Het tooneel

786 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1918, 04 May. Het tooneel. Seen on 28 April 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/wp9t14vs3t/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Het Tooneel 3e Jaargang Nr 34 4 Mei 1918 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem HEEK GEORGES V1LL1EK, der «Nieuwe Operavereeniging». — Feestavom op Vrijdag 10 Mei 1918. _ i i August Kind Pijnlijk trof ons de droeve mare van het over-lijden van den gewetensvollen en zeer verdienste-îijken komiek heer August Kind. Pas weinige da-gen te voren hadden we een paar uurtjes aan zijn ziekbed doorgebracht. Wel vvas hij nog meer ver-magerd en verontrustte de grauw-gele gelaats-kleur, maar zijn oogen schitterden nog zoo hel-der, en ondanks zijn ïichamelijk verval toonde hij zich nog altoos zoo moedig, dat we een oogenblik een illusie hadden en oprecht meenden dat hij nog eenige jarén in ons midden zou doôrbrengen. De heerlijk warme zomerdagen waren nabij, tal-rijke vrienden hadden besloten hem een verblijf op den buiten mogelijk te maken, en daar zouden lucht, versterkend voedsel en volkomen rust hem wel totaal opknappen. Helaas! 't Heeft niet mo-gen zijn, 't noodlot besliste anders! Leukweg verhaalde hij ons, dat de mare van zijn overlijden alom verspreid was. Wanneer hij in de zonnewarmte, een paar uurtjes wandelen ging, bekeken de menschen hem erg vreemd en verwonderd: een doode, die de stad rondkuiert-• • — Wat de kroon echter spant, vertrouwde hij ons toe, is, dat een onzer tooneelspeelstertjes aan den buralist van den schouwburg ging informée-; ren, wanneer ik begraven werd... — Zoohaast hij zal dood zijn! luidde het antwoord. Het verbaasd. en beschaamd juffrouwtje haastte zich verder, — zonder nog een woord te spreken... En de zieke \achte gulweg, wanneer hij .dit ailes vertelde en zijn oogen die zoo expressief en guitig konden kijken, glansden van prêt. Aug. Kind zag het levenslicht den 5en Juni 1886, in dezelfde straat, waar hij 31 jaar nadien overleed. Toenmaals werd het «Hôtel de Paris», — Café - Concert, van zijn ouders — druk be-zocht. Het ging- er vroolijk toe, en menig populair geworden liedje werd daar voor hat eerst gezon-gen. Van jongs af kwam het knaapje met guiti-ge oogjes in do gelagplaats, want vader en moe-aer hadden immers te drukke bezigheden om zich veel met het kind in te laten. Wanneer op het verhoog iets gedebiteerd werd, of de verbruikers gezamenlijk mede zongen, dan luisterde Gustje aandachtig toe. Op zesjarigen leeftijd debuteerde hij met een paar eenvoudige, lieve deuntjes. Van het ouderlijk huis toog Kind een weinig verder, naar de zaal «Six Billards», en vervulde hij kort nadien kinderrollen in den Scalaschouwburg. Daar zijn zustertje evenmin misdeeld was, liet men de twee kleinen enkele duos aanleeren, en welhaast traden zij op in den «Eldorado» onder de bena-ming «Les Mignons, duettistes». Ses pareils à deux fois, ne se font pas connaître, Et pour tous coups d'essai, veulent des coups de maîtres. Al spoedig ondernamen de jeugdige artisten çen omreis door België. In een y,grslag van dien tijd, nadat zij in de «Concerts Victoria» te Brussel waren verschenen, lezen wij: « De tous les spectacles de Bruxelles^ celui de « la rue des Fripiers aura offert la primeur du « plus grand nombre de talents et enregistré le « plus de succès, en ce moment les charmants et « tout gracieux duettistes miniature, si bien qua-< lifiés «Les Mignons», obtiennent un succès sans « précédent. Ils sont gentils à croquer ces petits « artistes, et pas plus haut que ça, la petite fille, « toute mignarde, âgée de clix^ printemps et son « galant cavalier, qui compte à peine treize ans. « Et quel joli répertoire, et bien approprié aux « circonstances et aux sympathies du public. Inu-« tile de dire combien entre autres, leur beaux « chants transvaliens et internationaux sont ac-« clamés et redemandés et avec quel enthousias-« me. » Dit tournée strekte zich over heel Holland en Frankrijk uit, tôt Kind ç>p zestienjarigen ouder-dom in het Groot Hertogdom Luxemburg aan-kwam. Daar stelde hij een operetten gezelschap samen, waarmede hij het Noorden van Frankrijk afreisde, Kind was de levenslustige, ietwat bohê-me-lievende kunstenaar, die zich overal thuis ge-voelt, en nergens een dak heeft, de man, die de menschen vermaakt, maar zèlf niet weet of hij enkele dagen nadien zal te eten hebben of een bed om op te rusten. Na enkele maanden ontbond hij zijn troep en sloot een engagement met den bestuurder van den Cirkus Beketow, waar hij als clown moest optreden. Thans begon het schilder-achtig, eigenaardig foorreizigersbestaan, met de zwaarbeladen wagens, moeilijk voortgetrokken door de magere paarden langsheen *s Heeren we-gen, in zon en regen, of in de internationale trei-nen of op de reusachtige paketbooten. Nu waren zij in Zweden, dan weer in Noorwegen, — in Duitschland of elders. Ailes deed Kind mede: hij stak een hand uit bij het opslaan van den cirkus, hij zorgde voor de reklaam, en in zijn vrije oo-genblikken dresseerde hij niet minder dan een 120 ratten: een succesnummer! Ten laatste ver-sukkelde hij int Budapest, waar de directeur in stilte heel zijn inrichting verkocht, en zonder ie-mand uit te betalen, de plaat poetste. Een achttal nare dagen slenterde Kind treurig gestemd rond, geplaagd en gekweld door maag- en honger-kramp!-.. Aan de terrassen der drankhuizen zong de artist in nesten een vroolijk liedje, liet de verbruikers lachen, en verzamelde alzoo wat klein-gekl om in 't leven te blijven. Eindelijk verstrek-te de Belgische konsul hem de som voor de terug-reis naar het Vaderland. Arme clown, schenk de menschen vreugde en misschien... zullen zij u wat eten gunnen! Te Antwerpen geraakte hij aan geene verbin-tenis. De verre gewesten lokten hem nog altijd aan, en hij monsterde als belboy op een steamer der «Red Star Line», met de hoop in Amerika, een engagement te vinden.Het ananké bleef hem vervolgen, tôt hij in Engeland weer voor het pu-bliek optrad, ditmaal als «chanteur - comique». Van zijn verblijf in Luxemburg had hij heerlijke herinneringen bewaard, en hij lceerde naar het Hertogdom terug om er andermaal op de kermis-sen voorstellingen te geven. In zijn geboortestad weer aangekomen was hij korist in de revue «Blaas uit!» Kort daarop werd te Brussel de revue «Pas Op!» herhaald, die in het Hippodroompaleis zou vertolkt worden. — De acteur die de Schele met zijn harmonika moest uitbeelden, zag niet regelmatig naar de herhalin-gen om, zoodat heer Verrier, eindelijk die nala-tigheid moede, August Kind met de roi gelastte. Zijn succès was zoo groot, dat men hem nadien in de «Bloc - Revue» meer g^wichtig werk toever-trouwde... «Kind en soldat dilate la rate à tous les spectateurs. C'est à attraper la maladie du rire» schreef e*n verslaggever. Een twaalftal jaren geleden werd hij aan den Scala-schouwburg verbonden. Hij debuteerde in de revue «Ziede ze vliegen?» «Kind un artiste de valeur», getuigde de pers, «récolte un succès de plus en plus étourdissant dans son cocasse Schot's gardevil». Hij had o.m. veel bijval in «La revue du Printemps» in het theater Gaîté*te Brussel, «Dop - Revue» in den Palatinat en in de Scala in «Entrez - Entrez!», «Leggen maar!», «Garde-vo!» «'t Is er op!», «Wat uur is 't!» «Op den Smokkel!» «Anvers en rose», «Anvers en coquelicot»- «La Revue», enz. (Wordt vervolgd.) J. DE SCHUYTER. In en om de Schouwburgen HIPPODROOM. — Wij vernemen uit zekere bron dat de heeren Frans Con-dès en V. Neutgens de Hippodroom voor het volgend Wrnterseizoen en het Zomerseizoen 1919 hebben bijgehuurd... Dit nieuwsje zal voor goed het versprei-de praatje — als zou de directie van dc-zen schouwburg in andere handen overgaan — uit de wéreld helpen en met machtig veel genoegen door de talrijke vrienden van de sympathieke bestuur-ders en de getrouwe bezoekers van den Hippodroom vernomen worden. SCALA. — Op Zaterdag 11 Mei a.s. zal er eene vertooning gegeven worden ton bate van de weduwe van heer Aug. Kind. Heer Georges Villier heeft zijne belanglooze medewerking aan dit feest toegczegd. VARïETES-SCHOUWBURG. — Zoo-als wij reeds zegden zal.het speelsei-zoen in de Variétés op Donderdag 3 Oc-tober beginnen. Als openingstuk wordt «Faust» van Gounod opgevoerd. REEDS VERSCHEIDENE ENGA-. GEMENTEN werden gesloten door heer Villier. Zoo kunnne wij o.a. buiten dit van heer Fe Derickx als hoofdregisseur dit van heer Alf. Cluytens, als orkest^ meester, en heer D'Haeyer, als tweede orkestmeester, melden. MEJ. MONTFORT, contralto van den Muntschouwburg is ook geëngageerd door heer Villier, om in «Hérodiade» e'a «Hamlet» op te treden. OOK DE VERBINTENIS van Mej. H. Krinkels is geteekend; met Mej. Bel-lys wordt nog onderhan'^eld, — hoogst-waarschijlijk komt dit engagement ook 5 in regel. . | «DE BRUID DER ZEE» van Blockx komt op het speelplan voor van de Variétés. De bestuurder is voornemens de roi van Djovita,door Mevr. Nora Nordier, en die van Kerlien door Mej. Bellys te do en vertolken. TUSSCHEN DE OPERETTEN die heer Villier zal monteeren toekomend seizoen, kunnen wij alvast «De Vledermuis» noemen. Men herinnert zich nog wel het groot succès door dit kluchtig zangspel in onze VI. Opéra behaald. PIET JANSSENS zal eerstdaags optreden in den Eden in «De Oude Don Juan», oen goed blij-spel in drie bedrijven. Mevr. Noterman maakt deel uit van het gezelschap van Piet Janssens. VLAAMSCHE OPERA. — Wij vernemen uit goede bron dat er van de exploitatie in de Vlaam-sche Opéra door heer P. Van den Eynde niets te-recht komt. Et finita la comedia! «RARE HOOGHEID WALST!» — Op Vrijdag 10 Mei heeft in den Eden dus de eerste vertoo-ni'ng in België plaats van «Hare Hoogheid Walst» eene nieuwe operette in drie bedrijven van Léo Ascher; de partituur bevat menig zeer opgewekt aria, terwijl in het libretto het luimige en het sentimenteele elkaar afwisselen. De rollen zijn toevertrouwd aan de dames Nini de Boël, Jos. Van Harneveldt, Hoedemakers, Nellyan en de heeren de Raëve, Van Pelt, Manaul, Castel, Jul-sam, enz. Het lijdt dus geen twijfel of deze operette gaat een grooten bijval te gemoet. EEN GROOTE DANSGALA zal in den Eden plaats hebben op Woensdag 15 Mei om 3 V-2. uur 's namiddags. Dit zal eene vooiname gebeurtenis zijn in de danswereld. Meer dan veertig dansers en danseressen zullen er aan deel nemen. Worden uitgevoerd, oude-, Grieksche-, Egyptische- en Moderne dânsen. De balletten zullen geregeld worden door den heer Engel, balletmeester. Verlee-nen hunne medewerking: Tilda Amand en Sacha Sarkoff, Mej. Theresy en Delvigne, Théo en Andrée, de Kandy Kidds, Djemma, James, P'rank Weedy, Suzette Engel, Gelma'n, enz. Gust Janssens, uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen. ELKE WEEK verschijnt bij mij minstens één [C/y\§ vlaamsch boek. Zooeven kwam van de pers: BESMETTELIJKE ZIEKTEN (Uitgave "Pedagogisch Magazijn,,) Prijs : fr. 0 50 Vereeniging voor Filmopname De oproep in «Het Tooneel» verschenen, werd Zondag 11. door eene groote menigte belangstel-lenden beantwoord. De ruime bovenzaal van het «Café Suisse», op de Groenplaats, was gansch gevuld; wij telden meer dan honderd aanwezigen, waartusschen wij o.m. bemerkten: heeren Gustaaf Cauwenberg, Bernard Ruysbroeck, Edward Gorlé, Ed. Verheyen, Gustaaf Briers, Van Leemputten, Tulpinck, Dirks, De Wachter, alsook een aantal dames. Rond 12 uur werd de zitting geopend door heer A. Van Deuren, die het voorzitterschap waarnam en eene rede uitsprak waarin hij in breede trek-ken het doel der te stichten vereeniging toelicht-te. Deze aanspraak vond warme instemming bij het publiek. Na lezing der voorloopige «Standregelen» door den Secretaris heer Marchand, werd het débat geopend, waaraan o.a. de heeren Ruysbroeck, Dirks, Cauwenberg, Gorlé, Verheyen en Tulpinck deel-namen.Na een zeer uiteenlooperde gedachtenwisseling werd er besloten onmiddellijk in werking te treden en een studiekomiteit te vormen dat zich ?n drie takken zou splitsen: 1. eene financieele af-deeling, die de middelen zou nagaan om de vereeniging onder geldelijk oog-punt leefbaar te maken; 2. eene technische afdeeling; 3. eene kunstaf-deeling.Eene lijst werd aan de aanwezigen voorge-legd waarop de personen — die een werkzaam deel aan de maatschappij wenschten te nemen,mits een aandeel in de voorloopige kosten te dragen — teekenden. In weinige oogenblikken werden er vier en twintig inteekenaars gevonden. Zondag a.s. 5 Mei zullen deze heeren om 11 uur (T.U.) weder in het Café Suisse vergaderen om de «Vereeniging voor Filmopname» op vasten voet te vestigen. Te oordeelen naar de namen der personen die de zaak ter harte nemen, schijnt zij in de beste handen te berusten en de meeste kansen te leve-ren op welgelukken. P. R. L. W. — Nadere inlichtingen worden met de meeste bereidwilligheid verstrekt, Provinciestr., 94, aile werkdagen van af 7 uur T.U. e Georges Villier Vrijdag, .10 Mei, heeft de laatste vertooning plaats der Nieuwe Operavereeniging. Deze vertooning wordt als eereavond den jon-g-en en talentvollen bestuurder, heer Georges Villier ,aangeboden, en zal tevens dienen tôt af-scheidsvoorstelling van het huidig gezelschap. Wij laten eenige biografisché nota's over den feesteling volgen: Georges Villier is te Brussel geboren. Zijne ouders hoopten hem eens als rechtsgeleerde werkzaam te zien. Het lot echter had er anders over beschikt. Na zijn eerste kandidatuur in de rechten en na den raad ingewonnen te hebben van beroemde zangers als Séguin en Albers, zei hij vaarwel aan zijn vroegere plannen en legde zich voor goed op de zangkunst toe. Met algemeene stemmen werd hem de eenige beschikbare studiebeurs van het Conservatorium van Luik toegewezen... Alzoo werd hijv leerling in de klas van Séguin, voor wien hij immer eene groote vereering bleef koes-teren. Na een jaar van flink werken bekwam hij een tweeden prijs en twee jaren later met groote onderscheiding, zijn eersten prijs van zang en lyrische uitgalming,en aanvaardde eene verbinte-nis aan den Muntschouwburg, waar hij twee jaar lang bleef en opgemerkt werd door den uitste-kenden baryton Decléry, wiens schepping van Méphisto uit «La Damnation de Faust», nog in ie-ders geheugen ligt, en aan wie heer Villier tal van wijze raadgevingen te danken heeft. In 1911 zien wij heer Villier voôr de eersta maal te Antwerpen in de Vlaamsche Opéra, bestuur Henry Fontaine, optreden, in «Faust» van Zoell-ner.Als zijn beste rollen heugen ons: Wolfram, Al-far, Antonio (Shylock), Edenie,maar vooral Graaf Chabert, die we eenmaal van hem in de Variétés hopen terug te zien. Gedurende de vier laatste jaren heeft hij gansch het loopend repertorium gespeeld te Brussel, alsook in bijna al de provinciesteden en steeds met grooten bijval. • Wij twijfelen er niet aan of de eereavond van heer Villier zal volkomen gelukken en zijn er van verzekerd dat het hem Vrijdag aanstaande niet zal ontbreken aan bewijzen van sympathie die geldeuén den kunstenaar én den toekomenden bestuurder van den Variétés-schouwburg. De Vlucht der Saksische i Kanarievogels Snepvangçrs leefde ingetogen en in vrede met de menschen en de maatschappij. Hij dacht nu het leven te kennen, en door ontgoocheling en on-clervinding wijsheid te hebben vergaard. Hij ver-beelde zich dat hij zijn hart gesloten had voor ailes en dat zijn verstand wikte en woog om hem voor nieuwe tegenvallers te behoeden. , Goedsmoédig had hij zich verzoend met het leven, en zijn dagelijksche ochtendpraatjes met den Speeker hadden hem teruggevoerd op effen paad-jes waar noch ontroering, noch avontuur dreigde. Zijn hondje laten wateren werd hem een aange-name bezigheid. Met de jaren kwam geen verandering. Een rus-tige glimlach van vergenoegen krulde zijn lippen, want zijn dagen brachten geen ergernissen. Marieken had hem zes kleinkinderen geschon-ken, eerst een jongen, dan een tweeling, een meis-je en een jongen, daarna nog drie jongens. De baker was bestendig op de Toi*fbrug. Een door den hemel gezegend huishouden, meende de on-derpastoor van Onze - Lieve - Vrouwe. Madame Snepvangers schiep groot behagen m de kinderkamcr en hielp Marieken in de beslom-meringen. De Drogist frutselde in zijn winkel of zat verdiept in wetenschappelijke verhandelingen. Soms praatte hij zeer uitbundig en andermaal kon hij zijn schoonvader zoo verstrooid aankijken dat deze er schuw van v/erd. Maar hij troostte zich in het besef dat geleerde menschen altijd zoo'n vreemde manieren hebben. Aan een Zondagsche familiedisch' besprak hij het zonderling verschijnsel. — Ja, oordeelde de. Drogist, dat is een ken-merk van de geleerden--- Newton lei zoo zijn hor-logie in het kokend water en hield zijn ei in zijn hand. —Had die mijnheer Newton dan geen vrouw om eieren te koken, verbaasde zich Snepvangers. — Lessing, betoogde de Drogist ,een beroemd dichter, kwam eens vroeger naar huis en zijn. knecht, die hem niet herkende, riep door het raarn: «De professor is niet te huis!» — «O zoo, antwoordde Lessing, dat is niets, dan kom ik later wel eens terug!» — Van dichters verwondert mij niks, overwoog Snepvangers. _ . — Antoine doet precies zoo, hij kan Mijnheer Newton de hand geven... Eergisteren vraag ik hem om wat suiker in de pap te doen... Ik geei de pap aan de kindere.n en zij willen ze niet eten... Ik proef, en de pap is zoo zout als brak! — Marieken, Marieken,suste de Drogist gevleid. — Als hij maar geen gedichten begint te maken, zei de Loodgieter bekommerd. — Neen, Papa, zoo erg is het niet, stelde Marieken gerust, ten minste dat heb ik nog niet on-deiwonaen. # . . Snepvanger-s zag naar zijn klemzoontje, het sprekend beeld van zijn vader! Meewarig bedacht hij dat het teere ventje ook geestelijk aan zijn vader zou doen denken! .. Albertken moest maar liever op zijn grootvader trekken, desnoods op grootvader Craen... Maar niet zoo vies doen als Antoine in zijn geleerdheid. Albertken was nu zes jaar geworden en ging naar de school der Paterkens .in. de Everdijstraat. De blonde krullen en de blauwe oogen, het bleeke gezichtje, de snaaksche invallen en het kinderge-bazel, waren voor Snepvangers een onuitputtelij-ke stof van overweging en conversatie. Hij had zich van het kind meester gemaakt met zoete woordjes en listige verleiding. Craen had het te laat bemerkt en liet nu, daarbij te veel met de politiek ingenomen, Snepvangers ook maar betijen. Albertken droeg toch zijn naam! Het jongsken verborg zijn voorliefde niet; met grootvader Snepvangers kon hij praten, die on-denvierp zich geduldig aan zijn spelletjes, had zijn zak steeds gevuld met krakelingen, die nam hem mee naar de estaminets en liet hem van zijn bier proeven wat thuis streng verboden was. Zij hadden zoo hun geheimpjes, hun verdoken plezier en hun kameraadschappelijke verstandhouding._ Als kraaiend kindje had Albertken reeds blij-ken gegeven van eendere nijgingen die Snepvangers ontroerden. Hij was verzot op honden, riep tegen al de beestjes even vriendelijk: Dag honde-ken! Hij kon spelen met spitsken zonder het maar een oogenblik te verbalemonden, was wijs en teeder tevens. Samen gingen zij dikwijls naar den Dierentum en werden het nimmer beu de apen, de zeehonden en de olifanten te bekijken. Snepvangers fanta-seerde over de warme landen waar de olifanten met hun groote, ivoren slagtanden vrij in 't wild rondloopen en lawaai maken met opgestoken neustrompetten, over de logge zeehonden die op hun vinnen naar boven waggelden en neerplonn-den om hun vischbuit te vangen, over de vinnige apen, die kouwelijk bijeenzaten jn het apenkot, wier slimme, onrustige oogjes hen aangluurden, en die soms onfatsoenlijk zaten te vlooien. — Hebben de menschen ook vlooien, Grootva, vroeg Albertken zekeren dag. — Sommige menschen, leerde Snepvangers, — maar dat zijn vuil menschen... — Och, dat is spijtig, betreurde Albertken. — Spijtig? — Ja... Snepvangers was zoo verbluft dat hij dat hij niet verder aandrong om een reden te kennen. De volgende maal, toen zij weer voor het apenkot stonden, zei Albertken trotsch: — Wij hebben thuis ook vlooien! — Niet waar, Albertken, zei Snepvangers ont-hutst.— Ja, heel klein vlooien met heel lang haar! — Maar, Albertken toch, ge moogt niet beuze-len!— Ik zou toch zoo gaarne vlooien hebben, zuchtte Albertken, dat moet zoo plezant zijn. — Maar het is niet waar... — Ik denk het zoo maar, Grootva, zei de kleine waanwijs, dat is zoo mijn plezier. Snepvangers zette groote oogen op en vond Albertken een wonder kind. Sinds hij naar school fing^en van makkers en meesters te vertellen ad, opende hij voor zijn erootvader een nieuwe wereld van kinderverbeelding en logica. Haast da-gelijks ging Snepvangers hem aan school afha-len en als vertrouwelingen bazelden zij samen. In den zomer gingen zij, na koffie gedronken te hebben, nog op wandel naar het terras om cre schepen en het water te zien! Zij zaten op een bank, zagen de kranen werken en hoorden de stoomers toeteren. Grootvader was het vraagba-ken dat voor ailes een antwoord vond dat het kind voldoening gaf. Grijsaard en kind lieten hun ver-beelding vrij spel. — Papa weet dat allemaal niet, misprees Albertken.— Foei, strafte Snepvangers gevleid. Albertken was verbazend knap en slim,oordeelde de grootvader die zijn eigen kinderherinnering ter hulp riep om den hoogen dunk van het jon-getje te behouden. Maar soms werd hij toch over-bluft en was de verrassing hem te groot. Zoo zaten zij eens in het Parle voor den met kroos bedekten vijver waarop de eenden dreven. Albertken zat te peinzen en Snepvangers rookte een sigaar en luisterde naar een merel die aan de overzijde van het water in een boschje verscho-len zat. — Grootva, fluisterde Albertken, is het aardig, altijd getrouwd te zijn ? — Maar manneken toch!-.. Wat een vraag!... — Janneken Palincx zei gisteren dat zijn vader tegen zijn moeder gezegd had dat hij het beu is--. — Janneken Palmcx is een snotaap, een kwa-jongen!— Hij is de sterkste van allemaal, Grootva!■•• En hij liegt nooit... Vindt gij het aardig altijd met Grootmoe getrouwd te zijn?... Zij kan soms toch zagen!--- — Kind, kind, 't is goed dat het niemand hoort- • • maar zoo'n dingen moogt ge niet zeggen of denken...Snepvangers zag ongerust rond, maar er was geen mensch in de buurt. — Als Grootmoe het moest hooren! — Ik zal het haar toch niet zeggen, troostte Albertken, maar ik zou toch niet altijd met één vrouw willen getrouwd zijn.-. Snepvangers begon uitbundig; te lachen en Albertken, een oogenblik uit zijn lood geslagen, lachte mee. — Wij, jongens, zagen nooit, zei hij en verzonk weer in zijn gemijmer. Toen zij opstonden om naar huis te .gaan, gaf Albertken de rest van zijn overtuiging prijs. — Grootva! — Albertken?... — Als ik groot ben trouw ik toch ook! — Zoo?... — Ja, met een heel leelijke... — Maar manneken toch! — Ja, een heel leelijke, dan kunnen wij er samen goed om lachen!... Albertken grinnikte genoegelijk en Snepvangers wierp van ontsteltenis zijn sigaar onder de bank. 's Anderdaags vertelde hij Sander wat zijn kleinzoon hem gezegd had. — Die jongen zal het ver brengen, meende de Speeker, ge moet hem leeren speeken. — Ja, zei Snepvangers zonder overtuiging... —; Hij heeft gelijk over het huwelijk--- Hij werd onderbroken door zijn vrouw die hem riep. — Ik kom, antwoordde hij gedwee maar treu-zelde nog even, hoe oud is Albertken? — Zes jaar... — Dat wordt een advokaat, Snepvangers, let op mijn woorden... dat kind heeft menschenver-stand...Dan haastte- hij zich naar binnen en Snepvangers floot blijgezind op zijn hond. Enkele dagen later waren grootvader en kleinzoon in de weer om grootmoeders verjaardag te vieren. Het trof op een Zondag en heel de fami-lie werd in de Hobokenstraat verzocht. — Ge zoudt een gedichtje moeten kennen, op-perde Snepvangers. — Is dat wel noodig, weifelde Albertken. — Natuurlijk, manneken... Het zal grootmoe-der zooveel plezier doen, zei Snepvangers, alsof hij berouw over iets had. Als het dan toch moet, schikte zich de kleme wijs-.- Ile vind dat wij moesten paleeren en vuur-werk afsteken op de koer... — P.àllonnekens en vuurwerk... Maar wat zullen de geburen wel denken?... — Daar moet ge nooit niks om geven, wijs-geerde Albertken. —Dat is waar, gaf Grootvader toe. Grootmoeder werd feestelijk gehuldigd met bloemen en geschenken. Een kokin had de zorg voor het eten overgenomen, en nu zat Madame Snepvangers in een leunstoel en hield de kinderen bezig die beurtelings op haar schoot klauter-den.Antoine had zijn vader beet met een on^rlt" puttelijke beschouwing, terwijl Marieken en Madame Craen de kleintjes susten. Snepvangers en Albertken hingen.hun veelkleu-rige ballonnekens in de véranda, plaatsten de kaarsjes recht, onderzochten het vuurwerk en verlangden naar den avond om de verlichting te kunnen beginnen. _ . Aan tafel knipoogden zij soms m het vooruit-zicht der komende verrassingen. Snepvangers liet Craen gerust aan zijn zoon over en onderbrak Antoine niet in zijn betoog over eetbare en ver-giftige paddenstoelen. Zoohaast de taart aange-sneden was kon Snepvangers zich niet langer in-toomen. Hij dronk in een teug zijn wijnglas leeg, want zijn keel was droog en hij had het gevoel alsof hij zelf een aanspraak moest houden. — Antoine, zwijg nu eens, zei hij zegevierend, Albertken moet nu iets zeggen. Antoine keek een beetje donker, zag Albertken van zijn stoel klimmen, een buiging maken voor zijn grootmoeder en hoorde zijn schriel lunder-stemmetje verklaren : «De Pruimenboom»! Jantje zag eens pruimen hangen, O! als eieren zoo groot! 't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken, Schoon zijn vader 't hem verbood, Hier is, zei hij, noch mijn vader, Noch de tuinman, die het ziet: Aan een boom zoo volgeladen, Mist men vijf zes pruimen niet!... Het ging zonder haperen, maar Snepvangers,^ wiens lippen, vers na vers, meeprevelden, zweet-te van angst. , , . . — Waar hebt ge dat geleerd, vroeg Marieken verteederd. , , , .... , — Van Grootva, zei Albertken, haast stikkend in een stuk taart. — Ja, dat heb ik in mijn tijd ook geleerd, oveiv woog Craen, maar hij heeft het goed gedaan... Bravo, manneken! — En hij heeft er niks van verklapt, zei de Grootmoeder verbaasd. , — De mannen kunnen zwijgen, bedacht Albertken snugger. . , . — De inlandsche paddenstoelen, herbegon Antoine... , „ . Zoohaast het donker werd stak Snepvangers de kaarsjes aan en een schemerlicht hing in de véranda. Dan, onverwachts, joegen zij een vuurpijl-tje omhoog in den tuin en deden zij een zeven-slager springen. Snepvangers en Albertken -luich-ten van prêt, maar binnen in de kamer schrok het gezelschap, en de vijf kinderen begonnen een-parig te krijten. . — Schei toch uit, Snepvangers, riep Madame, wat zijn dat voor kinderstreken ; ge jaagt de bloeikens den angst op het lijf !• ■ • — Ge hoort het wel, Albertken, waarschuwde Snepvangers benard. — En doof de ballonnekens nu maar uit, verzocht Antoine, ik krijg hoofdpijn van den stank der kaarsjes... • • , ^ , — Ge ziet het wel, bedacht Albertken teleurge-steld, zij vinden dat niet plezant... als wij ook eens iets doen dan maakt het lawaai of stinkt ; het . . .. .. ! — Ja, Albertken, maar dat is toch niks... wij zullen het op een anderen keer probeeren als er | niemand thuis is..- Oei! Daar vliegt een ballonne-ken in brand! ' , . — Dat is niks... dan moeten wij het met uit-blazen, redeneerde Albertken. Wanneer Snepvangers later, na het vertrek der gasten, alleen tegenover zijn vrouw zat, kon hij niet nalaten te zeggen: — 't Is toch spijtig voor Albertken geweest... — Wat?.-- — Wel dat vuurwerk... Hij had er zoo op ge-relcend... . — - Gij denkt maar aan Albertken, verweet zij, hebt ge de andere kinderen niet hooren schreeu-wen van schrik. — Dat gaat over, bepeinsde hij, nog een paar slàgen en zij waren het gewoon geweest... — Maar hebt ge nu in uw leven zoo iets ge-hoord, schuddebolde Madame gebelgd. — Dat kind is geen gewoon kind... Sander zegt het ook... Albertken moet advokaat worden... — Och, en ge weet nog niet of het kind daar goesting zal voor hebben... — Goesting? Goesting... ook gij kent hem met. Albertken geen goesting hebben... hij wordt nog veel meer dan advokaat... Dat kind is nu mijn leven... — Ja, dat weten wij, zei Madame nuchter, t !a uw Benjamin... maar 't mag zijn, want het kin<j : ziet u liever dan zijn eigen ouders. — Als ik hem «De Pruimenboom» hoorde op-zeggen, dan dacht ik aan mijn eigen kinderjaren... Ik heb het gedichtje nooit vergeten, en Albertken zal nooit vergeten dat hij het van mij heeft geleerd-•• .. . —• Neen, zei Madame, dat zal hij met... maar nu gaan wij si apen, Snepvangers, 't is veel later dan anders... — 't Is toch allemaal tegengevallen, kloeg Snepvangers nog op den trap, en dan Antoine die niet tegen een vetkaarsken kan!... (Wordt vervolgd.) LODE BAEKELMANS. Het overzicht van het afgeloopen tooneelsei-zoen 1917 - 1918, wordt, wegens plaatsgebrek tôt het volgend nummer verdaagd. Carmen Als wij Prosper Mérimée willen gelooven dan heeft hij de hoofdpersonen van dit drama niet alleen gekend, maar met hen in zeer nauwe be-trekking geweest. Zoo vertelt hij over zijn reis in Andaluzië, die hij deed in 1830, dat hij te Cor-dova een gids en twee paarden had gehuurd en schier zonder reisgoed op weg trok, doodmoe ver-dwaalde in het hooggelegen gedeelte van de Ca-chenavlakte en daar, op een lieve beschaduwde plek, waar hij zijn kamp opsloeg, een man op den grond vond liggen, met een krachtig* uiter-lijk en somberen, trotsch en blik, gewapend met een koperen donderbus, wiens paard niet verre van daar te grazen stond. Die man was don José. Hij maakte zijn kennis, maar was toch niet al te zeer op zijn gemak, daar het uiterlijk van don José hem niet? veel vertrouwen inboézemde; ook don José, die op dit oogenblik door de dragondérs vervolgd werd, scheen niet erg opgezet met het bezoek van Mérimée, — die hem niet onbekend scheen, en deze hem wel zou hebben kunnen ver-klikken. (Zijn hoofd was op prijs gesteld.) Don José nam in ieder geval van Merimée eene sigaar aan. Van dat oogenblik scheen voor deze laatste aile gevaar çeweken, daar in Spanje het aannemen van een sigaar, even als in het Oosten het deelen van brood en zout,gastvrije betrekkin-gen veroorzaakt. Na een klein avondmaal geno-men te hebben, nam Merimée het voorstel aan in de herberg «del Cuervo» den nacht door te bren-gen.De gids van Mérimée had Don José herkend. en sloop des nachts zoo stil mogelijk weg, om den naastbijgelegen lansierspost te verwittigen, daar er eene groote premie te verdienen was voor hem die den beruchten bandiet aanwees ; maar Mérimée die het inzicht van zijn gids geraden had, aarzelde niet don José wakker te maken... Woedcnd vertrok deze in galop en de lansiers kwamen te laat. De prooi was hun ontsnapt. — Eenige dagen later, vertelt Mérimée, was ik te Cordova, waar ik wandelde aan den oever van de Guadalquivir. Na een tijd lang gewacht te hebben, rustte ik een poos bij de borstwering,toen er eensklaps, zonder een woord te spreken, eene vrouw naast mij kwam zitten. Ze was eenvoudig gekleed, geheel in 't zwart, zooals de meeste gri-settes des avonds. — De fatsoenlijke vrouwen zijn alleen 's morgens in het zwart gekleed. — Die vrouw was Carmen. Mérimée haastte zich zijn sigaar weg te smij-ten, een fransche beleefdheid, die zij heel goed zag, maar waarop zij aanmerkte, dat zij heel veel hield van tabaksreuk, daar zij zelf rookte als ze zeer lichte papelitos had. Mérimée had er in zijnen koker en haastte zich er aan te bieden; zij verwaardigde zich er eene aan te nemen en begon te rooken. Na een poosje samen gerookt te hèbben, stelde hij haar voor in de neveria (koffiehuis waar men ook ijs gaat eten) iets te gebruiken. Zij nam na eene kleine aarzeling aan, maar wilde eerst weten hoe laat het was. Het was donker, maar Mérimée bezat een prachtig uurwerk dat het uur sloeg, iets waarover Carmen niet weinig verwonderd was. Zoo iets prachtigs had zij nooit gezien. Hij vroeg wie zij was en na lang vragen be-kende zij eene. boheemsche te zijn, en vroeg of hij niet van de Carmencita. had hooren spreken, die «la bagi» voorspelde. Zij gingen zoo voortpratend naar de neveria. Na iets gebruikt te hebben wilde zij de kaart voor hem leggen, maar Mérimée meende dat dit welvoegelijker bij haar aan huis kon geschieden en hij mocht haar vergezellen. Niet zoodra waren zij in hare slechtverlichte kamer, of Carmen begon de kaart voor hem te leggen, waarin beiden gestoord werden door het binnenkomen van een man, tôt aan dé oogen in een bruinen mantel gewikkeld en die zeer slecht geiuimd scheen. Dadelijk liep Carmen op hem toe en sprak met hem eenige woorden in een vreemde taal... Zij schenen te twisten. De man duwde Carmen van zich weg en kwam op Mérimée af, dien hij dadelijk herkende... Het was don José. Carmen ging intusschen voort met ruzie maken, zij scheen erg boos en stampte met den voet op den grond; het scheen wel dat zij hem wilde overhalen tôt iets dat José, niet erg beviel. Er bleek kwestie te zijn van hunnen gast eene kwade poets te spelen om zijn uurwerk machtig te wor-den.Eensklaps nam don José Mérimée onder den arm en. bracht hem buiten; daar sprak hij, terwijl hij de hand uitstrekte : — Altijd recht door en gij komt aan de brug. Toen Mérimée in zijn hôtel was teruggekeerd, bestatigde hij dat zijn uurwerk verdwenen was... Hoe dat gebeurd was scheen hem een raadsel. Na zijn studiereis voortgezet te hebben en een tijd lang in Andaluzië te hebben rondgezworven, kwam Mérimée terug langs Cordova, waar hij in het klooster der Dominicanen zijn opzoekingen moest voortzetten. Zoodra hij daar werd aange-meld, kwam een der broeders hem met open ar-men te gemoet en riep uit: — God zij geloofd! Welkom, waarde vriend, wij rneenden dat ge dood waart. Dat ge bestolen zijt, weten we. De schurk zit achter 't slot. Wij zullen naar den alcade gaan en zorgen dat gij uw uurwerk terug krijgt... Mérimée ging mede naar de gevangenis. Men bracht hem bij don José, die juist aan 't eten was... Hij bood hem sigaren aan, waar don José erg dankbaar voor was. Het was daar in de gevangenis, den dag voor de terechtstelling, dat don José zijne Jevensbij-zonderheden vertelde. Inkaop. OCCASIK ,ïfiH'EEIiEN Verkoop F. VAN KERCKHOVEN l, Ameesieistraat, 1 Goudstnid Horlogieraaker Diamantzetter Nwe Operavereeniging ANVERS - PALACE. LAATSTE OPVOERING VAN «TOSCA». Nogmaals eene welbezette zaal en eene bestge-lukte vertooning. ' De drie bijzonderste vertolkers Mej. Bellys, en heeren Paul Scapus en Villier, hebben waarlijk mooi werk geleverd. Mej. Bellys werd na haar aria in II uitbundig toegejuicht, en na dit bedrijf werd zij met heer Villier — een prachtige Scar-pia — meermaals teruggeroepen. Het lamento in III, zoo gevoelvol gezongen door heer Paul Scapus, werd gebisseerd. De andere vertolkers, alsook orkest en koor, vielen te prijzen. * * * LAATSTE OPVOERING VAN «CARMEN». Op Dinsdag 7 Mei a.s. om 8 T.U., afscheids-vertooning van Mevr. Dora Nordier; laatste op-voering van «Carmen», opéra in vier bedrijven van G. Bizet. Deze vertooning is ingericht door de Vereeniging van Kaaiagenten, ten bate van de «Onder-standskas der Stadsbedienden». Rolverdeeling : Don José, H. P. Scapus. — Carmen, Mej. Dora Nordier. — Escamillo, H. Georges Villier. — Micaëla, *Mej. Krinkels. — Dancaire, H. G. Dils. — Remendado, H. Fabry. — Zuniga, H. Wera. — Frasquita, Mej. Matthoye. — Mercedès, Mej. Troyard. — Morales, Marcou. — Lillas Pastia, H. Smeyers. Korte inhoud : Carmen, eene sigarettenmaak-ster, heeft een harer gezellinnen met haar mes in het gelaat gesneden. Zij wordt aangehouden. — Doch Don José, het hoofd der wacht, laat ze ont-vluchten. De onder-officier wordt gedegradeerd en gekerkerd. Hij vindt Carmen terug bij Lillas Pastia,^ een hol waar dieven en smokkelaren zich vereenigen, en laat zich overhalen om in de ben-de, waarvan Carmen deel uitmaakt, te worden op-genomen. Terwijl Don José zijne stervende moeder o-aat bezoeken, knoopt Carmen betrekkingen aan met den toréador Escamillo. Door waanzin gedreven steekt Don José Carmen omver, voor de Plaza del Toros, waar Escamillo zegevierend de stieren bevecht. * * * FEESTAVOND GEORGES VILLIER. SLUITVERTOONING. Op Vrijdag 10 Mei, om 8 T.U.,eereavond den hr Georges Villier aangeboden : Derde bedrijf van «Manon». — (Cours la Reine — St-Sulpice.) — Rolverdeeling : Ridder Des Grieux, heer Paul Scapus. —Manon, Mej. Krinkels. — Lescaut, heer Georges Villier. — Graaf des Grieux, heer Dils. — de Brétigny, heer Wera. — Guillot de Morfontaine, heer Fabry. — Javot-te, Mej. Daumon. — Poussette, Mej. Mattoye. — Rosette, Mej. Troyard. Proloog van «Paljas» : Tonio, heer G. Villier. 2e bedrijf van «Tosca» : Rolverdeeling : Floria Tosca, Mevr. V. Bellys. — Mario Cavaradossi, heer ï*aul Scapus. — Scar-pia, heer Villier. IK KOOP nog altijd giën aan hooge prijzen OUDK 8TEKIVWEG, £S Antwerpen, nevens den hoek der St-Jansplaats Huis van Occasl^juweolen Hippodroom «ZIJNE MAJESTEIT DE BOER!» Van Zaterdag 4 Mei tôt en met Donderdag 16 Mei 1918, om 8 uur T.U., Donderdag 9 Mei (O. H. Hemelvaart, middagvertooning), opvoering van : «Zijne Majesteit de Boer», (Paysan-Roi», lustig gelegenheids - zangspel in drie bedrijven door Léo De Smedt. — Muziek van H. Ackermans. — Het froote succès van de «Scala» van Brussel. — laamsche bewerkïng van Rik Senten. — Kostu-men van het huis Ducheyne - Smits. — Pruiken van het huis Condès-Van Thillo. Eerste bedrijf : Eene oplichting aan het hof. — De boter slaat op. — Ballet der maaiers. Tweede bedrijf : In de Music-hall bar. — Zijne Majesteit op zwier. — Ballet der demi-mondaines. Derde bedrijf : Na den oorlog. — Loontje komt om zijn boontje. — De boter slaat af. — Ballet der voddenrapers. Rolverdeeling : Adrianus Poen, rijke boer, heer A. Darden. — Graaf de la Crotte, heer A. Van Thillo. — Remy Fasol, piano-professor, heer F. Condès. — Sooke, boerenknecht, heer P. Pierry. — Baron Zeep, heer E. Van den Branden. — Mar-kies Petrol, heer Neutgens. :— Bankier Rastag-kies Tetrol, heer Neutgens. — Bankier Rastag-nac, heer Keyl. — Bestuurder, heer Bison. — Garçon uit den bar, hr Van Eeckhout. — Oom Gérard, heer Ickx. — Angèle, Mevr. J. Didier. — Serafien Poen, hare moeder, Mevr. L. Haesen. — Lulu Parasol, demi mondaine, Mej. t'Seyen. — Nelleken, boerenmeid, Mej. Vervoort. — Gaby, demi-mondaine, Mej. Peenen. — Hertogin Kip-kap, Mej. A. Smeyers. — Stadslui van aile slag, boe-ren, boerinnen, schouwburgbezoekers, cocotten en barbezoekers. — Regie A. Schuermans. — Orkest-leider J. Faes. — Balletten geregeld door Mevr. Katicza, eerste danseres. — Mej. Nelly, tweede danseres. T 11YFP1AND le kooP aan voor" ^ * lAliv deelige voorwaarden Turnhoutschebaan, 172, te Borgerhout.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het tooneel belonging to the category Culturele bladen, published in Antwerpen from 1915 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods