal een blijvende her-innering nalaten zoowel bij de toeschouwers als r bij de artisten. , Gust Janssens, uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen. : ELKE WEEK verschijnt bij mij minstens één I Opj j vlaamsch boek. Deze week verschijnt : JAN BLOKKER door Flor Heuvelmans (Uitgave "Onze Leestafel,,) Prijs : fr. 0 15 I n en om de Schou wburgen * VARIETES-SCHOUWBURG. — Het kontrakt tusschen heer Georges Villier en de eigenaars van dezen schouwburg is geteekend. Het seizoen zal aanvangen op Donderdag 3 October. De Donder-dagen zullen aan het Groote Operarepertorium gewijd zijn, de overige dagen — Zaterdag, Zon-dag (dag- en avondvertooning) en Maandag — aan komische opera's en operetten. "^HIPPODROOM. — De sympathieke bestuur-ders, heeren Frans Condès en Victor Neutgens, hebben de gelukkige gedachte gehad de weeskin-1 deren op hunne vertooningen uit te noodigen. Of die kleine kleuters zich vermaakten, hoeft niet gezegd. Ook hebben zij ons verzocht de directie te bedanken om hare lieve attentie, wat wij dan -ook zeer gaame doen. MEJ. JEANNE DIDIER zal gedurende een veertiental dagen eene welverdiende rust kunnen genieten, daar zij geen deel uitmaakt van de be-zetting van «De Dochter van den Kruinoot». Zij r zal heroptreden, evenals heer Arthur Van Thillo, i die bijna hersteld is, in«Zijne Majesteit, de Boer». OPERETTENGEZELSCHAP VAN DEN EYN-l DE IN DE VLAAMSCHE OPERA. — Heer Pier-' re Van den Eynde is volop bezig met engage-menten af te sluiten der artisten, die het nieuw " gezelschap zullen uitmaken. Hij zal zeker een zo-e merseizoen beginnen en zijn repertorium uit operetten samenstellen. In een volgend nuhimer dee-len wij volledige inlichtingen mede. In elk geval j. beweert de nieuwe bestuurder dat hij het gebouw ^ van de Vlaamsche Opéra zal betrekken. HEER EUG. DE VOS. — Zooals wij het lie-ten voorzien, is heer Eug. De Vos iri de Scala ge-i engageerd. Het is een goede aanwinst voor dezen schouwburg. Heer De Vos zal debuteeren in «Les 28 Jours de Clairette» dat onmiddellijk na «de Dollarprin-ses» aan de beurt komt. e PALATINAT. — Naar men ons verzekertzou deze schouwburg eerstdaags heropend worden. Er is echter desaangaande nog geen zekerheid. s e MEV. V. D. EYNDE-VAN EYSENDYCK. — s Wegens oneenigheid met de directie, ontstaan n naar aanleiding der rolverdeeling van «Dollar-prinses» heeft Mevr. Van den Eynde - Van Ey-» sendyck hare verbintenis verbroken. e TE MECHELEN. — Verleden Donderdag werd e in de «Salle de Paris», te Mechelen «Zijn eerste vrouw» van Philippi vertoond, met o.a. heer Piet » Janssens, Mevr. Ch. Noterman en Hens, heeren e Van de Putte en Angenot van den Kon. Nederl. r Schouwburg, Mej. Antoinette Albrecht en heer L. e Belloy. Denkelijk zal dit gezelschap in dezelfde stad, tijdens de komende zomermaanden, — nog t meer voorstellingen op touw zetten. t MEJ. LIMA. — Mej. Lima, van den Palatinat-schouwburg treedt aanstaande maand in het Na-tionaal Tooneel te Mechelen op, als commère in i de revue «He zeg, gade gij doppen?» van heer , Antheunis, destijds bestuurder van den Cirk-schouwburg te Gent. Verder werden voor hetzelf-de stuk verbonden heeren Moris, als Compère, Palck als orkestleider en Jef Verschueren als ko-1 mieke roi.. raul àcapus Heer Paul Scapus, waarvan Dinsdag a.\ de feestavond plaats grijpt in Anvers-Palace, \\«rd geboren te Luik in 1888. Hij studeerde aan de Hoogeschool aldaar en promoveerde er op 21 jarigen ouderdom, met een proefschrift: «De in-, vloed van Lord Byron op Lenau», als dokter in de wijsbegeerte en germaansche letteren. Onder de leiding van Radoux, bestuurder van het Koninklijk Conservatorium van Luik, die toe-vallig bij den jongen student eene bijzondere ge-schiktheid voor de zangkunst ontdekt had, ^vol-tooide hij tevens zijn muzikaal onderwijs.. — Reisde daarna in Duitschland, Engeland en vooral Holland, waar hij de vriend was van de zangers Orelio, Pauwels, Engelen. Hier was het ook dat hij zich voor het eerst op het tooneel waagde. — Aan de Nieuwe Orkestvereeniging komt de eer toe dezen zoo rijk begaafden zanger aan het Ant-werpsch publiek hebben doen kennen. Hij trad sindsdien met veel succès op in de schouwburgen te Luik, Brussel, en vooral hier te Antwerpen in de Nieuwe Operavereeniging,waarvan hij een der stichters is. Vereeniging voor Filmopname Op Zornlag 28 April, om 12 uur (T.U.) wordt in het «Café Suisse», Groenplaats, eene vergade-ring belegd voor het stichten eener nationale filmmaatschappij. Een oproep wordt gedaan tôt ieder die de zaak genegen is, op aile belangstel-lenden, — maar bijzonder op financiers, tech-niekers, ingénieurs, fotografen, bouwkundigen, \ aklieden, elektriekbewerkers, mekaniekers, kun-stenaars, tooneelspelers en tooneelbevoegden, tee-kenaars, schilders, letterkundigen. Voorafgaande inlichtingen worden met de mees-te genegenheid verstrekt ten bureele, Offerande-straat, 44, van 5 tôt 8 ure. Toekomende week geven wij meer uitleg over het doel der nieuw te vorinen maatschappij. De Idealisten TWEE STEDEN. Nobilibus Bruxella viris, Antver-pia nummis... De Schuermansen stamden uit Hoboken... De oudste trok naar de stad en verzeilde aan de dokken. Het ging hem voorspoedig, hij trouwde een dochter uit een tabakswinkel aan de haven, een eenig kind, en won met de jaren het aanzien van een ondernemend man. Hij verkocht nièt alleen tabak en sigaren, maar tevens messen, le-derwaren, muziekinstrumenten, zoowel harmoni-.cas als ocarina's, reukwaren, een specialiteit van. Floridawater en kanarievogels. Schuermans senior was een ingetogen maar opgewekt man. Wanneer hij maar eventjes gele-genheid had kwam hij op den drempel van zijn winkel staan en keek over het levendig Falcon-plein. Kort en gezet was hij, had blozende wan-*| gen, een zware snor en goedhartige blauwe oo-gen. Eeuwig hing hem de doorgerookte, rneer-schuimen pijp in den mond. Zijn vrouw was een blijmoedig mensch... Zij ging op in haar huishouden en had de handen vol. Twee ravotters van jongens hielden het ru-moer in huis. Schuermans had er den slag van om met de klanten om te gaan. De zeelieden aanzagen hem voor een zeebonk die aan land gebleven was. Hij had zoo'n manier van de hand te drukken, sprak zoo familiaar en noemde hen «old chap». Van het leven aan boord wist hij ailes af. 's Avonds ging hij kaarten in De Klok, de oude estaminet in het Klapdorp. Daar praatte hij als een echte Sinjoor over stedelijke aangelegenhe-den en voorvallen van den dag. Zijn vriend was Janssens, de vischverkooper van de Paarden-markt. Met hem ging hij 's Maandags namiddag wandelen en herbergen bezoeken. Schuermans junior had den soldatenrok gedragen en het. tôt wachtm rester bij de artillerie ge-bracht. Hij was kop en hais langer dan zijn broe-der en zijn fraai postuur had hem de gunst doen verwerven van een jonge kruidenierster die te Brussel, waar hij in garnizoen lag, een winkel hield nabij de Hallepoort. Zoohaast zijn diensttijd verstreken was trouwden zij, en Senior was zijn huwelijksgetuige. De zaak bloeide en Junior, die weinig zorgen had en veel de cafés in de buurt bezocht ter wille van de klandizie, werd spoedig ingelijfd bij een club van honderdkilosmannen. Hij werd een vroolijk, zwaarlijvig heer met driedubbele kin, rood gezicht met glansoogen en opgestreken snor. Bij de minste inspanning brak het zweet hem uit en Rij moest zich ontzien oor-deelde zijn vrouw. Met zijn tallooze vrienden maakte hij uitstap-jes en reizen. Hij sprak over de kunstschatten der musea^ over schilderachtige landschappen en de genoegens des levens. Zijn vrouw bewonderde hem en de twee winkel-dochters zagen met eerbied naar hem op. Schuermans Junior was een waardig Brusselaar geworden. Zijn Marolsch klonk gemeenzaam, en Geuzenlambik en Faro waren zijn geliefde dran-ken. Maar in de groote koffiehuizen was hij eveneens thuis. Hij ontmoette er een gepensioe-neerd kolonel, een ontvanger der registratie, eeri handschoenfabrikant uit de Nieuwstraat. — Zijn vriend, Mijnheer Salu, die een «salon de coiffure» hield, had hem ingeleid. Mijnheer Salu was een geboren Brusselaar, die hem overbluft had door zijn kennis van de hooge wereld. Door hem werd zijn smaak gewekt voor Miinchenerbier en Pilsen, voor likeuren en sigaren. Mijnheer Salu was een verstokt vrijgezel. Junior had geen kinderen, . maar hij troostte zich gemakkelijk in dat gémis. Hij verzamelde postzegels en bracht zijn verloren oogenblikken door met nieuwe aanwinsten in zijn album te plakken. Senior zond hem wat hij krijgen kon. De jongere Schuermans was van_ een overbor-relend, levendig humeur. Ontstemming achtte hij zeer nadeelig voor zijn gezondheid, en zijn vrouw, die zijn gevoelig gestel kende, nam de zorgen uit zijn weg. Het gezelschapsleven had hem woor-denrijk gemaakt en hij sprak bazig over ailes en nog wat. Een zweempje misprijzen toonde hij voor zijn ouclere broeder, die, naar zijn opvatting, van het leven niet wist te profiteeren. Hij hield een kanarievogel voor zijn plezier, had een Groenendaalsche schapershond om zijn vrienden jaloersch te maken en lonkte tegen de meisjes als een flierefluiter. Viermaal 's jaars zagen de broeders elkaar, op hoogdagen, tweemaal kwam Senior naar Brussel, en tweemaal ging Junior naar Antwerpen... Dan was het vette tafel. Senior haalde wijn op waarvan hij de namen niet kende, Junior noemde de nam en van wat hij op tafel bracht en trakteerde met Champagne. Samen bezochten zij de cafés waar zij bekend waren en vonden er plezier in hun broer voor te stellen aan de vrienden. Licht-jes beneveld namen zij aan het station van elkaar afscheid, broederlijk ontroerd en elk toch over-tuigd van zijn eigen voortreffelijkheid. Een en-kelen keer kwam de vrouw mee, want dat liet de zaak niet toe, noch te Antwerpen, noch te Brussel... Zij informeerden naar de gezondheid, naar de vrienden,spraken over de floreerende winkels, over hun jeugd en ten slotte steeds rees de twist-vraag over de superioriteit van de een stad boven de andere op. Senior, de Antwerpenaar, en Junior de Brusselaar, konden het nooit eens worden. Zij hadden leedvermaak wanneer zij elkaar iets konden verwijten. Het werd haast een persoonlijke veete. Het was gewoonlijk laat in den namiddag wanneer het onderwerp ter sprake kwam. Doch het vertrek verzoende hen weer en maanden later, bij een volgend bezoek, waren zij weer blij elkaar te mogen weerzien. Telkens echter herbe-gon het gehaspel. Nauwelijks was het spel aan gang of de Brusselaar begon zijn Marollenfransch te bezigen en de Antwerpenaar kwam met zijn Havenengejsch uit den hoek. Dan begrepen zij elkaar maar half en het misverstand klaarde er niet door op. — Broer, begon Junior, die toevallig altijd re-gen trof bij zijn bezoek,de properheid der straten is maar zus en zoo... Wat slijk !• - - Te Brussel... — Hier wordt gewerkt, pareerde Senior vlug. — En te Brussel niet? — Och!... — Neen, maar te Brussel zou men dat niet to-lereeren, de gazetten zouden er over schrijven. — Die hebben niks anders te doen, tergde Senior.— Dat is mogelijk, maar Brussel is toch een heel andere stad -- au point de vue panorama bij-voorbeeld-.- is dat niet magnifique daar op de hoogte van de Congreskolom... en de boulevards-•• — Die hebben wij ook!... — Het zijn ook boulevards!... En dan het leven... die chic... — Er zullen wel veel krotters bij zijn, zuchtte Senior. — 't Is een klein Parijs, jongen... Luxe en rijk-dom en dan het bois de'la Cambre, Tervueren en al de andere environs... Welke wandelingen hebt ge rond Antwerpen ? — Heel schoon wandelingen... naar de Dikke Mee, naar Oosterweel... over het terras en de Meir... — En Onze - Lieve - Vrouwetoren dan!... Daar kan niks tegen aan... en de dokken?-.. My dear brother... de haven... flags of ail nations... en de natiepaarden, en de buildragers... Ja, Brussel -zeehaven, maar dat is truut, he?... Zes noten-schelpen en uw haven ligt vol... — Antwerpen is toch maar een ville de province ! — The first port of the continent!... — En dan het bier. Kent ge iets beters dan Geuzenlambik? — Ja, garsten van Sint-Jansplein. — Niet slecht, maar toch maar een gewoon bierken!... — 'n Brusselaar zou er toch gauw zat van worden...— Zat?... Neen, broeder, wij drinken de Ant-werpenaars gemakkelijk onder tafel... — Dat zou ik willen zien? — Onder tafel, zeg ik, en dan gaat de Brusse-leer nog naar den theater alsof er niks gebeurd is en de theaters hebben wij toch ook wat beter en schooner, zou ik peinzen!... — 'k Zou durven wedden, bedacht Senior. — Ik ook, zei Junior. — Twintig frank tegen tien, waagde Senior. — Neen, twintig tegen een, blufte Senior, en bier... van uw fameus bier... ik breng mijn vriend mee-. Bij zijn volgend bezoek was Junior vergezeld van Mijnheer Salu. Senior had Janssens verwit-tigd en onder hun vieren bezochten zij, voor het middagmaal een tiental koffiehuizen en garsten-cafés. Het dispuut werd niet aangeraakt in de aanwezigheid der twee vreemden en bij èlken broederlijken dronk steeg de gezelligheid. — 't Is niet voor de ganzen gebrouwen, oor-deelde Senior. — Dat is nu ten minste nog convenabel bier, gaf Junior toe om zijn oudere plezier te doen. — 'n Mensch heeft toch niet meer vàn het leven dan wat hij zich gunt, wijsgeerde Janssens. — Ik ben gecharmeerd over mijn visite aan Antwerpen, une belle ville, complimenteerde Mijnheer Salu. Zij kwamen aan tafel met hoogroode gezichten en daniç luidruchtîg, aten stevig en dronken in verhouding wijn. Dan gingen zij opnieuw op wan-del.Senior trakteerde eerst in een Engelsche bar, waar zij \Scotsch aie en Stout proef den. Dan vonden de Brusselaars, die genoeg aan den plaatselij-ken smaak hadden geofferd, zich gerechtigd voor te stellen nu wat geuzenlambik aan te spreken. En zij dronken het levend bier zonder suiker en met suiker, flesch na flesch. Rond negen uur 's avonds waren zij danig vroolijk. — Dane kadee kan drinken, ie is ni bieëst, vertrouwde Salu aan Junior. — Da manneke is goe van innemen, getuigde Janssens aan Senior. Daarna stapten Janssens en Salu arm aan arm voorop, lachten om elkaars grappigheden en de twee broers volgden, gemoedelijk opgewonden. — Een schoone dag, broer, betoogde Senior. — Ja, en geen regen. — Wat heeft men nu anders in familie... men ziet elkaar niet aile dagen, besefte Senior. — En we zijn toch maar met twee broeders... Toen gebeurde het dat zij plots een vreemd geluid vernamen. Janssens en Salu stonden weers-zijden van een gaslantaarn en gaven lucht aan hun gelijktijdig opgekomen onpasselijkheid. — Match nul, zei Junior. — Dead-heat, fluisterde Senior. — 'k Had het nooit gepeinsd, fluisterde Junior onthutst. — Wij zijn toch nog frisch! — Zij zijn malkander waard, misprees Junior. — 't Zijn maar... voddenmannen... — Een Brusseleer en een Sinjoor zijn even sterk... — Zij kunnen tègen niet veel... — Maar wij dan, broer?.,. — Wij, wij zijn van Hoboken, fezikte Senior. — Ja, erkende Junior. Slap en bleek zaten de twee proevers achter hun glas spuitwater en gaven geen asem, terwijl de twee broeders, als afscheid, nog een pot Mun-chener dronken. Junior nam Salu mee in den trein en Senior bracht den wezenloozen Janssens naar huis. Maar met Allerheiligen was het leed lang ver-geten en ging de vischverkooper mee naar Brussel, waar hij hartelijk verwelkomd werd. Mijnheer Salu kon spijtig genoeg, 's morgens niet meegaan. Zij kuierden langs de drukke straten, naar de Groote Markt, langs Sinte Goedele naar het Justiciepaleis, het Park en bewonderden zeer inschikkelijk het uitzicht aan de Congreskolom. Zij dronken matig en op hun gemak, keuvel-den genoeglijk en kwamen kalm aan tafel... Toen (le champagnekurk tegen de zoldering vloog, — kwam Salu eventjes groeten en een glas drinken op de gezondheid van het gezelschap. — Mon cher ami Janssens, betreurde hij, het spijt mij kolossaal dat ik in mijn affaire moet blijven .. maar ik zou gecharmeerd zijn als ge straks op mijn kleine soirée zoudt komen!--. ,— Ja, maar, verweerde zich Janssens, die be-zwaren had. — Och, 't is heelemaal sans gêne, entre amis... Er was geen ontkomen aan. Zij hadden nog am- per den tijd om eenige estaminets in de buurt te bezoeken en rond half zes voerde Junior de Ant-werpenaars naar de «salon de coiffure», waar zij met veel plichtplegingen door Mijnheer Salu ont-vangen werden. In de àchterkamer stond een klein kacheltje, eeh duiveltje, te ronken. Er naast, op een stoel, stond een pot met een handdoek bedekt. Op de tafel lag een wit ammelaken gespreid en stonden glazen en borden. Een bleek e leerjongen leunde tegen de schouw, peuterde doelloos in zijn neus of streek over zijn aschblonde haren. Hij droeg een wit schort. — We gaan eerst een glas drinken, zei Mijnheer Salu. Profijtelijk schonk hij uit de flesch die in een teenen korfje lag, maar hij moest het werk onder-breken daar er opnieuw gescheld werd. Het waren twee vrienden met hun dames. Een kleine, mage-re goudsmid met een zwaarlij[vige echtgenoote, en een fijn heerken, een stadhuisklerk, met een ele-gante, tengere vrouw. Nu begon de leerjongen koeken te bakken en elk werd om beurt bediend. eerst de dames, dan de Antwerpenaars, daarna de vrienden. Het werd zeer warm in de kamer en de vetwalm dreef weg in het salon. Keer op keer werd een tlesch leeg-geschonken, en de heeren kregen sigaren met bandjes. Mijnheer Salu straalde van tevredenheid onder de complimenten zijner vrienden. — Een gezellige avond, prees Senior, die iets moest zeggen, omdat Janssens zoo donker en te-ruggetrokken zat te rooken. — Heelemaal sans gêne... op zijn Brusselsch, verontschuldigde zich Salu. De stadhuisklerk had den mond vol van den Burgemeester, scheen hem zeer intiem te kennen. Junior babbelde over de nieuwsjes uit de hooge wereld. De goudsmid vertroijwde welke juweelen zijn patroon aan de noblesse verkocht had. — Eten zij veel visch, informeerde Janssens. Dat wist de goudsmid niet, maar Mijnheer Salu, die een président van een lijnvisschersmaat-schappij kende, zou eens inlichtingen inwinnen. — Amuseert ge u, vroeg Senior stillekens aan Janssens. — Gelijk een vlieg op een pekton!... Er er zit kurk in mijn sigaar... zij brandt scheef. De leerjongen bakte onverdroten voort alsof de pot geenen bodem had, keek ondertusschen gretig naar de tafel en loerde naar de klok. Ook Senior tel de de minuten af. Eindelijk was het tijd om op te kramen. Het gezelschap ging mee naar het station, en onder-weg wou elk op zijn beurt nog eens ônthalen. — Hebt ge u geamuseerd, vroeg Mijnheer Salu aan Janssens bij het afscheid nemen. — Kolossaal, verzekerde Janssens, met een ef-fen gezicht. — Dat doet mij plezier, mon cher Janssens... Au revoir!... — Tôt in den pruimentijd, groette Janssens. In den trein zuchtte Senior, bezag Janssens in het wit der oogen en vroeg: — Awel?... — Uw broer is een joviale vent..._ — Hij is geen Brusselaar... wij zijn van Hoboken!— Dat explikeert ailes... — Maar zoo'n soirée, droomde Senior. — Een soirée, noemen ze dat! — Wij noemen dat koeken bakken! — Maar ik laat mij niet meer vangen... Ik ga naar geen soirées meer, zwoer plechtig Senior. — Neen. nooit meer, grinnikte Janssens, 't is maar stoef... liever geen Greef als zoo'n tikken-haantje!...— We zullen seffens een goed glas garsten gaan drinken, troostte Senior. — Antwerpen boven, zei Janssens vol overtui-ging en Senior knikte goedkeurend. Dan keken zij naar de verre lichtjes die weg-dreven in den donkeren avond, terwijl de trein gillend voortstoof langs de baan. LODE BAEKELMANSe* IK KOOP nog altijd giën aan hooge prijzfn OUDE STEKlVWIiG, H Antwerpen, nevens den hoek der St-Jansplaat8 II tiie van Occasiejuweelen i>i ^peravereem&m?i ANVERS - PALACE. «RIGOLETTO». Te oordeelen naar de overtalrijke opkomst van het publiek mag van «Rigoletto» gezegd worde* dat die opéra nog zijn bewonderaars telt,_ on-danks zijn hoogen ouderdom. Inderdaad, zij zal zoo wat naar de zeventig gaan, want de eerste opvoering had plaats te Venetië in 1851, toen de komponist Guiseppe Verdi 37 jaar oud was... Hij stierf te Milaan in 1901. «Rigoletto» behoort niet tôt de beste werken van den italiaanschen toondichter ; deze zijn : «Aida», «Othello» en «Falstaff». Hoe ouder de geniale componist werd des te fijner, des te klas-sieker werden zijn gewrochten. «Falstaff» eindigde hij in 1893, toen hij tachtig jaar oud was, acht jaar voor zijn overlijden. Het gezongen gedeelte speelt in «Rigoletto» de hoofdrol, heelemaal ten nadeele van de begelei-ding die slechts zelden tôt haar recht komt, en dan nog op heel romantische manier. Heeft «Rigoletto» succès gehad? Wij zouden het gelooven! Het publiek dat de ruime en prach-tige zaal der Appelmansstraat bomvol vulde was een en al begeestering. Men kon constateeren dat de gewone bezoekers, de getrouwen, niet allemaal opgekomen waren, want meermaals werd er duch-tig toegejuicht voor dat de muzikale phrase ge-eindigd was. Er werd niet alleen duchtig, maar aanhoudend toegejuicht, zoodanig dat de artisten hun voornaamste arias moesten bisseeren, wat zij — de artisten, natuurlijk — met de meeste be-reidwilligheid deden. Maar datzelfde begeesterd publiek kletste niet alleen in de handen, in stevige,hardhuidige handen, maar het gaf ook bewij-» zen dat het zijn voeten even goed kon gebruiken, want in de tusschenbedrijven ontstond er een ge-romriiel en 'gedonder dat een veel betere naboot-sing van den donder gaf dan de blikken plaat van den régisseur, wijl de pauzen wel wat al te lang duurden naar de goesting van de toeschouwers, die tijdens de laatste entr'acte de overtuigirçg kregen dat ze te voet naar huis moesten pikke-len. En voor wie aan een uithoek van de stad woont was dus door dit vooruitzicht, het plezier eenigszins vergald. Wij zeiden hooger dat het publiek zich koste-lijk geamuseerd heeft, het publiek dat graag al zingende en fluitende naar nuis gaat. Vele menschen. kennen de woorden wel niet, maar wat geeft dat! De melodie is meer dan voldoende en met zoo'n «ritornello» in het hoofd, komt de slaap van zelf. En als voor vele jaren de woorden niet van bui-ten gelëerd waren, wat met vele trouwe bezoekers van de «Royal» het geval was, vooral die der hoogere regionen, wel dan fabriceerde men er doodeenvoudig een Vlaamschen tekst op. De wellusteling, de hertog van Mantua, die spruit van 't wufte zuid, zingt in 't laatste bedrijf:Comme la plume au vent, enz. waarvoor de goede sinjoren van voor dertig, veer-tig jaar, in "hun weelderige verbeelding aanstonds gereedmaakten,met den schijnbaren geringen eerbied die zij hebben voor de vrouwen, net als de nobele hertog: Wij gaan naar Mexico, Daar gaan wij leven, Al met die teven!... Maar als we zoo voortbabbelen weten we zelf niet waar we gaan eindigen en komen we onver-mijdelijk op het terrein van den goeden vriend De Cock, den meest gekenden en bevoegdsten der folkloristen. * * * De vertooning was dus bepaald een groot suc-ces, waarvan heer Villier het leeuwenaandeel be-komen heeft. We hebben barytons gekend die te Antwerpen de hoofdrol met overweldigende auto-riteit gespeeld hebben: we hoeven maar ronken aan Noté, Albers en vooral aan Guillemot,die «Rigoletto» tôt hun glansrollen telden. Maar dat waren dan ook artisten die een wereldfaam hadden.Heer Villier mag gerust heel tevreden zijn over zijn uitbeelding. Nog zelden heeft zijn goed geschoold orgaan. zoo prachtig geklonken en zijn spel was effenaf onverbeterlijk, de mimiek voor-treffelijk en de voordracht tôt in de minste bij-zonderheden verzorgd en goed verstaanbaar. De tooneelen met zijn dochter, eerst bij hem thuis, daarna in het paleis, en vervolgens bij het constateeren van haar lijk, waren van diepgaande emotie. Zijn snikken, wanneer hij aan de hovelin-gen naar en om zijn dochter vraagt en smeekt, waren prachtmomenten van intens en overslaand gevoel. Heer Villier mag zich, bij het einde van het seizoen, in de hooge gunst van het publiek ver-heugen. Het heeft zijn kunststreven zeer op prijs gesteld en wij zijn overtuigd dat het hem in de toekomst zal blijven steunen. Mej. Krinkels heeft hare zware partij goed ver-dedigd. Haar zang klonk jeugdig en krachtig en zij had zich werkelijk heel wat moeite gegeven, wat door het publiek dan ook meermaal begrepen en met luide toejuichingen beloond werd. — Zij moet nu trachten — zij is nog jong genoeg — wat meer kleur, wat meer warmte in haar zang te krijgen. Ook haar spel is nog te conventioneel : dat voortdurend handengestreel van haar wan-gen, het voelen naar de pruik, zooals Bertha Se-roen origineel wist te doen, en die bestendige glimlach bij wel en wee, doen. onesthetisch aan. Ook de dictie moet merkelijk verbeterd worden, want van de meeste zinnen gaat driekwart verloren. Als nu die belanglooze raad, maar in goede aarde valt! Heer Scapus was zelden beter bij stem. Zijn hertog van Mantua was er een van de bovenste plank. Hij deed met zijn sympathiek warm orgaan wat hij maar wilde en de fiorituren klonken en trilden als bij een nachtegaal. In het laatste bedrijf kwam de melodie van het vrouwenhart.dat hij moest bisseeren, heelemaal op den voorgrond, en ook in het quartet onderscheidde hij zich op heel bijzondere wijze. Mej. Vlieckx was eene niet onverdienstelijke Magdalena die nog wel enkele noten van het laag register kan doen gelden. Mej. Troyard was niet teruggeschrikt voor de drie rolletjes die zij te vervullen had. De heer Wera was een waardige Monterone, en heer Gérard Dils had gelegenheid om zijn zware bastonen te doen waardeer'en. — Heeren Fabry, Marcou en Schauw volledigden het goede ensemble.De eereavond was ingericht door het bestuur, ten voordeele van de damen en heeren van het koor. De geklelijke opbrengst zal wel voldoening gegeven hebben. V. K. * # * FEESTAVOND HEER PAUL SCAPUS. «MANON». Onze gevierde ténor zal Dinsdag a.s. 22 Apriî worden gefeest als ridder des Grieux in «Manon».De locatie laat voorzien dat er voor eene bom-volle zaal zal gespeeld worden. Rolverdeeling van «Manon» : Manon Lescaut, Mej. H. Krinkels. — Ridder des Grieux, heer P. Scapus. — Lescaut, hr GeorgesVillier. — Graaf des Grieux: heer Dils. — de Brétigny, heer Wera. — Guillot de Morfontaine, heer Fabry. — de waard: hr Marcou. — Javotte, Mej. Daumon. — Poussette, Mej. Mattoye. Rosette, Mej. Troyard. Korte inhoud : Manon Lescaut — op weg naar het klooster — ontmoet de jonge ridder des Grieux, die smoorlijk op haar verliefd geraakt en haar verzoekt met hem naar Parijs te trekken... Daar leiden zij een armzalig bestaan. Terwijl des Grieux een brief aan zijn vader — waarin hij vraagt om met Manon te mogen trouwen — gaat wegzenden, komt de Bretigny aan Manon melden dat vader des Grieux zijn zoon zal doen schaken. In plaats van haar minnaar te verwittigen laat zij hem ontvoeren door gemaskerde mannen, door des Grieux' vader gezonden. Manon is nu de maîtresse van de Bretigny geworden; — Ridder de3 Grieux wil abt worden. Hij moet zijn geloften af-leggen in St. Sulpice. Manon verneemt dit uit den mond van graaf des Grieux zelf; zij laat zich onmiddellijk naar de kerk leiden waar de jonge abt zijn eerste sermoon houdt en gelukt er in hem over te halen haar te volgen; zij vluchten. Door kuiperijen van een oude pierewaaier Guillot de Morfontaine wordt Manon, als lichtekooi, naar de koloniën gevoerd. Op den weg koopt des Grieux de geleiders van het konvooi om, om met Manon te kunnen vluchten, maar zij bezwijkt in zijne arm en. * ♦ * LAATSXE OPVOERING VAN «TOSCA». Vrijdag, 26 April, laatste opvoering van «Tos-ca», opéra in drie bedrijven van G. Puccini. Rolverdeeling : F^oria Tosca, Mevr. V. Bellys. — Mario Cavaradossi, heer Paul Scapus. — Scar-pia, heer Villier. — Angelotti, heer Wera. — De koster, heer Dils. — Spoletta, heer Fabry. — Sciarone, heer Schauw. — Cipier, heer Werner. — Een herder, Mej. Troyard. — Soldaten, sbirren, dames en heeren, enz. Korte inhoud : Eerste bedrijf : In de kerk San Andréa délia Valle. — Angelotti, de voormalige consul der Venetiaansche republiek, is de gevan-genis ontvlucht en komt zich in boevenkleeding in de kerk verschuilen. Hij zoekt den 6leutel die zijne zuster voor hem in de kerk verborgen heeft. Zijn vriend, Maria Cavaradossi, die een nieuw al-taarbeeld schildert, geeft hem te eten en te drin-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het tooneel belonging to the category Culturele bladen, published in Antwerpen from 1915 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods