Het tooneel

1595 0
20 January 1917
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1917, 20 January. Het tooneel. Seen on 26 June 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/g15t728d5s/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Het Tooneel 2e Jaargang Nr 19 — 20 Januari 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Gentiem HENRY B./?TJIILT.E, Scbijver van " Hel Scbandaal ,, Koninkli.ke JVederlandsche Schouwburg Op Hoop van Zegen Eindelijk hebben wij, na vele we-ken dieven en misdadigsters,srneders-bazen en opstandige ingénieurs die de menschen in hinderlagen brengen, op het tooneel te hebben zien maneu-vreeren, toch weer eens een werk gekregen van een e c h t kunste-naar, van den besten en den knapsten dramaturg van Noord- en Zuid - Ne-derland.Het werd waarachtig tijd! Een verademing is deze schoone vertooning geweest voor al de kunst-zinnigen die van goed tooneel houden. En die zijn er, Goddank! te Antwerpen nog genoeg voorhanden. «Op Hoop van Zegen» is wel niet het meesterwerk van Heijermans, — maar het is toch een zijner g o e d e stukken. In elk geval, het populair-ste.Want dat spel van de zee, zooals de schrijver zijn eigen werk betitelt, is het tooneelgewrocht dat het grootst aantal vertooningen beleefd heeft en waarvan het succès gelukkiglijk nog niet is uitgeput. Het gaat naar zijn 700e! ... Er zijn ontegerïfceggelijk zwakke kanten aan, het romantiekerige van sommige personnages en tooneelen valt niet te ontkennen, maar het ge-heel bekoort en boeit, het is een brok echt leven die voor ons werd afge-speeld, vol afwisseling en spanning. Er komen liefdescènes in voor, — maar niet meer dan volstrekt noodig is, eenvoudige, menschelijke liefde bij eenvoudige menschen, zonder valsch-aard of verleider, bij kinderen van de zee, die nog niet geblaseerd of ge-raffineerd zijn en meer aan werken en broodwinnen moeten denken, dan aan liefdessotternij en. Zoowel in «Op Hoop van Zegen» als in vele zijner werken, geeft Her-man Heijermans lucht aan zijne so-cialistische of, als ge wilt, zijne opstandige gevoelens tegen de bestaan-de inrichting der maatschappij. Niet op lawaaiërige, bombastische manier, maar op bescheiden, we zouden haast zeggen, onmisbare, noodzakelijke wij-ze.Het mag, het moet zelfs gezegd worden, wat Geert te vertellen heeft, over zijn inhechtenisneming en zijn gevangenschap. Wij moeten de oor-zaken kennen, waarom die voorheen zoo oppassende, gewiektste jongen in verzet is gekomen tegen zijn supérieur, die zijn lief je zonder de minste reden, louter uit leedvermaak, be-zwadderd heeft; — waarom hij een dwarskop is geworden, hij, de flinke matroos van de Koninklijke Marine. Wat heeft hij te lijden en te ver-duren gehad in zijn hok, hij die se-dert zijne jeugd niet anders kende dan de groote, wijde zee met haren verren horizont en overweldigende luchten. Hoe mannelijk klinkt zijn verzet tegen den reeder Bos, den schijnhei-ligen, hardvochtigen Bos, die tôt in zijn huis wil baas spelen en hem de les spellen ! Revolutionnair moet men niet zijn om toch zoo'n taal toe te juichen. Met vaste hand is de figuur van den reeder gecampeerd ! Die harteloo-ze kerel die niet achteruitdeinst een schip dat niet zeewaardig is, toch.op de vischvangst uit te zenden en op voorhand dus weet dat meerdere menschen aan zijn geldzucht kunnen of liever zullen geofferd worden, zeker als hij is van de assuranciepremie, is ontegenzeggelijk een personnage ge-nomen uit het leven, het werkelijke leven. Dat is geen tooneelpop, uitge-vonden dcor den schrijver om effekt te bekomen, neen, neen! aan den ha-venkant zijn er wel van die kerels be-kend geweest, die speculeerden in ou-de «kasten» met de hoop ze n o o i t meer weer te zien, wanneer ze een-maal achter den hoek, uit het zicht verdwenen waren, op weg naar den ajooten. gulzigen plas! Wanneer hij zich schuldig gevoeld in het laatste bedrijf en door den be-dronken Simon als de ware schuldige van de ramp aangewezen wordt, als-ook door den ouden Geert, wanneer zijn eigen dochter uitroept : «Vader, ik vraag mezelf af, hoe 'k ooit weer achting voor jou, ooit weer achting voor me zelf zal krijgen...» tempeest en vloekt hij, om zijn geweten,"in zooverre zoo'n kerel dat bezit, tôt zwij-gen te brengen. Intusschen zal die ramp hem veer-tien duizend gulden opbrengen! De boekhouder Kaps is zijn helper, maar min der harteloos. Hij toch is ook de proletariër, — al draagt hij geen pekbroek of zuidwester, — die nauwelijks aan den kost komt. Maar hij moet /wij gen bij al die schurken-streken, die hij kent en doorgrondt, om den broode! Barend is de arme sukkelaar die niet naar zee durft, hij, de zoon en kleinzoon van visschers! 't Zou raar klinken, ongelooflijk zelfs, als we niet vernamen dat de jongen een onderko-meling is, een abnormale, afgekeurd voor den dienst. In zijn zwakke kar-kas huist een ziel veel ontvankelijker voor uitdrukken van vrees en schrik dan bij zijn gezonde, kloeke mak-kers. In zijn onevenwichtig brein spookt het van de verschrikkingen der zee, van zeerampen en drenkelin-; gen. Het geloei van den wind gaat hem door merg en been en de hemel-hooge golven zijn als zoovele mons-ters die de menschen bespringen en meesleuren naar de diepte. Hij weigert te vertrekken — nadat hij door zijn eigen moeder gedwon-gen werd aan te monsteren, nu voor-al,nu hij van zatten Simon vernomen heeft, dat het schip niet meer is dan een wrak, een drij vende doodskist, welke bij den minsten stoot naar den kelder moet. De twee oudjes, Cobus en Daantje, de diakenhuismannetjes, hoe moet Heijermans ze van dichtbij gezien en gehoord hebben! Zij beiden, van wie de zee niet ge-wild heeft, zij zeggen ons hoe ze be-handeld worden: zonder liefde, zonder de minste blijken van genegen-heid of toewijding, hardvochtig en koud als oude booswichten. De gebre- ken van hunnen ouden dag worden hun aangerekend als doodzonden en hun mager voedsel als oorlogskost af-gemeten en toegeworpen ! Krimpt u het hart niet ineen, als ge'hoort dat de oude Cobus naar de stad moet met een hondenspan, in een weer nog te slecht om een hond door te jagen, om een geneesheer voor zijn stervenden lijdensgenoot. In enkele zinnen schetr.t ons Heijermans hier het bestaan van die oude levenswrakken van het visschersbe-drijf, maar zij zeggen ons meer dan honderden pamfletten, protesten en vlammende redevoeringen. De episoden uit het leven dezer on-gelukkigen, zij zijn zoo echt, men-schelijk-waar hier vocr oogen ge-schilderd; dat geen oogenblik bij ons de gedachte kan opkomen aan partij-werk of declamatie ! Van al de vrouwenfiguren komt Kniertje het meest op het voorplan. Zij is de onbenullige visschersvrouw, verhard door en gewend zelfs aan het lijden, aan de wreede s agen van het noodlot. Bij haar thuis, rondom haar, ■ wat heeft ze anders gezien dan mise-rie en dcod? Met haar weduwschap staat ze niet alleen! Ten laatste is de sloof versuft, aile verzet is in haar gedoorl en ze neemt de aalmoes dankbaar aan als een ge-schenk!Eens toch is ze hardvochtig en on-meedoogend, de arme moeder, waar ze haar jongen, haar zwakke kind aan de veldwachters overlevert, omdat hij aangemonsterd heeft. En dat is misschien wel het on-waarschijnlijkste en voorzeker het onsympathiekste in 't stuk.We zijn mogelijk op onze beurt aan het ro-mantiseeren, maar een moeder die haar kind, een zwakkeling, haar wee-nenden, smeekenden zoon overlevert, ach! het doet zoo vreemd aan en vooral zoo pijnlijk! Kniertje kunnen we ons niet voorstellen als een Ma-! dame Frochard! Jolige Jo, de aanstaande van Geert, is een prachttype van een flinke meid, gezond en sterk, die haar jongen zielslief heeft en hare tante, het droe-vige Kniertje weet op te beuren tôt in den vreeselijken na^ht van het or-kaan, waar zij "radciyi-o wordt door het geloei van den wind en het geklet-ter van den regen en nog meer door het sarrend verhaal der visschers-vrouwen over hun dooden, wanneer zij eindelijk alleen is met Kniertje en aan deze bekent dat zij moeder zal worden. Dat tooneel is van een hoo-ge, dramatische kracht en werd over-heerlijk weergegeven ! De figuren der overige visschers-vrouwen zijn insgelijks vol leven en heweging en aangrij pend van ware en droeve realiteit. Zooals eminente critici heel juist gezegd hebben,gaat de stemming van de zee door heel het stuk. Maar ook de schaduw van den dood ligt er over heen gespreid. In het eerste bedrijf reeds wordt het lijk aangebrachc van een armen visscher die aan boord verongelukt is. In het tweede bedrijf de geweldige scène der wegvoering van Barend die ! bang is voor den dood. In III de verhalen der visschers-' vrouwen die vertellen van vaders, echtgenooten en kinderen, die door de vraatzuchtige zee zijn opgeëischt en . ten laatste in IV, het nieuws der aan-spoeling van het lijk van Barend en de gewisheid van het vergaan van den logger «Op Hoop van Zegen». Altijd de zee, niet de schoone,zacht zingend en speelsch deinende zee, — maar het monster dat onverzadig-baar elk jaar nieuwe slachtoffers op-eischt en het aantal van weduwen en «veezen doet sti j gen ? ; De opvoering was uitstekend; ver-zorgd tôt in de kleinste onderdeelen. ■ Al de spelers hebben gewedijverd om i goed en degelijk werk te leveren en i het ensemble was dus van zeer artis-, tiek gehalte. t IMevrouw Noterman is eene uitste-kende vertolkster van het werk van , Heijermans. Men zou wel willen ge-; looven dat zij eene bijzondere voor-t liefde heeft voor dezen auteur. — Zij heeft supérieur spel geleverd in ailes ■ waardoor eene groote artieste zich - kan onderscheiden : de dictie was - voortreffelijk evenals de mimiek en - haar gebarenspel onovertreffelijk als i lijn en beweging. In II, in het tooneel met Barend, om deze aan te zétten naar zee te vertrekken, waar zij hem de ringetjes in het oor steekt, bereik-te zij een dramatische hoogte die waarlijk ontroerde en schokte. In IV op het bureel van Bos, heeft zij ons een lijdensbeeld laten zien van moe-derlijke Smart en wroeging, waardig door een groot schilder op het doek gebracht te worden. Haar succès was groot, zeer groot en zeer verdiend. Dit van Mevrouw Dilis was het niet minder. Wat is zij een groote actrice als haar kunsttemperament zich maar uiten kan in een roi van betee-kenis.Jolig en frisch en jong, blozend van levenslust en gezondheid, een echte visschersdochter, zoo stond zij daar in de twee eerste bedrijven, vol hoop en verwachting in het komende leven.In III was de tegenstelling zooveel te geweldiger toen zij, gesard en tôt wanhoop gedreven door de telkens weerkeerende verhalen over wrakken en sehipbreukelingen, toen zij dacht aan haren Geert en aan haar toe-komst, moest hij de prooi der golven worden. De uitbarsting van haar he-vige smart was zoo geweldig, natuur-lijk, menschelijk - echt, dat heel de zaal sidderde en beefde en ieder tôt in het diepste der ziel geroerd werd. Na dit bedrijf moest het doek meer-maals gehaald worden en werd haar en Mevr. Noterman een ware ovatie gebracht. Ook in het vierde bedrijf was zij wezenlijk dramatisch van spel en mimiek. De overige vrouwenrollen van minder gehalte werden uitstekend ge-speeld door de dames Bertrijn, Mevr. Ruysbroek, Mej. Janssens en Mevr. Hens. Heer Bertrijn viel zeer te prijzen. Hij heeft zich wel gewacht in declamatie te vervallen bij het verhaal over zijn gevangenschap en in het tooneel met Bos was hij voortreffelijk Zeer natuurlijk was zijn spel en dictie en zonder de minste hapering. Ook hr Cauwenberg vervulde zijn zeer moeilijke roi met zijn gekende artistieke soberheid. In I, waar hij luisterde naar het verhaal van zijn broeder Geert, was zijn mimiek be-wondererswaai'dig en in II gaf hij supérieur spel, vol leven en gevoel. Nog zelden hebben wij heer Ruys-broeck zoo in zijn element gezien... Rolvast, flink van houding en beweging heeft hij de roi van Bos ge-speeld in zeer grooten stijl. In het laatste bedrijf was hij, naar ieders meening, uitgelezen! Ook hr Piet Janssens, als oude Cobus, mogen wij gelukwenschen... Hij kende zijne roi en dan komt bij dezen artiest de rest van zelf. Heer Van Thillo had zijn roi anders opgevat dan zij n voorganger die losser van spel, eenigszins de karika-turale zij de van zijn personnage had doen uitkomen. Hr Van Thillo heeft zich nochtans met verdienste van zijne moeilijke taak gekweten. Ook heer Gorlé's spel als Simon, de zuiplap, was goed opgevat, evenals dit van heeren Angenot en Van de Putte. Mochten wij meer zulke vertooningen nog te genieten krijgen! In en om de Schouwburgen ROLVERDEELING van «Mevrouw War-ven's Bedrijf, tooneelspel in 4 bedrijven, van George Bernard Shaw, dat Zaterdag, ! 27 dezer, en volgende dagen, wordt opge-vôerd : Mevrouv.' Warren, Mevr. M. Dilis Beersmans. — Vivie; haar dochter, Mevr. H. Bertrijn. — Dominee Gai'dner, heer E. Gorlé. — Frank, zijn zoon, heer L. Bertrijn. — Jhr Crofts, heer P. Janssens. — Praed, architect, heei- A. Van Thillo. — Terzelfdertijdg' aat «'t Kleintje» van Sabbe. NA MEVR. WARREN'S BEDRIJF krijgen wij eene «reprise» van «Het Meisje van Arles», met heer Arthur Van Thillo in de roi van Francet Mamaï, die verleden speel-seizoen door heer Gustaaf Hereygers werd vertolkt. «GHETTO» van Heijermans is in studie genomen. TOCHT IN DE ZAAL. — Verleden Zaterdag' heerschte er een geweldige tocht in de zaal van onzen Nederl. schouwburg. Dat is niet de eerste maal en dikwijls ook werd daarover geklaagd. Ook de warmtegraad was niet op normaal peil. Niettegenstaan-de het vurig spel der artisten werden de toeschouwers niet «opgewarmd». «DE HîNDERLAAG» zal op het einde van het seizoen nogmaals hernomen worden Dat is er in elk geval gééne geweest voor de kas!... VAN EEN NIEIJW OORSPRONKELIJK werk schijnt geen spraak meer te zijn. DINSDAG A. S. heeft in de «Scala» de laatste vertooning plaats van «De Kuische Suzanna». DE EERSTE VAN «DE WONDERPOP» (La Poupée) van Ed. Audran, in de «Sea-la» zal op Donderdag 25 dezer gaan, met de volgende bezetting: Alexia, het popje, Mej. Prick; Bonifacia, Mevr. Mériel; Guduline, Mevr. Fierens; Josse, Mevr. Angenot; Lan-celot, Hr Aerts; Hilarius, Hr Toontje Jan-sens; Broeder Maxirnus, Hr Possemiers ; Broeder Balthasar, Hr Peeterman ; La Chanterelle, Hr Kind; Lorémois, Hr Van den Hoeck. HEER TOONTJE JANSSENS Eîv MEVROUW FIERENS zijn ook voor het vol-îrend seizoen aan de «Scala» verbonden. HIPFODROO-M SCHOUWBURG. — Me-juffer Van Eysendyck en heer P. Van den Eynde zijn aan den Hippodroom schouwburg verbonden voor het opvoeren van nieuwe operetten. Uit de allerbeste bron vernemen wij dat deze sympathieke Ant-werpsche artisten geen verbintenis hebben aangegaai! met de' «Scala», om de eenvou dige reden dat ze niet tôt akkoord waren over de conditiën met het bestuur van de Scala». Dat is nu de éénige en ook de ware reden. BUITEN de engagementen van Mej. Van Eysendyck en heer Van den Eynde, kunnen wij nog melden dat insgelijks zijn aan-geworven voor de Hippodroom schouwburg: Mej. T'Syen, heeren Pierry en Van Kuyk, en als orkestmeester heer Galliaerdt. Men is nog in onderhandeling met heer Diels, j van de Vlaamsche Opéra. Het personeel | van het orkest en het koor zal weldra vol-; tallig zijn. ! — «EVA» is de naam van de operetts, j waarmee in den Hippodroom schouwburg j zal aangevt ngen worden. De muziek is van Lehar, den toondichter van «De Lustige Weduwe»,.De Graaf van Luxemburg», «Zi-geunerliefde», enz. Als 't eenigzins mogelijk is zal er winter en zomer gespeeld worden. WIJ ZEGDEN verleden week dat na «De Gescheidene Vrouw» in «Palatinat», «Mus-ketiers in 't Klooster» zou hernomen worden met een nieuwe bezetting. Ziehier nu de rolverdeeling. Hr Robert van Aert : Brissac. — Mevr. Ryland : Simone. — Mevr. Rezy Venus : Louise de Pontcouvray. — Mej. Nini de Boël : Marie de Pontcouvray. — Hr Eug. De Vos : Pastoor Bridaine. — Hr Eug. van Haelewijck- Gontran de Solanges. Het Gemoedelijk Leven DE PAPEGAAI. De oude apotheek stond in de Katelijne-vest onder de schaduw van den toren der Jezuietenkerk. Links was een g'azettenwin-kel en rechts een handsl in rouwkronen. Wanneer er geen fleschjes te vullen of pilljm te draaien waren, stond de spicntige apotheker achter de glàaen voordeui te sta-ren naar den koepeltoren en naar de lucht. Het grijze mannetje pluisde droo-mend aan zijn geitenbaardje, peinsde zonder samenhang en was gelukkig in zijn af-zondering. Hij had kind noch kraai, enkel een leelijke vrouw en een vieze hond. Zijn hond lag lui op de sofa der achterkamer, en zijn viouw dribbelde door het huis of beknorde do meid. Alleen in zijn apotheek was hij veilig voor beiden. Zijn vi-ijheid in de zaak had hij bedongen bij zijn huwelijk. Zijn vrouw, vijftien jaar ouder, had een gerimpeld, steenrood gezicht, een onfat-soenlijke snor en grijze haren. Haar kin was versierd met een bosje stekelhaar. Als maagd op leeftijd had zij hem verleid door haar bruidschat, die hem toeliet de oude zaak over te nemen en te tronen midden van oude potten en nieuwe specialiteiten. Zorgvuldig verborg hij zijn weerzin voor zijn achterciochtige wederhelft en hij ver-clroomde zijn leege uren. Mijnheer Quadghebeur was een zachtzin-nig man die zijn hel op aarde had. Niet dat zijn vrouw hem het leven zuur wist-te ma-ken. Zij kon enkel zeuren met zalige over-tuig'ing. Hij vond afleiding in zijn avond-bezoek bij de kaartspelers in de estaminet «Het Anker» op de Melkmarkt, in het straatleven en in geestelijke ontroeringen hem verschaft door de lectuur van zijn dag-blad, van de werken van Victor Hugo of oude jaargangen van «Le Magasin pittoresque». Do rest van zijn tijd verdroomde hij of.frutselde in zijn winkel. De jaren waren als doffe, eenkleurige paarlen, onbemerkt aan zijn levensdraad geregen. Buiten de lang begraven studen-tendolheid had hij weinig vi'eugde kunnen krabbedieven. Te schuchter en te fatsoen-lijk om zich een kleine afwijking aan zijn huwelijkscontract te veroorloven, bekloeg Mijnheer Quadghebeur de mislukking van zijn leven. Zijn medelijden met zijn eigen geval was hem een zoete troost. Stilaan had hij een aardig verzet gevon-den in het eeuwig tegenspreken van zijn vrouw. Dat was zijn wraak op haar leelijk gelaat, op haar zeuren, op haar ouclerdom en haar centen. Dreigde zijn geniepige aan-val tôt krakeel, dan vluchtte de apotheker naar zijn heiligdom en genoot daar van zijn sarren. Met opgewekten zin volgde hij dan het spel van de straat, van gaande en komende menschen.Hij zag de dame,die i-ouwkronen verkocht en uit eerbied voor haar beroep steeds in het zwart gekleed was, eventjes komen loeren naar den toren en naar het bedrijf.. Zij was een klein, vinnig weduw-vrouwtje. Wanneer zij terug in haar winkel ging,zuchtte de Apotheker opgemonterd en ging-, uit louter lust, in een mortier s-tampen. Terwijl hij zijn mengsel fijn maalde,oor-deelde hij telkens dat een zaak van rouwkronen uitmuntend paste naast een apotheek. En de gazettenwinkel voltooide de eenheid van levend rumoer, ziekte en dood. Verschenen in " OJSZE LEESTAFEL ,, W 26 De Krankzinnige uit Liefde, door P. F. "Van Kerchoven I Volledig verhaal aan 6 Centen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Het tooneel belonging to the category Culturele bladen, published in Antwerpen from 1915 to 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Subjects

Periods